Ter ere van de eenmanshandeling Kangoeroe als zakkenroller De jeugd als een gijzeling Een gids voor alle soorten verdriet Cultuur Kunst DONDERDAG 21 ME11992 27 Dichter Rob Schouten maakt bloemlezing masturbatie-poëzie Liever de hand als partner dan slapen met een vrouw die het met Jan en alleman heeft gedaan. Zo luidt in het kort de levensles die de Franse schrijver Théophile Gautier ons voorhoudt in een gedicht over masturbatie. LEIDEN CEES V Dat vers, waarin de masturbatie wordt beschouwd als seksueel corvee, is te vinden in 'Met de hand, bevredigende gedichten', een door de dichter en criticus Rob Schouten samengestelde bloemlezing waarin de soloseks centraal staat. Schouten dook in de wereldliteratuur en diepte daaruit zo'n negentig 'mooie' en 'ernstige' gedichten van lite raire zelfbevlekkers op. „Het is een idee geweest van Theo Sontrop en mij. We vroegen ons af: zouden er veel gedichten over masturbatie geschreven zijn? En zo ontstond het plan vooreen bloemlezing." „Het idee heeft zo'n vier jaar in de kast gelegen. Maar een tijdje geleden ben ik toch eens gaan snuffelen in de wereldlite ratuur. Dat de zogenaamde Franse drekpoëten wel over masturbatie hadden geschre ven, wist ik. Maar ze maakten die masturbatie altijd belache lijk, schreven erover op een bur leske manier. Die benaderings wijze kom je in de literatuur tel kens weer tegen. Je vindt home rische overdrijvingen als het aankomt op de ejaculatie en zo. Maar om dat soort gedichten ging het mij niet." „Wat ik met deze bloemlezing heb willen laten zien, is dat er er over dit onderwerp ook mooie, ernstige, niet-ranzige gedichten zijn geschreven. Naar dat soort gedichten heb ik nog behoorlijk moeten zoeken. Gek eigenlijk. Wanneer je bedenkt dat masturbatie volgens McKinsey toch een op grote schaal voor komende menselijke bezigheid is, mag je verwachten dat die zich als een constant motief zal weerspiegelen in de literatuur. Maar echt serieuze poëzie over dit onderwerp moet je met een kaarsje zoeken. Ik heb uiteinde lijk zo'n negentig gedichten ge vonden." „Een van de mooiste gedich ten is van Fleur Adcock, een dichteres uit Nieuw Zeeland. Het heet 'Tegen paren'. Het ge dicht begint met de regel: 'Ik schrijf ter ere van de eenmans handeling'. Ze verafschuwt de coïtus, vindt het maar een moeilijk gedoe. En alle pogin gen die je moet doen om een geschikte partner te vinden - ze vindt het een ramp. Waarom niet gewoon de hand aan jezelf slaan als je je bij elke coïtus 'voelt als die mevrouw uit Leeds/die The Sound of Music 86 maal heeft gezien?" „Wat de Nederlandse litera- Rob Schouten: 'De dichter Aristophanes schrijft dat je met elke mastur batie een mens verspilt'. foto bert nienhuis tuur betreft: wij zijn niet zo goed in dit genre poëzie. En dat is gek, omdat er in Nederland toch een behoorlijke seksuele vrijheid is. Lodewijk van Deyssel heeft in zijn dagboeken dan* wel aangegeven hoevele malen per dag hij de hand aan zichzelf sloeg, Du Perron heeft een soort erotisch schaduwoeu- vre en Bloem was er ook niet vies van, maar de masturbatie wordt heel vaak als zielig be schouwd. Als iets voor pubers en kneusjes. Volwassen mensen houden zich er niet mee bezig. Dat is natuurlijk zo hypocriet als wat." „Toch zijn er bij ons ook wel dichters die serieus over masturbatie hebben geschre ven. Anton Korteweg Kees Ou- wens en Adriaan Morriën staan hoog op de top tien. Gerard Re- ve heeft er naar mijn smaak het mooist over geschreven. Maar hij weigerde zijn medewerking aan deze bloemlezing, zoals hij aan elke bloemlezing zijn me dewerking weigert. „Je zou masturbatiegedichten kunnen onderbrengen bij de erotische literatuur. Maar het gekke is nu dat de gedichten je niet opwinden. Het masturbe ren is op zich natuurlijk ook een vrij prozaïsche handeling. Er zijn maar weinig variaties bij te bedenken. Het is een uiterst so litaire aangelegenheid. Het beeld in het hoofd van de masturbant is dan misschien wel opwindend, maar dat zien we niet." „Door het werk aan deze bloemlezing ben ik veel te we ten gekomen over hoe men door de loop der eeuwen tegen masturbatie heeft aangekeken. En