n geld in
ZATERDAG 21 MAART 1992
PETER HEERKENS
Aan het eind van het vele uren du
rende gesprek, heeft oud-wielren
ner Arie den Hartog (volgende
maand 51 jaar) welgeteld vier keer gezucht.
De eerste keer toen het ging over kopen en
verkopen van koersen. Daarna bij een finan
cieel vergelijk tussen vroeger en nu. Vervol
gens in de vraagstelling of hij tevreden terug
kijkt op zijn carrière-verloop. En de vierde
keer ging het zuchten over in oprechte boos
heid; dat was bij het onderwerp doping.
Zuchti
Op de dag die na 6 uur, 53 minuten en 32 se
conden koersen achteraf het hoogtepunt zou
blijken in de wielercarrière van Arie den Har
tog, lag de oude rijksweg tussen Milaan en
San Remo 287 kilometer lang onder regen,
kou en mist.
En minstens zo vervelend: binnen het pe
loton een pelotonnetje onbetekenende Italia
nen, tomeloos driest op jacht naar roem. Al
tijd zo in deze klassieker. Valpartijen en ge
jakker bepalen derhalve nogal eens het
koersbeeld van de eerste uren.
Dit was ook weer zo'n dag. Arie den Har
tog: „Ik had al zoveel coureurs op hun kop
zien staan, en al zoveel materiaal horen kra
ken, dat ik 'm vreselijk zat te knij
pen. Ik dacht: wat ben ik hier in
hemelsnaam aan het doen?! Ook
al omdat er verschrikkelijk hard
werd gereden en ik m'n benen
slecht rond kreeg. Op 'n gegeven
moment roept Van Looy tegen
me: Wat koersen ze toch ver
schrikkelijk rap. Ik zeg: Rik, ik ga
opgeven, 't loopt niet."
Den Hartog was aan de start
verschenen als een van de meest
beloftevolle jonge beroepswiel-"
renners; 23 jaar oud, zijn tweede
seizoen pas. Het talent van de
all-rounder: klimmer, tijdrijder,
sprinter. Een spectaculair eerste
jaar achter de rug. Winnaar van
de ronde van Luxemburg (inclu
sief twee etappe-zeges), Parijs-
Vimoutiers, Parijs-Camembert,
Tour de l'Herault, GP Belgique
(tijdrit), enkele ritten in meer
daagse wedstrijden, een paar cri
teriums. In totaal 12 eerste plaatsen, bevoch
ten als knecht van Jacques Anquetil, die hij
vijf jaar zou dienen.
Aan deze Milaan-San Remo was voor Arie
den Hartog een bemoedigende Parijs-Nice
vooraf gegaan: zesde plaats in het eindklasse
ment. „Maar nu lieten m'n benen
even in de steek. Echt, ik wilde afstappen." In
de bedenktijd kwam het herstel. „Ik werkte
me van groepje naar groepje,
vooraan reed bij mannen als Jan Jans:
Motta, Poulidor, Dancelli. Maar hoe het
precies zat, wist ik niet. Dus vroeg ik: zijn we
dit allemaal? 'Nee', zei Willy Vannitsen, 'Er
zijn er twee weg, Adomi en Balmanion.' Daar
ben ik toen maar achteraan gegaan..."
Op 20 kilometer van San Remo haalde Arie
den Hartog de twee Italiaanse koplopers in.
„Ik wist meteen dat ik de sterkste was."
Hoezo?
„Dat zag ik en dat voelde ik. Voor
'Misschien ben
ik wel te hoog
ingeschat'
het psychologische effect van de situatie. Zo
gaat het meestal: wie wordt achterhaald krijgt
een domper, wie achterhaalt krijgt zelfver-
Het seizoen van de beroepswiel
renners is al enkele belangrijke
wedstrijden oud, maar voor
coureurs en supporters begint
het vandaag pas echt met de
klassieker Milaan-San Remo.
Wat er in het profcyclisme ook
werd verlegd aan waarden, de
'Primavera' bleef op kop als de
meest aansprekende wedstrijd
van de openingsmaand.
Een voor de Nederlandse wie
lersport historische datum in
die geschiedenis is 19 maart
1965. Toen won voor het eerst
in het bestaan van deze klassie
ker (1907) een Nederlander:
Arie den Hartog.
