ZATERDAGS BIJVOEGSEL 'Je moet elk uur van de dag blijven lachen' D ZATERDAG 27 JUN11992 y „Ik heb de indruk dat men vanuit Leiden een goede entree heeft in Den Haag." foto wim dijkman alles uittorenen." Niet dat hij de komst tegen de fabriek tegengehouden zou hebben, maar je kunt moeilijk volhouden dat het drinken van een biertje alleen maar gezellig is. De snelle boten op de Kaag illustreren zijn stelling dat de staat arm is, maar de straat rijk: „Soms denk ik wel eens: ik zou wel eens willen zien, hoe dat nou betaald is. Misschien is het jaloezie hoor." Sociale leven Het sociale leven van Brinkman begint al in zijn Merenwijk. „Wij hebben eens in het jaar een zogenaamd Rozentoernooi in Holiday Inn. Nou. dat is niet meer dan dat ons straat je met de gezinnen tennist, zwemt en bowlt en daarna een hapje eet. Dat is toch belang rijk. zo n buurt. Niet alleen dat je elkaar groet over de heg. maar ook dat je zo nu en dan wat gezamenlijk onderneemt. Het sociale le ven bestaat alleen bij de gratie dat mensen er tijd in stoppen." Vandaar dat de bekende Nederlander niet snel 'nee' zegt als hij weer in een of ander co mité van aanbeveling wordt gevraagd of 'an derszins kan helpen'. De 3 October-Vereeni- ging? Pieterskerk? Het Rijksmuseum van Oudheden? „Ze vragen vaak alleen maar je aanwezigheid, je belangstelling voor wat daar gebeurt. De mens leeft geloof ik toch ook al leen maar als-ie in zijn rechtstreekse omge ving een beetje meedoet. Zo zit ik ook wel in elkaar, je wilt ergens bijhoren. En dat kan heel goed in dat wat dorpse Leiden, waar je bij evenementen steeds dezelfde mensen te genkomt." De vraag of hij als premier in Leiden blijft wonen, is dan ook gauw gesteld. „Schrijf maar op dat Brinkman in Leiden woont en daar ook graag blijft wonen. Ik woon er fan tastisch en heb geen enkele ambitie om te verhuizen. Ik fiets nog wel eens in Warmond en ik hoor van zo ongeveer iedereen die ik daar tegenkom, dat we daar gaan wonen. Ik ben me daar echter niet van bewust". ant woordt de man die in Leiden neerstreek na zijn studie politicologie en Nederlands be stuursrecht aan de Vrije Academie in Amster dam. Vanuit zijn Leidse stekje maakte hij bliksemcarrière bij het ministerie van bin nenlandse zaken. Hij werd er op 32-jarige leeftijd directeur-generaal onder Wiegel. Twee jaar later was hij minister in het kabinet Lubbers I. Wachtkamer Of Brinkman ook premier wordt hangt af van zijn partij, de kiezer en de andere partijen waarmee zijn CDA een regering moet zien te vormen. Voorlopig zit hij in de wachtkamer, nu Lubbers hem voor de tweede keer heeft aangewezen als zijn opvolger. Het aanzoek heef' hem gevleid en hij reageert laconiek op de waarschuwing van oud-AR-voorman Aan- tjes dat hij niet te gelukkig moet zijn met de aanwijzing en de last die dat met zich mee brengt. „Oefening baart kunst, hè", zegt Brink man. „Dat je in een soort leerschool zit, is waar. Maar ook dat went in zekere zin. Ik rinkman voelt zich echt thuis in I M Leiden: „Ook als ik in mijn oude klofje door een winkelstraat loop of op mijn fietsje rijd. Ik heb dan het gevoel dat mensen denken: ja, die man die woont hier. Hij is één van de collega-inwoners. En dus heb ik veel minder het gevoel van bekijks dan wanneer ik bijvoorbeeld in Rotterdam of in Amsterdam eens een boodschapje zou doen. Dan krijgt het bij wijze van spreken sneller iets schichtigs." „Ik begrijp heus wel dat ik geen echte Lei- denaar ben", zegt de man die midden jaren zeventig in de stad kwam wonen. „Maar ik heb wel het idee dat ik de heggen en steggen zo langzamerhand ken. Ik ben de laatste ze ven, acht jaren om zeven uur bij het uitdelen van haring en wittebrood, ken de Hema van binnen en kom in zaken van radio en televi sie in de Haarlemmerstraat omdat mijn kin deren