'We hebben niets te bieden' 'Ministers van ontwikkelingswerk hebben niks meer in te brengen' 'Een klein kind kan je beledigen omdat hij een Kalasjnikov draagt' Feiten &Meningen Import ZATERDAG 14 MAART 1992 Nassers vertrouweling Heikal verwoordt Arabische onmacht „De wereld realiseert zich dat de Arabieren hun vrienden geen goed doen en hun vijanden geen kwaad", zegt Mo- hamed Heikal. Hij is in de Arabische wereld de meest vooraanstaande commentator en vele jaren de vertrou weling geweest van president Nasser. op zijn minst een tijdelijke vlucht betekent voor de huidige vernedering. „De enige troost en verdediging is de religie, ook al biedt die geen echte oplos sing voor de huidige proble- LONDEN PATRICK COCKBURN Hij vindt het belangrijkste resul taat van de Golfoorlog dat de onmacht van de Arabieren zichtbaar is gemaakt, op een manier die verandering onver mijdelijk maakt. Die onmacht zit geworteld in de nederlaag van het Arabische nationalisme en na 1973 het overnemen van de macht door de oliestaten. Maar Heikal uit zich pessimis tisch over iedere verbetering in de Arabische lotgevallen. Hij meent dat de rol van Israël in het Midden-Oosten, ondanks meningsverschillen met Was hington, niet zozeer is uitge speeld dan wel veranderd. Volgens hem hebben de Pales- tijnen niets om over te onder handelen: „Waarom zou een Is raëlische leider Shamir of zelfs Rabin zich terugtrekken uit de de bezette gebieden? Waarom zou hij de Palestijnen zelfbeschikking toestaan? De Arabische wereld heeft Israël niets te bieden." Fundamentalisme Heikal gelooft dat de Arabieren onvermijdelijk zullen vluchten in islamitisch fundamentalisme, omdat alle andere ideologiën hebben gefaald en een terug keer naar de religieuze wortels Maar hij denkt niet dat dit de positie van de traditionele lei ders van de oliestaten zal ver sterken, die ooit geloofden dat een terugkeer naar het funda mentalisme in hun belang was. Integendeel, hij denkt dat, ter wijl de traditionele monarchen in de jaren zeventig en tachtig de Arabische nationalisten heb ben verslagen, de oliestaten en bovenal Saudi-Arabië de komende tien jaar politiek kwetsbaarder zullen worden. In alle gevallen is de wettigheid van hun regime kwetsbaar. Heikals zienswijze is van belang omdat hij een van de weinige Arabieren is die uitdrukking geeft aan het besef van vernede ring en verslagenheid, dat door de Arabieren sinds de Golfoor log wordt gevoeld. Hij ver woordt het algemene gevoelen dat de regio onder controle is gekomen van buitenlandse machten. Om dit te illustreren, wijst hij op de huidige houding van Libië, dat een confrontatie probeert te voorkomen met de VS, Groot- Brittannië en Frankrijk. Die lan den hebben de Libische leider Gaddafi om uitlevering ge vraagd van twee mannen die er van worden beschuldigd achter de bomaanslag in het PanAm- vliegtuig boven het Schotse Lockerbie te zitten. „Kijk wat Gaddafi doet", zegt Heikal. „Hij gedraagt zich als een bedreigde muis. De les van de vernietiging van Irak is voor iedereen duidelijk In Cairo word ik opgezocht door vele verantwoordelijke Libiërs, die zeggen: "Wat kunnen we doen om ze rustig te houden?' Zij wa ren zelfs bereid om de twee mannen naar de Verenigde Na ties te brengen, om ze aan die arme Boutros Ghali (de secreta ris-generaal) te geven en Bout ros Ghali zou ze met geen vin ger durven aanraken.Presi dent Mubarak van Egypte heeft het Libische verzoek om de twee mannen in Egypte te be rechten, afgewezen. Een voorval waarin, volgens Heikal, de Libische wanhoop wordt weerspiegeld, is dat Gaddafi de afgelopen een be richt heeft gestuurd naar presi dent Mubarak, dat luidde: „Ik laat het (Libië) allemaal aan u over en ik kom als burger naar Egypte." Olieprijzen Heikal wijt de politieke neder laag van de Arabische wereld aan de overwinning van de door traditionele leiders geregeerde oliestaten na de Arabisch-Israë lische oorlog van 1973. De stij ging van de olieprijzen in 1973- 74 brachten de traditionele lei ders in Saudi-Arabië, Kuwayt en het zuidelijke Golfgebied een enorme rijkdom. De overwinning van de oliesta ten maakte een eind