Islamieten in Bosnië-Hercegovina zijn de trouwste Joegoslaven Vandaag voor Clinton erop of eronder 'Het moet weer leuk worden op de scholen Feiten Meningen DINSDAG 7 APRIL 1992 WIM STEVENHAGEN Schuin tegenover het parlement in Sarajevo hangt een metershoog portret van Josip Broz Tito. De vroegere Joe goslavische president en partijleider kijkt met strenge blik neer op de stad. Er zijn in het vroegere Joegoslavië nog maar weinig portretten van Tito te vinden, en zeker niet zo prominent. Maar in de Bosnische hoofdstad is hij nog steeds niet van zijn voetstuk gevallen. BUDAPEST RUNA HEUJNGA CORRESPONDENT OOST-EUROPA Tito leeft in Sarajevo. Zijn por tret hangt niet alleen op ieder postkantoor, maar ook in menig winkel en restaurant, vooral als het islamitisch is. Vaak is het niet meer dan een foto uit een tijdschrift, opgeplakt op een stuk karton en aan de muur ge prikt. Maar hij hangt er. Ook de vredesdemonstranten die ondanks al het geweld in Sa rajevo de straat op gaan en plei ten voor nationale bezinning en tegen nationalisme dragen zijn portret mee. Voor veel Bosniërs is de Joegoslaaf Tito, zoals de politieke leider zichzelf uitdruk kelijk noemde, een symbool voor stabiliteit. Nergens in het voormalige Joe goslavië kon Tito al tijdens zijn leven op zoveel sympathie reke nen als in Bosnië-Hercegovina. In zekere zin is hij voor deze re publiek de vader des vader lands. Met de schepping van een aparte republiek haalde de nieuwe communistische rege ring in 1946 een streep door de aanspraken die zowel Servië als Kroatië op Bosnië maakten. Tegelijkertijd erkende Tito de moslims als aparte ethnische poep. Tot dan toe werden ze beschouwd als een soort verlo ren zonen: Serviërs die de druk van de Turken niet hadden kunnen weerstaan en zo zwak waren geweest zich tot de islam te laten bekeren. Dat laatste is overigens nog steeds de opvat ting van veel Servische nationa listen, die dan ook vinden dat de moslims zich gewoon bij Belgrado moeten aansluiten. Nergens in Joegoslavië waren er ook zoveel mensen die zich bij de iedere tien jaar gehouden volkstelling niet als lid van een van de ethpische groeperingen lieten registreren, maar als na tionaliteit simpelweg Joegoslaaf opgaven. Dat tekent het belang dat veel Bosniërs, en vooral moslims, aan de federale staat Joegoslavië hechtten. Voor hen was duidelijk dat als het nationalisme in de regio weer een kans zou krijgen, de gevolgen net zo bloedig zouden zijn als tijdens de Tweede We reldoorlog, toen zowel de Kroatische Ustasha's als de Ser vische Chetniks gruwelijk in de regio huishielden. Maar Bosnië is ouder dan Tito, al wordt dat door nationalisten in Zagreb en Belgrado ontkend. Vanaf de vijftiende eeuw was Bosnië een zelfstandige be stuurlijke regio binnen het Turkse rijk. Anders dan de meeste door de Turken bezette gebieden raakte deze regio zeer snel geïslamiseerd, hoewel de Turken niet per se uit waren op bekeringen. Over het algemeen lieten de veroveraars christenen met rust, zolang die maar trouw belasting betaalden. Dat de Bosniërs zich makkelij ker lieten bekeren, hangt waar schijnlijk samen met de sterke invloea van de Bogomilen in de regio. Dat was een merkwaardi ge christelijke secte met een sterke sociale inslag, die bloot stond aan vervolging door zo wel de katholieke als de ortho doxe kerk. Volgens een volkstelling in 1530 was 46 procent van de bevol king in het hele gebied islami tisch. Sarajevo was op dat mo ment een pure