„Er werd me in de finale veel
geld geboden om in desprint
niet mee te doen voor de eerste
plaats. Maar geen coureur heeft
op zo'n moment de poen i?i z'n
achterzak.
i
De afdaling van de laatste beklimming, de
Poggio waarop al menige Milaan-San Rpmo
is beslist, deed Arie den Hartog van boven
naar. beneden in derde positie; constant op
10, 15 meter van zijn concurrenten. „Moest
wel. Ze hadden al van alles geprobeerd om
me te flikken. Adomi en Balmanion werkten
samen. Italianen in een finale van Milaan-
San Remo, da's een slag apart. Daar telt niet
alleen persoonlijke eer voor, ook het natio
naal belang. Er had al elf jaar geen Italiaan
gewonnen. Ze deden er van alles aan om me
van de weg te drukken. Als ik in de afdaling
van de Poggio niet bewust achteraan had ge
bungeld maar bij die twee was gebleven, zou
ik nou nog tussen de druivestro%nken aan het
zoeken zijn geweest om boven te komen."
Tweehonderdvijftig meter van de finish,
toen Arie den Hartog wel mee möèst omdat
de sprint werd ingezet, waagden Adorni en
Balmanion hun laatste kans. „Ze wilden me
in de dranghekken werken. Ik kneep op tijd
in m'n remmen en ik ging buitenom."
Een meter of vijftien voor de eindstreep
bereikte Arie den Hartog zijn winnende posi
tie.
Adorni en Balmanion hadden hun belan
gen ook veilig kunnen stellen met geld. Ge
woon, bieden. Zo ongebruikelijk is dat toch
niet?
Arie den Hartog (zucht): „Dat kopen en
verkopen van een koers... Daar zijn een hoop
misverstanden over. Veel verhaaltjes."
Maar het gebeurt.
„Oké. Er wordt zeker wel eens wat gedaan
Maar wat is nou kopen en wat is verkopen?
Wanneer je iemand vanuit een vrienden
dienst laat winnen, vind ik dat geen verko
pen. En neem van mij aan: op werkelijk be
langrijke momenten zijn er ook geen vrien-
wielrenner krijgt straf. Is dót rechtvaardig?"
FOTO PETER ROOZEN
naar historische wielerovenvinning in Milaan-San Remo
streerde en het geld via de Nederlandse wie
lerbond uitbetaalde. Nou, dan weet je
schitte-
Arie den Hartog winnend naar de eindstreep van
manion. Inzetje: Huldiging in San Remo.
dendiensten. Het misverstand is, dat een
winnaar verkoopt. Nee, de verliezer verkoopt.
En is dat verkopen, wanneer je weet dat je
toch geen winstkansen hebt? Absoluut niet.
Dan stel je gewoon je zakelijke belangen vei
lig, da's heel wat anders. Een toprenner die in
een grote koers eerste kan worden zal nooit
verkopen. Daarvoor is z'n drang om te win
nen, z'n eerzucht, te groot. Neem Beheyt in
het wereldkampioenschap van '63 toen-ie
Van Looy versloeg. Dat is een goed voor
beeld."
rHebben Adorni en Balmanion in die finale
van Milaan-San Remo geprobeerd om de
overwinning te kopen?
„Ja. Ik kon het allemaal niet precies volgen,
want ik verstond geen Italiaans. Maar het be
langrijkste zeiden ze in het Frans en dat be
greep ik wel. Ze hadden er een hoop geld
Hoeveel?
Arie den Hartog: „Het bedrag weet ik echt
niet meer. Ik kan me alleen herinneren dat ik
het verschrikkelijk veel vond. En riskant.
Geen coureur heeft op zo n moment de poen
in z'n achterzak en in de ploegleiderswagen
zit 't ook niet. Er is een groot verschil tussen
bieden en werkelijk betalen. Op de fiets kun
nen ze van alles beloven, maar als de koers
gedaan is moet je nog maar zien dat je het
krijgt."
Stel dat Adorni en Balmanion in die finale
het geld wèl in de buurt gehad zouden heb
ben.
„Dan was ik er op ingegaan. Dan had ik 'ja'
gezegd."
Maar je wist je de sterkste, en je stelt dat er
van iemand met winnaarsgevoel niet te kopen
valt.
„Er zijn altijd factoren die meespelen. Een
ervan is onzekerheid. Ik had tien meter voor
de streep in San Remo op m'n gezicht kun
nen vallen... En dan? Helemaal niks. Nou, die
gedachte speelde toen."
Zucht 2
In het najaar van 1970 sloot Arie den Hartog
zijn wielerloopbaan af. Vanuit Zuidland in
middels naar Limburg verhuisd, begon hij in
Kerkrade en Sittard een sportzaak (fietsen,
kleding en accessoires) met daarnaast een
groothandel; de winkel in Kerkrade is intus
sen verkocht. De coureur als directeur.
Rijk geworden dus van het wielrennen?!.
