Leven van de wind ZATERDAGS ZATERDAG 27 JUN11992 Huisarts doekt praktijk op en gaat met vrouw wereld over zeilen Een jongensdroom. De droom die voor de meesten altijd een droom blijft, wordt voor Fons en Louise de Gijzel werkelijkheid. De Warmondse huisarts heeft het altijd al gewild, zijn vrouw Louise heeft inmiddels ook zeebenen. Op 1 juli is het zo ver: Kapitein Rob uit De Gijzeis fantasie zal weer aan het roer staan. Aan het roer van het kleine Warmondse zeiljach t met de naam 'Aju'. De Gijzeis hebben dan al hun schepen achter zich verbrand. Ze gaan op wereldreis en ze zijn niet van plan ooit naar Warmond terug te keren. „We zijn allebei ontzetfend opgewonden. We verlangen hier enorm naar." foto holvast Het grote hüis is leeg, de voetstappen klinken hol. De immense tuin is verlaten. Een schril contrast met de warmte en de opwin ding die in de stemmen doorklinkt. „Wij gaan", klinkt het uit één mond. Het vertrek op 1 juli betekent het einde van een Warmondse huisartsenpraktijk. Tweeen twintig jaar lang was Fons de Gijzel een vraagbaak voor Warmonders met lichamelij ke en geestelijke klachten. Louise de Gijzel was afdelingshoofd in verzorgingshuis St. Li- duina. Die taken behoren voorgoed tot het verleden. Hun leven bestaat straks uit het roer, de mast, het zeil, de zee, de wind en el kaar. De ogen van Fons en Louise de Gijzel glin steren. Louise draagt bootschoenen en een korte broek, haar echtgenoot is formeler ge kleed. In de lege kamer staan alleen'nog vier (tuin-)stoelen en een klein tafeltje. Hier en daar slingert een tijdschrift over zeilboten. Het riante onderkomen, de enorme tuin, de grote auto, twee goede banen. De De Gij- zels zijn op 1 juli èlles kwijt waaraan de mens in de twintigste eeuw waarde hecht. Een be wuste keus waar ze jaren naartoe hebben ge werkt. Ze geven niet om luxe, zeggen ze. Het enige dat ze straks nog bezitten is de Aju die hen over de wateren naar verre streken zal „We gaan zwerven, definitief weg van hier", zegt Fons de Gijzel een beetje drome rig. „We hebben dat plan al een jaar of tien, maar pas de laatste zes jaar zijn we er heel serieus mee bezig." „Eigenlijk hebben we er altijd al rekening mee gehouden dat we weg zouden gaan", vult zijn vrouw aan. „Met de inrichting van het huis bijvoorbeeld: we hebben nooit dure dingen gekocht." Fons de Gijzel: „Een video bij voorbeeld, dat vonden we liixe, die kwam erbij ons niet in." Echt lange reizen hebben de De Gijzeis nog niet gemaakt met de Aju. Hun vervoermiddel is een 10,5 meter lang zeewaardig zeiljacht dat een snelheid kan bereiken van vijf kno pen (zeemijlen) per uur. Ongeveer honderd mijl per dag kunnen ze met de betrekkelijk kleine boot afleggen als ze dag en nacht doorvaren. „Onze langste reis tot nu toe was naar Ier land", vertelt Louise de Gijzel. „Toen hebben we zeven dagen lang dag ep nacht gevaren. Elkaar steeds afgewisseld natuurlijk. Dat was zó mooi: dolfijnen, mooi weer, de zee. Je raakt in een bepaald ritme. We voelden ons vredig en veilig, we wilden na die zeven da gen eigenlijk niet aan land gaan. Naar huis terug wilden we eigenlijk ook niet meer. Haar echtgenoot herinnert zich een trip rond Zuid-Italië. „Dat was zes jaar geleden eigenlijk de aanleiding om ons serieus op ons definitieve vertrek te gaan voorbereiden. Die reis gaf de doorslag. Het was zalig weer, we ontmoetten leuke mensen. Toen dachten we: dèt willen we." Het reisdoel van de De Gijzeis ligt voor de eerste jaren vast: Spanje, Portugal, de Canari- sche