'Kunst bestaat niet eens' Stijlboek ZATERDAG 27 JUN11992 Behartenswaardig is een on- woord, een misbaksel van ie mand die 'behartigenswaardig' bedoelt. En 'afbouwen' in de be tekenis van 'beëindigen' is even zeer verkeerd: afbouwen is de bouw voltooien. Dit soort nuttige informatie staat allemaal in het pas ver schenen 'Stijlboek' van de Volkskrant (SDU, Den Haag 1992). Iedere serieuze krant heeft wel een of andere interne lijst met afspraken en richtlijnen voor het taalgebruik, maar de lijst van de Volkskrant is nu op veler ver zoek gepubliceerd. Daardoor kan iedereen nu een kijkje nemen in de keuken van de Volkskrant. Dat valt eerlijk gezegd nogal te gen: er is niet zo veel bijzonders te zien. Het is ondertussen wel goed dat de buiten staander, de gewone lezer van de krant, eens merkt hoe hard er aan gewerkt wordt om be hoorlijk Nederlands te schrijven, bij de Volks krant net als bij iedere andere goede krant. De meeste lezers die vanuit hun luie stoel klagen over het taalgebruik, hebben geen flauw idee hoe goed er meestal geschreven wordt. Natuurlijk slipt en wel eens een foutje tussendoor, en doordat een krant door veel verschillende redacteuren wordt geschreven, kan het aantal ontsporingen nog aardig oplo pen. Een goed 'Stijlboek' is namelijk geen ga rantie dat alle behandelde fouten nooit meer voorkomen. Toch is het een nuttig instru ment in de permanente zorg voor goed taal gebruik. Maar waarom de Volkskrant-lijst nu in de boekwinkel ligt, is me niet duidelijk. Er zijn op dit gebied al lang allerlei boeken te koop die vaak meer of betere informatie bevatten. Natuurlijk is het handig om te weten welke vijftig woorden meestal verkeerd gespeld worden (accommodatie, eczeem, impresario, chic, sperzieboon, barbecue enzovoort), wat het verschil is tussen een coup en een coupe, wat vreselijke woorden en uitdrukkingen zijn (het niet meer zien zitten, ophoesten, prijs kaartje, uitdiscussiëren, heikel, enzovoort), waar je een komma moet zetten, wat het ver schil is tussen een pijler en een peiler, of dat het is 'een man in bonis' (in goeden doen) en niet 'in bonus'. Dat staat er allemaal in, maar het is in de 'Schrijfwijzer', in 'Twijfelgevallen Neder lands', in 'Taal en tekst van A tot Z', in het Groene Boekje of een gewoon woordenboek ook te vinden, en meestal beter. Verder staat er veel in dat in het redactie lokaal stellig heel belangrijk is maar voor de gewone lezer volkomen nutteloos: hoe je koppen moet maken, hoe je een 'lead' maakt (de eerste alinea van een bericht, waarin het belangrijkste al is samengevat), wat er in een fotobijschrijft moet, welke by-lines kunnen ('van onze correspondent', 'van onze media- redactie') en meer van dat soort krantevak- Ten slotte staan er in dit 'Stijlboek' ook nog buitenlandse aardrijkskundige namen, zoals Irak, Maleisië en Koeweit, wat erg jammer is omdat de Volkskrant een nogal eigenzinnige spelling hanteert. De meeste kranten schrij ven, net als de Bos atlas, in navolging van de ANP-richtlijnen (1987): Iraq, Malaysia en Ku- wayt. De Volkskrant-spelling zorgt alleen maar voor verwarring. Al met al moge het 'Stijlboek' voor de gewo ne krantelezer dus een nutteloos boek zijn, het onderstreept wel weer de behoefte aan een degelijk en uitgebreid naslagwerk voor al dit soort taalkwesties. Zo'n handboek moet minstens tien keer dikker worden dan het Volkskrant-lijstje, maar als de verschillende kranten het samen zouden maken, is dat boek toch efficiënter dan al die lijstjes van el ke krant apart. Bewonderaars noemen hem 'de Rembrandt van deze eeuw'. Voor zijn beste werkstukken worden grif tienduizenden gul dens neergeteld. Twaalf jaren werkte hij aan zijn drieluik 'Vanitas', dat enkele miljoenen moet opbrengen. Hij is een fenomeen, maar zelf vindt Cornells le Mair (47) dat hij er nog lang niet is. Rem brandtHals, Vermeer, Turner, Chardin, dat waren echte meesters. Daar kan ik nog niet aan ruiken". Het kunstwereldje vindt hij maar eng en vol van profiteurs. Musea beschou wt hij als verouderde instellingen. Kunst bestaat in zijn ogen niet eens. Een gesprek met een zeer begaafd man, die in z'n schilde rijen, z'n kleding en z'n manier van wonen, een hang naar lang vervlogen tijden uitdraagt. Een eigengereid- vriendelijk mens. 