aan de vrij heid van meningsuiting. „Toen er een, wat je een revolutionaire partij kon noemen was onder leiding van Nasser en een tradi tioneel kamp onder leiding van koning Faisal, was er een soort van dialoog. Toen bestonden er twee ideeën in de Arabische we reld. Nu is één idee dominant, gesteund door olie." Hoewel de regimes, zowel de traditionele als de nationalistische, autocra tisch waren, hielden ze er een verscheidenheid aan meningen op na die een mate van vrijheid gaven. Daar is nu een einde aan gekomen. Heikal is pessimistisch over de vredesbesprekingen over het Midden-Oosten. Hij ziet het op treden van president Bush in de eerste plaats als een beloning voor de Arabische staten die hem in de Golfoorlog hebben gesteund. Het beste wat er uit de Golfoorlog is gekomen, aldus Heikal, is dat het conflict de deur heeft geopend naar veran dering omdat „de Arabische en islamitische wereld volkomen naakt is. Niemand kan nog be weren dat hij onafhankelijk is. Wij hebben bewezen dat wij niet modem zijn. Wij hebben bewezen dat wij niet religieus zijn in de echte betekenis van het woord. Wij hebben bewezen dat we ons geen democratie kunnen veroorloven." VERTALING: LUUTJE NIEMANTSVERDRIET OESO-topman Emmerij voor ministerie economische betrekkingen STANDPLAATS BUDAPEST Terwijl we op reis waren, zaten er een paar Nederlandse gasten in ons huis. Onbekenden, vrien den van vrienden, ik heb geen idee wat voor mensen het wa ren. Maar aan de spullen die ze hadden achtergelaten, kon ik zien dat ze hoorden tot de meerderheid der Nederlanders die nog steeds denkt dat hier in Hongarije lange rijen voor de winkel staan. Ze hadden bijvoorbeeld lucifers, wc-papier, koffie en koffiemelk bij zich, typisch spullen die mensen nodig denken te heb ben als ze naar een voormalig Oostblokland gaan. Dat is er niet uit te krijgen. Wie hier ook komt, allemaal hebben ze zich ingedekt voor harde tij den. Pas als je hen meeneemt naar een supermarkt, geloven westerlingen echt dat er geen rijen meer staan in Hongarije. Behalve voor de kassa. Het winkelaanbod is de laatste twee jaar enorm gegroeid. Maar veel spullen worden geïmpor teerd en ik vraag me vaak af hoe Hongaren boodschappen doen. Steeds weer zie ik allerlei pro- dukten waarvan ikzelf nauwe lijks weet wat je er mee moet: Japans zeewier, Chinese mos- terdbladereri, om maar een paar exotica te noemen. En juist bij dat soort spul zie je nooit een Hongaarse tekst op de ver pakking. Het gaat nog als er iets in het Engels of Duits op staat. In ieder geval begrijpt een deel van de klanten die talen. Maar wat te denken van een blik 'bonnespirer' uit Kopenhagen? Dankzij het plaatje weet ik in middels dat het om taugé gaat. Maar een foto van uitgelopen sojabonen, dat zegt een Hon gaar nog niets. En dan heb ik het nog niet eens over produkten als een blik 'gu- ave in parten', of, ook voor mij onvertaalbaar, een fles 'Ajax Yleispudiste'. Da's Fins en ik vond het bij de schoonmaak middelen. Slechts in één geval kunnen de importeurs niets aan dit taal probleem doen: bij vis. Karpers en baarzen zijn geen probleem. Maar Hongarije ligt niet aan zee en heeft ook nooit aan zee gele gen. Er zijn simpelweg geen woorden voor zeevissen. Vroe ger zag je in de diepvries regel matig pakken 'zeevis' of, iets specifieker 'tonijnvis', en dan moest je maar afwachten watje op je bord kreeg. Meestal iets van wijting. Maar nu het visaanbod zich heeft uitgebreid, voldoet die be naming niet meer. En dan wordt het een kwestie van fan taseren, zeker bij een exoot als octopus, die de ene winkel als 'poliepen' en de andere als 'pul- po' aanprijst. Mijn visboer heeft het simpel opgelost. De beesten liggen diepgevroren in een vitri ne en als klant wijs je maar wat je wilt hebben. Maar licht stuitend is de arro gantie van sommige westerse fabrikanten die zelfs bij recla meteksten niet de moeite ne men de opschriften in het Hon gaars te vertalen. 