'Haar werk is haar dood geweest' ZATERDAG 7 MAART 1992 ZATERDAGS De bitter-zoete herinneringen van Mary Maud, dochter van Madeion Székely-Lulofs, de 'vrouwelijke Multatuli' CEES VAN HOORE Madelons dochter Mary Maud (73): Jammer genoeg moest er eerst een oorlog overheen gaan voordat ik mijn moeder echt goed leerde kennen. foto hieu okillpt De schrijfster Madeion Lulofs werd geboren in Soerabaja, op 24 juni 1899. Haar eerste levens- kreetjes klonken in een hotel, waarin met het oog op de miserabele hygiënische omstan digheden in de ziekenhuizen in Soerabaja speciaal voor Europese vrouwen een kraam kamer was ingericht. De maan was die nacht verduisterd. Buiten schreeuwden de Chinese koelies moord en brand omdat ze dachten dat een kwade geest voorgoed het licht had verzwolgen. Erg jong, op 18-jarige leeftijd, trouwt Ma deion Lufofs met de goed uitziende Hendrik Doffegnies, die na zijn diensttijd in de Oost rubberplanter wordt op Deli. In 1919 wordt het echtpaar gezegend met een eerste kind, een dochter, Mary Maud. Een jaar later wordt Christine, de tweede dochter, geboren. Al snel blijkt dat de twee jonggehuwden niet bij elkaar passen. Hendrik Doffegnies is een nuchtere Hollander, Madeion heeft grote belangstelling voor kunst. Bovendien is zij zeer begaan met het lot van de inheemse be volking, iets waarmee men in die tijd nu niet bepaald respect afdwong bij de Nederlan ders. Laszlo Székely, een Hongaarse planter en intellectueel, zorgt ervoor dat Madeion haar eerste artikelen en literaire schetsen kwijt kan bij de Sumatrabode. Uit die eerste produkten komt haar anti-koloniale houding aJ scherp naar voren. Haar vader, die resident is, waar schuwt haan „Lonny, Lonny, schei daar toch mee uit. Daar krijg je nog eens last mee." Affaire Madeion is zo onder de indruk van Székely dat ze verliefd op hem wordt en een affaire met hem begint. Heel Deli spreekt er schan de van. Hendrik Doffegnies voelt zich ernstig in diskrediet gebracht en stuurt aan op een scheiding. De scheiding van haar ouders maakte Mary Maud, de eerste dochter van Madeion Székely-Lulofs, tot een gedwongen kosmopo liet. De eerste dertig jaren van haar leven heeft zij doorgebracht in achtereenvolgens Nederlands-Indië, Australië, Holland, Honga rije, Engeland, Duitsland, Italië en Canada. Na tal van middernachtelijke telefonades naar mogelijke familieleden in British Co lumbia kon zij uiteindelijk worden opge spoord in Leiderdorp [of all places!). Mary Maud kan zich die dagen na de scheiding van haar ouders nog scherp voor de geest halen. „Székely zou met vervroegd verlof teruggaan naar Europa. Mijn moeder en hij hadden besloten dat het zo niet langer meer kon. Met haar schoonzusje bracht mijn moeder hem naar het passagekantoor van de scheepvaartmaatschappij. Mijn vader was woedend. Hij dacht dat mijn moeder wegliep. Snel daarna is de scheiding uitge sproken. Mijn zusje en ik werden aan mijn vader toegewezen." „Mijn moeder was een van de eerste femi nisten, mijn vader daarentegen nogal pater nalistisch. Daarbij kwam dat mijn moeder enorm respect had voor het intellect. De ge wone, menselijke, kwaliteiten die mijn vader had, zag ze daardoor vaak niet. Dal is, denk ik. de grootste fout geweest die ze in haar le ven heeft gemaakt: ze heeft altijd een knie buiging gemaakt voor het intellect! Ook later voor Ter Braak: toen die haar in een recensie eens helemaal had afgebrand, schreef ze toch nog een aardig briefje naar hem. Ze bewon derde hem om zijn kennis." „Dat was ook het geval bij Székely, die had gestudeerd aan de universiteit van Boeda pest. Hij was zeer belezen. Daarom respec teerde ze hem. En hij was een