Hutspot sprokkelen in duinen Katwijk Over leven Enige zwemslang in Benelux MILIEUTIPS Tuinders houden van hommels VRIJDAG 17 JULI 1992 15 REDACTIE MONICA WESSEUNG KATWIJK MONICA WESSEUNG Dat de natuur zich in een war- me belangstelling mag verheu gen was bekend, maar dit over trof alle verwachtingen. Voor de eerste IVN/Leidsch Dagblad-ex cursie door het Katwijks duin gebied meldden zich woens dagavond meer dan 100 belang stellenden. Het is waar, het was een mooie, zomeravond, maar die is ook heerlijk in een achter tuintje in een luie stoel. De Leidse afdeling van het In stituut voor Natuurbescher mingseducatie (IVN) had ge zorgd voor zeven gidsen en dus konden we, kort na half acht, met niet al te grote groepjes op pad. Een bont gezelschap. De langverwachte geitewollensok- ken en sandalen, maar ook hip pe trainingspakken en aller daags geklede mensen. Jong en oud, Katwijkers en import. De keuze voor natuurterrein Berkheide als excursiegebied is niet willekeurig. Er staan in het duinterrein 700 plantesoorten waaronder heel bijzondere als de kruisbladgentiaan en par- nassia. Het gebied is bovendien vogelrijk. Dat blijkt deze avond ook weer: wulpen, kneutjes en eksters laten van zich horen. De nachtegalen helaas niet, maar daar is het de tijd ook niet voor. Een excursie met de IVN door de duinen is niet alleen wande len en kijken, maar vooral ook voelen, proeven en ruiken. Nog geen vijf minuten nadat 'het startsein' heeft geklonken, lig gen we met z'n allen op de knieën in het gras. Bioloog G.J. de Bruijn, zelf met zijn blote voeten, lange baard en haren het prototype van een natuur mens, trekt een plantje uit de grond. „Zo, we gaan vanavond eens lekker een originele Leidse hutspot bij elkaar sprokkelen. Dit is de wilde peen. Proef maar". En inderdaad, het bleke worteltje smaakt duidelijk naar bospeen. Even later vinden we kraailook, een uisoort en pasti- naak. De tafel kan gedekt wor den. Het plekje waar we ons verza meld hebben om (zo veronder stelde ik) te vertrekken naar het natuurgebied, blijkt een plante- paradijsje op zich. De wilde wortel staat naast de duinaver- uit en de ratelaar. We ruiken en schudden met de rammelende zaaddozen. Zo, denk ik, nu gaan we wel een stukje verderop. Maar nee, De Bruijn ontdekt rolklaver, walstro en muur peper. De ene anekdote volgt de andere op. Muurpeper groeit, zo vertelt de bioloog, op zuid hellingen. In de zomermaanden kan het daar wel 80 graden wor den. De muurpeper weerstaat deze hitte door een beetje water te verdampen, 's Nachts vangt het plantje de dauw op. Na een aai te hebben gegeven over het hazepootje, een opvallend zacht plantje, stappen we op naar de volgende vierkante meter. Dood voor leven We komen langs een, voor de leek armetierig ogend bosje ie peboompjes. Ze zijn piepklein en vol dode bruine takken. Zal de zure regen wel zijn, conclu deer ik wat bitter. Mis, helemaal mis, zegt De Bruijn. De iep is klein omdat de zoute zeewind hem doorlopend op het randje van uitdroging doet zijn. De bruine takken aan de buiten kant getuigen daarvan. „Toch zijn die bruine takken niet al leen een teken van verval. Ze dienen als windhaag.". Het hartje van de boom blijkt inder daad vol frisgroene sappige blaadjes te zitten. Opeen duikt de bioloog de bosjes in: kleef kruid! We leren heel wat. Zo vertelt een andere gids, stout genoeg hup ik van gids naar gids, dat het hele duingebied vol tweejarige planten staat. Dat heeft een reden. De