'Fit und slank' meldt een groot affiche voor een Oostenrijks afslankingspro- dukt op de tramhalte mij in het Duits. De achterliggende ge dachte: als het uit het Westen komt, daN vinden Oost-Euro peanen het al lang goed. Dat is meestal ook zo. Wie kan kiezen tussen een Skoda en een Volkswagen, kiest Volkswagen. Maar mijn Hongaarse vrienden storen zich toch ontzettend aan al die buitenlandse reclames. Toch is er hoop. De Hongaarse markt is inmiddels zo groot, dat steeds meer fabrikanten er spe ciale verpakkingen voor maken. Tampons, wasmiddelen en bat terijen hebben tegenwoordig meestal een Hongaarse ge bruiksaanwijzing. Da's prettig voor de huisvrouw, die eindelijk kan lezen wat haar supermarkt verkoopt, 't Is alleen pech voor mij. Want helaas: mijn Engels is nog steeds veel en veel beter dan mijn Hongaars ooit zal worden. Volgens de Egyptische commentator Mohamed Heikal zullen de Arabieren onvermijdelijk vluchten in islamitisch fundamentalisme, omdat alle an dere ideologieën hebben gefaald. foto epa Minister Pronk (ontwikkelingssamenwerking) bezocht tijdens een werkbezoek aan Indonesië dit textielbedrijf in Pandaan. Het bedrijf verzorgt zelf de opleiding. foto anp DEN HAAG MARGREET VERMEULEN „Ministers van ontwikkelingssamenwerking zijn volstrekt gemarginaliseerd. Hebben niks meer in te brengen. Dat geldt ook voor bekwame bewindslieden als Jan Pronk uit lieve landen als NederlandLouis Emme rij, directeur van het ontwikkclingbureau van de OESO (de 24 rijke industrielanden), vindt het dan ook „prachtig" dat in Neder land de discussie over een nieuwe opzet voor ontwikkelingssamenwerking weer op laait. Emmerij lanceerde in 1984, toen hij hoge ogen gooide om minister van ontwikke lingssamenwerking te worden, een plan om ontwikkelingssamenwerking en internatio nale economische betrekkingen te bunde len. Novib-secretaris Max van den Berg blies het plan vorige week nieuw leven in. „Lang leve Max van de Berg", lacht Emme rij, die deze week in Nederland was voor een gastcollege op de Haagse Hogeschool. Volgens de ontwikkelingseconoom heeft het plan om internationale economische betrekkingen en ontwikkelingshulp in één hand te brengen, niet aan actualiteit inge boet. „Wij rijke landen geven met de ene hand, maar nemen met de andere hand het driedubbele terug. Een voorbeeld: de OE- SO-landen geven gezamenlijk ruim 50 mil jard dollar aan ontwikkelingshulp per jaar. Maar de ontwikkelingslanden derven jaar lijks 150 miljard dollar aan inkomsten, om dat datzelfde rijke Westen haar landbouw subsidieert en haar markt afschermt voor landbouw- en textielprodukten uit arme landen. Dat is volstrekt inconsequent Kortom, de oude slopo trad* not aid (geen hulp maar handel) is weer helemaal terug. „Klopt", knikt Emmerij. „Voor het gros van de ontwikkelingslanden geldt dat ze veel méér gebaat zijn bij het opheffen van han delsbarrières dan bij ontwikkelingshulp. Als mij als minister van ontwikkelingssamen werking gevraagd zou worden of de tradi tionele hulp moet worden voortgezet of dat ontwikkelingslanden toegang moeten krij gen tot onze markt, dan koos ik voor het laatste". Emmerij constateert schamper dat het rijke Westen van andere landen eist dat ze hun economie liberaliseren, terwijl het Westen zelf zijn markten afschermt. „De druk voor meer vrijhandel komt van Zuid (de ontwik kelingslanden) en Oost (het voormalige Oostblok en de Sovjetunie)". De voorwaarden die het Westen verbindt aan hulp voor Midden- en Oost-Europa, vindt Emmerij volstrekt idioot. „Eerst moe ien die landen zich politiek en economisch hervormen. Pas dan zijn wij bereid tot hulp, dus als ze de zaak op orde hebben. Dat is iemand een paraplu geven als de zon schijnt en hem afpakken zodra het gaat re genen". Hulppakket Het hulppakket van de EG aan Oost-Europa is louter humanitair en onverantwoord klein, aldus Emmerij. „Wij schaven wat van onze boterberg en zien het als een mooie gelegenheid om onze landbouwoverschot ten ergens te dumpen. Naderhand tellen we de waarde daarvan in ecu's bij elkaar op om ons op de borst te kloppen over zoveel goedheid. Als Amerika na 1945 zo had ge handeld ten opzicht van West-Europa had 't er voor ons slecht uitgezien". Emmerij gruwt van de discussie in de Ne derlandse politiek om een deel van de ont wikkelingsgelden voor de Derde