dan zie je dat het niet de kerk is geweest die de mastur batie heeft veroordeeld maar de medische stand. Hel zijn de doktoren geweest die al die hor- Voetbal ror-stories over ruggemergte- ring en dergelijke de wereld in hebben gezonden. Verhalen waarvoor nooit enig bewijs is geleverd." „Ook Voltaire en Rousseau hebben zich uiterst negatief over de masturbatie uitgelaten, terwijl het toch twee verlichte geesten waren. Maar misschien beshouwden ze masturbatie wel als een nutteloos wegvlieden van creativiteit, van schep pingskracht en dat dan in de meest letterlijke zin van het woord. De dichter Aristopha nes, van wie ik ook een vers in de bloemlezing heb opgeno men, schrijft dat je met elke masturbatie 'een mens verspilt'. Het is een zienswijze." ,,Ach, de mensen hebben het er gewoon niet graag over. Ook de schrijvers niet. In zijn hart wil iedere man een toreador op de matras zijn, elke vrouw een begeerd wezen. Maar intussen kreunt er in elke straat wel een zolderkamer 'onder de storm wind' van iemands hand. zoals Anton Korteweg het zo treffend heeft uitgedrukt." Wie bij de voetbalverhalen var Cela iets verwacht als de wiel renverhalen van Tim Krabbé komt bedrogen uit. Want ech over voetbal gaan de verhaler van de Spaanse Nobelprijs-win Geld, geluk, pijn heid spelen een belangrijker rol dan voetbal zelf. Zo gaat het in de 'fabel van de gouden ram' over geld: de gouden ram is een voetballer die. net 'als alle arme donders', Estanislao heet. en die met elke trap drieduizend gul den verdient. Zijn baas legt hem daarom in de watten. Om te voorkomen dat zijn voetbalta lent kou vat, legt hij de gouden ram elke nacht onder zijn baard te slapen. Maar ondanks alle moeite die het tweetal zich ge troost. weten baas en Estanislao niet of ze nu van geld moeten houden of het juist moeten ha- De voetbalverhalen van Cela zijn mooi, maar een kadootje voor een ware voetbalfreak is het elftal verhalen dus niet. Tenzij die ook van literatuur houdt, natuurlijk. Marjolein van Rotterdam Camllo José Cela. 'Een elftal voctbaJverhalen', Meulenhoff, n. is, Seks en evolutie Lynn Margulis is biologe. Het boek geschreven met behulp van publicist Sagan heeft dan ook de evolutie-theorie als in- vrinhorit Het is de bedoeUng dat wordt aangetoond dat elke biologische voorgangsi zijd sporen in de mens heeft achtcr- grl.Urn Margulis en Sagan beroepen zich (behalve op biologen) op filosofen, romanschrijvers en psycho-analytici. Theorieën van volgelingen van Freud moeten duidelijk maken waarom bij voorbeeld de seksualiteit van reptielen ons zo bekend voor komt. De manier waarop Margulis en Sagan hun niet èJ te schok kende theorie proberen te be wijzen. overtuigt echter niet. Daarvoor is ae hoeveelheid nonsens die ze verkopen te groot. Eén voorbeeld, de borsten van de vrouw zijn vol gens de beide auteurs een teken van praktisch feminisme. Door dat de borsten van vrouwtjesa- pen vanaf een bepaald moment in de evolutie niet meer alleen tijdens de menstruatie opzwol len. maar continu dik bleven, leidden ze de mannetjes die al te hitsig achter de vruchtbare vrouwtjes aanliepen om de Als het al waar is, lijkt het nauwelijks een bewijs voor de stelling van Margulis en Sagan. \1 It Lynn Margulis en Dorion Sa gan, 'Eros ontsluierd. De oor sprong van ons seksuele leven', llilg. Contact, ƒ34,90. Interessante roman van Ton Anbeek RECENSIE ALFRED KOSSMANN Ton Anbeek, Een ander leven. Uitg. De Arbeiderspers. Prijs 29.9CL Ton Anbeek, hoogleraar te Leiden, publiceerde twee jaar geleden 'Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985'. Een boek voor studenten die overzicht moeten krijgen over bewe'gingen en te genbewegingen, over standpun ten en modes. Om 'stromingen' ging het Anbeek, niet om 'ge stalten'. Wie zijn uiteenzettin gen had gevolgd, mocht voor de rest van zijn leven het avontuur kiezen, en bijvoorbeeld goede boeken lezen in plaats van his torisch belangrijke. Behalve hoogleraar-historicus is Anbeek romancier. Wanneer je zijn studies hebt gelezen, vraag je je allicht af: in welk ge nre passen de romans? Zouden ze door de opvolger van Anbeek typisch