Eilanden, Brazilië, Venezuela, Panama of de Verenigde Staten. Dat is wel wat anders dan Ierland of Italië. Maar de Warmonders zijn niet bang voor onverwachte verassingen. Want het moeilijkste stuk kennen ze op hun duimpje: de Noorzee. Fons de Gijzel, vanwege zijn zeilervaring 'de kapitein' van het schip: „De Noordzee is verreweg het drukste zeevaartgebied. Je moet heel erg oppassen en dan is varen erg in spannend. Mist is daar ook erg gevaarlijk. Als het slecht weer is, wisselen we elkaar om de twee uur af, ook 's nachts. Normaal gespro ken wisselen we elkaar om de vier uur af." Louise zou nog wel graag naar Japan en Indonesië willen, maar of ze daar ook ooit komen, weten ze niet. Alles ligt eigenlijk open. Wat hen precies te wachten staat, we ten ze niet. Maar geen van beiden zijn ze bang, zelfs niet voor zwaar weer onderweg. Fons de Gijzel heeft al eens met windkracht 11 de zee getrotseerd: „Als het schip zo deint, is dat wel vermoeiend. Maar er kan niet veel gebeuren. Waar we wel bang voor zijn, waar we ons misschien een beetje onveilig zullen voelen, is Zuid-Amerika. Wij zijn in arme lan den toch rijke toeristen. Maar ja, enge dingen kunnen je ook overkomen in Amsterdam." Nachtrust Van de boot afvallen kunnen ze in elk geval niet. „Voor een ontspannen nachtrust van de ander is het nodig dat degene die het schip bestuurt, vastgeklonken is aan een kabel. An ders slaapt de ander niet goed. Het zou toch een beetje slordig zijn als je opstaat en je partner is van de boot verdwenen. Vandaar die kabel, dan weet je tenminste zeker dat je elkaar niet kwijtraakt." Op hun boot kunnen de De Gijzeis nog aardig wat meenemen maar de ruimte is niet onbeperkt. Boeken zijn voor het echtpaar erg belangrijk: wel honderdvijftig nemen ze er mee. „We hebben een lijst gemaakt van alle boeken die we in elk geval tijdens ons leven wilden lezen", verklaart Louise de Gijzel. Fons de Gijzel is vooral druk bezig geweest met het verzamelen van allerlei bootonder delen en gereedschap. „Hij denkt dat we ner gens iets kunnen krijgen", grinnikt zijn Veel voedsel gaat mee aan boord. Louise de Gijzel: „Nee, geen boerenkool met worst, want je past je aan aan de gewoonten van het land waar je bent. Ook nemen we geen luxe- dingen mee zoals eqp pak cake-meel. Wel geweckt vlees: dat is onbeperkt houdbaar. Als we de oversteek maken naar de Canarische Eilanden, hebben we voor veertig dagen voedsel bij ons. Want je weet nooit wat er ge beurt." Fons de Gijzel: „En we zijn van plan zelf vissen te vangen." Of die vis zich inderdaad laat vangen, daar heeft hij overigens een hard hoofd in. „We hebben weieens een lange lijn achter het schip gehangen, maar nog nooit heeft een vis toegehapt. Ach, we zien wel." De huisarts neemt ook nog een kleine apo theek mee. „In afgelegen gebieden hoop ik mensen te kunnen helpen. En als ik mijn praktijk echt ga missen, kan ik altijd nog aan het werk op een afgelegen eiland." Naast materiële bezittingen laten de De Gijzeis ook hun familie en vrienden achter. Die reageren wisselend op hun vertrek. Loui se: „Ze vinden het vooral eng: dat je een goe de baan opzegt, dat je èlles verkoopt. Mijn baan opzeggen, dat vond ik zelf ook moeilijk. Je geeft toch je zelfstandigheid op, daar werd ik een beetje onrustig van. Maar dat is nu voorbij." „Vriendinnnen vragen mij waar ik de meu bels opsla: ze begrijpen niet dat ik die weg doe. Mensen hechten erg aan spullen. Ze vra gen zich ook af of we het wel uithouden, zo samen op een kleine boot. Maar daar