zeggen: je moet daarheen en daar heen." Al jaren .staat Brinkman bekend als een man die zo veel mogelijk uit handen geeft en zo snel mogelijk knopen doorhakt. En düs steevast om vijf uur thuis zou eten. „Bij dit vak hoort dat je nooit om vijf uur thuis bent, dat je 80, 90 en soms 100 uur in de week maakt en düs nooit thuis eet, doordeweeks", antwoordt de fractievoorzitter streng. „Zater dag lukt dat meestal wel, al is er 's avonds vaak weer een representatieve verplichting. En 's zondags is er altijd nog wel weer een tas met werk. „Het gezinsleven staat fors onder druk", erkent de man wiens voorbeeldige gezinsle ven nu juist het beeld van de gewone, keurige en gelukkige burger compleet zou maken. „Al erken ik dat ik iemand ben die het werk ook wel redelijk gemakkelijk van zich af kan zet ten. Dus in die zin geniet ik ook wel van de uren dat we dat eens wat rondfietsen, naar een voorstelling gaan." Fietsje Soms combineert hij het aangename met het nuttige en bekijkt hij vanaf zijn fietsje, pak weg, de mogelijke tracés van de TGV. Dat de ze snelle trein er moet komen, staat voor hem als een paal boven water. Vraag is al leen: wélk nieuw tracé moeten de volksverte genwoordigers kiezen? „Onder het motto, probeer een aantal na righeden bij elkaar te te krijgen, voel ik het meest voor een tracé langs de rijksweg A4 bij Leiderdorp", meldt de Leidenaar. „Het zou ook jammer zijn om dat ding dwars door het Groene Hart te laten lopen, zeg ik als natuur liefhebber." Blijft staan dat hij bij beide tra cés 'gigantische' problemen voorziet en 'ont zettend veel' bordjes 'Te koop' in de weilan den ziet staan tijdens de tochtjes door de streek. En daar zit Brinkman echt mee. Waar Kamerleden uit onze regio melden dat ze weinig voor de regio doen, relativeert Brinkman dat: „Men stelt zich naar buiten wel eens flinker op in de zin van, 'nee, daar houden we ons niet mee bezig'. Maar als in de fractievergadering regionale onderwerpen aan de orde komen, zijn er grote vechtpartij en om de pot met geld. Er wordt hier in Den Haag heel wat meer gepleit voor de regio dan uit de krant blijkt." En ook: „Ik heb de indruk dat men vanuit Leiden een goede entree heeft in Den Haag. Je hoort juist vanuit ande re regio's klaagzangen dat de Leidse regio nogal goed vertegenwoordigd is in de Ka- Ook Brinkman vecht wel eens voor zijn re gio. Zo sprak hij 'een en-andermaal' over de komst van tunnels bij het Leidse NS-station met een plaatselijke wethouder en de minis ter van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Ma- ij-Weggen. Uiteindelijk vroeg de bewinds vrouw Leiden fors te bezuinigen op de plan nen, maar Brinkman geeft de hoop niet op: „Ik weet dat ook de minister dat project graag boven aan de lijst ziet en heb eerlijk ge zegd nog altijd goede hoop dat het zal luk ken." De CDA-voorman in het parlement noemt het een 'schoolvoorbeeld van een perfect project voor de renovatie van de verschillen de vervoersvormen'. Doodzonde zou hij het vinden indien eerst de rest van het station op de schop gaat en als de boel 'net en klaar' is, de zaak weer open moet voor tunnels: „Dat gebeurt al veel te vaak in Nederland." Aan de andere kant begrijpt hij dat de minister krap bij kas zit: „Niemand hoeft ook te zeggen dat we het voor Leiden regelen omdat Brinkman daar woont. Het moet zakelijk te verantwoor den zijn." Streekplan Grote moeite heeft Brinkman met het vol bouwen van zijn dierbare regio. „We nemen steeds weer een weilandje vefderop. En gaan zo achter onze neus en fiets aan de polder in. Ik vind dat jammer. Vanwege het groen en omdat je ziet dat iedere gemeente en iedere kleine streek vanuit het eigen streekplan, de eigen ideeën redeneert en er een enorme dichtslibbing plaatsvindt." Daar komt nog bij dat die nieuwe plekken