genoeg geacht worden om te vermelden? Zouden ze voldoende representeren in een beweging of tegenbeweging? Het zijn gewone romans, da- gelijks-burgerlijk, met beschou welijke bedoelingen. Het lijkt me mogelijk dat zulk soort ver tellingen in de jaren '80 en '90 de literatuur blijkt te hebben beheerst. Geen avonturen van vorm of fantasie, geen bevlo genheid van de auteur. Nuchter relaas, over verklaarbare proble men. Want dat de mens onken baar is, het leven absurd, de we reld gruwelijk, weten we. Het is, literair, nu zaak deze weten schap te schiJcken in het dood gewone. In zijn nieuwe roman, 'Een ander leven', vertelt Anbeek over twee slachtoffers van een gijzeling die 60 uur heeft ge duurd. Bankoverval door een paar zwaar bewapende domme jongens. Over de andere slacht offers vernemen we niets, over de 38-jarige kantoorbediende Hans en over de vrouwelijke kinderrechter Pauline heel veel. Ze hebben die zestig uur van beproeving veel aan elkaar ge had, en na hun bevrijding gaan ze elk hun eigen weg. De man keert terug naar zijn gezin van aardige vrouw en twee kleine zoontjes. De kinderrechter keert terug naar haar dossiers en haar man, kunstschilder, en het lasti ge dochtertje van die man. De gijzelaars menen dat zij zichzelf in de hand hebben. Dat blijkt niet zo te zijn. Hans wordt somber, agressief, onaan genaam en wendt zich tot een psychiater die zich in dit soort problematiek heeft gespeciali seerd. Pauline raakt haar hou vast kwijt, meent aan gehoor- en evenwichtstoomissen te lij den, betrapt haar man, de kunstschilder, op overspel. De twee levens lopen mis. Pas na een half jaar, als Hans en Pauline elkaar terugvinden in een hotel aan zee, kunnen ze, door de oude ervaringen uit te wisselen, gaan proberen op nieuw te beginnen. Hun verle den is veranderd. Meligheid Een zwierige verteller wil Ton Anbeek kennelijk niet zijn. Het heeft iets vreemds dat iemand die onze letterkunde zo vol waardig kent en over het natu ralisme belangrijke studies heeft gepubliceerd als romancier nu juist Hollandse binnenhuisjes van de ergste meligheid be schrijft. Of die al niet genoeg beschreven waren! Karei, Hans' collega bij het papierschuiven, zo noemen ze hun werk, is ge trouwd met de akelige Elly. Bij Elly en Karei komen Ingrid en Hans twee keer op visite, en ons wordt meegedeeld wat ze daar aten en dronken en wat ze zoal aan onzin bespraken. Makkelij ke lektuur, over een slecht hu welijk en klein geklets, je leest het alsof het de duizendste keer is dat je het leest. Veel interessanter is dat zowel Hans als Pauline zich zo bezig houden met hun kindertijd. Be paald treffend is de scène waar in Hans, op een hete zondag, zijn vrouw Ingrid vraagt om te gaan strijken. Hij wenst terug te keren naar zijn kleine-kinderja ren, toen hij onder de tafel zat als zijn moeder streek, veilig, beschermd. Pauline's herinne ringen aan haar vader, de dorpsnotaris, zijn roerend. Heb ben ze veel betekenis voor de geschiedenis? Gescheiden Veel realisme, over dat kantoor van Hans veel te weinig infor matie (wat doen ze daar?), een belangwekkende theorie van Pauline over kinderen van ge scheiden ouders die nergens mee te maken heeft, tegen het slot nogal houterig drama in een kroeg en in de wereld van Pauline's man. De desoriëntatie van Hans en Pauline wordt er door verbeeld. Maar het thema van de ro man is: vrijheid. De twee gijze laars zaten zestig uur in doods gevaar opgesloten in die bank, werden bevrijd en vroegen zich af wat vrijheid is. De vrijheid waarin zij terugkeren is, zo be seffen zij. altijd onvrijheid ge weest: „Krankzinnig, je zag al leen nog maar mensen die ge vangen waren: in hun werk, de omgeving, het verleden. Ieder een tolde rond in een cirkel van herhaling, alles lijkt even bela chelijk." En, in de woorden van Hans: „Je zit een paar dagen vast en dan kom je vrij. Of je denkt: nu ben ik vrij. Dan ontdek je dat je eigenlijk niet meer zo vrij bent. En nooit geweest. Je kan, je zou je hele jeugd kunnen zien als een soort gijzeling." Ver\'olg op 'Broodje aap RECENSIE EMIEL FANGMANN Peter Burger De wraak van de kan) roe. Sagen van het moderne leven l Prometheus Pn/s/ 17.90 De Leidse auteur Peter Burger verzamelde in 'De wraak van de kangoeroe' een kleine honderd eigentijdse 'sterke' verhalen. 