Slavernij in Thaise bordelen
IS
ARMOEDE
wmipIK
Op naar de grootste gemene deler in Europa!
*iot$en 3\j
Futen Meningen
Ruïnes Vukovar voor toeristen te kijk
De
Harmonie
Voorbij
ZATERDAG 28 MAART 1992
'Myanmarese meisjes zijn goedkoper dan sigaretten
ITanong is een drukke vissershaven aan de westkust van
Thailand aan de grens met de meest zuidelijke punt van
Myanmar, het voormalige Burma. Meer dan tweedui
zend boten brengen hun vangst uit de Andamanse Zee
hier aan land. Even buiten de stadsgrens ligt een kuur
oord voor buitenlandse toeristen.
allooi worden de meisjes het
slechts behandeld. Een westerse
aids-voorlichter beschrijft een
berucht bordeel, dat rond de
300 meisjes herbergt: „Het is af
schuwelijk. De bedden staan in
een grote kamer tussen 1.50
meter hoge hardboard panelen.
De meisjes zijn erg jong en bij
na allemaal Myanmarees." Hier
betalen de klanten 3,50 gulden.
„Myanmarese meisjes zijn
goedkoper dan sigaretten," zegt
een Thaise klant.
Sommige meisjes verlaten
Myanmar uit eigen beweging.
Gedwongen door de economi-
BANGKOK TERESA POOLE
THE INDEPENDENT
Maar de naam Ranong wordt
tegenwoordig vooral in verband
gebracht met een andere bloei
ende handel: het over de grens
smokkelen van Myanmarese
meisjes voor Thaise bordelen.
Politie en immigratie-functio
narissen aan beide kanten van
de grens werken hieraan mee.
Vorig jaar stond in een VN-rap-
port over hedendaagse slavernij
dat alleen al in Ranong naar
schatting 1500 Myanmarese
meisjes en jonge vrouwen wor
den gedwongen als prostituée
tc werken. Velen van hen wor
den als slaven behandeld, som
migen zijn door hun ouders aan
de pooiers verkocht.
De laatste officiële Thaise ge
zondheidsstatistieken laten zien
dat één op de vijf geteste prosti-
tuées in Ranong besmet is met
het HrV-virus. Onder de Myan
marese meisjes ligt dit percen
tage nog hoger: één op de drie.
Bij deze cijfers moet bovendien
nog worden aangetekend, dat
de meest kwetsbare hoertjes, de
jonge Myanmarese meisjes die
in de bordelen worden opgeslo
ten, niet zijn onderzocht.
Omkopen
De meeste Myanmarese meisjes
zijn niet door hun pooier ge
kocht. Het staat hen vrij te ver
trekken, maar als illegale immi
granten moeten ze de Thaise en
Myanmarese douane omkopen
om weer naar huis terug te kun
nen keren. Klanten betalen 200
baht (15 gulden) voor een meis
je. Pooiers betalen maandelijks
ongeveer 40.000 baht aan de
plaatselijke politie en immigra
tiedienst.
In bordelen van het laagste
de prostitutie
Belanden. Daarnaast nemen de
berichten toe over tussenperso
nen die op grote schaal Myan
marese meisjes kopen om ze
aan bordeelhouders door te ver
kopen. De prijzen liggen tussen
5.000 en 20.000 baht (tussen
375 en 1.500 gulden), wat goed
koper is dan een Thais dorps
meisje.
Doorvoerhaven
De vraag naar nieuwe prostitu-
ées voor de Thaise sex-indu-
strie, met name jonge aids-vrije
meisjes, is zo groot, dat Ranong
slechts één van de vele 'door
voerhavens' is. Bordelen in
Bangkok hebben vaak meisjes
die zijn gekocht in Zuid-China,
Laos, de noordelijke Myanma
rese staten en de noordelijke
berggebieden van Thailand.
Deze 'geïmporteerde' meisjes
vormen de meest kwetsbare
groep. Ze spreken geen Thais,
hebben nooit van aids gehoord,
verdienen een schijntje en vor
men een gemakkelijke prooi
voor de immigratiedienst. Als ze
HIV-positief zijn worden ze over
r. Als vluchteling naar Bangladesh (fo-
De uitzichtloze toestand in Myanmar drijft veel vruwen de grens
to) of Thailand. Ook worden op grote schaal Myaimarese meisjes gekocht om ze aan bordeelhouders door te
verkopen.
de grens gezet, waar ze zonder
enige vorm van medische bege
leiding aan hpn lot worden
overgelaten. Deze meisjes vor
men de gróótste bron van de
verspreiding van aids over de
grenzen van Thailand.
