Een speeltje van 16,5 miljoen
Depressieve koers
ZATERDAG 11JUU1992
ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
Het familiepark De Efteling bestaat
veertig jaar. Vorige maand werd naast
het park in Kaatsheuvel het Efteling Ho
tel geopend: een sprookjeshotel in de
geest van de Wereld vol Wonderen. Of
toch niet? Zal het park, dat grote uit
breidingsplannen heeft, de 'ziel van de
Efteling'kunnen bewaren?
Bij De Efteling bestaat de neiging
er wat nonchalant over te doen.
Niet dat men er de zaken niet se
rieus neemt, want het leiden van een familie
park is een uiterst professionele bezigheid.
Maar zoiets als de opening van het Efteling
Hotel moet kennelijk ook weer niet te veel ge
wicht krijgen.
Achteloos en toch zelfbewust zit Reinoud
van Assendelft de Coningh, adjunct-directeur
van De Efteling, aan de ontbijttafel in het Ef
teling Hotel. Hij zegt: „Dit hotel is een speel
tje van 16,5 miljoen gulden om na te gaan of
er voldoende markt is voor verblijfsaccom-
modatie voor gezinnen".
Een speeltje van zestien miljoen. Er klinkt
ironie in zijn woorden, maar toch... Het zegt
iets over de schaal waarop het manage-
mentsteam denkt. Vroeger was er het stich
tingsbestuur met de plaatselijke burgemees
ter en twee priesters, daarna een directie en
thans een managements-team.
De grote uitbreidingsplannen voor de jubi
lerende Efteling zijn niet van gisteren en het
concept is bekend. Stilstand betekent achter
uitgang. De Efteling is te groot geworden om
er slechts één dag door te brengen. Daarom
moet het accent van dagrecreatie worden
verlegd naar verblijfsrecreatie. Een hotel, een
golfbaan, een winkelcentrum, een vakantie
dorp. Om die vol te krijgen zal het park nog
meer moeten groeien dan het al doet: een
tweede themapark wellicht. Zodat er mis
schien ruimte ontstaat voor nóg een hotel of
uitgaanscentrum. Enzovoort.
De vraag die zich opdringt: is de Efteling
niet bang datNeeeee...", onderbreekt Van
Adjunct-directeurvan
de Efteling Reinoud
van Assendelft de
Coningh: „We gaan
na of er voldoende
markt is voor ver-
blij
ijfsaccommodatie
kinderen."
Assendelft die gedachtengang, „de Efteling is,
daar niet bang voor."
De vraag had voluit moeten luiden: is De
Efteling niet bang dat ze steeds meer van
haar oorspronkelijke identiteit verliest om
zich uiteindelijk niet langer te onderscheiden
van elk ander pretpark? 'Pretpark' is een
woord waar ze in Kaatsheuvel nu nog van
gruwen. Van Assendelft: „Een pretpark is een
verzameling attracties met een hek er om
heen en een kassa er voor".
Oergedachte
Die vraag is alles behalve nieuw en het ant
woord dus ook niét. Van Assendelft geeft een
bondig college over 'de ziel van de Efteling
die altijd bewaard zal blijven'. De oergedach
te van Anton Pieck op wiens ontwerpen het
oudste gedeelte van het park, het sprookjes
bos, stoelt. Een oergedachte die te zien valt
op het basaltstenen weggetje naar het kasteel
van Doornroosje, dat in veertig jaar is uit-
gesleteh door miljoenen dribbelende kinder
voetjes.
Ja, hij verkoopt iets: de beste jeugdherinne
ringen namelijk. Elke Nederlander heeft er
een. Hij zelf: „In 1959, toen ik zeven jaar was.
De knikkebollende schildwacht bij het
Doornroosje-kasteel, een onvergetelijk beeld.
Toen ik in de directie kwam, merkte ik dat in
de communicatie de foto van de schildwacht
al jaren niet meer werd gebruikt. Dat heb ik
meteen veranderd.