charmeur. Mijn moeder is met hem getrouwd en heeft in de jaren dertig lange tijd met hem in Boedapest gewoond. Zij zat maar te schrijven en te vertalen, terwijl hij in zijn mooie pak ken over de Donau-boulevards van Boeda pest flaneerde. Hij heeft ook boeken geschre ven. Nou ja, we zullen maar zeggen dat ze het samen hebben gedaan." Lieve mEVR0uw „Nadat de scheiding was uitgesproken, kon mijn vader ons natuurlijk niet alleen opvoe den", vervolgt Mary Maud. „We zijn toen naar zijn ouders in Bussum gegaan. We kwa men aan in Genua, per schip. Schepen heb ben altijd een belangrijke en drartiatische rol in mijn leven gespeeld. Wij daar als meisjes op dat hoge schip, en mijn grootouders daar zo nietig aan de kade. We zagen ze zwaaien. 'Dat zijn ze!', zei mijn zusje. 'Moeten we bij dfe mensen gaan wonen?' In de trein van Ge nua naar Nederland ik zie haar nog voor me, die kleine dondersteen zei mijn zusje tegen mijn grootvader 'Als u ons iets niet lief vraagt, dan doen we het niet hoor!'. 'Dat zul len we thuis wel eens bekijken', zei hij." „In het begin mochten we mijn moeder, als ze ons schreef, niet direct terugschrijven. Later wel, één keer in de twee maanden. Haar brieven werden door mijn grootmoeder aan de ontbijttafel voorgelezen. Achter alles zette ze met haar stem een vraagteken. In de 'Tegen haar boeken zeg ik altijd zacht: dag mam' trant van: ja, ja, dat zal allemaal wel. Ze was misschien wel begrijpelijk zo kwaad op mijn moeder dat wij boven onze brieveaniet Lieve Moeder mochten schrijven, maar al leen de letters L.M. Dat kon immers net zo goed 'Lieve Mevrouw' betekenen." „Maar ik heb ook veel goede herinneringen aan mijn jeugd. Aan de tijd dat ik nog op Deli woonde bijvoorbeeld. Hoe dat leven op een rubberplantage .was, kunnen we ons in Euro pa haast niet meer voorstellen. Ik ben echt een van de laatste jungle-kinderen. Mijn va der trok de wildernis in en daar werd dan kwartier gemaakt. Ze kapten een stuk oer woud weg en er werden huizen op palen ge bouwd, met een zinken dak. Weinig comfort, maar veel geld verdienen. Dat dan vervolgens werd verzopen, behalve door mijn vader, want die hield daar niet van." „Ons huis had behoorlijk veel kamers en een vertrék waar je kon mandién (baden red.). De natuur was prachtig. Een paradijs. Ik kan me nog herinneren dat ik op een boomtak eens een pyramide van vlinders zag. in allerlei prachtige kleuren. Die kleuren zie ik in mijn dromen nog wel eens terug. Joekels van vlinders waren het, die als zachte pannekoeken teder op elkaar lagen." „Ja, op de rubberplantages werd enorm ge dronken. Punch, whisky, jenever met stro men tegelijk. Het waren 'The roaring twen ties': veel feesten en partijen in de sociëteit. Het geflirt was er niet van de lucht. Soms kwam je met je glaasje sodawater een vertrek binnen en zag je daar als kind de mensen dingen doen die je maar beter niet had kun nen zien. Mijn moeder heeft dat perfect be schreven in 'Rubber'. Door ]ohan de Meester en Gerard Rutten is haar roman naderhand verfilmd, maar die film is afschuwelijk! Het acteerwerk leek nergens naar en ze hadden het verhaal volledig verknipt." Onzekerheid In Boedapest verdienden Madeion en haar man de kost met het vertalen van Hongaarse romans. Laszlo Székely maakte eerst de ruwe Nederlandse vertaling, waarna zijn vrouw die herschreef en fatsoeneerde. Daarnaast vond Madeion nog tijd om te werken aan haar ro mans, zoals 'Koelie' en 'De hongertocht'. De schrijfster had een goed inzicht in de wereldpolitiek. Ze wist dat de oorlog zou uit breken en het in Boedapest niet veilig zou zijn voor haar dochter Kotjil. Het gezin ging naar Nederland, maar