'Ik zou in 'n paar jaar miljonair kunnen zijn. Maar wat dan?' werk ik zeer bewonder en grondig heb bestu deerd, leerde ik maar een paar kleine din gen." Criterium Musea zijn in zijn ogen achterhaalde instel lingen, die eigenlijk niet thuishoren in een democratisch bestel. „Er wordt in geëxpo seerd door een elitaire groep met een zekere smaak. Die bepaalt wat er komt te hangen. Vaak is men daarbij zelfs afhankelijk van één persoon. En dat gebeurt dan met geld van de overheid, van jou en mij. Het interesseert mij niet als mensen mijn werk voorbije kunst vin den. Maar ik ga geen polemiek uit de weg. Kunst bestaat namelijk niet eens. Het is een semi-religieus vooroordeel, dat niet hard ge maakt kan worden zoals wiskunde en zoals een plus een twee is. Er valt niets te bewijzen. Rembrandt is een groot kunstenaar, maar wie hem een knoeier vindt heeft ook gelijk. Voor mijzelf heb ik wel een streng criteri um. Maar ik zou een demagoog zijn als ik dat anderen probeer op te leggen. Het gaat mij er enkel om wat ik mooi vind. Kunst is niet meer dan een kwestie van smaak. Laat ande ren dan maar smijten met verf. De fabrikan ten moeten ook verkopen. Zo'n Karei Appel vind ik niks, maar daarom mag een ènder het wel mooi vinden... Chardin daarentegen maakte stillevens waar ik koud van word, zó goed. Maar ik heb ook dingen van hem ge zien, die hij absoluut niet aankon. Rem- brandts ene schilderij is ook veel beter dan het andere." Kunstcritici hebben eigenlijk geen recht van spreken, vindt Le Mair. „Hun woord is geen credo, doch slechts een idee of uiting van smaak. Ik heb hen niet nodig. Ze weten niet eens wat het betekent om zo'n schilderij te maken zoals ik doe. Ik kan in een paar jaar wel miljonair worden, als ik zou willen. Dan juicht iedereen je toe. Maar wat dan? Is mijn werk dan beter? Ik zou geen tijd meer heb ben voor andere dingen die ik leuk vind, zoals muziekinstrumenten maken, mijn huis verbouwen, schrijven, reizen, noem maar op. Wat heb ik aan stapels geld? Kunst is omge ven door een parasitair wereldje, waar heel wat lui in rondlopen die er van meeprofite- Niveau Dat zijn soort kunst door de musea en de media stiefmoederlijk wordt bedeeld zal hem een zorg zijn, zegt Cornelis Le Mair. „Ze heb ben mij al zeven keer voor de tv gesleept, moet het dan nog vaker? Het doet me niks dat mensen mijn werk mooi vinden. Ik ken zelf maar al te goed mijn tekortkomingen. Die zien anderen niet. Maar ik ben wel blij dat mijn werk wordt gekocht want ik moet ook leven, anders zou ik een ander vak moe ten kiezen. Maar complimenten zeggen mij niks, want zelfben ik er nooit tevreden over." „Ach, ik heb nu eenmaal de gekte iets te willen dat in deze tijd niet courant is. Dat zijn geen meesterwerken, ben je gek...?! Rem brandt, Hals, Turner, Vermeer of Chardin, daar kan ik niet aan ruiken. Maar ook zij had den hun mindere dagen en maakten een be perkt aantal topstukken. In 1992 kun je trou wens helemaal geen zeventiende-eeuws meesterwerk maken. Maar dat hoeft ook niet. Het is geen wedstrijd. Met die triptiek heb ik mij een verschrikkelijk probleem op de hals gehaald, maar tegelijkertijd was het een ge weldige uitdaging. Twaalf jaar werkte ik er met tussenpozen aan en het staat er nu toch maar. Maar als ik alles naloop zie ik heel veel dingen die ik nu weer anders zou doen. Zo veel zelfkritiek kan ik wel opbrengen: dat hadden de oude meesters ook. Zelfs Rem brandt heeft geknoeid, maar de man moest ook leven. Hij was onvergelijkbaar van een Cornelis le Mair. 