Nieuwe walvisjacht is onzin VJ u-r Pers wetgeving is in Nederland helemaal niet nodig Daily Wail PRINCESS DIANA TRIED TO TAKE HER OWN LIFE' Zomervoordeel bil Sola Feiten &Meningen Strijela ziet dagelijks de dood ra« 50% KORTING DONDERDAG 2 JUL11992 2 KOOKPANNEN SOLA TREND' Geschikt voor gas, elektra en keramisch, 4-dellge basisset. Deze set bestaat uit: kookpan 2,3,4 Itr., steelpan met deksel 1,5 Itf. Nü extra voordelig J|| Wm lil De mooiste bestekken, pannensets, huishoudelijke rechtstreeks bij de Sola Fabriek voor ongekend lage prijzen Kortlnoen tot meer dan 50% op de ver gelijkbare winkelwaarde zijn geen uitzondering. Bezoek onze showroom/koopieshai in Zeist en Openingstijden: ma. t/m vrij. van 9 00-17.00 uu iedere zaterdag van 10.00-16 00 uur vooralle inlichtingen, routebeschrijving of uitgebreide Sola dokumentatle kunt u bellen HAAGSCHLOFJE op de adviesprijs. 6-dellg, zoals afgebeeld. Nü f 295, Keus uit vele modellen. WIM STEVENHAGEN De oud-walvisvaarder ziet er met zijn 71 jaar nog verbluf fend jong uit. Alsof de man geleidelijk is geconserveerd door een combinatie van polaire temperatuur, walvis biefstukken en de eeuwig weeë speklucht op zijn schip. Harmen Jansma maakte het eind van de Nederlandse walvisvaart mee, begin jaren zestig. Hij was toen kapitein op de Willem Barentsz. In zestien jaar, tijdens zestien ex pedities, ving hij tienduizenden walvissen. Maar nu is het volgens hem genoeg. De hedendaagse walvisjagers moe ten uitkijken wat ze doen. De harpoeniers kwamen alle maal uit Noorwegen, want daar hadden ze veel ervaring met dit specifieke werk. De Nederlan ders die voor de walvisvaart ko zen, waren visser of boer. In Kaapstad werden nog eens on geveer 350 kleurlingen aange monsterd. Tijdens deze en de volgende ex pedities voeren er per keer on geveer 1.500 mannen mee en één vrouw: de echtgenote van de scheepsarts. Ze waren ver deeld over een moederschip Willem Barentsz, twee bevoor radingsschepen en acht tot vijf tien jagers de scheepjes e de walvissen werden Wat Jansma vroeger deed wordt tegenwoordig aangeduid als 'massa-slachting'. Vlak na de oorlog, vertelt Jansma, leverde de jacht op walvissen voedings middelen en andere grondstof fen op die broodnodig waren in het geteisterde Europa. Dat di verse landen nu weer commer cieel walvissen willen vangen, nadat dit enkele jaren lang was stopgezet, irriteert de oud-kapi tein. Hij vindt een hervatting van de walvisjacht 'onzin'. „Er zijn nu zoveel olieën en vetten beschikbaar daar is geen wal visvangst meer voor nodig." Jansma hoopt dat de Noren en andere walvisjagenden hun ver stand gebruiken en het dier niet volledig uitroeien. „Want de walvis is een préchtig beest." Uit de mond van een man die er zoveel heeft gedood, klinkt dat toch gemeend. Met een expeditie voor de win ter 1946-1947 waagden Neder landers zich destijds voor het eerst sinds een halve eeuw weer aan de walvisjacht. Het werd een zeven maanden lange ope ratie naar het Zuidpoolgebied. De walvisvaart rond de Noord pool was al in 1932 verboden, omdat het dier daar helemaal dreigde uit te sterven. Voor de lange, zware expeditie werden mannen met baarden gezocht, die van aanpakken wisten, geen heimwee zouden krijgen, en de extreme natuurlij ke omstandigheden in het Zuid poolgebied konden doorstaan. De walvisvangst werd ook toen al puur industrieel opgezet. Jansma: „Als ze er in de zeven tiende eeuw een of twee per maand vingen, was het feest op zo'n schip. AJs wij er 26 of 30 per dag vingen, was dat puur slecht. Op topdagen hebben we er wel 95 a 96 gevangen". Een walvis van 140.000 kilo zat binnen twintig minuten in de pot, waar het vet eruit werd ge