konijnen woelen de grond om. Daardoor komt er voedselrijke grond bo ven. Dat voedsel spoelt in twee tot drie jaar uit. Precies lang ge noeg dus om een tweejarige plant te laten bloeien en zaad- schieten. Proeven, ruiken, voe len en kijken. Langzaam maar Kleurige gft-wagen In Leiden rijdt een bijzondere groente-, fruit- en tuinafvalwa- gen rond. De wagen is versierd met tekeningen van twee basis schoolleerlingen. De kinderen, Nicolas Trottier en Ricardo Matters, zijn de winnaars van. de gemeentelijke prijsvraag 'gft- afval apart. Kleur je eigen gft- reinigingswagen'. Inzamelen papier De gemeentereiniging gaat nog meer papier proberen in te za melen. Vorig jaar haalden vere nigingen bijna 2.680.000 kilo oud papier op en bracht de be volking ruim 160.000 kilo naar de bakken. Toch komt er nog steeds veel oud papier in de vuilniszak terecht. Daarom gaat de gemeentereiniging een keer per maand het papier huis-aan- huis ophalen. Kartonnen verpakkingen van melk en andere vloeistoffen mogen niet bij het oud papier worden gegooid. De binnenzij de van deze verpakkingen is voorzien van een plastic coating. Ademloos luisteren de deelnemers n hij bijzonderheden te vertellen. zeker raak ik wat verbaasd over de interesse van de deelnemers aan de excursie. De wetens waardigheden over planten worden opgeslokt als betrof het de laatste roddel over de zwan gerschap van Stephanie van x de verhalen van bioloog De Bruijn. EIGEN WUS Monaco. Sommigen komen jaar op jaar naar de zomerexcursie. „Ik doe ze dit jaar alle vier. Ie kunt telkens een ander deel van Berkheide bekijken en boven dien weet de ene gids weer an dere dingen dan de andere", w wam. «mai rw Ze ziet er gevaarlijker uit dan ze is: een ringslang. De ringslang is de enige zwemslang in de Benelux. De slang, deze is geportretteerd in Waterland, is olijfbruin of grijs met een zwart/wit gevlekte buikzijde. De mannetjes kunnen een meter lang worden, de vrouwtjes zelfs tot anderhalve meter. In Zuid-Europa bereiken de vrouwtjes een lengte van twee me ter. De slangen leven in hooggelegen terreinen nabij water. Daar vinden ze de zonnige plekjes nodig om op te warmen en de muizeholletjes om in de schuilen. De vrouwtjes leggen in de zomermaanden, afhankelijk van hun lengte, 10 tot 25 eieren. Deze worden op plaatsen gelegd waar de temperatuur van nature al hoog is, zoals mesthopen (broei). De ring slang overwintert ook op deze plekjes. De slang heeft geen giftanden. Als er gevaar dreigt, scheidt ze uit klieren aan het achterlijf een stinkend vocht af. Dat moet de belagers op de vlucht doen slaan. De zwemmer leeft van kikkers, vissen en soms watervogels. foto martijn de jonge GFT of niet Het is niet altijd even eenvoudig te bedenken of bepaalde dingen wel of niet bij het GFT mogen. Geverfde bloemen bijvoorbeeld, zijn deze niet te sterk vervuild?. Nee dus. Ook geverfde bloemen mogen in de groene bak. De verfstoffen zijn op zichzelf wel schadelijk voor het milieu, maar maken op de totale hoeveelheid groenafval zo'n klein deel uit dat het geen kwaad doet. Blijft het feit dat het beter is geen ge verfde bloemen te kopen. De verfstoffen zijn mllirnitwil—fmu1 Kaaskorsten: ook al zo'n moeilijke kwestie. Kaas wordt omgeven met een laagje plastic. Dat moet er worden afgetrok ken voor de kaasrest in de groe ne bak kan. Kurken mogen ook in de GFT-bak omdat het orga nisch materiaal is. Bij een ver- bouwinkje vrijkomende resten kurkvloer en kurkbehang na tuurlijk niet: de resten lijm zijn niet bepaald milieuvriendelijk. Medicijnen Medicijnen bestaan uit draag- stoffen en chemicaliën. Dat geldt ook voor homeopatische middelen. Gooi resten van me dicijnen dus niet in het toilet, in de afvoer van de wasbak of in de huisvuilzak/container. Rest jes poeders, pillen of drankjes kunnen bij de apotheek danwel de chemocar worden ingele verd. Ook resten van make-up- spullen kunnen beter niet "bij het normale huisvuil worden gegooid. Verzamel de restjes nagellak, remover, lippenstift en crèmes en lever ze in bij de chemokar. Natuurlijke bestuiver in tomatenteelt BERKEL EN RODENRIJS De hommel heeft als natuurlijke bestuiver haar herintrede gedaan in de tomatenteelt. Jaren ach tereen zijn de telers dagelijks met de trilstok door de kas gegaan om de planten door elkaar schud den en zo de bestuiving te laten plaatsvinden. In schakeling van de hommel levert een aanzienlijke tijdsbesparing op. De vraag naar de dieren is bij zonder groot. In het wild vangen is geen doen en dus worden de hommelvolken op grote schaal ge kweekt. Het bedrijf Koppert BV in Berkel en Rodenrijs begon drie jaar geleden met de 'produktie' van hommels. Per week worden tweeduizend kolo nies van de bijensoort verkocht. De inzet van de hommel als bestuiver geeft de consument van de tomaat ook een milieugaran tie. Het dier is overgevoelig voor chemische mid delen en een kweker die met hommels werkt, be spuit zijn planten dus niet. De hommel doet haar werk goed. Toch kleeft er aan de natuurlijke bestuiving een nadeel: hom zegt de 69-jarige mevrouw Van Duijn uit Katwijk. Zij die de eer ste kans gemist hebben, kunnen nog drie keer mee. Op 22 juli, 5 en 19 augustus is het weer om 19.30 uur verzamelen bij de Soefitempel in Katwijk. Excursie per boot naar Nieuwkoop De vereniging Natuurmonu menten organiseert wegens grote belangstelling op zater dag 18 juli een extra vaarex- cursie naar de Nieuwkoopse Plassen. Om 9.00 uur is het vertrek tegenover het station van Woerden. Na de vaarten van de stad komt de boot in de Kamerik- se Nessen, een natuurge biedje met veel bijzondere planten en vogels. De deelnemers krijgen hier de kans even de benen te strekken. Korter Dan wordt de tocht voortge zet naar de Nieuwkoopse Plassen. Hier wisselen land en water met alle tussenvor men elkaar af. Het gevarieer de landschap laat een scala aan dieren en planten zien. Tegen vijf uur is iedereen weer terug in Woerden. De dag erop staat een kor tere excursie op het pro gramma. Vanuit Noorden vertrekt een tweeëneenhalf uur durende tocht. Aanmelden is mogelijk bij mevrouw Wansinck van 18.00 tot 21.00 uur, telefoon 01724-8250. De milieu-topconferentie over de toekomst van de aardbol is voor bij. Nu gaat het erom alle mooie woorden over zorg voor het milieu om te zetten in daden. Bijvoorbeeld het begrip duurzame ontwik keling. De betekenis daarvan is, dat verdere economische groei be slist niet ten koste mag gaan van het milieu. Wat betekent dat in de praktijk van alledag? Redacteuren van deze krant doen verslag van hun pogingen het milieu te ontzien. Vandaag de laatste bijdrage in deze serie van Onno Havermans, wie de stapel oude kranten boven het hoofd groeit. Weg met al die boeiende artikelen De stapel oude kranten in mijn huis groeit met de dag. Wat moet ik ermee? Eigenlijk was ik van plan te knippen en bewaren wat ik de moeite waard vind. Artikelen over het voormalige Sovjetunie, Oost- en Midden-Europa. Enke le jaren