Geen tijd voor oud zeer Jacht geopend op IJ sselmeervissers ZATERDAG 16 ME11992 ELBRICH FENNEMA Het landschap bij aankomst in Hanoi komt vaag bekend voor. Weelderig groene heuvels in de verte en dichterbij de grasgroene, wuivende rijstvelden. Vanuit het vliegtuig zijn de litte kens, die duizenden bombardementen heb ben achtergelaten in het land, goed te zien. Eenmaal aan de grond blijken in die rijstvel den vrouwen met puntige strohoeden aan het werk. Op de paden lopen mannen met een bamboestok over hun schouder, waar aan aan weerszijden een mand bungelt. Her en dei spelen kinderen met kortgeknipt zwart haai en mooie zwarte stuiters van ogen Ik ken dit beeld. Ik ken het uit de films. In de 'Deerhunter' in 'Platoon', in 'Apocalypse Now komen zulke dorpjes, zulke rijstvelden en zulke kinderen voor, die dan een scène la ter worden weggewist door een napalm-aan val, een kogelregen of gewoon een bombar dement. De bomkraters in de rijstvelden zijn het bewijs dat het hier dan echt is gebeurd. Dit is Vietnam. Het vliegveld ligt nog geen twintig kilometer van de stad, maar de rit duurt toch snel een uui Aan de Mazda ligt het niet. Het verkeei is nu eenmaal niet ingesteld op au to's Ei rijden ossewagens, kuchende en kra kende bussen, fietstaxi's met vrachtjes die va riëren van hele families tot een bankstel, en onherkenbaar verbouwde Peugeots. Maar het grooste obstakel tot een beetje vaart op de weg vormt de eindeloze hoeveelheid brommertjes. De taxichauffeur toetert aan houdend en excuseert zich voor de primitie ve situatie. Ik kijk mijn ogen uit, vooral als we de rijst velden achter ons laten en Hanoi in rijden. Dit is een stad die de tand des tijds heeft weerstaan. De straten, de pleinen, de villa's; alles ligt ei nog net zo bij als de koloniale Fransen het een eeuw geleden hebben aan gelegd. Het is statig en tropisch: palmbomen Optimistisch Vietnam werkt in snel tempo aan z'n toekomst ook is Vietnam de toegang ontzegd tot inter nationale instellingen als het IMF, de Wereld bank of de Ontwikkelingsbank voor Azië. Amerika's partners, zoals lapan en West-Eu ropa, hebben het Amerikaanse embargo in grote lijnen gesteund. Het is onbegrijpelijk dat de VS nooit eens ernstig ter verantwoor ding zijn geroepen voor deze buitenpropor tionele wraakoefening. Zo voor de hand lig gend is het ten slotte niet om een land aan sluiting bij de internationale gemeenschap te ontzeggen, omdat de VS eerst de botten terug wil zien van de jongens die ze er zelf naartoe hebben gestuurd. Amerika's obsessie met Vietnam leeft feite lijk nog net zo voort als In de tijd dat BS2 bommenwerpers tapijten napalm over land legden. Ironisch genoeg zijn het nu buitenlandse zakenlieden die uitgebreid hun beklag doen over het uitblijven van ontwik kelingshulp die juist hier en juist nu zo goed besteed is. Inderdaad is het de ontbrekende schakel die zowel de ontwikkeling van Viet nam als de activiteiten van buitenlandse on dernemingen er in een stroomversnelling zou kunnen brengen. Vietnamezen. voor wie de afwezigheid van Westerse ontwikkelingshulp al jaren een ge geven is, hoor je er niet over. De steun van dc Sovjetunie, die wegviel toen Gorbatjovs im perium vorig jaar afbrokkelde, was een slag die veel pijnlijker aankwam Maar deze t genslag is Vietnam inmiddels op eigen kracht te boven. Geen stijl Vietnamezen hebben een beknopte manier om de geschiedenis van hun land samen te vatten: „Eerst waren er de Fransen. Die had den stijl, maar geen geld. Toen kwamen de Amerikanen. Die hadden geld. maar geen stijl. Tenslotte kwamen de Russen. Die had den geen stijl en ook geen geld." AJ te veel haast om zich in de armen van een volgende buitenlandse redder te storten, heeft Vietnam dan ook niet. Straatbeeld in Hanoi: alles ligt er nog net zo bij als de koloniale Fransen het een eeuw geleden hebben aangelegd. foto ap Voor ergernis of verontwaardiging is in het Vietnam van vandaag simpelweg geen plaats. Iedereen heeft het veel te druk met de toe komst. Sinds een paar jaar is er soort opendeur-beleid, dat luis tert naar de naam doi moi. De socialistische staat blijft