Het aantal bordelen in Ranong
neemt explosief toe, omdat de
groeiende visindustrie steeds
meer zeelui aantrekt, die na we
kenlang op zee te hebben door
gebracht we in zijn voor een
verzetje. Opde vissersboten
wordt veel hroïne gespoten.
De combinaie van drugs en
prostitutie naakt Ranong tot
één van de sielst groeiende
HIV-infectielaarden in Thai
land.
De intematiciale liefdadig-
heidsorganistie World Vision
begint binneikort een aids-
voorlichtingsampagne in Ra-
STANDPLAATS ROME
Romeins burengerucht
In mijn palazzo, een vijf etages
tellend gebouw, niet ver buiten
het centrum van Rome, gebeu
ren de laatste tijd vreemde din
gen. Ik weet dat uit eigen erva
ring, maar ook door de lange
gesprekken die ik met de portier
voer. Zij blijkt Sherlock Holmes
achtige kwaliteiten te bezitten.
De onrust is begonnen toen een
Siciliaanse familie vorige zomer
een appartement op de eerste
verdieping betrok, 's Nachts
deed niemand meer een oog
dicht. Echtelijke ruzies, die het
zo leuk doen in Italiaanse films,
waren dank zij de open ramen
en de resonantie op de binnen
plaats woordelijk te volgen.
Zelfs onze dementerende pros
tituée in ruste, die in het souter
rain woont en altijd gilt dat ze
bestolen is, werd overstemd.
Enkele dagen later stond de ca
rabinieri op de stoep van mijn
onderbuurman. Of hij de Sicili
aanse heer Niccini had be
dreigd. Nee, maar hij had zijn
ongenoegen laten blijken om
dat hij geen televisie meer ont
vangt sinds Niccini zijn antenne
op het dak heeft geplaatst. De
vrede keerde weer, maar de
toon was gezet.
Enkele weken later trok weer de
Siciliaanse stem de aandacht.
Dit keer niet tot een uur, maar
tot diep in de nacht en met een
intonatie die ons mede-bewo
ners op de prostituée en mij
zelf na, allemaal oude gedistin
geerde personen het ergste
deed vrezen voor mevrouw Nic
cini.
De dag ema vertelde de portier
echter dat de woede van Niccini
veroorzaakt was door een ano
niem telefoontje. Niccini werd
afgeperst en zijn vrouw en
dochter waren met de dood be
dreigd. De man was buiten zin
nen geraakt. Hij had ook nog
aangebeld bij zijn bejaarde
overbuurvrouw, die echter pas
's ochtends, na eerst de portier
te hebben gebeld, haar deur
durfde open te doen.
Hoe de afpersingskwestie is af
gelopen, weten we niet. Niccini
brult nog steeds, maar het lijkt
weer te gaan over echtelijke
problemen. De bewoners kla
gen alleen nog over het feit dat
mevrouw Niccini 's nachts naar
het dakterras gaat om de was op
de hangen, maar de portier zegt
dat ze daar weinig tegen kan
doen. Ze heeft bovendien nu al
haar speurkwaliteiten nodig
voor een nieuw mysterie: de
modderige voetstappen op de
trap.
Al enkele weken blijkt op het
marmer bijna elke ochtend af
drukken te staan van schoenzo
len met sporen. De persoon in
kwestie moet 's nachts de trap
opgaan, want 's avonds is alles
nog schoon. De portier denkt
natuurlijk aan een inbreker, en
met name aan de roodharige
Paolo, die overdag steevast op
de hoek van de straat staat. Hij
is een beetje de 'boss' van de
buurt en heeft bij zijn vrienden
veel prestige omdat zijn Vespa
zoveel lawaai maakt dat de au
to-alarmen ervan afgaan.
Maar toe nu toe mist niemand
afgezien van de prostituée
natuurlijk iets. Enkele weken
zijn voorbijgegaan als ik de por
tier op een ochtend spreek. Ze
glundert, maar praat op ge
dempte toon. „Het raadsel is
opgelost", zegt ze. „De voetspo
ren zijn inderdaad van een in
breker". Ze wacht, geniet zicht
baar van mijn verbazing en
komt dan met de clou: „Van
een inbreker die echter in dit
palazzo wóónt, op de derde eta
ge om precies te zijn".
