'Koning' van Zuid-Holland 'De kooi is open, de vogel moet alleen nog leren vliegen' ZATERDAGS BIJVOEGSEL In het provinciehuis waar een hoorzit ting over stortlokatirs m Zuid Holland wordt gehouden, zitten woedende mensen. Nadat de nodige dia's en een film zijn vertoond, neemt Hans van der Vlist het woord en de aanwezigen zijn gedwongen naar zijn verhaal te luisteren. Dat bevat veel informatie. De voordracht is niet saai, maar wel lang. Voordat de omwonenden van de stortplaatsen hun zegje kunnen doen is er veel tijd verstreken en is de woede enigszins geluwd. Daarna beantwoordt Van der Vlist alle vragen zelf, zonder enige steun van amb tenaren en de bijeenkomst loopt, tegen de verwachting in, heel rustig naar haar eind. Van der Vlist op zijn sterkst. Leden van de provinciale staten hebben een heilig ontzag voor zijn gedegen kennis van zaken. Statenlid Kees van der Zalm herinnert zich hoe Van der Vlist eens voor een collega-gedeputeerde inviel bij de behandeling van een streekplan. „Wij hadden daar toch echt een tijd op moe ten studeren. Maar hij deed dat effe. In korte tijd overzag hij het hele beleidsterrein." ten ander voorbeeld. Enkele gemeenten rond Leiden wilden onlangs Van der Vlist eens uitnodigen om hem aan de tand te voe len over zijn handelen in de hoog opgelopen kwestie rond de vuilverbranding. Sommigen vonden dat de gedeputeerde 'ontactisch' was geweest en wellicht informatie had achterge houden. „Dat heeft toch helemaal geen zin", zei de Alkemadese wethouder Van Nuchte- len. „Die man is zo glad en heeft zo'n dos sierkennis, daar kunnen wij niet tegenop. Wij moeten in hem domweg onze meerdere er kennen." De vertegenwoordigers van andere gemeenten waren het met hem eens. Beslo ten werd de confrontatie niet aan te gaan. Irritatie Maar met zijn houding van 'knapste jongetje van de klas' wekt Van der Vlist ook irritatie bij slatenleden. „Mensen", zegt statenlid Kees van der Zalm uit Warmond, „vinden het na tuurlijk nooit leuk wanneer anderen twee keer zo snel als zijzelf zien wat er aan de hand is. Terwijl een ander nog zit te broeden op een probleem, komt hij al met een analyse en een kant en klare oplossing. Behalve een fabelachtige kennis van zaken, beschikt hij ook nog eens over een geweldig praktisch en bestuurlijk inzicht." Partijgenoot Koos Roest, woordvoerder voor milieu in de staten, ziet naast de sterke kanten wel degelijk ook de schaduwzijden van Van der Vlist. De conflicten die Roest met hem heeft, liggen bijna altijd op het ter rein van procedures. „Hij is op dat gebied uitgesproken zwak", stelt Roest, „en hij weet dat ook van zichzelf." Een goed voorbeeld is volgens Roest het gedoe rond de stortplaats die in het Leider- dorpse Doesgebied moest komen. Daarbij 1 werd onder meer vergeten om de vergunning in het Staatsblad te publiceren. „Dat is na tuurlijk vreselijk stom. En het mag dan een fout zijn geweest van een ambtenaar, het mag niet niet gebeuren en Van der Vlist is daarvoor verantwoordelijk". De Zuidhollandse Milieufederatie lijkt een Bood haat-liefde-verhouding met Van der Vlist te hebben. Zij trekken van leer tegen Milieugedeputeerde Hans van der Vlist regeert in Gedeputeerde Staten De enorme nederlaag bij de statenverkiezingen van begin dit jaar heeft de PvdA, die 11 van de 29 zetels moest inleveren, in de provinciale politiek praktisch onberoerd gelaten. De partij kwam gewoon terug in het college van Gedeputeerde Staten, het dagelijks bestuur van de provincie, en deelt daar de lakens uit. De verklaring daarvoor ligt volgens velen in de aanwezigheid van milieugedeputeerde Hans van der Vlist (44). Partijgenoten zagen in hem een ideale voorzitter van de PvdA, maar hijzelf hield de boot af om aan Rottenberg de voorrang te geven. Portret van een man die het afgelopen jaar geregeld de landelijke media over zich heen kreeg vanwege de gifaffaire