Veel tranen, te
weinig woorden
•'.v\ 'V
ZATERDAG 6 JUNI 1992
Maar: het houten huisje op palen staat er niet
meer. „Hier.... hier was het", zegt Rita heel
beslist, wijzend op een plek aan het eind van
een stofTig weggetje in het dorp.
Moeizaam
Moeizaam begint Rita bij de dorpsbewoners
die geen woord Engels beheersen, te infor
meren naar haar familieleden. Gelukkig
spreekt onze chauffeur wel wal Engels en kan
hij zodoende als tolk optreden.
Rita vraagt naar naar broer Radou en naar
haar zusters Santha en Remou die nog in
Nepal moeten wonen. Naar haar moeder
durft ze niet te informeren, bang dat ze te ho
ren zal krijgen dat moeder is overleden.
Zeker, een paar dorpsbewoners kennen de
namen Radou. Santha en Remou Karki. Ra
dou, zo komen we te weten, woont in een
dorpje ongeveer dertig kilometer verderop.
Rita heeft nu nog maar één drang: daar naar
toe. Ze gunt zich geen tijd hier nog rond te
kijken
Onze chauffeur pikt een bewoner op die ons
de weg wel wil wijzen. Midden in het dorre
land staan een paar lemen huisjes. Op aan
wijzing van de dorpsbewoner stoppen we.
„Hier is het", zegt hij. wijzend op een huisje
met rieten dak en daarnaast twee 'bijge
bouwtjes'. De deur zit op slot. We roepen,
maar niemand komt opendoen. We lopen
wat heen en weer. eigenlijk niet goed wetend
wat we moeten doen.
En dan komt ze aangewandeld, je zou haast
zeggen: uit het niets. Die vrouw met grijs
haar. gekleed in een sleetse lichtblauwe sari.
Ze heeft een blikken beker in haar hand.
In een fractie van een seconde herkennen
moeder en dochter elkaar. Ze vallen elkaar in
de armen en even staan ze te huilen. Moeder
spreidt voor het huisje een rieten mal uit met
daar overheen een doek, waarop we moeten
gaan zitten. Dan komt ze met thee en vervol
gens geeft Rita de cadeautjes Ze zijn alle
maal met een papiertje en plakband inge
pakt: moeder weel er geen raad mee. Ze heeft
waarschijnlijk nog nooit een cadeautje ont
vangen en ook nooit van plakband gehoord.
Rita moet de geschenken voor haar uitpak
ken. Vervolgens draagt haar moeder ze als
een soort relikwieën haar huisje in.
Als ze terugkomt volgen pijnlijke en moeiza
me momenten: moeder en dochter spreken
eikaars taal niet. Het cultuurverschil tussen
Nepal en Nederland gaapt als een kloof tus
sen hen In.
Het zijn voor Rita moeilijke dagen. De herin
neringen worden heviger, de \Tagen pijnlij
ker In die situatie blijft het taalprobleem een
grote handicap. Zó hinderlijk dat we beslui
ten af te reizen naar kathmandu waar fami
lieden wonen die Engels spreken en zodoen
de de communicatie tussen moeder en doch
ter tot stand kunnen brengen.
Verdriet
Als we in de auto met moeder terugrijden
naar Kathmandu. wordt Rita bestormd door
tegenstrijdige gevoelens. „Het is heel gek nu
ik zo naast haar zit Ik weet dat ze mijn moe
der is en toch denk ik: Is dit mijn moeder?
Moeder zit stilletjes in de auto. Ze is ziek. Ie
vraagt je af wat er nu in haar omgaat: twaalf
jaar geleden reed ze met de bus ook deze weg
om de kinderen naar het weeshuis te bren-
mm
De dagen daarna kan Rita wat met haar moe
der praten dank zij een Engels sprekende
Nepalese oom. Moeder huilt veel en zegt dat
ze arm was. Niemand in de familie die voor
de kinderen wilde zorgen. Ze had gedacht dat
adoptie de beste oplossing was
Rita vertelt moeder dat ze veel verdriet heeft
gehad in 'Bal Mandir'. „lij keek nooit naar
ons om toon we daar waren En ook na de
adoptie heb ik het heel moeilijk gehad. Ik had
te eten en te drinken, maar ik miste mijn
moeder."
Zo kunnen de belangrijkste dingen die Rita al
jaren tegen haar moeder had willen zeggen
nu eindelijk worden gezegd. Maar veel Ls het
niet, want de kloof tussen de culturen gaapt
onoverkomelijk groot.
Vijf dagen zou Rita's moeder in Kathmandu
bqjvtn en dan met de bus naar haar dorpje
teruggaan. Maar al na drie dagen vertrekt ze
's morgens in alle vroegte /e gaat zoals ze
dagen tevoren bij haar huisje kwam aange
wandeld: plotseling.