moslimstad. La ter vestigden zich er ook Servi sche en Kroatische christenen, vooral kooplieden. Maar de hoofdstad bleef een belangrijk islamitisch centrum met een groot aantal moskeeën, islami tische scholen en een belangrij ke bibliotheek. De Slavische moslims stonden bekend als strikte gelovigen en ze doken overal in de Balkan op als admi nistrateurs van de Turkse sul tans. Ook na de ineenstorting van het Osmaanse rijk bleef Bosnië lang een van de laatste bolwerken van de Turken op de Balkan. Pas in 1878 moesten de Turken het gebied na een serie boerenopstanden opgeven. Vandaag de dag is de islami tische invloed in Bosnië nog steeds onmiskenbaar. Moslims vormen 44, Serviërs 31 en Kroaten 17 procent van de be volking. Vooral het oude cen trum van Sarajevo is onmisken baar islamitisch, met tal van moskeeën en een oude bazaar. Meer dan 90 procent van de be volking in het centrum is mos lim, al valt dat in het straatbeeld nauwelijks op omdat maar wei nig \TOuwen zich aan de islami tische kledingvoorschriften houden. Juist de moslims voelen zich het meest bedreigd door een moge lijke burgeroorlog in Bosnië en ze hebben daarvoor alle reden. Serviërs en Kroaten hebben een 'thuisland' en ze maken daar van nu al dankbaar gebruik. Duizenden vrouwen en kinde ren zijn de afgelopen weken weggestuurd, naar familie in Maar de moslims kunnen ner gens anders heen. „Voor ons is Bosnië eenvoudig de enige plek die we hebben", zei een islamh tische winkelier in Sarajevo en kele weken geleden tijdens een vredesdemonstratie. „Als de Serviërs en Kroaten hier alles kapot maken, hebben ze altijd nog wat over. Wij niet". Om die reden zijn juist de isla mieten zeer actief in de Bosni sche vredesbeweging. Voor de demonstranten in Sarajevo is het antwoord op de problemen in de republiek duidelijk: een verbod van de nationalistische partijen, ook de islamitische. Bosnië moet weer een staat van burgers worden. Pal onder het portret van Tito en, zou deze nog leven, ongetwijfeld met zijn innige goedkeuring, voeren ze voor het parlement een hopelo ze strijd tegen de Joegoslavische ziekte die nationalisme heet. Een Bosnische militair vuurt op Servische sluipschutters. De Bosnische moslims vormen de ruggegraat v gen van nationalistische Serviërs. New York van doorslaggevend belang voor Democratische kandidaat Minister Jo Ritzen wil zaken op gang brengen NEW VORK HENK DAM CORRESPONDENT De koppen van gisteren in de Newyorksc populaire kranten zeggen genoeg: Democraten verdedigen opnieuw hun verle den. Democraten hebben wel fouten, maar we hoeven ze niet te haten. Nieuwe vragen over dienstplicht Clinton. Al die koppen ademen eenzelf de negatieve geest. De Demo cratische Newyorkers die van daag gaan stemmen in de voor- verkiezingen voor de race naar het Witte Huis kunnen, als ze de tabloid-kranten van gisteren zouden geloven, alleen maar concluderen: al onze presi dentskandidaten zijn waarde loos. En wie op z'n gemak nog eens wat oude nummers van de ta bloids doorbladert, krijgt over met name Clinton de indruk dat hij in New York alleen maar vij anden heeft. Columnist Nat Hentoff van de Village Voice noemde hem recentelijk „de ergste kandidaat sinds Nixon". Jimmy Breslin van Newsday legde zijn lezers onlangs uit dat de pers Clinton terecht haat. maar om de verkeerde redenen. Oud-burgemeester Ed Koch van New York is in alle kranten geci teerd met: „Clinton heeft een probleem, (ieloofwaardigheid. Die heeft hij helemaal niet." En