'Broodje Aap verhalen', zoals ze door Ethel Portnoy ruim tien jaar geleden in haar boek wer den genoemd. Burger vond het tijd voor een andere verzame ling. Hij citeert enkele sagen van Portnoy, maar kreeg ook nieuwe 'sterke' verhalen te ho ren en spitte er de groeiende buitenlandse literatuur op na. Anders dan Portnoy probeert Burger een systematiek te ont waren in de moderne 'sterke' verhalen. Hij deelt de sagen in hoofdstukken in. met titels als "Vreemde streken', 'Wraak' en 'Ongedierte'. Ook analyseert hij waar nodig de psychologische patronen, die de sagen vaak zo succesvol maken. Portnoy meende dat 'Broodje Aap'ver halen alleen in onze tijd kunnen ontstaan. Oude bronnen leer den Burger daarentegen dat de attributen in het verhaal zich vaak aan de tijd aanpassen. Burgers tussen de verhalen ge plaatste commentaar mag wat droog zijn, het zijn noodzakelij ke adempauzes. De sagen berustten per defi nitie niet op waarheid, maar hebben altijd een hoog reali teitsgehalte Ze spelen in op on bewuste of bewuste verlangens iets naars voor de schoon moeder of angsten: voor de spin, voor de eenzame lifter Ze gaan eigenlijk over vooroorde len of wraakgevoelens Of beeft u nog nooit gehoord van die ex- minnaar die weet dat zijn ex met een nieuwe liefde op va kantie is? Hij heeft haar huis sleutel nog, bezoekt dë woning, belt de tijdmelding in Japan en legt de hoont emaast. Verzeke ring noch PTT vergoedt in zo'n geval de rekening, schrijft Bur ger dan. Erg aardig Is ook het verhaal over de wraak van een kangoe roe Als een aantal Nederlandse toeristen in Australië een kan goeroe aanrijdt, is het dier tot hun opluchting alleen maar be wusteloos. Ze zetten het over eind. trekken het een jasje aan met daarin paspoorten en cheques en willen een foto nemen. Dan komt het dier bij. en... weg is het. met de pas poorten cn cheques. Een ver haal dat inspeelt op de gedachte dat domme toeristen maar eens goed op hun nummer moeten worden gezet als ze zo slordig met de natuur omgaan. Wie heeft gehoord dat een vriend van een nicht van een buurvrouw in Australië mag zich ook In contact stellen met dB UttgBI er. RECENSIE MARJOLEIN V ;r De Gids 3/4, maart/april 1992. ƒ24,50 Het jongste nummer van De Gids gaat over verdriet. In zijn bijdrage 'Over de ana tomie van verdriet' omschrijft A.J. Dunning mooi wat dat is: Verdriet is een gevoel van verlies, tussen verwachtingen werkelijkheid en in alle soorten en maten. Er is kinderver driet en zielsverdriet en verdriet om wat was, is of komen gaat.' Al deze soorten verdriet komen in de bundel aan de orde. Herinneringen aan Westerbork en aan de dood van geliefden staan naast weemoedige verhaaltjes over verdriet in de kindertijd. Zo schrijft Theodor Duquesnoy over zijn dokter met een neus als een stopcontact. De dokter had een oog je op zijn moeder. En prikte de ik-figuur bij elk bezoek met een vlijmscherp scheermes je in zijn middelvinger. Dat deed allebei Verder staan in dit nummer van De Gids artikelen over het verdriet in de kunst, én gedichten, waaronder een mooi en ontroe rend drietal van Wiel Kusters. En ten slotte ontbreekt natuurlijk ook de stripversie van 'Herenleed' van Armando en Cherry Duyns (met tekeningen van Mark Smeets) niet. Vurige poëzie van Fiederico Garcia Lorca Bij Meulenhoff is een bloem lezing verschenen uit de ge dichten van Federico Garcia Lorea (1888 1996) Dolf Vtf spoor vertaalde de verzen, lorca schreef vurige poëzie, waarin het Spaanse hart klopt als de duim van een gi taarspeler op zijn klankkast Een van de mooiste ge dichten is 'Twee matrozen aan wal'. 'Hij had een tong van zeep/waste zijn woord en zweeg. /Werelo vlak en zeëen kroes, /honderden sterren, schip op koers./'Zag de Paus staan op balkon s.//En Cubaanson. Borsten brons.//Hij staart naar het water.' C v.H. Federico Garcia lorca. Ge dichten, In de vertaling van Dolf Verspoor. Uitg. Meu lenhoff, Quarto, ƒ25,-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 27