Die wonderlijke wereld van De Efteling, dat
dromenland van alle tijden, zal dus in de ge
dachte van Van Assendelft nooit en te nim
mer mogen worden aangetast. Al moet je
daarin ook niet roomser zijn dan nodig. Zie
zo'n attractie als De Python, een echte thrill-
ride (een vrije val in een razende trein op een
rail, twee loopings en een «kurkentrekker, ver
boden voor hartpatiënten en fysieke breke
benen) is in 1980 kant en klaar aangeschaft
zonder dat Anton Pieck er ook maar een vin
ger naar had uitgestoken.
Van Assendelft: „Ook toen was er de vrees
dat zo'n attractie de ondergang van De Efte
ling zou inluiden. Diezelfde vrees begeleidt
ons nu ook bij alle uitbreidingsplannen. Het
probleem zit 'm in de investeringen die als
we het alleen zouden zoeken in nieuwe at
tracties steeds groter moeten worden,
zonder dat je er voldoende voor terugkrijgt.
De python was een investering van 10 mil
joen gulden die jaarlijks 350.000 meer men
sen naar het park trok. Het Land van Laaf
(1989) heeft 15 miljoen gekost en leverde
150.000 mensen per jaar extra op."
Weer die ironie: „EuroDisney heeft bij Pa
rijs een parkje geopend", zegt Van Assen
delft. „Alleen jammer dat er allemaal vracht-
'De Efteling' tast met hotel de markt af
r kwamen staan... Hè,
t lullig
wagens
nou."
Grapje over de concurrent (De Efteling was
tot voor kort marktleider in Europa) die Van
Assendelft niettemin een warm hart toe
draagt. „EuroDisney besteedt 130 miljoen
gulden marketinggèld en roept een markt op
die het onmogelijk alleen aankan. En hoewel
de verschillen tussen EuroDisney en De Efte
ling in prijs, in cultuur en in aanpak groot
zijn: elk spotje voor hen, is er een voor ons."
EuroDisney is volgens Van Assendelft een
signaal voor de enorme groei die de bedrijfs
tak doormaakt en die nog lang njpt aan zijn
eind lijkt. Bovendien vervult het park een be
langrijke functie in verhoging van de appre
ciatie van het genre vermaak. Er is een gigan
tische vakantiemarkt te bedienen. Straks bij
voorbeeld komt het voormalige Oostblok ook
toe aan vakantieparken. Er is een markt voor
korte vakanties in de nabijheid van grote at
tracties waar mensen drie tot vier dagen blij
ven. „En willen.we overleven, dan zullen we
daarin mee moeten".
Opzet
Maak van 'n dagje Efteling ook 'n nachtje Ef
teling. Dat is de slagzin waarmee het vorige
maand geopende Efteling Hotel gezinnen
werft. De folder spreekt van 'een sprookjes
achtig hotel, geheel geïnspireerd op de Efte-
ling-sprookjeswereld helemaal voortref
felijk voor mensen die er eens totaal uit wil
len zijn door in een 'anders-dan-anders-ho-
tel' te logeren'. Het hotel draait in de eerste
weken van zijn bestaan voortreffelijk, met
een bezettingspercentage dat nu reeds boven
de begroting uitkomt.
Naar de Ietter genomen zou het hotel, als
eerste exponent van de nieuwe wereld van de
Efteling, de oergedachte van het familiepark
moeten voortzetten. Een sprookjeshotel en
toch echt. Waar je met je echtgenote in slaap
valt en naast een kikker wakker wordt. Waar
de blubbertrollen je 's nachts uit je slaap
houden, de lift zachtjes schommelt en Holle
Bolle Gijs in het restaurant je dessert pro
beert te bietsen. Zoiets, maar dan minder
hinderlijk.
Bijna alle 122 kamers zijn geschikt voor ou
ders met kinderen. Er zitten in de vier torens
zes bijzondere themakamers, ingericht in de
sfeer van Hans en Grietje bij voorbeeld, met
echte snoepmandjes aan de muur en (oneet
bare) krakelingen. Voor een van de 1001-
nachten is er de Fata Morgana-kamer die bij
bezichtiging de hooggespannen verwachtin
gen toch niet inlost. Het bed is rond en kan
draaien, het bad is ook rond en in de venster
bank staat een waterpijp. Maar verder onder
scheidt het zich eigenlijk nauwelijks van een
'gewone' suite in een hotel dat zich richt op
romantische sjiek.