zowel Hentoff als Breslin en Koch zijn Democraten. Ze zou den Clinton, nog altijd duidelijk de koploper bij de Democraten en nog altijd vrijwel zeker van de Democratische nominatie, in bescherming moeten nemen. Tenslotte zal het, alweer vrijwel zeker, Clinton zijn die straks in november de Republikein Bush moet verslaan. De afgelopen weken zijn voor Clinton verre van feestelijk ge weest. De strijd in New York was zonder twijfel de ruigste van alle voorverkiezingen. Hij had niet alleen de meeste popu laire kranten tegen zich, maar ook nog eens een met onver wacht grote geloofwaardigheid uitgeruste Jerry Brown. Immers: het was Brown die twee weken geleden in Wisconsin en een week geleden in Connecticut won. Tegen alle voorspellingen in werd Brown, de enige nog overgebleven tegenkandidaat van Clinton, daarmee een ge vaar voor de gedoodverfde win- Dat gaf Brown nieuwe energie. Hij is de afgelopen weken als een wildeman tekeer gegaan te gen Clinton, alle politieke mo res en normale beleefdheden in de wind slaand. In speeches en via tv-commercials oetichtte de ex-gouvemeur van Califomië Clinton onder meer van racis me, opportunisme en oneerlijk heid. Hij noemde hem de „een- schandaal-per-week-kandi- daat" en „de prins van de goot". En wat Brown Clinton niet aan deed, deden de Newyorkse me dia hem wel aan. Als hij zich voor radio en tv liet intervie wen, ging het altijd weer over oude en nieuwe schandaaltjes: ziin verhouding met Gennifer Flowers, de manier waarop hij de dienstplicht ontdook, of hij als gouverneur van Arkansas wel eens vriendjes had bevoor recht onzovoort, enzovoort. Clinton probeerde aanvankelijk alles geduldig te weerleggen. Later veranderde de tactiek en sloeg hij terug. Verslaggevers die de verkeerde vragen stelden, konden op een uitbarsting reke nen, en nog gisteren viel hij voor de tv hard de tegenover hem zittende Brown aan. Maar veel hielp het niet, want de pei lingen tonen aan dat zestig pro cent van de Newyorkers Clinton niet integer vindt. Hij heeft maar één troost: in de reeks ver kiezingen die hetn nog van de Democratische nominatie Clinton op campagne in New York, bijgestaan door zijn echtgenote. FOTO AFP scheidt, zal het nergens meer zo agressief en hard worden als in New York. Voor een deel is het een kwestie van volksaard. Newyorkers ne men nu eenmaal geen blad voor de mond. Voor een deel is het de traditionele afkeer die de Ne- wyorker heeft voor iemand die uit het zuiden van het land komt en dus een vreemd accent heeft. Maar voor het belangrijk ste deel is de agressie die Clin ton ontmoette te danken aan het feit dat hij de bijna onver mijdelijke presidentskandidaat van de Democraten is, en aan het feit dat hij zo'n stereotype politicus is. Newyorkers, en zij niet alleen, hebben op het mo ment een gloeiende hekel aan het politieke establishment, dat zij verantwoordelijk houden voor de economische malaise. Is de weerzin zo groot dat ze Clinton vandaag van de over winning afhouden? Peilingen houden het erop dat hij een vóorsprong van zeker tien pro cent heeft op Brown en van mi nimaal 20 procent op Tsongas, die vorige maand zijn campag ne opschortte maar wiens naam nog wel Op hot stembiljet staat. Dat komt natuurlijk niet voort uit enthousiasme voor Clinton, maar vooral omdat de Ne wyorkse Democraten Brown nóg minder geschikt vinden voor het presidentschap. Maar veel doet het er niet toe: als die peilingen inderdaad uitkomen, dan is Clinton verzekerd van de