Székely keerde, toen de Duitsers hier vaste voet aan de grond kre gen. al snel terug naar Boedapest. Madeion bleef achter met Kotjil. Mar> Maud en haar zusje Christine zaten toen in Jersey, op een Engelse kostschool. Mar> Maud: „In 1938 Icwam ik uiteindelijk terecht in (Canada en daar ben ik tot 1947 ge bleven. I.aten we zeggen dat ik er een 'oor logsbaan' had meer mag ik er niet over zeggen. Jarenlang heb ik in onzekerheid ver keerd over het lot van mijn moeder. Ik wist niet of ze nog leefde. Haar vanuit Canada schrijven was te gevaarlijk. Alleen in het be gin van de oorlog heb ik nog iets van haar ge hoord. Ik woonde toen met mijn zusje Tineke samen in een appartement in Montreal. Op een dag kom ik thuis en ik zeg, met mijn hand nog op de deurknop: 'Er ligt een brief van moeder, ik voel het'. 'Ben je gek', zegt Ti neke, 'dat kan toch niet'. Maar ja hoor. Een Amerikaanse vriendin van mijn moeder had de brief in die eerste oorlogsdagen nog uit Holland meegenomen en hem in Boston ge post. Amerika was toen nog niet in oorlog met Duitsland." „Mijn moeder schreef over de capitulatie van Nederland. Hoe ze 's nachts zaten te sid deren onder de bombardementen. Ze woon de toen in Santpoort, aan de Wlistelaan. Toen daar de mensen wegtrokken omdat de buurt in een gevaarlijke verdedigingslinie kwam te liggen, bleef mijn moeder er stiekem wonen. Heel gevaarlijk. Op dat moment was er een cellist van een Hongaars strijkkwartet bij haar ondergedoken. En ze had veel con tacten met het verzet „Na de oorlog heb ik meteen telefonisch contact met haar proberen te krijgen, maar dat wilde niet lukken. Tot er op een dag ie mand naar me toekwam en zei: 'Maudy, your mother is on the line'. Na 9 jaar spraken we elkaar weer voor het eerst. De tranen stroom den over mijn wangen toen ik haar stem weer hoorde. Mijn Canadese collega's wer den steeds nerveuzer. Bad news, Maudy, bad news?" Verdriet Mary Maud: „Met de 'Veendam' ging ik in 1947 terug naar Holland. Weer een schip in mijn leven. Ze hadden tegen me gezegd: 'Wedden dat het regent als je in Nederland aankomt?' Maar het was een prachtige sep temberdag! Hoog vanaf hel schip zag ik mijn moeder daar op de kade staan. Klein, mager, grijs geworden. God. wat was ze grijs gewor den! Wal er dan door je heen gaat is onbe schrijflijk. Ie wordt overspoeld door een im mens verdriet om de tijd die voorbij is ge gaan, om al die jaren die niet meer terug zijn te halen. Het is alsof je verdrinkt in je verle den." „Mijn stiefvader wilde na de bevrijding vanuit Boedapest naar Holland reizen. Twee dagen voordat hij op de trein zou stappen, is hij in Boedapest aan een hartaanval overle den. Alles bij elkaar genomen is hij de oorlog nog redelijk doorgekomen als jood Dat ver domde antisemitisme ik ben het altijd weer tegengekomen In Canada zelfs, dan stond er op de stranden in Winnipeg: l>ogs and Jews not allowed. Die borden hadden ze gewoon laten staan van vóór de oorlog." Mary Maud en haar moeder hadden na de bevrijding veel contact. Beider levens waren in rustiger vaarwater terecht gekomen. Mary Maud volgde een opleiding voor verpleeg kundige in het Wilhelmina-Gasthuis in Am sterdam. Haar moeder, die in haar literaire werk de aansluiting met de nieuwe generatie miste, woonde net als haar dochter in Am sterdam en verdiende de kost met het schrij ven van artikelen en interviews, onder meer voor De Margriet. Mary Maud: „Eén verhaal kan ik me nog heel goed herinneren. Het was gebaseerd op iets dat ze had meegemaakt in de Beethoven De Nederlandse schrijfster Ma deion Székely-Lulofs 1899- 1958) wordt wel de 'vrouwelijke Multatuli'genoemd. Met haar in 1931 verschenen