De broer van de inbreker heeft
het haar zelf verteld. Hij gaat 's
nachts uit stelen in de verlaten
zomervilla's dicht bij zee en
komt 's ochtends, met modder
onder de schoenen, weer terug.
„Moeten we dan niet de politie
waarschuwen?", waag ik. De
portier wuift dit weg. „Er is niets
te bewijzen, bovendien is een
dief op de trap de beste garantie
tegen andere dieven. Het is zo
iets als een kat die andere kat
ten weghoudt". Ik probeer de
logica te doorgronden en hoor
achter me de prostituée gillen
dat ze bestolen is.
OPSLAG/MILIEU
CONTAINERS
VERKOOP/VERHUUR
3
1
T7TTTI
02510-
11727
FOTO AP
nong, en Myanmarese opposi
tiegroeperingen trekken zich
het lot van de Myanmarese
prostituées steeds meer aan. In
januari van dit jaar probeerde
een Myanmarese man zijn zus
te redden uit een bordeel bij de
Thaise grens. Hij werd gedood
door de pooier en het meisje
werd in elkaar geslagen.
VERTAUNG MARGREET HESUNGA
De opbrengst ervan komt ten goede aan de wè-
deropbouw van de stad in Slavonië.
Vukovar was in november na een beleg van drie
maanden veroverd door het Joegoslavische leger
en Servische guerrillastrijders. Aan Kroatische zij
de vielen volgens officiële cijfers zeker 3.000 do
den te betreuren. Het aantal doden aan de kant
van hun tegenstanders is nooit bekendgemaakt.
De tijdens de Joegoslavische burgeroorlog bijna
geheel verwoeste stad Vukovar in Kroatië moet
een toeristische attractie worden. De in Belgrado
verschijnende krant Vecernje Novosti schreef gis
teren dat een Servische touroperator van de mili
tairen toestemming heeft gekregen om rondlei
dingen te organiseren in de stad aan de Donau.
Werken ze wel, die plannen
voor meer banen of meer
welvaart? Hebben ze
inderdaad het effect dat
politici beogen? Het geloof in
de maakbaarheid van de
economie neemt allerwege af.
En de vraag rijst welke rol de
overheid en de politiek rest in
het economisch krachtenveld.
Het beproefde recept van
overleg en consensus werkt
niet meer. De achterban heeft
haar geloof in de leiders
verloren. Afspraken te over,
maar wie komt ze nog na? De
leiders geven elkaar de schuld
van de gebrekkige resultaten,
of roepen de hulp van die
aloude overheid maar weer in.
De overlegeconomie kraakt in
haar voegen.
Wat rest economen en politici
nog? Moeten ze alle typisch
Nederlandse verworvenheden
maar overboord zetten? Op
volle kracht afstomen op de
grootste gemene deler van
Europa? Vooral beleidsmakers
ten departemente pleiten
daarvoor. Als wij onze
economie niet aanpassen aan
het gemiddelde in Europa,
missen we straks de boot, met
alle economische rampspoed
van dien, zeggen zij.
Is er nog ruimte voor een eigen
beleid? En zoja, wat moeten we
dan doen om Nederland
welvarend te houden? In een
serie van drie artikelen schetst
Yvonne Zonderop de discussie
en de mogelijke oplossingen.
Vandaag het slot
DEN HAAG YVONNE ZONDEROP
„Wij praten hier in het oog van de
storm", zegt Mr. Ad Geelhoed, terwijl
hij haastig zijn kamer op het ministe
rie van economische zaken uitbeent.
De secretaris-generaal wordt uit ons
gesprek weggeroepen door zijn minis
ter. Hij moet met Andriessen spoed
overleg voeren over exact hetzelfde
onderwerp waar wij zojuist over praat
ten: hoe moet het verder met de va
derlandse economie, nu de consensus
is verdwenen, het gezag van de over
heid is afgebrokkeld, en Europa aan de
deur rammelt?
Geelhoed, sinds anderhalf jaar de al
lerhoogste ambtenaar op het ministe
rie van economische zaken, heeft er
uitgesproken opvattingen over. Zelden
liet een niet-politiek ambtsdrager zich
zo kritisch uit over de verworvenheden
van onze overlegeconomie als juist de
ze sociaal-democraat. Nederland moet
op de helling, willen wij de boot in Eu
ropa niet missen, luidt kortgezegd zijn
stelling.