Democratische nominatie. Maar als de peilingen ongelijk hebben en als Brown wint, of als Tsongas onverwacht dicht in de buurt komt, dan ontstaat een nieuw scenario. In dat geval zou de geloofwaardigheid van Clin ton een wel heel forse klap krij gen. Het zou betekenen dat hij in de 20 staten waar nog voor verkiezingen moeten worden gehouden, aangeschoten wild zou zijn. Als Clinton bovendien in juni de belangrijke voorver kiezing in Califomië, Brówns thuisstaat, zou verliezen, dan zou hij wel eens onvoldoende gedelegeerden voor de nomina tie kunnen hebben. In dat geval zou de Democrati sche conventie van juli ernstig moeten zoeken naar een nieu we presidentskandidaat, ie mand zonder de geloofwaardig heidsproblemen van Clinton, en dus iemand die een betere te genstander van Bush zou zijn. i Bovendien, als Clinton het in New York niet goed doet, dan kan dat betekenen, dat Paul Tsongas weer terugkeert in de race. Tsongas zei dat het afgelo pen weekeinde. Voor Clintons campagne zou die terugkeer een nachtmerrie zijn, want van de nogal zonderling opererende Brown winnen is één ding, maar met Tsongas terug in het veld zou er weer van staat tot staat moeten worden gevoch ten. New York kan Clinton dus ma ken of breken. Vanavond laat zal hij zeker weten wat het wordt. Hij zal dan ofwel zeker zijn van de Democratische no minatie, ofwel diep in de pro blemen zitten. DEN HAAG HENRI KRUITHOF EN MARGREET VERMEULEN Waar Deetman zijn bureau had geplaatst, heeft Ritzen een zithoek ingericht. En waar Deetman zijn zitje had, staat nu de werktafel. Maar het opvallendst is de grote bundel licht die de ka mer binnenstroomt. Deetman had de glazen lichtkoepel - uit angst voor de studenten - van tralies laten voorzien en laten blinderen. „Het zijn andere tijden", knikt Ritzen. De minister van onderwijs en wetenschappen is opgewekt, want Ritzen is altijd opgewekt. Dat vice-premier Kok hem in zijn kaderbrief een be zuiniging oplegt van ruim 400 miljoen gulden voor 1993, doet daar niks aan af: „Ik lees de ka derbrief heel anders". Dat hem hoogstwaar schijnlijk een moeilijke en mogelijk vergeefse be- delronde in het kabinet te wachten staat om de leraren wat extra te kunnen toestoppen, deert Ritzen al evenmin. Hij heeft juist goed nieuws voor de ontevreden leraren die morgen demon steren in Den Bosch: „Er komt een tweede con venant met de onderwijsbonden over de salaris sen. Ik ben ervan overtuigd dat er zal worden ge zegd: dit is een hele stap, dit hadden we niet ver wacht". Ritzen is er aan gewend om voor ongelovig pu bliek op te treden, want hij vervolgt: „Ik weet, ik spreek erover alsof ik het geld in mijn binnenzak heb. Ik heb rationeel geen enkele reden zo te pra ten, maar toch ben ik optimistisch. Tot nu toe heeft het kabinet een rechte lijn getrokken ten aanzien van het onderwijs. Ik heb geen reden om te twijfelen aan de bereidheid van de collega-be windslieden om daarmee door te gaan". - U zult toch een bijdrage moeten leveren aan het gat van 1,4 miljard. „Ik nodig andere ministers uit om mij te vertellen hoe zij zouden bezuinigen op de begroting On derwijs en Wetenschappen. Leerlingen moeten nu eenmaal op school zitten, dat is wettelijk ver plicht. En daar krijgen ze les. Dat wordt van mijn begroting betaald. Simpel. Einde verhaal. Vorige ministers van onderwijs hadden wel het goede verhaal, maar ze gingen allemaal door de pomp. Daar werden niet alleen zfj nat van, maar ook het onderwijs. Nu al zijn er te