roman 'Rubber', waarin zij het rauwe en alcoholrijke leven op de rub berplantages in ons voormalig Nederlands-Indië beschreef kreeg zij in elk geval in één klap wereldwijde bekendheid. De ro man werd verfilmd en in vijf tien talen vertaald. Ter gelegen heid van de 'Indische' boeken week (11 toten met21 maart) wordt 'Rubber' herdrukt. De oudste dochter van Madeion Székely-Lulofs, Mary Maud Modderman, haalt bitter-zoete herinneringen op aan het veel bewogen leven van haar moe der en haarzelf. ,,Als ik toevallig een boek van mijn moeder in de winkel zie liggen, zeg ik al tijd zacht: dag mam. straat in Amsterdam, waar ze toen woonde Ze stond daar een ei te bakken in de keuken toen er buiten opeens een harde klap hoor baar was. Twee auto's die tegen elkaar knal den. Met de koekepan in haar hand liep ze naar het raam. En ze laat dat ei per ongeluk van driehoog naar beneden vallen, boven op de hoed van een dame. Dal was het einde van haar MargrietverhaaL De lezers van de Margriet moesten bedenken hoe het verhaal verder zou gaan als de dame thuiskwam en haar hoed afzette Een stortvloed van reacties was het resultaat." „Op zeker moment hebben we besloten dat mijn moeder bij mij zou intrekken. Ik woonde toen samen met mijn man en kinde ren in Schaarsbergen. We zouden een huisje voor haar aan het onze laten bouwen, zodat ze helemaal op zichzelf kon zijn, maar er toch altijd iemand in de buurt was. Dat is er niet meer van gekomen. In een winkel in de Beethovenstraat werd ze opeens niet goed De eigenaar van die winkel, die haar goed kende, heeft de dokter gewaarschuwd. Die heeft haar naar huis gebracht.'' „Zelf heeft ze nog de lift bediend en de deur opengemaakt. De dokter zei dat ze op de bank moest gaan liggen. Hij wilde haar bloeddnik meten. Ze nam het allemaal nogal rustig op. Ze was net bezig de dokter een mop te vertellen, toen ze ineens wegraakte, heel zachtjes, tussen twee woorden door Een hartinfarct. Geen redden meer aan. Dat was in 1958." Geen affiniteit „De journalistiek heeft veel van haar gevergd. Je kunt wel zeggen dat dat werk haar dood is geweest. Ze was daarbij ook nog eens een ta melijk gedeprimeerde vrouw. Zo had geen enkele affiniteit meer met de na oorlogse li teratuur. Bovendien was ze behoorlek ge knakt over hel feit dat haar li es-el ingvbock Tjoet na Din' door de Nederlandse regering werd verboden. De roman kwam uit tijdens de politionele acties in Indonesië en ging over de Atjeh-ooriog, waarover ook nu nog steeds veel misverstanden bestaan." „Mijn moeder had de waarheid over die oorlog naar boven gehaald. Dat kon de rege ring nu net niet gebruiken Op school leerde je: de Atjeh-ooriog, van 1900-1902. Onzin. Hij duurde veel en veel Linger en was veel hefti ger dan wij denken. Na eerst enorm ved re search te hebben gedaan, heeft mijn moeder dat beschreven in Tjoet Na Din' Het ver schijningsverbod was voor haar de gena deklap." „Ik kon goed met haar opschieten, we voelden elkaar aan. Jammer genoeg moest er eerst een oorlog overheen gaan voordat ik haar echt goed leerde kennen. VV'e leken in ons denken veel op elkaar Mijn moeder was een mooie vrouw ALs ik haar boeken lees moet ik vaak denken aan het telegram dat ze ontving toen bekend werd dat haar moeder het jappenkamp had overleefd en veilig in Australië zat Ze was dan wel blind geworden in het kamp. maar voor dc rest ongedeerd gebleven. Dat telegram luidde 'De Ma leeft nog Ik schrijf die woorden Wel eens op. Zo maar. voor mezelf Madeion Székely-Lulofs omstreeks 1916, vlak1 Doffegnies. haar huwelijk met de rubberplanter Hendrik archifffoto

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 37