„Er doet zich in Nederland iets dra
matisch voor, zegt Geelhoed op ernsti
ge toon. „Onze arbeidsproduktiviteit
behoort tot de hoogste ter wereld. Met
onze bruto-loonkosten staan we we
reldwijd op de zevende plaats. MaAr
als het op netto-lonen aankomt, zit
Nederland onder het Europees gemid
delde. Voor zijn hoge produktiviteit
krijgt de Nederlandse werknemer een
inkomen waarvoor een Italiaan zich
zou schamen."
Grote boosdoener is de overheid.
Die eigent zich veel meer belastingen
en sociale premies toe dan regeringen
in de landen om ons heen. Dat geld
wordt weliswaar weer uitgegeven aan
allerlei voorzieningen en uitkeringen.
Maar veel werknemers zouden hun
bijdrage aan de fiscus liever in eigen
portemonnee houden, denkt Geel
hoed.
„Hoge belastingen en premies hoe
ven geen bezwaar te zijn als je op een
eiland woont en de burgers nergens
anders naartoe kunnen. Maar als de
binnengrenzen in Europa wegvallen,
kunnen vooral hooggekwalificeerde
werknemers makkelijk weg. Terwijl
ons land juist dat soort mensen nodig
heeft om de economie te laten bloeien
en onze verzorgingsmaatschappij op
de been te houden. Het is een structu
rele dreiging, waar je een structurele
oplossing voor moet zoeken.""
Deelmarkt
Structureel is een term die Geelhoed
om de haverklap laat vallen. Want de
tijd dat de overheid met ingenieuze
plannetjes economische problemen
snel kon bijbuigen, is deïnitief
voorbij. „Vandaag besellen,
morgen halen, dat kaï niet
meer."
In de ogen van de topamb
tenaar moet Nederland zich
veel nadrukkelijker op Europa
gaan richten. „In economisch
opzicht moet je Nederland be
schouwen als een deelmarkt
van Europa. Het beleid moet
er op gericht zijn onze sterke
punten uit te bouwen. Meer
aandacht voor technologie,
voor een goede infrastructuur.
Daar ligt de taak voor de over
heid. We moeten concurre
rend zijn. Er van uitgaan dat
Europa een open markt is,
waar landen die hun econo
misch bestel daar niet aan
aanpassen hopeloos achterop
raken."
In de praktijk betekent dat
nogal wat. Lagere belastingen,
dus meer bezuinigingen. Lage
re uitkeringen en een lager mi
nimumloon. Geen kartelaf
spraken meer tussen bedrijven
die samen de markt verdelen.
Een hardere samenleving,
kortom.
Geelhoed: „Dit kabinet is
voorstander van loonmatiging.
Maar jc kunt dat ook op een
andere manier bewerkstelligen, name
lijk door de markt zijn werk te laten
doen. Als vakbonden looneisen stellen
die de groei van hun produktiviteit te
boven gaan, leidt dat automatisch tot
werkloosheid. Als de overheid dan
weigert om die gevolgen te repareren,
merken de bonden vanzelf dat ze hun
leden een slechte dienst hebben bewe
zen. Want in een open markt stemt
het kapitaal met zijn voeten."
Regeltjes
Op naar de grootste gemene deler in
Europa! Weg met dat specifiek Neder
landse harmoniemodel. Weg ook met
al die regeltjes die weliswaar bedoeld
zijn om zwakke partijen in het econo
mische krachtenveld te helpen, maar
die in feite de economische groei de
nek omdraaien. Niet alleen weten
schappers en economen zijn die op
vatting toegedaan, ook steeds meer
gewone burgers lijken hun geloof kwijt
in de zegeningen van de Nederlandse
overlegeconomie.
Professor Arjo Klamer, die als Ne
derlands econoom al weer jaren les
geeft aan de Amerikaanse George
Washington Universiteit, is het even
min ontgaan. „Als ik tegenwoordig in
Nederland kom, begint de eerste de
beste taxichauffeur al te klagen over al
die vergunningen en regeltjes. Waar
bemoeit de overheid zich mee, zeggen
ze dan. Maar diezelfde taxichauffeur
gaat er wel van uit dat de overheid
hem een uitkering geeft als hij op
straat komt te staan. Die bescherming
wil hij heus niet kwijt."
Wat al te gemakkelijk wordt verge
ten dat het vaderlandse harmoniemo
del Nederland tot grotd welvaart heeft
gebracht, meent Warner. „Nederlan
ders hebben nu eenmaal de neiging
om datgene wat ze hebben te onder
waarderen."