weinig vervangers in de grote steden. Ouders moeten noodoplossin gen zoeken om hun kinderen onder te brengen. De belangstelling voor de lerarenopleidingen is zo klein dat er hele grote problemen aanstaande zijn. Als we niet oppassen zeggen we over tien jaar tegen elkaar: we hebben een historische fout gemaaktVoelt U de tranen al opkomen?". „Bovendien", legt de econoom Ritzen geduldig uit, „zijn onderwijsuitgaven investeringen. Die verdienen zichzelf terug". Met andere woorden: als er iemand is die aanspraak kan maken op de extra aardgasbaten van 500 miljoen, dan is Jo Rit zen het wel. Jammer voor Ritzen dat CDA-fractie- leider Brinkman die meevaller wil besteden aan infrastructuur. In treinstellen en asfalt. Hoofdschuddend: „Brinkman is geen econoom. Dat hoor ik al". - Maar hij is wel fractieleider van de grootste rege ringspartij. „Ik weet niet wat Brinkman daarover heeft ge zegd. Ik volg niet alles wat hij in alle Boerenkool- stronkradelen zegt. Maar een machine op een school voor middelbaar beroepsonderwijs is net zo goed een investering als een machine die bij de Spoorwegen staat. Die machine op school le vert zelfs meer rendement op". - Brinkman bedoelt investeren in werkgelegen heid. „In werkgelegenheid ben ik helemaal een top per". Het heeft iets treurigs. Bij hun aantreden hebben ■p Minister Ritzen. FOTO UNITED PHOTOS DE BOER GERALD VAN DAALEN staatssecretaris Wallage en minister Ritzen extra geld losgepeuterd voor het onderwijs. De voort durende gaten in de onderwijsbegroting lijken gedicht, de leraren hebben in 1990 een extraatje gekregen en er is zelfs een oplossing gevonden voor de (te) kleine basisschooltjes. Maar de waar dering voor het tweetal blijft uit. In de klas, onder vakbondsleden, onder studenten en in de pers. Ritzen zoekt de verklaring in het verleden: „De inhoud van het beleid wordt breed gedragen. Maar de littekens zijn nog zo voelbaar. Dat ont laadt zich in cynisme. Er is in de jaren '80 geko zen voor versobering van de overheidsuitgaven. Terecht. Maar, in het onderwijs had dat niet ge hoeven". - Misschien is de onvrede zo groot omdat de wer kelijkheid sterk achter blijft bij de verwachtingen. Op zulke momenten in de geschiedenis zijn nogal eens opstanden uitgebroken. „Daar zit iets in. Bij het aantreden van het kabi net is daar ook voedsel aan gegeven. Toch moe ten die verwachtingen in stand worden gehou den. Daarin past ook het onderzoek dat we heb ben laten doen naar de lerarensalarissen. Dat leidt tot erkenning van de gevoelde problemen". - Dankzij dat onderzoek weten leraren nu dat ze gemiddeld 10 procent te weinig verdienen. De on vrede blijft, ook al vindt u straks voor iedere leraar een extraatje van 50 of 100 gulden. „Nee, dat geloof ik niet. De bonden weten dat niet alles in één keer kan. Ze zijn akkoord met een geleidelijke aanpak. In landen waar fel is ge streden over de lerarensalarissen zijn de leraren niet beter af dan bij ons". Ritzen wil niet de geschiedenis in gaan als De Grote Wetgever. „Dat is zeer ongewoon in de Haagse politiek. Maar ik wil zaken op gang heb ben gebracht. Een wet voor het hoger onderwijs is wel belangrijk, maar waar het mij echt om gaat. is dat de begeleiding van studenten verbeterd wordt, dat slechte docenten ontslagen kunnen worden, dat het weer leuk is op school te zitten. Maar in de geschiedenisboekjes zal staan: dat leidde nog niet direct tot zichtbare erkenning".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2