kookt. Op die manier werd het Zuidpoolgebied in een waan zinnig tempo leeggejaagd: in het eerste naoorlogse seizoen 1946-1947 voerden verscheide ne landen in totaal achttien ex pedities uit, en toen was de piek nog niet eens bereikt. Dat de grootschalige jacht wel moest leiden tot het uitsterven van diverse soorten walvissen, kwam niet in Jansma op. „We hadden biologen aan boord, die Jansma: die prachtige dieren moeten met rust worden gelaten. er van overtuigd waren dat er voldoende walvissen waren." Dus ging de slachting met de grootst mogelijke inspanning door: „We kregen een bonus per vat traan. Dus iedereen wil de wel werken". En: „De mooi ste walvis om te vangen, was de meest rendabele". Dat was de blauwe vinvis, het grootste zoogdier ter wereld. Een beest van zulke afmetingen, dat hij ook imposante cadeaus opleverde. Harmen Jansma nam ooit een gigantische on derkaak van een blauwe vinvis mee voor de burgemeester van het Groningse Usquert. Die had hem daarom gevraagd. De dorpsbegroting dreigde echter onder die gift te bezwijken: de kaak moest om getoond te kun nen worden een dure overkap ping hebben, omdat hij anders binnen enkele jaren zou zijn verweerd. Voor de walvissen in het Zuid poolgebied geldt dit jaar geen speciale bescherming. Plannen om een zone rond Antarctica te vrijwaren van walvisvangst zijn gisteren op de jaarverga dering van de internationale walvisvangstcommissie in Glasgow naar volgend jaar ver schoven. Een voorstel van Frankrijk om zo'n zone in te stellen stuitte op tegenstand van Japan en andere landen die, na een onderbreking van zes jaar, de commerciële wal visvangst gaan hervatten. Een woordvoerder van de interna tionale milieu-organisatie Greenpeace zei tel zijn over het besluit. Na de zestiende poolvaart viel in 1964 het besluit de jacht te staken. Dat werd ingegeven door louter economische rede nen: hét vlees en vet van de walvis bracht steeds minder op. En fabrikanten van damescor- setten hadden de baleinen van het zeezoogdier allang vervan gen door andere materialen. Jansma had altijd genoten van de walvisvaart, maar was toch ook opgelucht door het besluit. „Begin jaren zestig begon ik er anders tegen aan te kijken. De noodzaak om op walvissen te jagen, was verdwenen". En daarmee had de walvisvaart voor hem iets paradoxaals ge kregen. Het prachtige dier, vond hij toen al, moest met rust wor den gelaten. Maar vraag hem naar het moment waarop de grootste intensiteit en opwin ding zich in hem samenbalde, dan zegt hij zonder aarzeling: „Ik had op een van de jaagbo- ten een reparatie uitgevoerd en stond op het dek toe te kijken bij de jacht op een vis. Toen voelde ik plotseling de grote klauw van de Noorse harpoe nier op mijn schouder. Die bul derde: Nou jij schieten! Dat was een groots moment". Nl«. INIl EN WIPMA'S to SQIWfüJ.-. MlSfCHlÉN KAN Her WftGpeO K0MÉH fiiS ViE &EG)INNEN MET \IM Vb MlMISTE£5 £6N vesTiGi«gsvejZÉ)üriniK)ei r vaépipip/HAS TE EISEN - <WAfPEU(2 6.9 en 12 persoons cassettes nu tijdelijk tot profiteer ven öeze unieke curette fabrleksverKoop. SOLA FABRIEK MSola vanReenenweg 155Zeist v-n-nc-f KORTING 6 pers. ao-dellg, advlesprlls f 2550,- In 6.9 en 12 persoons uitvoering 50% korting ITALIAANS GEDEK0REERD PORSELEIN 'op de adviesprijs Strijela is sluipschutster in Sarajevo. Ze heeft niet precies bijgehouden hoeveel mensen ze heeft doodgeschoten. Het valt niet mee de trekker over te halen en door de telescoop van je vuurwapen de dood te zien, zegt de studente. Ze is de enige vrouw in een elite-eenheid van Bosnische scherp schutters. Maar als je de vijand niet doodt, kan dat betekenen dat er veel meer onschuldige slachtoffers vallen. „Ik