Maar Warner's waarschuwende op
merkingen worden weersproken door
diens Rotterdamse collega Eduard
Bomhoff. Met een stapeltje grafieken
in de hand betoogt Bomhoff dat de
economische groei in Nederland in de
afgelopen vijftien jaar is achtergeble
ven bij vergelijkbare landen in Europa.
Tot pakweg 1975 liep de groei in West-
Europa ongeveer gelijk op, maar
sindsdien zit Nederland op een achter
stand die je niet maar eventjes inloop-
t.„Het is dus niet waar dat het harmo
niemodel tot extra economische groei
leidt, zoals sommigen beweren. De cij
fers tonen aan dat wij blijvend achter
lopen op landen als Duitsland. Dene
marken. Frankrijk en België."
Kortom, er moet iets geoeuren. Maar
wat? Professor Gerrit Zalm, directeur
van het Centraal Planbureau (CPB)
heeft er wel ideëen over. Alleen geeft
hij ze liever niet al te veel prijs. Het
CPB legt namelijk de laatste hand aan
een uitgebreide studie van de toe
komst van onze economie. En Zalm
wacht liever met het trekken van con
clusies totdat de zogeheten lange ter
mijnverkenning is gepubliceerd.
Niettemin wil hij niet verhullen dat
de beuk er in moet. „Bij ongewijzigd
beleid dreigen we langzaam het ravijn
in te glijden. Dan worden we de kreu
pele man van Europa. Je mag niet ho
pen dat het zo ver komt, want dan
moet de overheid diepingrijpende be-
leidscorrecties plegen, dan wordt het
echt pompen of verzuipen."
Volgens de CPB-directeur ligt de
zaak vrij simpel. Als we de economie
niet willen laten verloederen, kunnen
we grofweg twee kanten op. We kun
nen proberen het samenwerkingsmo
del te herstellen, in de hoop dat ieder
een zijn leiders weer braaf gaat volgen.
Of de overheid moet de burgers meer
als tegenstander gaan behandelen.
„Net zoals de burger de overheid nu
beziet. Dan bestuur je niet meer via
overleg en samenwerking, maar via
prikkels."
Aanpassen is het devies. Maar hoe
Moeten we, zoals Geelhoed
bepleit, de grote versobe
ringsoperatie doorvoeren?
Aanzienlijk minder over
heidsvoorzieningen, lagere
uitkeringen en drastisch
snoeien in subsidies aan
burgers en bedrijven? Zeg
maar, terug naar de nacht-
wakersstaat?
Op de huid
Zalm geeft liever niet open
lijk blijk van zijn voorkeur.
Maar, zo zegt hij, er is nóg
een alternatief. In plaats van
de financiële methode te
kiezen, kun je ook de invals
hoek nemen van dwang en
verplichtingen. Dan breek je
de voorzieningen niet af, en
verlaag je de uitkeringen
niet, maar probeer je er voor
te zorgen dat het geld alleen
daar terechtkomt waar het
ook echt nodig is. De over
heid moet de mensen dan
dichter op de huid gaan zit
ten, meer dwang toepassen.
„Ook in de bureaucratie
kampen we met grote pro
blemen, zegt de CPB-direc-
teur. „Organisaties aan wie
de overheid taken heeft uit
besteed, voeren het beleid
niet meer loyaal uit. Voor de toekomst
van de economische politiek is het van
het grootste belang dat men dat feit
accepteert. Het betekent dat je uitvoe
ringsorganen ook een prikkel moet ge
ven om mee te werken."
Een treffend voorbeeld vindt Zalm
de gang van zaken rond het Jeugd-
dwerkgarantieplan (JWG). Al in 1985
bedacht de politiek dat dit JWG iedere
schoolverlater een baan moest garan
deren. Toch duurde het tot 1992 voor
dat het daadwerkelijk werd ingevoerd.
De gemeenten, die de schoolverlaters
aan een tijdelijke baan moesten hel
pen. hadden namelijk geen enkel be
lang bij een voortvarende aanpak van
dit probleem. Zalm:„Je kunt als over-
jieid je plannen veel effectiever maken
als je er voor zorgt dat de instanties die
het moeten uitvoeren er zelf belang bij
krijgen dat het goed gebeurt."
Dit soort keuzes komt straks onher
roepelijk op de bordje van de politiek
terecht. Kunnen de dames en heren
dan ook de benodigde keuzes maken?
Zalm haalt zijn schouders op. „Het be
tekent een enorme cultuuromslag in je
economische politiek. Je zult toch wat
cynischer moeten worden."