onbetwist intact, maar er is geen taboe meer op ambitie of ondernemings zin. Rijk willen worden mag nu, en het kan ook. aan weerszijden van de straat en daarachter de vaalgele, vaalgroene en vaalblauwe villa's met de ruime balkons, brede veranda's en overal Louis XVI-luiken voor de ramen. Even later zie ik de sporen van de derde buitenlandse grootmacht die zich over het land heeft ontfermd. Alles, van de bed lampjes tot de wc-pot en de telefoon, is van Russische makelij in hotel Hoa Binh (Vrede), dat ooit als staatsgastenverblijf dienst deed. Tegendeel Korte tijd spookten er nog angstaanjagende gedachten door mijn hoofd. Beelden, weer uit de films, doemden op over meedogenloze en verraderlijke Vietcongs. Maar elke Vietna mees die ik zelf had ontmoet, was het leven de bewijs van het tegendeel gebleken. En daar was ik tenslotte vooi gekomen, om met eigen ogen het land te zien waarvan alleen maar beladen beelden bestaan. Of het nu om de anti-oorlogsdemonstraties gaat die het losmaakte, om schuldbewuste of juist haat dragende films, het uitgehongerde kindje in de advertenties van het Medisch Comité Ne- derland-Vietnam, of om het fanatieke com munistische regime. Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat het de VS nooit was gelukt om zo lang een hekel aan Vietnam te houden, als ze niet zo hard nekkig elk contact met Vietnam hadden ver meden. Uiteraard wordt in oorlogsmusea de nagedachtenis aan do imperialistische ter reur in stand gehouden. Maar bij Vietname zen valt weinig of niets van oud zeer te be speuren. Mister Chico, een oorlogsveteraan net als de meeste cyclo-chauffeurs in Saigon, fietst mij enthousiast langs de fotozaak van zijn broer, een winkel die vroeger een café was waar Joe uit Illinois hen Engels leerde. Mis schien is zijn imperialistische vriend wel de oorzaak van Chico's perspectiefloze carrière als cyclo-chauffeur. Maar Chico praat zonder wrok of spijt over Joe en zijn sigaretten. Niet dat de Vietnamezen, die wel de juiste ideologie aanhingen, allemaal beter terecht zijn gekomen. Mister Tang is, zoals zo veel cyclo-chauffeurs in Hanoi, een ontslagen ambtenaar. Zij zijn de slachtoffers van de kostendrukkende maatregelen, die de bijna bankroete Socialistische Republiek Vietnam sinds een paar jaar heeft doorgevoerd binnen haar eigen ambtelijk apparaat. Ook zij zijn vrij laconiek over hun verleden. Te druk Voor ergernis of verontwaardiging is simpel weg geen plaats. Iedereen heeft het veel te druk met de toekomst. Sinds een paar jaar volgt Vietnam een soort opendeur-beleid, doi moi. Het wordt wel vergeleken met Gorbat jovs perestroika, maar eigenlijk is het precies het tegenovergestelde. De omwenteling laat namelijk de socialistische staat onbetwist in tact, maar wel betekent 'doi moi' voor de in dividuele Vietnamees dat er geen taboe meer is op ambitie of ondernemingszin. Rijk willen worden mag nu, en het kan ook. Ho Chi Min-stad, het voormalige Saigon, speelt het snelst in op de mogelijkheden die 'doi moi' schept. De Saigonezen hebben, in de bijna dertien jaar dat de Amerikanen hun hoofdkwartier hadden opgeslagen in hun stad, blijkbaar veel van hun vrijhandelscul tuur overgenomen. De sfeer in Ho Chi Min-stad is veel wereld ser dan in het landelijke Hanoi. Hier geen rijstvelden op weg naar de stad. Meteen klin ken uit bars en cafés langs de weg de dis- codreunen me tegemoet. Op straat worden fietsen gerepareerd. Kapper ben je door een spiegel aan een boom te spijkeren met een poster ernaast met twaalf kapsels erop. Er wordt gekookt, gekocht en gehandeld op elke straathoek. Elke maand opent er een nieuw hotel, elke week komen er nieuwe restau rants bij, en dagelijks schieten de winkeltjes als paddestoelen uit de grond. Lange rijen voor lege winkels, het beeld dat zo kenmer kend is voor Vietnams grote voorbeeld, de Sovjetunie, zijn hier niet. E>e bedrijvigheid en energie in Ho Chi Min- stad doen eerder denken aan de stemming in New York, al is dit dan een ontwikkelingsland waar het gemiddelde maandinkomen twintig dollar is. Het kost moeite me te realiseren dat dit een communistisch land