in de Alpheuse Coupépolder, maar altijd moeiteloos overeind bleef. hem, maar weten dat zij niet mogen klagen. „Hij ziet het belang van een streng milieube leid en is bereid daar veel voor te doen", stelt woordvoerder Bert Bakker. „Het lijkt soms wel of er een rekenmachine in zijn hoofd zit die bliksemsnel calculeert: wat zit er voor mij in. Als pragmaticus bekijkt hij onmiddellijk hoe hij zaken in zijn voordeel kan uitleggen. Volgens Bakker is een van de sterke punten dat hij kan luisteren naar argumenten. „Hij is ook zeker niet bang om zijn ongelijk te er kennen." Een spreekwoordelijke tegenstander van Van der Vlist is de milieu-activist van de Soci- alistiese Partij, Remi Poppe. Bekend is zijn uitspraak dat de gedeputeerde een 'vuilnis man van de industrie' is. „Dat vind ik nog steeds. Hij is niet in staat gebleken om de stroom afval die wij produceren een halt toe te roepen. Zijn aanpak bestaat alleen uit het aanleggen van stortplaatsen en ook daar slaagt hij niet in. Van der Vlist moet eens de jongens aanpakken die verantwoordelijk zijn Hans van der Vlist „Wij moeten in hem domweg onze meerdere erkennen." voor al die rotzooi, maar dat doet 'ie niet. Wat dat betreft is hij een slapjanus", aldus Poppe. Poppe moet erkennen dat Van der Vlist 'niet de slechtste is' van de milieugedepu teerden die Zuid-Holland tot nu toe heeft ge had. „Hij is tenminste geen bureaucraat zoals zijn voorgangers. Hij heeft een grote open heid en is niet bang om problemen aan de orde te stellen". Iedereen weet dat de problemen waarmee Van der Vlist werd geconfronteerd sinds zijn aantreden in 1987, enorm zijn geweest. Zelf ontkent hij in een chaos terecht te zijn geko men. „Het probleem destijds was dat de dienst milieu erg bureaucratisch en niet klaar was voor de toegenomen taken di^ de pro vincie in de laatste jaren op dat gebied heeft gekregen. Ze wisten zich geen raad met con crete knelpunten." Dat merkte Van der Vlist toen hij nog als hoofd van civiele werken bij de gemeente Schiedam werkte. „Wanneer wij bij het ver- de riolering een plas olie tegen kwamen, meldden we dat volgens de regels aan. Vervolgens konden we zeven maanden wachten op een vergunning. Dat werkt niet, omdat de samenleving anders in elkaar steekt Mensen die het met het milieu min der nauw namen, wachtten niet op de pro vincie maar zochten naar andere wegen. Welke dat waren, mag nu wel bekend zijn", aldus Van der Vlist die aan de TH Delft weg en waterbouwkunde studeerde. Mannen zoals Kemp en Zegwaard konden lang ongestoord voor grof geld hun vuil dum pen, omdat controle-ambtenaren, zo stelt Van der Vlist, onvoldoende waren opgeleid. „Die mensen waren geen chemici, maar con troleerden op oppervlakkige wijze geluid, geur en rotzooi. Nooit werden echte metin gen verricht. Zo'n Zegwaard pakte die men sen helemaal in. Hij ontving ze persoonlijk, gaf ie koffie en was verder heel open. Puur op de bluf. Dat ambtenaren, zoals afgelopen jaar enkele keren gebeurde, verdacht worden van strafbare feiten, vind ik werkelijk de we reld op zijn kop. Die mensen op dezelfde lijn plaatsen als Kemp en Zegwaard, zoals be paalde advocaten proberen, daar word ik woedend om." Heel even overwoog Van der Vlist eind vo rig jaar de provincie te verlaten, om voorzit ter te worden van de PvdA. Verschillende partijgenoten hadden daarop bij hem aange drongen. Van der Vlist is al langer kandidaat voor andere posten. Zo werd hij tijdens de vorming van het huidige kabinet genoemd als kandidaat-minister voor milieu. „Ik heb het voorzitterschap even overwo gen. omdat het me aan het hart gaat dat het de partij zo slecht gaat. Ik ben ervan over tuigd dat de PvdA nog wel degelijk toekomst heeft, maar dan moeten er wel de juiste ver anderingen worden aangebracht. Ook de pijnlijke besluiten moet de partij niet uit de weg gaan." Harde ingrepen in de sociale verzekeringen