Arie den Hartog (zucht): „Nee. Ik klaag
niet, maar ik ben er niet rijk van geworden Ik
hoor het vaak. Mensen die zeggen: 'Jiillie
moeten geld verdiend hebben! Ik vermoed
dat ze het denken omdat in mijn tijd wielren
nen een van de weinige sporten was waar
geld in omging. Maar van mijn generatie is
niemahd echt rijk geworden. Zelfs Jan Jans-
i AP
sen niet. Pas sinds de grote tijd van Eddy
Merckx zijn die kansen er gekomen. Zo gaat
dat toch in de loop van tijden?! Abe Lenstra
heeft ook nooit verdiend wat ze Cruijff be
taalden."
Maar je moet jullie verdiensten ook in jullie
tijd plaatsen.
„Dan nog. Mijn eerste contract, bij Helyett,
was 400 Franse franc per maand. Omgere
kend 290 gulden. Een poosje later zakte de
franc van 72 cent naar 35 cent. Had ik dus de
helft nog maar... In die jaren bestonden er
ook geen sociale voorzieningen voor ons. We
moesten alle verzekeringen zelf betalen. Ging
er ook nog eens af. Prijzen? Voor die eerste
plaats in Milaan-San Remo kreeg ik 700 gul
den en ik moest anderhalf jaar op m'n geld
wachten. Daar lachen ze tegenwoordig toch
om?! Tour de France 1968: Beugels, Dolman
en ik waren de enigen die Parijs haalden toen
Jan Janssen de Ronde won. Het leverde de
man 10.000 gulden op. Vandaag-de-dag heeft
een Tour-winnaar al gauw een half miljoen te
verdelen. Ik bedoel maar..."
Wat?
„Dat het bij ons niet zo'n vetpot was. Te
genwoordig maken die renners met hun ho
ge inkomens slimme belastingconstnicties.
Ik ben van de tijd dat ze in België pater van
Landegem hadden die tot aan de premies
van de kermiskoersen toe. alles centraal regi-
Zucht 3
De erelijst van Arie den Hartog is
rende. Als nieuweling (1958) twe
ningen. In zijn amateurtijd (1960-1964) 21
eerste plaatsen, waaronder topklassiekers als
de Omloop van de Baronie, de ronde van
Friesland, Omloop van de Kempen, Rundum
Voralberg, en (1960) uitgeroepen tot meest
beloftevolle amateur. Bij de profs (1964-1970)
26 overwinningen. Naast de hier eerder ge
noemde successen: eerste in de ronde van
Auvergne, ronde van Catalonië, Amstel Gold
Race, Omloop van de Var, winnaar van het
bergklassement Ronde van Zwitserland, een
aantal etappe-zeges in meerdaagse wedstrij
den en criteriumoverwinningen. Over zijn
hele carrière een totaal van 49 eerste plaat-
Hoe fraai dat prestatie-overzicht ook is,
Arie den Hartog maakte zich niet waar als
kroonprins van Jacques Anquetil waartoe hij
werd uitgeroepen na zijn overrompelende
prof-debuut in 1964 en zijn triomf in Milaan-
San Remo van 1965.
Het geheel overziende: tevreden of niet?
'Dopingcontroles.
die moeten er
helemaal niet zijn'
Arie den Hartog (zucht en lange stilte):
„Dat is een moeilijke vraag. Dat is een hele
moeilijke vraag... Ja, ik ben tevreden. Tegelijk
denk ik; d'r zou meer uitgekomen zijn als ik
me niet zo had weggecijferd. Maar dat was
een bewuste keuze, liet kon bijna niet an
ders. De tijd van weinig ploegen, en allemaal
voorzien van sterke kopmannen. Tegenwoor
dig zijn er voor de renners meer mogelijkhe
den. Ook al omdat veel ploegen zich in het
seizoen opsplitsen; het ene deel rijdt hier, het
andere deel daar. Dus is er meer plaats voor
kopmannen. Dat systeem bestond bij ons
niet. Ik had als kopman naar zwakkere ploe
gen gekund, maar dat vond ik niks. Ik wilde
liever een goede knecht zijn dan een twee
derangs kopman.
De schuld van de knechtenrol dat niet alles
'er' uit kwam?
„Het zou onzin zijn als ik 'ja' zei. Misschien
ben ik wel te hoog ingeschat. Dat van 'kroon
prins' heb ik nooit zelf bedacht, dat was iets
van de sportpers."
Zucht 4
„Waar bemoeien ze zich mee?!"
Arie den Hartog zucht nu niet alleen, hij
wordt er ook boos bij. Het gaat dan over do
ping. Als volgt:
Doping in de wielersport Dat blijft maar
actueel
„Belachelijk. Waar bemoeien ze zich mee.
die medici, dopingcontroleurs, bobo's, jour
nalisten...! Ik kan daar zó verschrikkelijk
kwaad over worden."