niet allemaal even goed bereikbaar zijn. merkt hij op. Vandaar zijn pleidooi om de zee in te gaan en land te winnen, zoals ook de provincie Zuid-Holland wil. Dat biedt de broodnodige ruimte en geeft ons Nederlanders iets om trots op te zijn. „En laat mensen nu niet zeg gen: hij wil het poldertje voor zijn eigen zol derraam behouden." Eelco Brinkman: 'In dit vak eet je dus nooit thuis, doordeweelcs' WordtL.C. Brinkman (5-2- 1948) net zo'n Leidse premier als Thorbecke? Één ding lijkt zeker: hij staat niet te popelen om de sleutelstad te verruilen voor, pakweg, het Haagse Catshuis. De CDA- fractievoorzitter voelt zich er echt thuis, barster van de sociale contacten en blijkt zich af en toe op te werpen als Leidse ambassadeur in Den Haag. De laatste aflevering in de serie over regionale kamerleden is gewijd aan de man waar Lubbers een opvolger in ziet. Een man die van 1982 tot 1989 minister van welzijn, volksgezondheid en cultuur was en nu de mooiste kamer aan het Binnenhof bezet: de voormalige werkkamer van de minister van justitie, vlekkeloos ingelijfd bij het nieuwe parlementsgebouw. ln deze Boterhuispolder, aan de oostkant van De Kaag, is hij het meest te vinden. En tot zijn plezier constateert hij dat er meer vis in de sloten is gekomen. „Dan kun je zeggen: wat is nu een visje meer of minder? Nee, het zijn feitelijke signalen dat het milieu schoner wordt." Een gewaagde stelling? Eerder een blijmoedige constatering en een oproep om dan niet te gaan klagen over hogere lozings rechten. We hebben toch zeker wel wat over voor ons milieu? Aan consumentisme heeft Brinkman een broertje dood: „Als mensen zeggen dat de contributie voor de sportvereniging te duur is, maar wel elk jaar een nieuw tennisracket, dure sportschoenen of een nog grotere motor achter hun boot kopen. Dan zeg ik: mogen we eens even discussiëren? Is hier geen ge brek aan evenwicht in de afweging?" De Heineken-fabriek bij Zoeterwoude noemt Brinkman een 'afgod van onze con sumptiemaatschappij': „Waar vroeger in elk dorp kerktoren het best zichtbaar was, zie je bij Zoeterwoude het Heineken-vignet boven weet dat er meer op mijn vingers gekeken wordt en dat stimuleert ook wel. moet ik zeg gen. Omdat je weet dat de fouten uitvergroot worden en dat de goede dingen snel op de stapel worden gelegd." Anderhalf jaar geleden, toen Brinkman door Lubbers voor het eerst naar voren werd geschoven, zei de Leidenaar nog dat hij de speculaties over zijn leiderschap vervelend vindt: „Voordat je het weet word je meege trokken in de discussie. Ik heb geen zin om dagelijks het laatste bandje van mijn Jour naal-optreden af te draaien en mij dan af te vragen: heb ik het wel goed gedaan? Ik wil mij afvragen of er meer mensen aan het werk komen. En of de koppeling nog wel betaal baar is. Die vragen zijn minstens zo interes sant als de vraag of Brinkman zijn ogen niet te groot zijn." Tegenwoordig richt hij nog maar zelden een priemende blik in de camera, loopt hij losjes over podia, is het woordje 'uh' bijna uitgebannen en luistert hij menig tv-pro- gramma op. In de startblokken voor ver vroegde verkiezingen? Je hoort het Brinkman niet zeggen. Wèl dat de aanbiedingen voor optredens binnenstromen en hij nog veel va ker voor het voetlicht had kunnen treden. We moeten er ook niet zo op letten hoe-ie het zegt, maar wat-ie zegt. Nederlandse deugden Richting PvdA/CDA-kabinet is Brinkman vaak hard. Men moet nu eindelijk eens de handen uit de mouwen steken en wat doen aan het groeiende leger van arbeidsonge schikten, het toenemende ziekteverzuim en het 'niet zo nauw nemen met de regels'. Het volk wordt voorgehouden dat spaarzaam heid, soberheid, degelijkheid, zorgzaamheid, rechtvaardigheid en opofferingsgezindheid mooie. Nederlandse deugden zijn. Volgens sommige