is. Maar dat wordt weer onmiskenbaar duidelijk als ik nergens antwoord krijg op de vraag waarom tienduizenden Vietnamezen hun leven waag den om dit land te ontvluchten. Ik ben niet de enige die onder de indruk is van Vietnams voelbare drang om vooruit te komen in de wereld. Bij duizenden stromen de zakenlieden toe uit heel de wereld, behal ve dan uit de Verenigde Staten die nog steeds streng de hand houden aan een embargo dat zelfs postverkeer tussen de beide landen ver biedt. Onweerstaanbaar Vietnam heeft een aantal eigenschappen die het onweerstaanbaar maken. Het politieke klimaat is stabiel. Arbeidskrachten zijn goed koop, en bovendien goed opgeleid. Het land is rijk aan natuurlijke grondstoffen, en de overheid stimuleert buitenlandse investerin gen. Bovenal is er die immense inzet, werk lust en leergierigheid van de Vietnamezen. En als een soort bonus is er, voorlopig al thans, de afwezigheid van Amerikaanse con currentie. De keerzijde van de medaille is de enorm gebrekkige infrastructuur. Ik liet mijn plan om per trein van Hanoi naar Saigon te reizen al snel varen, toen bleek dat deze tocht van 1500 kilometer 52 uur moest duren. Er ligt slechts een enkel spoor, dus de treinen kun nen elkaar maar op enkele punten passeren. De gemiddelde snelheid is 30 kilometer. Reizen per vliegtuig tussen Hanoi en Sai gon is al een heel avontuur met de verouder de Tupolov-toestellen van Viet Air. De vraag naar vervoer tussen de twee steden is zo ex plosief gegroeid dat een Zwitserse charter maatschappij moet bijspringen. Ik werd dan ook door een bruinverbrande, blonde ste ward welkom geheten aan boord van een be trouwbare Boeing. De beide vliegvelden zijn echter nog puur primitief. Een Nederlands consortium aast, met steun van het ministe rie van economische zaken, op de opdracht die te mogen vernieuwen en uitbreiden. Er moeten nog heel wat horden uit de weg geruimd voordat een geïnternationaliseerde economie hier van de grond kan komen. Zo zit Ho Chi Min-stad vier dagen per week zon der stroom. Daarmee kun je geen fabriek la ten draaien. Telefoonverkeer is moeizaam. Bellen met het buitenland, wat erg kostbaar is, gaat vaak nog makkelijker dan het tot stand brengen van een lokaal telefoonge sprek. Collect bellen is echter niet mogelijk. Vietnam wil de contante dollars die deze in ternationale telefoongesprekken opleveren niet missen. Ook financieel verkeer is nog moeizaam. Er zijn nog geen buitenlandse banken operatio neel, en de Vietnamese zijn nog nauwelijks berekend op kapitalistische transacties. Ver zekeringen en garanties, wetten en regelge ving zijn, voorzover aanwezig, nog verre van waterdicht. Het wordt me nu pas duidelijk hoe hard de Verenigde Staten Vietnam laten boeten voor z'n overwinning. Niet alleen heeft dit het land een Amerikaans embargo opgeleverd, Beet! Wachtmeester John Westerink zet zich schrap en sjort de fuik aan boord. foto IJsselmeervissers zijn vindingrijk als het erom gaat de regels te ontduiken. De trucendoos om ondermaatse aal toch in de fuik of de kist te houden, lijkt onuitputtelijk. Justitie vist nel eens achter het net, maar heeft ook regelmatig beet. Vorig jaar gingen er 35 op de bon en werd voor 100.000 gulden aan vistuig in beslag ge nomen. RIEN FLORIS en schommelschuitje op de ker- I »mis is er niks bij, als de RP-6 bui ten de haven wordt gegrepen door de golven van een woelig IJsselmeer. De lucht is loodgrijs en gaat bijna naadloos over in het grauwe water. De golven spelen met het schip dat als een tafeltennisballetje heen en weei stuitert op de schuimkoppen. Een 'kotsbestendige' bemanning is noodzaak op zo'n tochtje. Kaarten, boeken en andere losse inventaris schuiven door het schip. „Het gaat wel vaker zo tekeer. Eén keer is de complete koelkast eruit gedonderd. Endie zat nog vastge schroefd ook. Dit schip is eigenlijk gebouwd voor rivieren waar het niet zo spookt als hier op de grote plas", zegt wachtmeester eerste klas John Westerink. De politieman hijst zich in een geel pak en trekt rubberlaarzen aan. „Zo zie ik er meer uit als een visserman. Er zit nu geen stukkie politie meer aan