geleden begon ik met het opzetten van een handzaam archiefje. Altijd nuttig als ge heugensteuntje zodra ik zelf over die landen moest schrij ven. Gemiddeld een keer per week knipte ik de oude kranten aan stukken. Maar ik heb het la ten sloffen. Na een vakantie van een week of drie, waarin ik al leen nu en dan mijn neus in een vreemde, buitenlandse krant stak, wachtte me een flinke sta pel, die ik ongelezen steeds ver der van me vandaan schoof. Hij bleef wel groeien. Tot op de dag van vandaag stapel ik netjes mijn dagbladen, soms stukgelezen, soms ongekreukt, al zeker anderhalve jaargang. Dat er ooit nog eens de schaar ingaat, heb ik allang uit mijn hoofd gezet. Maar ze zomaar de deur uit doen, nee, dat kan ik nog niet. Toch heb ik een poosje gele den de knoop doorgehakt. Die kranten moeten weg. Maar waarheen? Een jaar of tien gele den bracht een fikse stapel oude kranten, nog geld op. Ooit zelfs wel enkele dubbeltjes per kilo. Helaas is de oud-papiermarkt begin jaren tachtig ingestort. Papierhandelaren kunnen het oud papier dat wordt gebruikt bij de aanmaak van nieuwe rol len goedkoop importeren uit het buitenland. Daar kunnen, tot mijn verbazing, die goedbe doelende clubleden en school kinderen niet tegenop concur reren. Er zijn wel gemeenten die subsidie geven op ingezameld oud papier. Maar ik heb pech. Want ik woon in Amsterdam en daar gaan de subsidies op aan andere zaken. In verscheidene deelraden leeft het idee om het geld dat voor de verbranding van papier zou moeten worden betaald, te gebruiken voor sub sidie op het verzamelen en her gebruiken van dat papier. Zover is mijn deelraad (Oud- West) echter nog niet. Voorlopig resten mij drie opties: 1. De stapel laten groeien tot aan het plafond (dat duurt nog wel een jaar of twee); 2. De Kranten samen met zo'n volle zwarte zak aan de straat zetten als de vuilniswagen komt (maar dat staat me tegen, want het bruikbare papier verdwijnt dan immers in de verbrandings oven); 3. Een flink aantal keren met de armen vol twee trappen af, de straat uit, bocht om en in straffe pas naar de glasbak op de brug, die onlangs een zusje heeft gekregen, een oud-papier bak. Laatst heb ik die bak eens van dichtbij bekeken. Er zitten vier gleuven in, niet breder dan een forse brievenbus. Maximaal vijf kranten tegelijk, schat ik. Het voelt alsof ik mijn eerste baantje weer ga opnemen. Krantenjongen. Gelukkig heb ik maar één adres. Kon ik nou maar afscheid nemen van al die boeiende artikelen die ik nu al mis in mijn archief. ONNO HAVERMANS IN 'T VELD mels zijn niet het hele jaar door beschikbaar. Een hommelvolk leeft zo'n drie a vier maanden. In het voorjaar begint de koningin met het leggen van eieren en met het groeien van de kolonie gaat de koningin steeds meer en sneller eieren leggen. Uit de laatste bevruchte eieren ontwikkelen zich nieuwe koninginnen. Omdat het einde van de oude kolonie in zicht is, wordt er geen voedsel meer gezocht. Er vindt dus geen bestuiving meer plaats, terwijl dat wel de bedoeling is. Dan is het tijd voor een nieuw volk. De Vereniging Politie, Dieren en Milieube scherming meldde onlangs dat hommels het doelwit zijn geworden van stropers. De diertjes zouden in de vrije natuur worden gevangen en voor een rijksdaalder per stuk worden doorver kocht aan de glastuinbouw in het Westland. J. Beetsma, 'hommeldeskundige' van de Landbouw Universiteit Wageningen: „Er worden vooral losse werksters gevangen. Daar heeft een tuinder niets aan. Gelukkig is het onmogelijk alle hommelnes ten te vinden. De schade door deze illegale jacht valt daarom mee." Met zo'n zomer als deze zit het goed wel met de natuur. Zulke hoge temperaturen met af en toe lekker wat regen, dat is heel groeizaam weer. Bijvoorbeeld voor de vogels die vaak al met een tweede of soms zelfs derde broedsel vol bedelende bekjes bezig zijn. U moest eens weten hoe belangrijk het is dat het juist in deze periode lekker warm is. Want zon en af en toe wat regen, dat levert heel veel insekten op. En dat was de afge lopen weken ook duidelijk te merken. Ik heb zelden zoveel kruipers, vliegen, kevers en rup sen gezien. De vogels hebben dus geen enkel probleem om al die hongerige magen te vullen. Er zijn dit jaar ook opmerke lijk veel vlinders. En veel, heel veel koolwitjes. Ik heb er hon derden gezien de laatste weken. In allerlei varianten. Denk na melijk niet dat het ene koolwitje het andere is. Er zijn namelijk zo'n vier soorten witjes geregeld in de tuin te vinden. In het voorjaar waren dat voorname lijk de kleine koolwitjes. Later in de zomer zijn juist de grote koolwitjes talrijker. Veel verschil is er niet te zien tussen de twee soorten, afgezien natuurlijk van de grootte. Maar ook dat is heel moeilijk te zien, want een kool witje zit zelden stil. Het zijn ver bazingwekkend knappe vlie gers, die soms grote afstanden afleggen. Dat geldt ook voor de twee andere soorten, die veel minder vaak in de tuin rond- dwarrelen. Het zijn het groot of het klein geaderd witje. Zij zijn te herkennen aan de fijne zwar te aders op de vleugels. Koolwit jes zijn niet erg populair. Als u een moestuin heeft, hoef ik u niets te vertellen. Koolwitjes zijn gek op kool, de rupsen van de koolwitjes althans. Die rupsen zijn helder groen gekleurd, met op hun zij gele strepen. De rup sen van het grote koolwitje lij ken nog wat bestrooid met pe per. Eén ding hebben de rupsen van grote en kleine, geaderde en niet geaderde koolwitjes ge meen: het zijn volmaakte groenvreetmachines. Met een paar soortgenoten zijn ze in staat om een heel bed koolplan - ten op te peuzelen. Het gekke is dat andere rupsen van andere vlinders absoluut geen trek heb ben in koolbladeren. Dat komt omdat de kool in de loop der geschiedenis een prima afweer middel heeft ontwikkeld tegen allerlei rupsenspul en andere groeneters. In het blad van koolsoorten zit namelijk een gif tige stof sinigrine waarvoor de meeste planteneters hun neus ophalen. Vervelend ge noeg voor koolplanten vinden rupsen van koolwitjes die stof nu uitgerekend het lekkerste van het lekkerste. Eén ding vraag je daarbij na tuurlijk af. Hoe weet zo'n ijle witte vlinder nu wat een gewo ne plant is en wat een groene, rode, witte of spitskool om zijn eitjes af te kunnen zetten. Een hap proeven is onmogelijk. Vlinders hebben namelijk geen bek om mee te proeven, maar alleen een lange zuigsnuit om nectar uit bloemen te zuigen. Het geheim van het koolwitje zit hem in zijn poten. Hij ruikt met zijn tenen. Met speciale, microscopisch kleine haren aan het eind kan het koolwitje feil loos proeven wat voor plant hij onder de poten heeft. En dat niet alleen. Hij kan zo ook ont dekken Of het blad al volgiorid is of nog niet. En zelfs of een an der koolwitje er al eieren op heeft gelegd! Zelfs als u een fervent kolen- kweker bent. zult u toch moeten toegeven dat dit bijna te mooi voor woorden is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 15