ARCHIEFFOTO HENK BOUWMAN zijn nodig als daarmee de verzorgingsstaat overeind kan worden gehouden, zo stelt Van der Vlist. „Ik zelf vind dat er meer geld moet komen voor ecologische vernieuwing. Dat gaat natuurlijk ten koste van de inkomens. Je krijgt dan een welvaartsverschuiving: minder consumptie en meer schone lucht." Hij is in dat opzicht ook teleurgesteld in zijn eigen partij. „Bij de algemene beschouwingen be steedde Wöltgens welgeteld een zinnetje aan het milieu. Dat vind ik echt te mager." Economische zaken, met minister Andriesen voorop, vond vorig jaar nog dat er op de Maasvlakte een kolencentrale moest komen. Iedereen wist dat de centrale bepaald niet goed was voor het milieu, maar toch dreigde die er toch te komen uit vooral economische motieven. Maar waar zijn partijgenoten in de Tweede Kamer faalden, slaagde Van der Vlist. Als fel tegenstander liet hij de minister uitein delijk in het stof bijten. Ook hier trok Van der Vlist weer aan de touwtjes. 'In Letland is gebrek aan alles' „Dat huis op dat schilderij is het buitenhuis van mijn ouders. Het staat er nog steeds, maar het is vreselijk verwaarloosd, zoals alles in Letland.Het schilderij in de huiskamer in een rustige Voorschotense straat is een van de weinige tastbare attributen die aan het vaderland van Irena Ahlers-Brutan herinneren. „In de tuin staat nog een berk, die heb ik 25 jaar geleden bij mijn eerste bezoek aan Letland meegenomen. Het enige bezoek waarbij ik mijn vader nog heb teruggezien. ERIC JAN WETERINCS Mevrouw AhlerS: „Gelukkige groeit de bond van Letten niet." FOTO HIELCO KUIPERS Net als veel andere Letten vlucht te mevrouw Ahlers in de Tweede Wereldoorlog voor het opruk kende rode leger naar het westen. Voor de Duitse bezetting waren de Baltische landen krachtens het Molotov-Von Ribbentrop pact tijdelijk onder Russisch bestuur geplaatst. De herinnering aan de rode terreur die heerste in de jaren '40-'41 deed een paar jaar later veel inwoners van de Baltische republieken Estland. Letland. Litouen besluiten te vluchten. Na 40 jaar gedwongen incorporatie in de Sovjetunie kregen de drie kleine staatjes aan de Oostzee vorig najaar hun onafhanke lijkheid terug. Als voorzitter van de bond van Letten in Nederland volgde Ahlers de ontwik kelingen op de voet. „Gelukkig groeit de bond van Letten niet", zegt de in 1944 op 18-jarige leeftijd gevluchte Ahlers. „Het is een inmiddels kleine groep vluchtelingen die is opgericht om elkaar te steunen. Vroeger hielden we nog wel bijeen komsten, maar dat lukt niet meer, daar zijn veel mensen te oud voor geworden. Ik zeg met opzet dat de bond gelukkig niet groeit, want Letland heeft nu alle mepsen nodig om het land op te bouwen. Ik zou het jongeren zelfs kwalijk nemen als ze deze kant op zou den komen, want dat zou betekenen dat ze om economische redenen vluchten." De onafhankelijkheid van haar geboorte land heeft Ahlers als een persoonlijke bevrij ding gevoeld: „De psychische druk is weg, zowel bij mijzelf als bij mijn landgenoten. Tussen al het negativisme van een land dat na vijftig jaar communistisch wanbeleid is veranderd in een economische chaos, is er toch de vreugde om nu eindelijk weer te kun nen zeggen wat je wilt, niet meer de eeuwige angst te voelen dat je wordt afgeluisterd." „Het is voor Nederlanders misschien moeilijk te begrijpen, maar vrijuit kunnen spreken in je eigen taal is een luxe die de Let ten lang niet gekend hebben. De Letse taal is een sterke samenbindende kracht geweest de afgelopen jaren, tegen de vanuit Moskou op gelegde russificatie. Nog maar een paar jaar geleden werd ik tijdens een van mijn bezoe ken aan de hoofdstad Riga in het Russisch af gesnauwd, omdat ik Lets sprak." De toegenomen vrijheid vertaalt zich in een toenemend aantal contacten tussen Let land en Nederland. Ahlers probeert daarbij zoveel mogelijk te