probeer er niet aan te denken. Ik probeer me af te sluiten voor mijn gevoelens", zegt Strijela over haar dagelijkse bezigheid. Ze is 20 en stu deerde tot drie maanden geleden journalistiek aan de universiteit van Sarajevo. De naam Strijela betekent Pijl en is haar codenaam, nodig om haar identiteit verborgen te houden ter bescherming van haar familie. „Ik wist niet dat ik in staat was te doen wat ik nu doe." Strijela, lang kastanjebruin haar en melan cholieke ogen, ligt dagelijks paraat op een sluip- schutterspost. Het kan soms twaalf uur duren voor ze een doelwit in het vizier heeft. Meestal is dat een sluipschutter van het vijandelijke Servi sche kamp. Ze mag alleen schieten als die vijand een uniform draagt en bewapend is. „Vaak zitten we heel dicht op elkaar. Als ik schiet, zie ik wat ik aanricht. Dat maakt het heel persoonlijk. Ik moet maar afwachten wat dit later voor effect op me zal hebben." Soms krijgt ze opdracht een mitrailleurnest uit te schakelen of met geweervuur dekking te geven i oprukkende Bosnische strijders. „Het is niet •trijela in het huis dat haar veilige thuishaven is. Ze is een van de weinige Serviërs die op Serviërs schieten. Strijela stelde trouw aan haar geboorte stad boven trouw aan haar etnische volksgeno ten. „Dit is de enige stad die ik heb, de enige stad in mijn leven." Ze vecht dus zij aan zij met Kroaten en islamitische Bosniërs. De commandant van haar eenheid is een 40-jari- ge voormalige zakenman, codenaam Dzings. Hij zegt dat hij het enige lid van de eenheid is dat meer mensen heeft doodgeschoten dan Strijela. Dzings beweert zelf 67 mensen te hebben ge dood. Zijn gevechtseenheid bestaat uit een kleine vijftig personen. Daarvan zijn er slechts vier goed genoeg om als scherpschutter te opereren. Nie mand van de groep is beroepsmilitair. Strijela zegt dat ze als dochter van een politieman met wapens vertrouwd raakte. Ze koos schieten als hobby. Voordat de burgeroorlog uitbrak, had ze haar hoop gesteld op een plaatsje in het natio nale schuttersteam dat aan internationale schiet wedstrijden meedoet. „Op de eerste dag van de oorlog liepen we met zijn tienen zingend over straat om ons aan te slui ten bij een demonstratie aan de andere kant van de brug bij het parlementsgebouw", vertelt ze. Van achter een gebouw sprong een man tevoor schijn, tot de tanden bewapend. Hij begon te schieten. „Ik kon niet geloven dat iemand zomaar op een groep lopende en zingende mensen kon schieten." Voor Strijela was de gebeurtenis reden zich on middellijk aan te melden als vrijwilligster voor de verdediging van Sarajevo. Ze vroeg meteen als scherpschutter te mogen optreden. „Ik zie het zo dat als ik niet schiet, mijn doelwit de trekker over haalt en dan misschien een kind vermoordt of ie mand die in de rij staat om brood te kopen. Door er zo tegenaan te kijken is het mogelijk de trekker over te halen." „Maar het is niet altijd zo moeilijk", gaat ze voort. „Soms maken ze het je gemakkelijk. Na een of twee schoten van onze kant wordt je het doelwit van een tank. Dan kost het weinig moeite te blij ven schieten. Als ik een doelwit zie en het raak, heb ik niet het gevoel iemand te hebben gedood. Ik heb het gevoel het leven van iemand anders te hebben gered." AMSTERDAM GUS SCHREUDERS De journalistiek is volgens het Euro pees Parlement in Straatsburg te be langrijk om geheel over te laten aan journalisten. Het parlement wil daar om een richtlijn met Europese ge dragsvoorschriften voor media en journalisten. Als de Raad van Minis ters van de EG akkoord gaat, moeten de lidstaten hun nationale wetgeving aanpassen aan die richtlijn. Stel dat een lezer van deze krant zich ernstig gedupeerd voelt door een be richt. Die lezer is bijvoorbeeld slacht offer van een misdrijf en komt met naam en toenaam in de krant. Of hij heeft iets gezegd tijdens een buurt - vergadering dat verkeerd wordt geci teerd. Het Europees Parlement vindt dat die lezer voortaan een wettelijk gere geld „recht op antwoord" moet heb ben. Dat wil zeggen dat de krant let terlijk het weerwoord van die lezer moet afdrukken. Bovendien moet de wetgever dan in elk land een ge dragscode maken waaraan de media zich hebben te houden. Duitsland kent al een uitgebreide perswet. In EG-landen als België en Frankrijk bestaat een wettelijk recht op antwoord. Nederland en Enge land kennen echter een traditie waarin de vrijheid van de fiers voor op staat. Huiver voor regels van de wetgever, die de media in een keurs lijf zouden kunnen dwingen, heeft gezorgd dat in ons land altijd de voorbeur is gegeven aan 'zelfregule ring'. In Nederland is het goed journalis tiek gebruik dat de krant zelf over gaat tot verbetering (rectificatie) als ze op een ernstige fout wordt gewe zen. De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) hanteert een in ternationale erecode, in 1954 opge steld door de Internationale Federa tie van Journalisten. Daarin staat on der meer dat de journalist bereid moet zijn elke verstrekte informatie die schadelijk onnauwkeurig blijkt op royale wijze recht te zetten. Is de krant zelf er niet van overtuigd dat er een echte fout is gemaakt, dan krijgt de gedupeerde doorgaans wel de ge legenheid een eigen visie te geven door middel van een ingezonden brief. Behalve de internationale erecode zijn er nog twee instrumenten die de pers in Nederland zonder juridische dwang kunnen aanzetten tot zorg vuldigheid en herstel van fouten, lil de eerste plaats de redactiestatuten, die bescherming bieden tegen onei genlijke beïnvloeding van de infor matie. In deze statuten zijn de onaf hankelijkheid en de verantwoorde lijkheden van redacties vastgelegd. In de tweede plaats is er sinds 1960 de Raad voor de Journalistiek. Die staat onder de hoede van een onafhanke lijke stichting van de NVJ, de uitge vers en de NOS. In de raad zitten acht journalisten en acht niet-jour- nalisten om de ethiek van het vak te bewaken. Iedereen kan daar een klacht indienen over onjuiste, onvol ledige of onzorgvuldige artikelen, daarna beoordeelt de raad of de journalist de grenzen heeft over schreden van wat maatschappelijk aanvaardbaar is. Daarbij wordt voor al gelet op „eisen van journalistieke verantwoordelijkheid". De raad kan geen straf opleggen, maar wel pu bliekelijk uitspreken dat een krant gaan. In vergelijking met het buitenland zijn de Nederlandse media, ook zon der perswet, redelijk terughoudend in berichtgeving die de belangen van individuele burgers kan schaden. In Engeland is dat wel anders. Daar schrikt de sensatiepers nergens voor terug als een verhaal de oplagecijfers ten goede kan komen. Toch hebben de Britten nooit willen grijpen naar het paardemiddel van een perswet. Wel is er onder de dreiging van in grijpen door de wetgever in 1990 een vrijwillig reglement voor de Britse kranten van kracht geworden, opge steld onder supervisie van de Press Council. Deze code zegt onder meer: „Kranten mogen niet moedwillig of gemakzuchtig onjuistheden meede len die zijn bedoeld om het publiek te misleiden. Onjuistheden behoren onmiddellijk te worden gerectifi- ceerd. En er moeten excusus komen waar dat past". Ook moeten kranten „in het algemeen het recht op weer woord toestaan. Over het privéleven van individuen mag slechts worden geschreven wanheer die individuen dat toestaan, tenzij het algemeen be lang publikatie vereist' Hier blijkt dan ook meteen de zwakte van journalistieke gedragscodes zoals het Europees Parlement die in alle EG-landen wil laten opleggen. Want de sensatieverhalen over het Britse koningshuis, inclusief al dan niet juiste berichten over zelfmoord pogingen van lady Diana, zijn na tuurlijk volkomen in strijd met de bedoelingen van het gedragsregle ment. Maar wie en dat is uiteinde lijk de hamvraag maakt uit of een publikatie in het algemeen belang is? Het wezen van de vrijheid van me ningsuiting is dat de vrije pers zelf uitmaakt wat in het algemeen belang is. Elke regeling of wet die hieraan tornt, is in strijd met de Europese Conventie voor de rechten van de mens. Daarin is de vrijheid van me ningsuiting omschreven als het recht om informatie of meningen te ont vangen of door te geven „zonder in- geacht grenzen Een gedragscode zoals het Europese Parlement wenst, zou slechts in schijn meer zekerheid bieden aan mensen die zich door de krant on deruit gehaald voelen. Zo'n wettelij ke regeling wekt namelijk de indruk dat alles is toegestaan wat in die re geling niet met zo veel woorden wordt verboden. Dat betekent dat er zeer gedetailleerde voorschriften in moeten worden opgesomd. Die voorschriften zouden moeten voor zien in alle soorten publikaties. Neem het 'recht op antwoord'. Wordt dat voorgeschreven, dan moet ook nauwkeurig zijn bepaald hoe groot een antwoord mag zijn, op welke pagina het moet worden ge plaatst, hoe groot de kop moet zijn enzovoort. In België heeft men daar zeer slechte ervaringen mee. Door het 'recht op antwoord' wist bijvoor beeld oud-minister Vanden Boey- nants elke kritiek op hem te smoren. Hij huurde advocaten in die de Bel gische kranten overstelpten met 'antwoorden' en pagina's volschre ven, zodat de redacties in arren moe de verder maar zwegen over de poli ticus. Wat lijkt op fair play in de me dia, wordt zo al snel tot een vorm van geleide overheidsvoorlichting. Bij een beperkt recht op antwoord, zoals in Duitsland geldt, moet een reactie zich beperken tot feitelijke mededelingen en mag deze niet meer ruimte in beslag nemen dan strik noodzakelijk. Zo'n recht op ant woord bestaat ook in Nederland al lang, zij het dat dit soms via de rech ter in kort geding moet worden afge dwongen. Ziedaar ook meteen waarom een wettelijke regeling van de journalis tieke zorgvuldigheidsplicht overbo dig is. Per slot van rekening kan ie dereen die door een journalist on heus is bejegend zijn recht halen bij de rechter. Deze kan dan een on rechtmatige daad constateren en rectificatie bevelen. De rechter zal daarbij van geval tot geval de om vang en vorm van de rectificatie vaststellen plus eventueel een dwangsom. Een slachtoffer van onbehoorlijke journalistiek zal doorgaans niet zo snel naar de rechter lopen. En het is ook waar, dat de rechter vage nor men hanteert om uit te maken of een publikatie onrechtmatig is. Maar ook als er een wettelijke regeling zou ko men, houdt de rechter het laatste woord, zodat er ook dan nog gepro cedeerd moet worden als een krant voet bij stuk wil houden. Wat de vage normen betreft: natuur lijk zou de rechter bij zijn beslissing kunnen kijken naar de voorschriften van een gedragscode voor journalis ten. Maar als zo'n code een richt snoer voor de rechter wordt, kan de ze al heel gemakkelijk gaan fungeren als een wet die de persvrijheid aan banden legt. A desperate cry for help over her loveless marriage De Britse sensatiepers stort zich met volle overgave op het koningshuis, vooral als er echte of vermeende zelfmoorden, scheidingen en nieuwe liefdes te melden zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2