Alles loopt op volledig aangepast aan gemotoriseerde Zeehosbrigade ZATERDAGS ZATERDAG 20 JUN1199"* Jan van Egmond is spastisch. Hij kan Zwedeïl Mj EK VOetb(ll noch zijn armen, noch zijn benen gebruiken. Zelfs zijn stembanden zijn spastisch. Praten kan hij dan ook niet. Hij moet worden geholpen met eten, Bij andere wedstrijden staan we meestal di rect achter het hek op de grond en dan kun je maar een kant van het veld zien omdat je te gen de dug-out aan zit te kijken. Het is hier echt perfect geregeld." Dat vindt ook Elly Tuithof. Zij is verpleeg kundige op het Zeehospitium en de belang rijkste stuwende kracht achter het 'waanzin nige voetbalplan'. Aan de Zwedenreis is on geveer een half jaar voorbereiding vooraf ge gaan. Alles en alles moest tot in de puntjes worden geregeld. Het geld was het grootste probleem. Ruim 50.000 gulden moest er wor den opgebracht om de reis te kunnen maken. Uiteindelijk is dat bedrag er met behulp van sponsors en eén eigen bijdrage gekomen en kon de reis worden geboekt. Aangepast Jan Willem Vos, de zwager van Barry heeft een reisbureau in Gemert. Hij heeft de bus, de boot en de aangepaste bungalows gere geld. Jan Willem maakte de trip bij wijze van proef al in maart. „Het park bleek uitstekend aangepast", zegt hij. Hij noemt de trip met de Zeehosbrigade 'maatwerk'. „Een reisje naar Benidorm is confectiewerk, dat is zo ge regeld. Dit vergt veel meer voorbereiding.". Elly vertelt dat de Zeehosbewoners die de Zwedenreis maken voor het grootste gedeelte zodanig gehandicapt zijn, dat er voor hen ei genlijk geen enkele mogelijkheid bestaat om eens 'iets te gaan doen'. „Deze reis is ook al leen mogelijk omdat met iedere bewoner een begeleider mee is. Bovendien kennen de be geleiders de bewoners stuk voor stuk goed. Daardoor kun je risico's nemen die een an der nooit zou nemen." Gewoon alles doen wat ook maar enigszins mogelijk is, luidt het motto tijdens de hele reis. „Het lijkt soms wel of we met ze sollen", zegt Elly. „Maar we kennen iedereen zo goed, we weten precies wat mensen kunnen en wat niet." Zo kan het ook gebeuren dat de spasti sche Jan Lute in IJmuiden van zijn stoel wordt getild en over de reling wordt 'gehan gen' om zijn pa en ma op de kade uit te zwaaien. Of dat de lange Hans Swinkels op de boot met vereende krachten uit zijn stoel wordt gehaald om een dansje te maken met begeleidster Bea den Haan. „Je moet maar denken", zegt Elly, als wij uitgaan vinden we het ook leuk om te dansen. Nou dat vinden zij ook. Het zijn allemaal jonge mensen. Als je dat soort dingen niet doet, zitten ze de hele dag in hun stoel een beetje rond te kijken." Alles samen' Daarvan is tijdens deze reis helemaal geen sprake. Overal worden de rolstoelen mee naartoe gesleept. Moet er worden gevoet bald? Iedereen gaat mee. Jan van Egmond, Rob Sint Nicolaas, Jan Lute en Jeroen Kruike meier worden met stoel en al het doel in ge rold en tot keeper gebombardeerd. Aan elke kant nog twee lijnrechters en een scheids rechter, en zo worden de jongens, die zelf on mogelijk kunnen voetballen, toch bij het spel betrokken. Elly begeleidt Rob Sint Nicolaas die vanwe ge zijn achternaam door het leven gaat als Sinterklaas. Rob is door zijn handicap zo stijf als een plank en kan op het eerste gezicht al leen maar met riemen strak aangetrokken in zijn stoel zitten. Praten kan hij niet, wel laat hij met zijn enthousiast zwaaiende armen en zijn kreten weten dat hij er is. Elly: „Iemand die Rob niet kent, denkt dat hij helemaal niks kan. Maar hij kan zoveel zeggen. Met zijn ogen wijst hij van alles aan en als hij je aandacht wil dan roept hij. Je kunt hem ook heel goed bij alles betrekken. Als je bij voorbeeld staat te koken, geeft hij een schreeuw ten teken dat hij wil helpen. Nou, dan zet je hem erbij. Hij laat blijken dat je ergens nog zout in moet doen of dat er iets anders ontbreekt. Dan heeft hij in feite mee helpen koken." Inspelen Inspelen op wat de bewoners aangeven en grenzen van ieders mogelijkheden ontdek ken. Daar zijn de begeleiders van de Oranje brigade goed in. Zo komt Jan van Egmond voor het eerst van zijn leven in de sauna te recht. Zijn begeleidster, de fysiotherapeute Aldien Poll kwam op dat idee. „Ik heb hem gewoon languit op die bankjes gelegd, dat ging heel goed", vertelt ze. Jan heeft ervan genoten. Hij kan niet praten maar heeft altijd zijn Blissbord bij zich. Op dat bord staan al lerlei woorden weergegeven in symbolen. Dick kijkt hoe het stadion volloopt. Door een combinatie van woorden, oftewel symbolen, aan te wijzen, kan Jan aangeven wat hij bedoelt. Door de woorden 'li chaam'en 'ontspannen' aan te wijzen, laat hij weten dat het bezoek aan de sauna hem goed heeft gedaan. Aldien: „Het is natuurlijk prachtig dat zoiets kan. Misschien kunnen we thuis wel een clubje oprichten van bewo ners die eens in de zoveel tijd naar de sauna gaan." Zowel in het bungalowpark als in en rond het Ullevi-stadion in Göteborg is de gemoto riseerde brigade inmiddels bekend. Voortdu rend worden de rolstoelers aangesproken. In de buurt van het stadion worden ze door horden Oranjesupporters met gejuich ont haald en uitgebreid op de foto gezet. 'Een openbaring' noemen sommigen de stoet van uitgedoste en opgeschminkte Zeehossers. En zelfs de Amsterdamse zanger Gordon laat zich overhalen om even met zijn karakteris tieke grijns tussen de rolstoelers op de foto te gaan. Balen In het bungalowpark in Tanum vergaat het de club al net zo. Barry ontdekt op een gege ven moment de Ajacied Erik Regtop tussen de vakantiegangers. „Met hem ga ik op de fo to", kondigt hij aan. Erik heeft er geen pro blemen mee en poseert onmiddellijk. De eni ge die daarvan baalt is Jeroen Kruikemeier. Hij is weliswaar fervent aanhanger van FC Utrecht, maar was graag even gewaarschuwd door Barry. „Dat was nou de enige kans van mijn leven om met een voetballer op de foto te gaan", zegt hij een beetje teleurgesteld. Jeroen rijdt alle dagen rond in het oranje. Als hij maar even een andere supporter meent te ontwaren, ontsteekt hij in een luid 'ole,ole,ole,ole, we are the champions, we are the champions'. Negen van de tien keer val len degenen die hij toezingt onmiddellijk in. Elly noemt het gedrag van de andere va kantiegangers opvallend. „De mensen die we hier tot nu toe hebben ontmoet, doen heel gewoon. Terwijl je vaak toch merkt dat ge handicapten heel kinderlijk worden bena derd, of zo van 'kijk nou toch, wat sneu'. Mensen hier zijn daarbij geïnteresseerd in de verzorging van de bewoners." Een relevante vraag, zo blijkt elke dag weer. Wanneer de bus om elf uur klaar moet zijn voor vertrek, moeten begeleiders en be woners twee uur daarvoor het bed uit. Ieder een moet worden gewassen en aangekleed, daama moeten de begeleiders nog onder de douche en moet er nog worden ontbeten. Dat betekent om de beurt een hap voor de bewoner en zijn begeleider. Alles duurt zeker twee keer zo lang moet je maar rekenen", vertelt Elly. „Je moet alles voorbereiden. Neem nou dat voetballen. Wij rennen ons wel warm, maar die gasten staan langs de kant te blauwbekken. Dus moet ie dereen eerst weer een jas aan. Dat zijn alle maal dingen waar je even aan moet denken maar waar een hoop tijd in gaat zitten." Afleiding Uit de ervaringen die de Zeehossers in Zwe den opdoen merken zowel de begeleiders als de bewoners dat er eigenlijk veel meer kan dan tot nu toe voor mogelijk werd gehouden. Kees Kortekaas woont al 26 jaar op het Zee hospitium. Voor hem is de Zwedenreis een welkome afleiding van de dagelijkse sleur. Kees is moeilijk verstaanbaar maar hij kan wel praten. Op de vraag hoe de reis hem be valt zegt hij 'Heel goed' en dat straalt hij ook aan alle kanten uit. Veel zin om terug naar huis te gaan, heeft hij ook niet. Het geldt ook voor de begeleiders. „Straks op het werk moet je weer aanpoten", zegt El ly. „Dan sta je weer met vijf mensen op een groep van achttien. Je probeert dan ook wel wat er mogelijk is, maar je moet realistisch blijven. Hier heb je het ideaalste van het ide aalste, eenmaal terug op het Zeehos nemen de bewoners en de begeleiders al snel het rit me weer op." „Maar als je steeds gaat nadenken over wat er zou moeten kunnen en wat niet realiser- baar is door gebrek aan menskracht, dan kun je dit werk niet doen. Dan raak je gefrus treerd. Daarom is het al mooi dat we dit voor elkaar hebben gekregen. met drinken, met naar bed gaan en met naar het toilet gaan. Hetzelfde geldt voor Barry van Hofwegen, Jan Lute, Rob Sint Nicolaas, Kees Kortekaas, Jeroen Kruikemeier, Rene Hauser en Hans Swinkels. Toch zijn zij en nog drie andere, minder ernstig lichamelijk gehandicapte bewoners van het Rijnlands Zeehospitium met twaalf begeleiders naar Göteborg gegaan om de drie Nederlandse poulewedstrijden van het Europees Kampioenschap voetbal bij te wonen. „Een openbaring." Ik was nog nooit eerder in het buitenland geweest", zegt Barry van Hofwegen. Hij is ernstig lichamelijk gehandicapt maar kan uitstekend met zijn woorden overweg. „Ie dereen dacht 'dat gaat natuurlijk niet door' en moet je nu eens kijken." Barry geeft met zijn woorden precies aan wat er aan de hand is. Het lijkt een onmoge lijke onderneming om met elf rolstoelers met de boot naar Zweden te gaan, tien dagen lang in een bungalowpark te wonen en nog eens drie keer naar een overvol voetbalsta dion te gaan om het Nederlands team aan te moedigen ook. Maar Zweden blijkt een ideaal land om een reis als deze te maken. Barry: „De mensen zijn hier veel rustiger dan in Nederland. Als ik in mijn wagen over de weg rijdt, remmen ze heel kalm af in plaats van zo 'bam' op de rem te gaan staan. Hier helpen mensen je ook veel sneller als je bij voorbeeld ergens naar binnen moet en de deur niet open krijgt. Dat is in Nederland vaak heel anders. Daar den ken ze soms dat je ook niet goed bij je hoofd bent." Afgezien daarvan blijkt Zweden volledig aangepast aan rolstoelgebruikers. Zelfs bij het strand van het schitterende en ruime bungalowpark Tanum is een rolstoeltpilet. Hét enige dat ontbreekt is een disco of een goed cafe'. Dan is de 160 kilometer naar Gö teborg wel erg ver. „En dat stadion", zegt Barry. „Ik heb nog nooit zo mooi op een voetbalveld gekeken. Jeroen wacht op het begin De begeleidsters Janneke, Jacqueline en Simone met de Zeehosbewoners Barry en Jan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 39