bemiddelen, „want dat geeft mij het idee dat ik wat voor mijn vader land doe." „Het laatste nieuws is dat het Lets philharmonisch orkest in juni naar het con certgebouw in Amsterdam komt. Misschien komt er ook een optreden in de Pieterskerk in Leiden." „Op de uitwisselingspapieren staat nu ver meld dat het om gezelschappen uit de Balti sche landen gaat. Vroeger stond daar tot on ze grote ergernis altijd 'Russen' boven. Ook in dat soort kleine dingen voel je de bevrij ding, je hebt als het ware je identiteit terug gekregen." Onafhankelijk In het voorjaar van 1990 stemde het slechts ten dele vrij verkozen Letse parlement met een .-weederde meerderheid voor een voor zichtige gang naar onafhankelijkheid. Op merkelijk genoeg werd de resolutie gesteund door een aantal Russische parlementariërs. Door de jarenlange russificatie bestaat de be volking van het land nog maar voor 54 pro cent uit Letten. Het voorzichtige proces kwam in een stroomversnelling na de augustus-coup in de voormalige Sovjetunie. De Baltische staten proclameerden hun onmiddellijke onafhan kelijkheid en binnen enkele weken volgde in ternationale erkenning. „Voor de meeste mensen kwam de onafhan kelijkheid als een volledige verrassing", zegt Ahlers. „De problemen zijn dan ook gigan tisch: de landbouw staat er slecht voor omdat door de jarenlange collectivisering de grond is uitgeput: de industrie is nog volledig af hankelijk van Rusland en het parlement en andere bestuursorganen worden bevolkt door goedwillende, maar onervaren politici. 'De kooi is open. maar de vogel moet nog le ren vliegen', schreef een parlementslid mij onlangs." Het grootste probleem is volgens Ahlers echter de grote Russische minderheid. „Neem alleen al de 200.000 militairen van het het voormalige Sovjetleger met hun ge zinnen. Die moeten weg, maar dat geldt ook voor de resten van het rode leger in Oost Eu ropa. Het duurt jaren voordat in Rusland ge noeg huizen zijn gebouwd om al die mensen te huisvesten. Daarnaast zijn er ook nog de gepensioneerde officieren, die willen blijven waar ze zitten. Letland wil die mensen per se kwijt, want zij gedroegen zich echt als een Herrenvolk. Zij waren de leiders van wat bij na vijftig jaar een bezettingsleger is geweest." „Er zijn echter ook Russen die al vijftig jaar in Letland wonen en die volledig zijn geassi mileerd. In Riga is zelfs de meerderheid van de bevolking Russisch zonder dat dit tot gro te problemen leidt. Ten slotte is er nog een grote groep van ongeïnteresseerde Russen: mensen die werden aangevoerd om bijvoor beeld in de industrie te werken. Die kwamen dan in een nieuwe Russische wijk te wonen en gingen werken in een nieuwe Russische fabriek, die draait op uit Rusland aangevoer de grondstoffen. Nu de grondstoffenaanvoer stagneert dreigt werkloosheid en komen de problemen." De economische situatie in Letland noemt Ahlers 'bedroevend'. „Er is gebrek aan alles. De economie valt langzaam terug naar een ruileconomie, Rusland levert Letland brand stof en krijgt daar vlees en ander voedsel voor terug. Veel mensen die vanuit het westen de Baltische landen bezoeken zijn verbijsterd door de totale verpaupering." Enigzins tot Ahlers verrassing is er in Ne derland grote belangstelling voor de Balti sche landen. „Een paar weken geleden is een Nederlands-Baltische vereniging opgericht, terwijl vorig jaar in Letland de Vereniging Letland-Nederland werd opgericht. Ik weet nog niet precies wat ze allemaal op hun pro gramma hebben, maar ik ben zeer be nieuwd." Belangrijk is volgens Ahlers dat dank zij de contacten met Nederland zoveel mogelijk kennis wordt overgedragen. „En dan bedoel ik niet alleen technische kennis, maar ook op administratief, medisch en ander gebied. Of het nu gaat om academici of loodgieters, Let land loopt op alle terreinen achter."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 36