Wereld over te hevelen naar Midden- en Oosteuro pa. „Totéal op tegen. Er mag geen cent van Zuid naar Oost". Emmerij vindt dat het „wilde Oosten" er altijd nog vele malen be ter voor staat dan de ontwikkelingslanden en bovendien meer gebaat is bij toegang tot onze markten dan hulp. Contracten „Duitsland is het enige land dat consequent handelt door het Derde Wereld-budget niet te gebruiken voor Oost-Europa. Zelfs Zwe den is gezwicht. En ondanks een spartelen de Pronk zal ook Nederland die weg in slaan", voorspelt Emmerij. Om Midden - en Oost-Europa, maar ook de ontwikkelingslanden, te helpen bepleit Em merij het afsluiten van contracten tussen ontwikkelde en minder ontwikkelde regio's. „Bijvoorbeeld tussen West- en Oost-Euro pa. Langlopende contracten met verplich tingen voor béide partijen op het gebied van bijvoorbeeld milieu,'migratie, vrijhan del en eventueel ontwikkelingshulp". .De Verenigde Staten heeft al een eerste stap op die weg gezet met de oprichting van een vrijhandelszone van de VS en Canada. Dat akkoord wordt langzaam uitgebreid met minder ontwikkelde landen zoals Mexico en wellicht straks Chili. „Ik moet dus terug komen op eerdere uitspraken dat de VS met het Marshall plan haar laatste verstandige deed verrichte, want dit is er ook een". Jonge strijders terroriseren stadsbevolking Tchad NPJAMENA RUBIOFORI IPS Door de oplevende burgeroor log zijn in Tchad de laatste tijd veel kinderen gedwongen om zich aan te sluiten bij gewapen de groepen. Het is niet onge bruikelijk dat stedelingen na zonsondergang worden overval len door groepjes met Kalasj- nikov-geweren zwaaiende kin deren. Een plan van de Verenigde Na ties om 2000 kinderen in hun eigen dorpen naar school te stu ren, is door de opleving van het geweld op niets uitgelopen. Ze hebben inmiddels een ander soort opleiding doorlopen: een militaire. De kinderen werden in decem ber gedwongen om zich aan te sluiten bij het rebellenleger van Idriss Deby, dat in een hevige strijd is verwikkeld met de rege ringstroepen van de voormalige president Hissene Habre. Voor al in het Lac-district, aan de westgrens met Niger en Nigeria, wordt hevig gevochten. „Deze kinderen zijn getraind om te doden", zegt Pierre Ma- zars, vertegenwoordiger van het Kinderfonds van de Verenigde Naties (Unicef). „Zij hebben nog nooit enig onderwijs geno ten en hun kansen op een nor maal leven zijn minimaal", voegt hij eraan toe. Het VN-plan om 2000 Tchadische kinderen naar school te sturen, is op niets uitgelopen. De meesten hebben een geheel andere opleiding ach ter de rug: een militaire. foto epa Wanneer Deby's jonge strijders „Vooral na zonsondergang wor- niet in actieve dienst zijn, voor- den veel mensen beroofd door zien zij in hun onderhoud door jonge bandieten en soldaten, overvallen te plegen op burgers. De politie is op de hoogte, maar doet niets", vertelt King Tatola, een computerdeskundige die onlangs slachtoffer werd van een overval. „Een klein kind kan je soms grof beledigen, omdat hij een Kalasjnikov draagt." Veel van deze kinderen zijn af komstig van het platteland. De daar heersende armoede dwong hen in de steden naar werk te gaan zoeken. Veelal hebben ze echter nauwelijks onderwijs ge noten, terwijl de hoge werkloos heid hun kans op een baan er ook niet groter op maakt. De meeste dorpen in Tchad be schikken niet over scholen, ter wijl de scholen in de steden al jaren overbevolkt zijn. De ge middelde omvang van een klas is 85 leerlingen, terwijl sommige klassen zelfs 200 kinderen tel len. „Het schoolbezoek in Tchad is gemiddeld een van de laagste in Afrika", zegt Mazars. Van de jongens tussen 6 en 14 jaar gaat slechts 1,5 procent naar school, zo tonen regeringsstatistieken. Maar zelfs diegenen die wel naar school gaan, steken er niet veel op. „De oorlog heeft de kwaliteit van het onderwijs sterk aangetast", zegt Marie Florance van de in Ndjamena gevestigde ontwikkelingsorganisatie 'En fant de la Terre' (Kind van de Aarde). „Ik ken mensen met hun einddiploma middelbare school op zak die nauwelijks kunnen lezen en schrijven."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2