Rita heeft sterk het gevoel dat de ontmoe
ting met haar moeder erg belangrijk voor
haar verdere leven is. „Ik heb nu veel meer
zekerheid. Ik kreeg antwoord op de vraag of
mijn moeder van de adoptie op de hoogte
was. Ik weet nu dat ze leeft en ik weel waar ze
woont. Ik weet nu waar ik vandaan kom."
Haar geboorteland Nepal beziet ze met ge
in. iiH' gwoduM ftodf hrt Mo mooi
land met aardige, vriendelijke mensen. Maar
ze zou er voor geen goud willen wonen, om
dat het zo armoedig is.
'Lucky'
Toen we in het weeshuls waren, kwam een
oiim vrouw aan wit da aotgovai kfcufaian In
'Bal Mandir' is toevertrouwd, naar Rita. Ze
herinnerde zich do adoptie en zei: You arc
lucky'
Yes. I know', antwoordde Rita.
Enschedees adoptiekind vindt haar moeder in Nepal
Is de vrouw het huisje is genaderd,
is er wederzijds geen seconde aar
zeling: dit is mijn dochter, dit is
mijn moeder. Ze vallen elkaar na al die jaren
voor het eerst in de armen en ze weten na die
lange periode van scheiding met hun emo
ties geen raad.
We zijn Rita's moeder in Nepal geheel op de
bonnefooi gaan zoeken. Het mag een klein
wonder heten dat we haar al na vier dagen
hebben gevonden in dit moeilijk te bereizen
land met zijn ontelbare dorpjes.
Rita twintig jaar nu is hier om antwoord
te krijgen op vragen die haar de laatste paar
jaar steeds meer zijn gaan kwellen:
•"Waarom stond mijn moeder mij af ter
adoptie?'
•'Een moeder wil haar kind toch niet kwijt?'
•'Of deed moeder het voor mijn bestwil?'
•'Had mijn moeder het er moeilijk mee?'
Voorlopig kunnen deze vragen nog niet ge
steld worden. De schok van het weerzien is te
groot. Praten met elkaar blijkt vrijwel onmo
gelijk, omdat Rita slechts enkele woorden
Nepalees kent en moeder geen woord Engels
spreekt.
Speurtocht
Op de eerste dag van onze speurtocht naar
de moeder van Rita waren we in Kathmandu
in het weeshuis Bal Mandir, waar Judu Dewi
Karki bijna twaalf jaar geleden haar dochterje
Rita naar toe bracht.
„U ja, hier is het", heeft Rita gezegd, toen de
taxi het grote witte gebouw in Engelse stijl
naderde. We mogen naar binnen om een
kijkje te nemen. In de eerste verveloze gang
waar we doorheen lopen, zitten negen pcu-
tertjes op een rij. met ieder een bordje Ideffe
rijst voor zich. Zó aandoenlijk dat we er tra
nen van in de ogen krijgen. Ze kijken ons ver
wachtingsvol aan. Je zou zo een van deze
hummeltjes mee willen nemen naar het rijke
Nederland om ze daar een toekomst te bie
den.
Zo was ook het gevoel van al die Neder
landse echtparen die in de jaren '70 en be
ginjaren '80 (de jaren van de 'adoptiegolf)
een kind uit de Derde Wereld als het hunne
Nu de babytjes, peutertjes en kleutertjes van
toen zijn opgegroeid tot jong-volwassenen
blijkt dat veel adoptiekinderen het moeilijk
krijgen met hun verleden. Velen van de circa
20.000 adoptiekinderen in Nederland gaan
vragen stellen die hen niet meer loslaten:
'Waar kom ik vandaan?' 'Hoe kon mijn moe
der afstand van mij doen?' Waarom ben ik
uitverkoren' voor adoptie en zo veel andere
kinderen niet?'
Voor Rita geldt dat nog sterker omdat ze al
negen jaar was. toen ze werd geadopteerd. Ze
heeft nog een beeld van haar moeder als een
vrouw met toen al grijs haar. Ze kan zich het
leven in het dorpje waar ze vandaan kwam
nog herinneren.
Weeshuis
Na het overlijden van haar vader gebeurde
het op een dag dat Rita's moeder met vier
van haar haar vijf kinderen en hun halfbroer
Rob, de bus nam naar Kathmandu. Ze lo
geerden daar eerst een paar dagen bij een
oom en een tante. Toen bracht moeder haar
zoontje Radou, haar dochterje Rekha en hun
halfbroertje Rob naar het weeshuis 'Bal Man
dir'. Rita weet nog hoe blij ze was dat zij daar
niet naar toe hoefde. Maar twee dagen later
haalde moeder haar zoontje terug en bracht
ze in zijn plaats Rita.
Nu loopt ze weer in 'Bal Mandir'. „Er is
niks veranderd zegt Rita zacht.
Daar is haar slaapzaal: een soort alkoof
waar zes stapelbeden naast elkaar staan.
Daar is haar schoollokaal: een donker hol.