critici wil hij van heel Nederland de Albasserwaard van zijn jeugd maken, waar je gezin, kerk en gezag had en mensen nog werkten. Brinkman werpt tegen dat hij al langer in Leiden woont dan dat hij iq de AJblasserwaard, waar zijn vader burge meester was van Hardinxveld-Giessendam, heeft gewoond. „En ik merk dat ook in Lei den mensen zeggen: 'welvaart is mooi ook zeker overeind houden, maar hier en daar loopt het een beetje uit de hand'. Ietjes meer aan het werk zijn, ietsje minder luxe, dat kan geen kwaad. Ietsje meer op gemeenschaps zin letten, ietsje minder de boel vervuilen en opmaken." „Ik pleit er absoluut niet voor dat burge meester Goekoop de hele dag politie te paard door Leiden laat rennen om iedereen die naast zijn potje plast tot de orde te roepen Wat men wel moet doen is dit soort thema's op de agenda zetten. Een schone en veilige stad, minder fraude en meer investeringen, bijvoorbeeld in de stadsvernieuwing." De pleidooien komen niet uit de lucht val len. Brinkman merkt al langer dat "het su persnelle van de tachtiger jaren, het individu alistische langzaam maar zeker plaatsmaakt voor een beetje meer gemeenschapszin, een beetje meer oog voor de natuur, voor het so ciale aspect in de samenleving. Handen uit de mouwen, er niet omheen draaien als er moeilijke dingen zijn." Andere tijdgeest Gezien zijn stelling dat 'iedere tijd zijn leiders kiest', lijkt hij goed te zitten. „Alleen, over tien jaar is er weer een andere tijdgeest. En komen er nieuwe mensen die zeggen: nou nee, het moet allemaal weer een slagje an ders. Dat is ook de charme van een samenle ving, dat die voortdurend verandert. Maar Lubbers, noch Brinkman of Van Mierlo ver anderen de samenleving op slag. De samen leving verandert vooral zichzelf." Toch is het de leider die wordt aangespro ken op de problemen van alledag. „De koop kracht. het onderwijs, het feit dat er een spoorbaan door landbouwgebied moet gaan lopen. Hoewel mensen wel weten dat Lub bers, Van Mierlo of Brinkman dat niet in per soon even kunnen regelen, ontstaat snel het beeld: 'jou moeten we hebben'. Karrevrach- ten met afwegingen, emoties en problemen worden op je bordje geschoven. En dat is in derdaad een enorme verantwoordelijkheid. Het lijkt aardig om het boegbeeld van een club te zijn, maar je moet je realiseren dat daar ook de eerste storm tegenaan slaat. De eerste golf. Maar laten we niet op de feiten vooruitlopen. We zullen wel zien wat de par tij over twee jaar beslist." Over publiciteit en 'overmatige aandacht voor zijn privé-beslommeringen' doet de CDA'er niet moeilijk. Of, zoals dat in zijn beeldspraak heet: „Het is waar dat het glazen huis doorzichtiger wordt. Als je daar elke dag tegen loopt te vechten, ga je eraan onder door. Maar in zekere zin had je dat de afgelo pen tijd dan ook niet vol kunnen houden. Dus, dat heb,ik misschien al een beetje ach ter de rug." „Natuurlijk heb je wel eens momenten, ze ker als het mooi weer is, dat je rustig op een terrasje zou willen zitten. Nu moet je elk uur van de dag maar blijven lachen en blijven zeggen: .Gocdedag mevrouw, goededag me neer'. Handtekeningetje hier. praatje daar." „Nu valt het in zoverre mee: mensen zijn niet lastig. Integendeel, mensen hebben er ook recht op om politici die ze in het wild te genkomen, aan te spreken. Maar iedereen heeft wel eens van die momenten dat-ie zegt nou wil ik «VO| MO In aÜMri /i|n. of m« i vrouw en kinderen. Een uurtje waarin hij denkt, nu kan de wereld me gestolen wor den." En dan. na een pauze: „Maar ik hou wel van dit vak." Je wilt ergens bijhoren. En dat kan heel goed in dat wat dorpse Leiden, v steeds dezelfde mensen tegenkomt." fotosloekzuyderduin (hierboven) je bij evenementen :NK BOUWMAN (rechts)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 33