bestaat bij ons geen enkele twijfel over. We zijn graag samen en doen alles met zijn tweëen, ook hier thuis in Warmond. Elke zomer gingen we vijf weken zeilen en dat vonden we heer lijk", benadrukt ze. Anderen reageren op de wereldreis van de Fons en Louise de Gijzel: 'Aju'. Warmonders met de opmerking: 'dat had ik ook altijd gewild'. „Dat hoor ik toch opval lend veel, vooral van mannen", zegt De Gij zel. Ze hebben precies uitgedokterd hoe ze het financieel moeten rooien. In elk geval tot hun pensioen moeten ze het met eigen geld zien uit te houden. Fons de Gijzel: „We hebben jarenlang gespaard. Het is een hele kunst om van weinig geld te moeten leven. Hier leven wé immers in een luxe-maatschappij. Maar straks hebben we niet veel nodig: de wind heb je in elk geval. We denken het met onge veer 24.000 gulden per jaar te kunnen red den. Dat is voor voedsel, brandstof, boot-on derhoud, noem maar op." Hun huis, de tuin en de auto: die dingen zullen ze geen moment missen. De huisarts: „Als je vaart, heb je de mooiste tuin die er is. En helemaal geen onderhoud!" Wel zullen de De Gijzeis heimwee hebben naar hun vrien den en familie, „je doet toch veel mensen verdriet en dat vinden we vervelend. Zelf zijn we eigenlijk zó met ons vertrek bezig, dat we niet goed beseffen wat het betekent om voor goed afscheid te nemen. We zijn te opgewon den op dat echt goed te voelen." Fons de Gijzel: „Mijn ouders leven nog. Ze zijn in de tachtig en voor hen is het heel moeilijk. We hebben dan ook afgesproken dat we ze toch regelmatig gaan opzoeken. Even met het vliegtuig op en neer. Al realise ren we ons dat we dat ook niet al te vaak kunnen doen, financieel gezien." Het echtpaar wil contact met vrienden eri familie blijven houden door het schrijven van brieven. „Je weet meestal wel wat je volgende haven is, dus dat laat je mensen wetan. Zij kunnen dan hun brieven 'poste naar het plaatselijk postkantoor sturen." De laatste loodjes van de voorbereidingen wegen zwaar. Al een jaar hebben ze een draaiboek dat ze moeten afwerken. „We wor den gek van het geregel. Tussen de bedrijven door moeten we ook de boot gereed maken en bevoorraden. Louise heeft zelfs een spe ciaal 'afzegboekje'. Behalve je huis en je hele hebben en houwen verkopen, moet je name lijk ook een heleboel opzeggen." „Je verzekeringen bijvoorbeeld, zeker als je een vrij beroep hebt zoals ik. Verder was het heel moeilijk om een nieuwe verzekering af te sluiten voor onszelf. Dat komt omdat we straks geen vaste verblijfplaats hebben. Ik heb nog nooit in mijn leven zoveel brieven geschreven", verzucht De Gijzel. Ook het afscheid nemen kost veel tijd. Louise: „Veel vrienden willen nog een keer komen eten, en er zijn afscheidsfeestjes. Tja, we zijn nog nooit zo populair geweest als de afgelopen maanden. Zoiets maak je alleen mee als je doodgaat. Dat is eigenlijk heel ver drietig." De laatse weken voor het vertrek kan Loui se de drang niet weerstaan om nog even naar de stad te gaan. „Gewoon even kijken, ruiken en voelen. Ik koop niks, ik vind alles zonde van het geld. Maar het is vooral een bepaald gevoel dat je kwijt moet." Aan terugkeren denken ze niet. „Als we va ren niet leuk vinden, dan stoppen we ermee. Maar daar gaan we niet van uit. De boot is ons vervoermiddel, iets van de wereld zien is ons doel. Het leukste momei\t is altijd ergens in een haven aankomen. We zijn allebei ont zettend opgewonden. We verlangen hier enorm naar."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 37