Daar is de eetzaal: een grauwe ruimte waar
de kinderen op hun hurken rijst zitten te
De directrice van 'Bal Mandir'. misses Rawal,
ontvangt ons in haar 'office'. Hier kwamen
bijna twaalf jaar geleden ook de adoptieou
ders van Rita: een man en een vrouw wier
kindje was overleden. De gebruikelijke weg
langs het ministerie van justitie, de Raad voor
de Kinderbescherming en een van de adop
tieorganisaties duurde hun te lang. Daarom
hadden ze gekozen voor een zogeheten 'pri-
véadoptie'. buiten de officiële instanties om.
Rita weet nog hoe op een gegeven dag misses
Rawal haar vroeg of zij en haar halfbroer Rob
met blanke mensen mee wilden. Een paar
dagen later moesten Rita en Rob zich wassen
en mooie kleren aantrekken. Rita kreeg vet in
haar gitzwarte haar. zodat het glom.
Hier in de kamer van misses Rawal moet het
6 november 1980 gebeurd zijn. Er zaten twee
echtparen uit Nederland. De deur ging open
en daar kwamen Rita en Rob binnen. De
adoptieouders kregen niet de babytjes waar
op ze hadden gehoopt maar twee oudere
kinderen. Rita zou volgens het weeshuis vijf
jaar zijn en Rob zes. Korte tijd later bleek in
Nederland bij medisch onderzoek, dat Rita
vier jaar ouder was.
Beide echtparen hadden, voordat ze naar
het weeshuis kwamen, te horen gekregen dat
het om een jongen en een meisje ging. Ze
hadden er om geloot wie de jongen en wie
het meisje zou krijgen.
Verbijsterd
Misses Rawal heeft nu op haar bureau het
dossier Rita Karki liggen. Om te beginnen zit
er een verklaring in van het district Kavre, in
De vrouw lieeft lang grijs haar, samengebonden
in een wrong. Ze is gekleed in een sleetse,
lichtblauwe sari. Een arme vrouw, wonend in
een lemen huisje met rieten dak op het
platteland in het uiterste Zuiden van Nepal.
In de verzengende zon loopt ze over het dorre
land naar haar woning toe. Ze weet niet dat
daar haar dochter Rita zit te wachten. Bijna
twaalf jaar geleden stond ze het kind af ter
adoptie. Nu is Rita Booisma uit Enschede voor
even terug in Nepal.
Ze zocht, en vond, haar moeder. Verslaggever
Albert Holterman was getuige van de hereniging.
het Noorden van Nepal. De familie Karki
blijkt van oorsprong uit dit district afkomstig
en vandaar naar het zuiden te zijn verhuisd.
Moeder Karki heeft zich na de dood van
haar man tot het districtsbestuur gewend en
een verklaring gekregen waarmee ze naar het
weeshuis kon. Er staat in dat moeder een ar
me vrouw is. Daarom wordt de directrice van
'Bal Mandir' verzocht de vijf kinderen en de
halfbroer op te nemen. Letterlijke tekst: Plea
se admit to 'Bal Mandir' the following
beggars' (laat alstublieft de volgende bede
laars toe). Dan volgen de namen van de kin
deren: Santha. Radou. Rita. Rekha. Remou en
M»
Vervolgens leest misses Rawal ons de ver
klaring voor die door de moeder van Rita met
een onleesbaar krabbeltje is ondertekend.
Vertaald in het Nederlands staat er dit: „Ik.
de moeder van Rita en Rob Karki. stem er
mee in aangezien hun vader is overleden,
en ik een arme vrouw ben en niet in staat om
voor hen te zorgen dat ze worden geadop
teerd overeenkomstig de Nepalese wet
Nu hoort Rita voor het eerst de volledige na
men van haar vader en haar moeder. Vader
heette Jaya Krishna Karki en zou volgens de
papieren in 1976 gestorven zijn (maar dat
moet in 1979 geweest zijn. een jaar voor Ri
ta's adoptie) en moeder heet Judu Dewi Kar
ki
Verbijsterend is het voor Rita als de directrice
uit de papieren voorleest dat volgens de
moeder haar vader nog drie andere vrou-
tm had
En ten slotte staat er nog dit: 'Mother came'
never again'. Moeder kwam niet meer terug
naar 'Bal Mandir', nadat ze de kinderen daar
had gebracht-
Volgens de papieren is de familie indertijd
naar het zuidelijk district Hetauda verhuisd.
We besluiten dus daar te gaan zoeken. We
zitten al uren in de auto als het ongelooflijke
gebeurt. We naderen een lange brug. Aan de
andere kant van de rivier ligt een dorpje. „Dit
is het", roept Rita plotseling. „Dit is het dorp
waar ik vandaan kom. Hier heb ik geleefd
We rijden de brug over. „Dit is het echt. dit is
het echt", roept ze almaar. Ze wil wel zo uit
de rijdende aiito springen.
We stoppen en we hollen het talud van de
oprit van de brug af. het dorpje in: Rita voor
op, Ze gaat zonder aarzelen de weg naar het
huisje waar ze is gebort»n en opgegegroeid.
precies zoals ze het had voorspeld ..Als ik
maar één ding zie. dan loop ik er zo naar
toe."