Zoals de hele entourage minder wonderen
levert dan verondersteld. Het exterieur be
looft veel sprookjeskitsch, maar in de hal
moet de bezoeker genoegen nemen met twee
carrouselpaarden waar de kinderen gerust op
mogen klimmen al is de vloer eronder ge
maakt van hard marmer. In de gangen ligt ta
pijt met heelalmotief, maar eenmaal op de
kamers is het sprookje snel uit. Geen boeken
van Grimm op tafel, doch een bijbel in vier
talen. Een kleurentelevisie die zijn werk doet
zoals het hoort en een pantalonpers aan de
wand. In de koelkast behalve twee blikjes
Sneeuwwitje-jus d'orange, veel aardse dran
ken. De modale hotelambiance.
'Nou, nee'
Zo oordeelt ook het echtpaar Marcel en
Renate Horstink uit Ridderkerk dat met vier
kinderen in het hotel neerstreek. De kinderen
troffen een speelzaal waar ze zelf torentjes
konden bouwen, na het diner in het restau
rant mochten ze een ijsje maken in de keu
ken waarbij ze een koksmuts op kregen. De
prijs voor de standaardkamer (met z'n zessen
200 gulden inclusief ontbijt), beoordelen ze
als zeer schappelijk. Maar om te zeggen dat
'dit hotel de kroon op het werk van De Efte
ling is: nou nee'.
Ze hebben er hard aan moeten trekken om
de beloofde avonturen nog wat aan te kle
den. Waar de prins was, wilde de oudste
dochter meteen weten. „Ia, die woont hier
wel, maar hij moet vandaag werken in De Ef
teling", had Renate geantwoord. En over het
uitzicht zei ze: „Daar, op de rijksweg, daar rij
den 's nachts alle koetsen."
Renate:Ach, voor kinderen kun je van een
plant een oerwoud maken, dat is het pro
bleem niet. Maar eerlijk gezegd had ik er veel
meer van verwacht. Dat je op z'n minst door
Roodkapje en de Grote Boze Wolf zou wor
den bediend, of zoiets. Maar zo gaat dat dus
helemaal niet. Dit is weliswaar een zeer kind
vriendelijk, maar toch bijna een standaard-
hotel."
Liefhebberij
Het Efteling Hotel kan zich (nog) niet hele
maal verlaten op de toeristische markt. Het
familiepark is immers (nog) niet het hele jaar
open. Van september tot en met april richt
het beleid zich dan ook voornamelijk op de
zakelijke markt, hoewel de zakenman ook tij
dens het seizoen van harte wel
kom is, al zullen klachten over
luidruchtige kinderen in het res-
taurant dan niet in behandeling
kunnen worden genomen.
Een formule die hinkt op twee
gedachten? Van Assendelft twij-
„Roodkapje loopt hier wel
Eenmaal op de
kamers is het
degelijk rond. Alleen heeft die fa- cnmnl-ii* snol uit
milie haar waarschijnlijk toeval- UUHJV öflVl Uil
lig misgelopen. We proberen met
elke uitbreiding dichtbij de roots
van De Efteling te blijven. Alles wat wij doen
komt voort uit liefhebberij. We doen iets om
dat het leuk is, dat op de eerste plaats. Maar
misschien moeten we het toch heel goed in
de gaten houden of dat altijd wel lukt."
De golfbaan (in 1994 te openen) gaat in elk
geval geen gewone golfbaan worden. Wel een
die geschikt is voor grote internationale toer
nooien, maar toch zal de golfspeler altijd we
ten dat hij dichtbij De Efteling zit. In een
zandkuil op de golfbaan komt de voetafdruk
van een reus, welke afdruk men even later
ook weer ergens anders ziet.
En een vakantiedorp zal niet zo maar een
vakantiedorp worden, maar gethematiseerd.
Dat wil zeggen: men logeert er in een Bretons
vissersdorpje of in het Kremlin of in Luilek
kerland. Van Assendelft: „In elk geval blijft
men altijd dat Efteling-gevoel houden. Het
gevoel dat je eigenlijk ergens anders bent dan
je bent."