'De Rembrandt van deze eeuw', zeggen zijn bewonderaars. FOTO o MEN NO TEN BRUGGENCATE Cornells le Mair: een geval apart 'Het is niet meer dan een kwestie van smaak' heel ander niveau dan ik maar ook ie mand die alles mee had. De zeventiende eeuw, de tijd van de grote kunstenaars. Ik kan alleen van die meesters leren door hun werk te bestuderen. Kijken hoe ze bepaalde dingen hebben opgelost, nagaan wat moge lijk is met verf. Maar wat je nooit kunt zien zijn hun ideeën. En je weet ook nooit wat on der die verf zit. Dat moet je zelf ontdekken." Cornelis le Mair begon jong te schilderen en verkocht op zijn twaalfde al van Rem brandt nageschilderde portretjes in olieverf. Halverwege zijn middelbare opleiding werd hij van school gestuurd en moest hij aan het werk. In zijn vrije tijd bleef hij schilderen. Hij bezocht de kunstacademie in Den Bosch, waar de moderne kunst het oude vak totaal had verdrongen. De Op Arf-periode vierde hoogtij, iedereen kleurde er vakjes in. Le Mair speelde in een band en kwam na een mu ziekavond in Antwerpen in contact met pro fessor Dolphijn van de kunstacademie in de Belgische havenstad. Daar behaalde hij in 1968 cum laude zijn diploma en werd bevor derd tot leerling van het Hoger Instituut. Maar daar was de sfeer modern en preten tieus, met dagelijks diepe discussies over wat onder kunst moest worden verstaan. Le Mairs ideeën werden achterhaald bevonden. De schone kunst had afgedaan en begrippen als 'creatief en 'origineel' waren mode. In tussen wist Cornelis le Mair al lang wat hij wilde. „Het kan best zijn dat de nieuwerwetse kunst het bij het rechte eind heeft, maar hoe ik die ook bekijk, ik kan er niets aantrekke lijks in ontdekken. Wèl begrijp ik nu ongeveer wat er in omgaat. Men vindt het terrein van de traditionele kunst afgegraasd. De fotogra fie wordt gezien als het bewijs dat de oude schilderkunst op een dood spoor is geraakt. Maar wie nauwkeuriger kijkt, ontdekt dat het in de traditionele kunst nooit ging om een zo natuurgetrouw mogelijke afbeelding te ma ken van de werkelijkheid. Plaatjesmakerij heeft het nooit lang volgehouden." 'Na pers' Zo raakte Cornelis le Mair in conflict met zijn leraren. Hij brak zijn studie af, keerde terug naar zijn geboortestad Eindhoven en ging zijn eigen weg. Hij wijdde zich aan het ma ken van het traditioneel ambachtelijke schil derij. Het gaat hem niet langer om erkenning of originaliteit. Kenners weten dat zijn vak enorm veel oefening vergt. Een studie zonder einde. „Schildertechnisch is het een kwestie van de verf mooi open of transparant houden op plaatsen waar dat functioneel is. Laat de verf er zo interessant mogelijk uitzien. Een fraaie verfstructuur is een lust voor het oog. Daar om maak ik gebruik van een optische meng techniek met transparante of halfdekkende kleuren over elkaar heen. Soms wel twintig lagen over elkaar. Glaceren, afschuren en op nieuw glacies opbrengen. Het is een zoeken en experimenteren tot uiteindelijk die ge heimzinnigheid in de verflaag ontstaat, waar van je niet eens altijd meer precies weet hoe je er aan kwam. Daar gaal de schilderkunst over in een soort alchemie. Bij een volwassen Rembrandt kun je bij voorbeeld gerust spre ken van een schilderkunstige lekkernij. Nie mand kan zich er op beroemen de schilder kunst te hebben uitgevonden, dus zijn we op zekere hoogte allemaal naapers. Ook de mo dernen, want alles is al eens gedaan. Onze grote meesters, voor wie gigantische bedra gen worden neergeteld, hebben ook veel van hun voorgangers en tijdgenoten