me. Ja, alleen mijn strop das" Om ook dat nog te camoufleren, ritst hij het jack dicht tot de kin. Een woeste rossi ge baard completeert het vissermansbeeld. En dat klopt. Westerink heeft vissersbloed in de aderen. Zijn vader viste op het IJssel meer en hij staat nu 'aan de andere kant', om te controleren of de vissers zich aan de regels houden. Door zijn afkomst is hij de gedood verfde visserijspecialist van de waterpolitie. «pperwachtmeester Paul van der Linden stuurt het politieschip in de richting van een serie reusachtige dobbers. De stokJcen met vlaggetjes markeren de plaatsen waar Volen- dammer vissers de schietfuiken hebben uit gezet. Van der Linden probeert het schip zo stil mogelijk te houden als Westerink naar de voorplecht loopt om de eerste dobber uit het water te vissen. Het ene moment torent het schip hoog boven de dobber uit, en bij de volgende golf wordt de politieman bijna ge spiest bij een poging de stok te grijpen. Zee benen zijn een vereiste. Met handgebaren geeft Westerink aan zijn collega door hoe hij zo dicht mogelijk bij de fuiken kan komen zonder ze te beschadigen. Een greep over de reling. Beet! Westerink zet zich schrap en sjort de fuik aan boord. Met een cilinder meet hij de maat van de 'ont- snappingsring'Mn de fuik. Daarna komt het plastic merkje van de fuik aan bod. Iedere IJsselmeervisser heeft sinds de visserijbeper kingen van een aantal jaren geleden een vast aantal fuiken, die stuk voor stuk een merk moeten hebben. Aan de hand van die registratie kan de po litie de visser opsporen. Fuiken zonder merk zijn van vissers die in het geniep meer fuiken gebruiken dan is toegestaan, of van stropers. Maar ook als er wel een merkje aan de fuik zit. kan er iets niet in de haak zijn. Vorig jaar spoorde de politie een visser op die zelf zijn visserij merken sloeg en zo met meer fuiken kon vissen. Na de controle mikt Westerink de fuik weer overboord. Het rijkspolitieschip is er niet op ingericht grote hoeveelheden vistuig aan boord te halen. Achter op het dek ligt een sta peltje fuiken die de dag daarvoor uit het IJs selmeer zijn gehaald. Volendammer vissers die tuk waren op de beste visgronden, in dc buurt van een paar oude zandputten, lapten de regels aan hun laars en voeren een dag eerder uit dan was toegestaan „Zo konden ze als eersten hun fuiken daar uitgooien En als je er eenmaal ligt. kun je daar het hele seizoen blijven vissen. Maar we kennen onze pappenheimers en wij waren er ook. Ze gingen er als een haas vandoor toen ze de politieboot zagen. Van alle drie hebben we vijf fuiken in beslag genomen. Ben fuik kost 1500 gulden. Dat is al een aardige straf, en dan krijgen ze de bekeuring nog Maar die visplek hebben ze wel veroverd We hebben niet genoeg apparatuur en mankracht om al hun fuiken uit het water te halen", zegt Wes terink. Controle De Rijkspolitie te water is sinds kort gereor ganiseerd. Het IJsselmeer is verdeeld in drie operationele eenheden die ressorteren onder I sinflrr, hoofd van de afdeling Hi|k.s|xi|nir le \s.iter in UhMd Per (aar wordt iOOO uur be steed aan de projectmatige controle van de beroepsvissers. Daarnaast zijn er incidentele controles tijdens de dagelijkse surveillances. De rijkspolitie controleert de llssHmecrvis- sers 'van het water tot aan de afslag', zegt Stoffer „We doen controles op de 'vistuigen waarbij wc kijken naar de maaswijdie en we controleren de maat en de soort vis. Maar we kijken op het water ook naar de plaatsen waar fuiken staan Er zijn nameli|k gesloten gebieden' voor vistuig Dat zijn gebieden voor jonge vis eigenlijk de kraamkamers van het llvselmeer." Hoewel nagenoeg alle IJssHmeervtssers wd eens een bon hebben gekregen, moeten ze volgens Stoffer niet over één kam worden geschoren. „Er Is een grote categorie die echt begaan is met de visstand. Die doen er alles aan Die ergeren zich dood aan de groep die af en toe over de rand gaat In die bellen ons wel eens. Dat zijn inderdaad de vissers die vinden dat er na hen nog generaties op het IJsselmeer hun brood moeten kunnen ver dienen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 39