N K W I J
Harer Majesteits jacht met de prins en prinses ran
Wales aan boord voer op een nacht in betrekkelijk
dichte mist toen de kapitein, Roger Wilson, recht voor
uit lichten op zich afzag komen. Hij gaf opdracht het
signaal 'wijzig uw koers a. u.b.uit te zenden. Maar de
lichten bleien komen. 'Nee, wijzigt u uw koers a.u.b',
kwam als antwoord. De kapitein probeerde het nog een
keer, maar opnieuw kwam dezelfde reactie. Toen be
sloot hij op zijn strepen te gaan staan en zond: „Ik ben
kapitein Roger Wilson van Harer Majesteits jacht, ik
heb de prins en prinses van Wales aan boord en, bij ko
ninklijkdecreet, beveel ik u uw koers te wijzigen.
Het antwoord dat terug kwam luidde als volgt: „Ik ben
John Smith en ik ben al 15 jaar de baas op deze vuurto-
O gebeurd is, weet ik
niet. Die twijfel kun
je hebben bij praktisch ieder ver
haal over de Britse koninklijke fa
milie. Maar het is wel een goede
illustratie van hoe riskant het kan
zijn om op je strepen te blijven
staan, als je op een bepaald mo
ment stuit op 'onverzettelijke'
dingen of op onverzettelijke
mensen, ervaringen of gevoelens.
Uit recent onderzoek komt naar
voren dat het onvermogen of de
onwil om dan van koers te wij
zingen, een oorzaak van depres
sie kan zijn. In een inmiddels
klassiek boek, getiteld Rouwen
Melancholie uit 1917 verklaarde
Freud depressie als volgt: als
mensen een verlies lijden (bij
voorbeeld van gezondheid of van
een dierbare) voelen ze zowel
verdriet als woede. Ze zijn be
droefd door het feit van het ver
lies en boos op hun lichaam (dat
niet meer wil zoals zij willen) of
op de overledene (die zomaar
weg is gegaan). Omdat zulke
boosheid intense schuldgevoe
lens kan oproepen (hoe kun je
iemand kwalijk nemen dat hij
overleden is?) worden de gevoe
lens van boosheid naar binnen,
tegen zichzelf gericht. En daar
mee ontstaat depressie.
Deze freudse theorie heeft on
langs nieuwe impulsen gekregen
door het onderzoek van de psy
chologen Pyszcynski en Green
berg. Als mensen een
rlies lijden, zo luidt hun redene
ring, dan richten ze hun aan
dacht naar binnen. Die zelfge
richte aandacht heeft als functie
de redenen van het verlies te be
grijpen: „Had ik dit infarct (deze
kanker) kunnen voorkomen als
ik verstandiger had geleefd?"
„Had ik zijn dood kunnen voor
komen als ik beter had opgelet?"
Het is ook bedoeld om uit te zoe
ken hoe je het beste met het ver
lies om kunt gaan. Daardoor
komt een proces op gang waarin
mensen hun huidige situatie
gaan vergelijken met de ge
wenste situatie en zich gaan in
spannen om de kloof tussen die
twee zo klein mogelijk te maken.
Als het verlies ongedaan gemaakt
kan worden, worden corrigeren
de ingrepen ondernomen. Heeft
dat het gewenste resultaat, dan
kan de aandacht weer naar bui
ten, op andere dingen gericht
worden. Een van je (opgegroei
de) kinderen deelt bij;voorbeeld
mee geen zin meer te hebben
om bij je thuis te komen omdat
je voornamelijk kritiek op hem of
haar hebt (een klacht die bij on
derzoek meestal een reële grond
blijkt te hebben), lij gaat deze si
tuatie vergelijken met de situatie
zoals je die graag wilt (namelijk
dat hij of zij wel blijft komen). )e
kunt dan een van twee strategie-
en volgen om de kloof te dichten.
De eerste is je aandacht naar
buiten, op je kind, te richten,
hem of haar te beschuldigen van
overdrijving en je gedrag te gaan
verdedigen. Dat betekent vaak
dat je het (dreigend) verlies niet
afwendt maar het alleen nog
maar waarschijnlijker maakt.