afgekeken. Dat is wat anders dan kopiëren. Je moet al een hele expert zijn om het werk uit elkaar te kunnen houden. Let er maar eens op in de musea. Dan zie je dat daar regelmatig de naamkaart j es veran d eren oude langgevelboerderij, ver scholen achter wild struikge was, midden in het vlakke Brabantse land. Hier woont Cornelis le Mair, kunstschilder. Buiten vormen kippen, een kalkoen, hon den en eenden een vreedzame samenleving. Witte sierduiven vliegen af en aan in een gro te til, hoog en veilig buiten bereik van de kat. Binnen zou je je eeuwen teruggezet in de tijd geen bescheiden elektrische verlichting was. Spinet, clavecimbel, beschil derde kasten, troonachtige stoelen, exotische doeken, droogbloemen, schilderijen, een ske let met bril en pijp: het is er een en al curiosi teit. Wie hier voor het eerst binnentreedt komt ogen te kort en is even overdonderd. i het drukke interieur heeft Le Mair zelf vervaardigd, tot de muziekinstru- enten toe, die hij ook bespeelt. Een krakende houten trap achter een deur tje voert naar zijn atelier. Het is een deel van 4 de zolder, direct onder de pannen, waar een 4 zuchtje wind af en toe tussendoor giert en de beschermende Indiase doeken doet bollen, t uit het noorden valt door een dakven- op de ezel en een schilderij in wording, is er rommelig en vol met allerhande at- tributen. Je moet oppassen waar je loopt. i Hoe kan iemand hier werken? Opvallend lomelis le Mair past in geen enkel hokje, ommigen zien in hem de reactie op de revo- ontwikkelingen in de moderne t. Hij zit op het spoor van de oude mees- schildert met een onmiskenbaar grote 'akbekwaamheid het soort kunst dat Neder land eeuwen geleden wereldfaam bezorgde, mdschappen, zeegezichten, stillevens, laakten, portretten, genrestukken, het maakt uit. De ene keer gelijkend op de leesterwerken uit de Gouden Eeuw, de an keer precies de romantische school. Maar hij draait ook zijn hand niet om voor een werkje a la Haagse School, waarbij je zou tweren dat het echt uit die periode is. „Een itijl-Le Mair bestaat niet", zegt hij zelf. „Ge- jukkig niet, want dan zou ik gebonden zijn." Hij wil schilderen wat in hem opkomt en op jie manier, die hem wordt ingegeven. Le Mair: „Ik moet een mooi schilderij ma ten. Verder niks. En daar doe ik goed mijn pest op. Soms lukt dat heel aardig, maar lang piet altijd. Je maakt in je leven maar een be perkt aantal toppers. Vorig jaar had ik er drie, pit jaar nog geen enkele. Dat wil niet zeggen, lat ik nog niets moois heb geschilderd. Ik "Verkocht er al diverse, maar een uitschieter tornt niet zo maar. Die kost ook veel meer." Cornelis le Mair is een geval apart. Niet al- m zijn werk, maar ook door z'n lange die tot over zijn schouders golven en loor zijn opvallende outfit is hij een gewild nderwerp voor tv-programma's, waarvan de nakers achter elkaar bij hem op de stoep w ponden. Zo was hij hoofdpersoon in De Stoel Z- an de NCRV. Nu heeft een zender in Spanje, er h welk land de kunstenaar regelmatig werkt, iem weer gevraagd voor een programma. Hij laat dié invitaties niet af, maar honoreert ze liet van harte. Het liefst wordt hij met rust ;elaten. „Ik vind mij moeilijk passen in groepen en tepaalde ideeën. In de geest van sociale con- acten kan zoiets best positief zijn, maar tordt mijn werk er beter van? Ik weet het liet. Als dat wel zo is zou het fantastisch zijn, paar schilderen is tegenwoordig een heel in- roverie zaak. Ik steek niets van een ander op. /'nnst is iets individueels en leeft heel diep in mensen. Dat moet vanzelf boven komen, dient alles zelf te ontdekken. Als ik met embrandt aan tafel zou kunnen zitten, dan Duden we elkaar weinig te zeggen hebben, eloof ik. Van Chardin, een grootheid wiens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 39