Wat klopt er dan niet?
„Dat ze altijd maar zoeken en de coureurs
zwart maken. Dat mensen zich er voor lenen
om renners op die manier aan te pakken, dat
begrijp ik niet. Iemand die rooft, die overvalt,
die aan de drugs zit. wordt geholpen. Die
wordt opgevangen. En de coureur? Ze trap
pen 'm de grond in. Schande. Het is een ja-
ir ik geen goed woord
voor over heb. Straks willen ze de sporter nog
in de gevangenis flikkeren."
Maar waar gesproken wordt over dopingge
bruik is dat toch aan de lujnd van officieel
uitgevoerde controles?.'
„D'r moeten helemaal geen controles zijn!
Waarom controles? Een kind dat ziek is krijgt
een middeltje en een wielrenner krijgt straf.
Is dót rechtvaardig?"
Nou gaat het toch wel over twee totddl on
vergelijkbare zaken.
„Helemaal niet. Als iemand zich gammel
voelt en een aspirientje neemt zal niemand
er wat van zeggen. Maar oh wee de coureur
die in de laatste dagen van de Tour de France
iets mankeert en wat nodig heeft om Parijs,
waar de prijzen verdeeld worden, te halen."
Maar dan Iwbben we het bij die renner toch
niet over aspirientjes?
„Neusdruppels dan."
Dat is jaren '60-praal
„Jaren '60...?! Het staat nog steeds op de
verboden lijst. Niks mag er. Ik vind het onbe
grijpelijk. Een sporter die zijn lichaam goed
verzorgt en onder medische begeleiding
staat, moeten ze ongemoeid laten. Wa.
wèl op tegen ben. is wat er vorig jaar bij de
PDM-ploeg gebeurde. Daar knapte ik vrese
lijk op af. Dat coureurs als robots op een ho
telkamer aan het infuus komen... Dan zeg ik
jongens dit loopt de spuigaten uit Dit heeft
niks meer met sport te maken. Als je op die
manier in de wielrennerij overeind moet blij
ven... Ik hoopte altijd dat mijn zoon Coureur
zou worden. Toen ik dat van PDM hoorde
was dat gevoel in één klap over.
Wat me in die affaire ook dwars zit, t
ze renners steeds in de verdomhoek trappen
en zo'n PDM-dokter door niemand wordt
aangepakt. Door wielerofficials niet, door een
artsenorganisatie niet, door niemand. Die
man had nou geen dokter meer mogen zijn!
Als dat allemaal wél kan, zeg ik: dan ledereen
vrij en geen dopingcontroles meer Door die
controles wordt het bovendien alleen 1
erger. Het werkt het zoeken naar middelen
om te ontsnappen in de hand. Dan ben je
toch verkeerd bezig als internationale wielc
bond?! Die bobo's beseffen niet dat als ze
sport kapot maken, ze hun snoepreisjes ook
kwijt Tijn. En praat me helemóól niet ovi
artsen die aan de controles meewerken /e
worden er alleen maar beter van. De labora
toria ook. Waarom doen die mensen dat alle
maal vraag ik me af."
Om te waken over de gezondheid van de
sporter en om competitie-vervalsing door sti
muterende middelen tegen te gaan
„Schei toch uit. Trouwens, wat zijn stimu
lerende middelen? Een vermoeide vrachtwa
genchauffeur kan ongestraft iets slikken om
op tijd zijn bestemming te halen en een cou
reur die hetzelfde neemt wordt aangepakt
Door dokters notabene die in hun studietijd
medicijnen moesten nemen om wakker te
blijven! Die vrachtwagenchauffeur wel en de
renner niet. Nou...?"
Daar gaat het toch niet om. Het gqat om
pep die nodig is om te presteren
„Weet je wóór het om gaat? Om het be
roep. Om de boterham. En daar heeft een
coureur even veel recht op als een vrachtwa
genchauffeur."
De gewetensvraag dan maar heb jij stimu
lerende middelen gebruikt?
„Nee. Ik ben ook nooit positief bevonden
bij een dopingcontrole Ik kom uit Zuidland
en daar is het: wat de boer niet kent dal
vreet ie niet. Als me voor een wedstrijd iets
werd aangeboden wilde ik precies weten wat
en waarom. Ik nam niks klakkeloos. Kwam
het me verdacht voor, dan flikkerde ik het
weg. Dat heb ik wel eens gedaan ja. Van ver
boden middelen wist ik niks, maar ik had
geen stront in m'n ogen..."