Sterker nog: door zo'n reactie
sterk je in zekere zin je kind al
leen maar in zijn mening over
jou, want het eerste dat je (weer)
doet is kritiek leveren. De twee
de, je aandacht naar binnen rich
ten en daarbij mogelijk (hopelijk!
jezelf onder de loep nemen en
eventueel bijstellen wal het leve
ren van kritiek betreft, is in zo'n
geval een zinniger strategie. Het
'kijk eerst naar je eigen' is bij een
herstelbaar verlies vaak uiterst
belangrijk.
Helaas zijn er ook verliezen die
onherstelbaar zijn: er is geen in
greep waarmee ze ongedaan
kunnen worden gemaakt. Als je
een hartinfarct hebt gehad je
hart blijvend beschadigd is
kan het riskant zijn je aandacht
al maar op jezelf te richten en je
zelf boos te maken over het fett
dat je het zo ver hebt laten ko
men. Het risico bestaat dan zelfs
daaruit dat je uit gekrenkte tróts
je koers niet gaat wijzigen, maar
naar buiten toe doet alsof er
niets aan de hand is en op pre
cies dezelfde manier probeert
door te stomen als vóór het in
farct. In plaats van de aandacht
te richten op je persoon zou het
letterlijk en figuurlijk veel gezon
der zijn je aandacht meer te rich
ten op je (nieuwe) situatie en je
af te vragen wat je moet doen om
je daarin zo goed mogelijk te
redden.
Datzelfde kan overigens ook
gelden voor oncontroleerbarcge-
voelens. Heftige angst in een be
paalde situatie verlies van ont
spanning of welbevinden) zoals
vliegangst terwijl het toestel aL
aan het opstijgen is. betekent
meestal dat je tijdelijk de contro
le over jezelf kwijt bent. Als je ep
zo'n moment je aandacht naar
binnen richt, in je stoel 'bevriejt'
en jezelf vanwege je angst verwij
ten gaat maken of minderwaar
dig of wanhopig gaat voelen, dan
wordt de angst alleen maar efger.
Soms tot op het punt van paniek
toe. De 'eenvoudige' oplossinws
de aandacht van jezelf weg te3ja-
len en op de situatie buiten je te
richten. Ga bij voorkeur praten
tegen de persoon naast je. ertel
hem of haar eventueel zelfs dat je
vliegangst hebt. Kortom, doe
naar buiten niet alsof er niks aan
de hand is, maar schakel andere
mensen in.
Een bepaalde groep mensen
wordt depressief, aldus Pys- -
zezynski en Greenberg, omdqtze
dat juist niet doen. Ze hebben de
neiging om in zulke situatiesin
hun geest als het ware in een
draaimolen te gaan zitten, die al
maar hetzelfde rondje draait>die
van droefheid, boosheid en zelf
verwijt over het onherstelbare
verlies of het oncontroleerbare
gevoel. Het gevolg is natuurlijk,
dat hun negatieve gevoelens.,
hun zelfverwijt en hun minder
waardigheidsideeën over zichzelf
alleen maar groter worden. Het
gevolg daarvan is weer dat zé
zich steeds meer van andere
mensen terug gaan trekken („an
deren moeten mij: 'minderwaar
dige' of mij: 'fobische' toch ntët")
en daardoor nog meer op zich
zelf gericht raken.
De onderzoekers vonden nog
iets merkwaardigs. Sommige de
pressieve mensen hebben de
neiging de aandacht alleen opc:
zichzelf te richten bij misluklOff-
gen, niet bij succes. Met andere
woorden, bij een mislukking zeg
gen ze tegen zichzelf: „Dat is
doormijn eigen toedoen." Maar
bij succes zeggen ze dat nou net
niet. Dan denken ze in termen
van geluk'hebben of toevallige
samenloop van omstandighe
den. Het uiteindeljke resultaat:
ze raken gevangen in een situatie
waarin ze absoluut nooit kunnen
winnen. Wat er ook gebeurt, ze
blijven negatief over zichzelf en
dus blijven ze depressief. De
conclusie: we zitten allemaal in
de boot, er is geen rechte weg en
alleen wie regelmatig overstag
gaat, mag hopen niet aan de
grond tc Jopen
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie