Cultuur
De ondergang van een waterdrager
Een hang naar rondheid
Schelden achter de Weense opera
Donderdag 27 februan 1992
Redactie: 071-161400 CEES VAN HOORE RENEE DE BORST Eindredactie: PAUL DE TOMBE Vormgeving: PIET KOOREMAN
24
BOEKEN
Kees van der Pijl schrijft roman over de CPN
Tirade van Thomas Bernhard in 'De neef van Wittgenstein
Ina Bouman: „Als jij mij niets had gevraagd, dan had ik jou wel wat gevraagd.'
FOTO STEYE RAVIEZ
Raamvertelling 'Lindeboomvan Ina Bouman
LEO DE RIDDER (1937—1992)
Deze nacht van paard gewisseld met de keizer,
de rode mantel van de minnaar aangedaan.
Hoogdravend zoek ik je onder de mensen
voor je de wereld de rug toekeert,
voor je een bloem wordt en een ster.
Als voor ons geen god van zins is te bewegen,
blijf je een woord dat in de tijd geademd heeft.
Veel dichters hebben hun 'muziek' alleen door de wereld moeten
sjouwen. Leo de Ridder was ook zo n dichter. Mensen die hem goed
hebben gekend zeggen dat hij er de man niet naar was om bij uitge
vers te gaan leuren met zijn verzen. Zegge en schrijve één bundel
heeft hij gepubliceerd, in 1976, en dan ook nog eens in eigen beheer.
'Van paard gewisseld met de keizer' is de titel. Wie de verzen in deze
bundel leest, kan maar tot één conclusie komen: dit werk verdient
grotere bekendheid. Wij hebben het voorrecht daartoe een aanzet te
geven met de publikatie van het titelgedicht uit deze bundel.
De Ridder werd op 15 januari 1937 in Noordwijk geboren. Hij
volgde een opleiding aan het seminarie Hageveld te Heemstede.
Daarna ging hij Nederlands studeren in Leiden. Vele jaren is hij le
raar Nederlands geweest aan het voormalige Lucas-College in Voor
schoten (thans Vlietland College). Samen met Noriko de Vroomen-
Kondo vertaalde hij verschillende werken van de Japanse schrijver
Kenzaburo Oë. Met haar stelde hij ook de bloemlezing 'De zomer
maan en andere'Japanse kettingverzen' samen. Leo de Ridder stierf
op 9 februari van dit jaar. Hijzelf is weg, laat zijn gedichten blijven.
CvH
LITERATUUR
RECENSIE AUGUST HANS DEN BOEF
Kees van der Pijl. De greep naar de macht
Uitg De Harmonie 37.50
In december 1975 reisde ik
per trein naar Groningen.
Twee kameraden uit de
studentenbeweging zouden
daar op feestelijke wijze hun
bruiloft vieren, met Fré Meis als
onbezoldigd ambtenaar van de
burgerlijke stand. De reis duur
de langer dan normaal omdat
we tussen Zwolle en Assen in
een bus moesten plaatsnemen:
Molukkers hadden een trein ge
kaapt.
Het was een bijzonder gezellig
feest van voornamelijk CPN'ers
onder elkaar. Groningen was
toen bovendien een interessan
te stad voor communisten. Een
wethouder in het college, een
flinke aanhang in de stad en ar
beiders streden zij aan zij met
intellectuelen als Ron Regtien.
Het huwelijk is intussen ont
bonden, de CPN bestaat niet
meer, evenmin als het volksdag
blad 'De Waarheid' en Regtien
is dood. Maar het feest is ver
eeuwigd in de nieuwe roman
van Kees van der Pijl: De greep
naar de macht. Vereeuwigd en
tegelijkertijd ook weer niet. In
de roman vindt de bruiloft
plaats in 1977 en verneemt men
pas tijdens het feest van de
(tweede) treinkaping en zo zijn
er tientallen verschillen met de
werkelijkheid. De greep naar de
macht is dan ook minder een
LITERATUUR
RECENSIE BERT KUIPERS
Thomas Bernhard. De neef van Wittgen
stein. Vertaald door Gerrit Bussink Uitg.
De Prom. ƒ27,50.
I erwijl de ene helft van
I Nederland er zijn
M vouwwagen open
klapt en onder olé-olé-gebrul
voor de duur van tWee weken
bezit neemt van de Stammtisch,
mag de andere helft Oostenrijk
graag zien als een land met een
geestelijk mestoverschot waar
alleen maar bergnazi's in Faller-
huisjes wonen.
Een klein percentage van die
laatste helft bestaat uit theater
bezoekers en die beroept spch
graag op Thomas Bernhard, een
in Nederland geboren schrijver
van wie ze op een haar na zelf
om de oren hadden kunnen
krijgen. Schelden op Oostenrijk
kan beter aan de Oostenrijker
Bernhard worden overgelaten,
want hij heeft het land meer
dan dertig jaar beschoten met
'zure' Moxartkugeln en bedor
ven Weens banket. Na zijn dood
gaf hij het land nog een trap na
door testamentair te laten vast
leggen dat er in 'zijn haatstaat'
geen enkel boek van hem her-
dukt mocht worden.
In ons land verscheen onlangs
de vertaling van 'Wittgensteins
Neffcl uit 1982. Hoewel dit
boekje maar een klein onder
deel van zijn grote oeuvre is, be
vat het alle karakteristieken die
Bernhard zowel roem als ver
guizing hebben bezorgd. Ver
guizing vooral omdat zijn land
genoten het oer-komische maar
0 zo dodelijke sarcasme niet
konden waarderen en zijn werk
beschouwden als 'nestbevui-
ling'.
In 'De neef van Wittgenstein'
worden de bladzijden er weer
rijkelijk mee beboterd. Een
voorbeeld: kan een weldenkend
mens leven in een land waar de
Ncue Zürcher Zeitung niet te
krijgen is? Vanzelfsprekend niet.
1 let doet de ik en Paul, neef van
de beroemde filosoof Ludwig
Wittgenstein „in woede ontste
ken over dit onontwikkelde ge
borneerde, achterlijke en tege
lijkertijd op een echt afstotende
manier grootheidswaanzinnige
land".
Bij alle hilariteit over zulke de
tails die tot hyperbolen uitgroei
en en waarover twee bladzijden
lang meesterlijk wordt doorge-
emmerd, zou je bij na-vergeten
dat 'De neef van Wittgenstein'
behalve gekanker op Oostenrijk
ook nog over de auteur en over
sleutelroman over de CPN dan
een sfeertekening, zoals Van der
Pijls debuut, Esprit de corps
(1989), eeil sfeerbeschrijving
was van het Leidsch Studenten
corps. De nauwelijks ver
vormde CPN-coryfeeën als
Meis of Bakker zijn voor het
verhaal dan ook minder belang
rijk dan de waterdragers en de
kleine apparatsjiks aan wie Van
der Pijl de hoofdrollen uitdeel
de.
Complot
Het jaar 1977 was cruciaal voor
de CPN. De partij kelderde bij
de kamerverkiezingen van 7
naar 2 zetels. Dat verlies kwam
hard aan. In Amsterdam ging
het gerucht dat vrouwenop
vangcentra vol zaten met mis
handelde CPN-vrouwen. Een
hardnekkiger gerucht heeft de
CPN meer kwaad gedaan, om
dat de partijtop dat zelf breed
uitmat. Het gerucht dat een in
gewikkeld complot, waarachter
het Soeharto-regime, de Duitse
geheime dienst en andere duis
tere krachten zaten, had geleid
tot de Molukse treinkaping vlak
voor de verkiezingen. Met de
bedoeling om de progressieve
krachten te intimideren.
De CPN is hierna nooit meer
dezelfde geweest. De partijlei
ding zette Paul de Groot aan de
kant, de oude vos bleek kenne
lijk feilbaar. De leiding zelf ook,
want om de overspannen com
plottheorie over de verkiezingen
werd niet alleen door de 'bur
gerlijke pers' maar ook door
veel partijgenoten gelachen. De
eerste tekenen van 'fractievor-
een vriendschap gaat, die Bern
hard overigens 'een stervensge-
schiedenis' noemt. Voor minder
dan ziekte en dood doet hij het
immers niet.
De 'morbus boeck' zoals hij zijn
tbc-kwaal in de roman 'Beton'
betitelt, is zijn niet aflatende in
spiratiebron, waaruit steeds dat
ene thema vloeit: dat van de
mens die op potsierlijke wijze
op Weg is naar zijn einde. In het
zicht van de dood, wordt zijn le
ven en dat van zijn medemen
sen steeds belachelijker en
Thomas Bernhard: „We zaten
achter een kop koffie en we be
schuldigden de hele wereld en we
beschuldigden haar met de grond
gelijk." FOTO ANP
stompzinniger. De personages
zijn daarbij de hardop-denken-
de 'alter ego's van de schrijver
die hun omgeving en mede
mensen steeds opnieuw gena
deloos neersabelen.
Zo plachten Paul, wiens geniali
teit in gekte is komen te verke
ren, en de ikfiguur op het ter
ras van koffiehuis Sacher dat
zich 'achter de reet van de
Weense opera' bevindt, hun ge
zonde kankennechanisme in
werking te stellen. „Wij zaten
achter een kop koffie en we be
schuldigden de hele wereld en
we beschuldigden haar met de
grond gelijk."
Waanzinnigen
Behalve 'de koffiehuisziekte'
zijn in 'De neef van 'Wittgen
stein' ook de longziekte en de
gekte nadrukkelijk aanwezige
vanitas-motieven. De gedach-
tenstroom waarin de ik zijn
twaalf jaar durende vriendschap
met Paul de revue laat passeren,
begint op een ziekenhuisbed in
een longkliniek waar de ik ligt te
herstellen van een operatie. 'De
doktoren' hebben zijn hals
opengesneden om een 'vuist
dikke tumor' uit zijn borstkast
te kunnen verwijderen.
Voorwaar geen prettige opening
die zijn effect op de lezer dan
ook niet mist. Maar dat is snel
voorbij als op bladzijde 27 de
passage bereikt wordt, waar de
ik voortmijmert over de gekte
van Paul en hoe die naast zijn
geldvermogen ook zijn denkver
mogen over de balk heeft ge
gooid. En hoe dat denkvermo
gen steeds groter werd naarma
te hij het meer over de balk '(uit
zijn hoofd)' gooide en hoe an
dere waanzinnigen het over de
balk gooien van hun geestesver-
mogen niet meer kunnen bijbe
nen. Dat daardoondat geestes-
vermogen zich in hun hoofden
begint op te hopen, waardoor
ze vervolgens exploderen, enzo
voort, enzovoort.
Ik heb zelden humor van zo'n
kaliber gelezen, al geef ik de
voorkeur aan het Duits omdat
Bemhards magistrale draaien-
om-de-brijpot-proza daarin nu
eenmaal veel beter tot zijn recht
komt. Dat geklaag en gemurmel
in staccato is slechts met het
grootst mogelijke vernuft te ver
talen.
Hoewel ik niet precies kan be
oordelen of van een dergelijke
faculteit gebruik is gemaakt bij
het omzetten van Wittgen
steins Neffe', heb ik toch de in
druk dat het door de bank ge
nomen redelijk gelukt is, al is er
van mijn favoriete passage in
het Nederlands niet meer over
gebleven dan het slappe aftrek
sel van een tien keer gebruikt
theebuiltje.
Berhards roman bevat ook dit
keer een uiterst dun verhaal,
maar dat is nauwelijks een be
zwaar. Zijn onnavolgbare ge
lamenteer op dicteersnelheid is
zo bezwerend, dat je het gaan
deweg stilletjes voor je uit gaat
prevelen, hetgeen een trance
achtige toestand te weeg
brengt, die telkens onderbroken
wordt door passages waarvan je
dubbel slaat.
Toch is die humor niet meer
dan een geestige omhulling
waarmee Thomas Bernhard
ziekte en dood in zijn werk te
gemoet treedt. Schelden op al
les en nog wat en vooral op wat
hem lief was, namelijk Oosten
rijk en haar bewoners, was
daarbij slechts een middel dat
het doel heiligde.
LITERATUUR
RECENSIE ASTRID VAN DEN BERG
Ina Bouman. Lindeboom.
Uitg Van Gennep
In sommige feministische
romans komt bijna geen
man meer voor, tenzij in
de rol van underdog of bad guy.
De feministische thrillers van
Ina Bouman zijn daar een goed
voorbeeld van. De dokter wordt
gebeld en zij komt langs. De
hoofdinspecteur van politie stelt
een onderzoek in en zij trekt
een aantal opmerkelijke conclu-
sies^Dat al deze maatschappe
lijke posities door vrouwen be
zet zijn is weliswaar mogelijk,
maar vooralsnog toekomstmu
ziek en wellicht zelfs een utopie.
De nieuwe roman van Ina Bou
man, 'Lindeboom', is universe
ler, in die zin dat niet de helft
van het universum, de manne
lijke helft, buiten het verhaal
wordt gehouden. Mannen ko
men voor op plaatsen waar je
mannen normaliter kunt ver
wachten. Op een feestje, ge
woon op straat of in het café.
'Lindeboom' is wat dat betreft
minder utopisch dan Boumans
eerdere werk. maar toch is ook
dit verhaal wat onwerkelijk. De
vorm waarin de roman gegoten
ming' een communistische
doodzonde dienden zich
Die complottheorie over de ver
kiezingen vormt de kern van
'De greep naar de macht' om
dat de hoofdpersoon Arnold
Boegman een waterdrager in
de partij die verfijnt en er tot
het laatste moment in blijft ge
loven. Dan is de student al met
de noorderzon uit Amsterdam
vertrokken naar zijn landelijk
gelegen ouderlijk huis en in het
isolement daarvan bedenkt hij
steeds verdergaande vertakkin
gen van het complot.
Dagdromer
Een aantal dingen kan Van der
Pijl aan de hand van dit perso
nage prachtig illustreren. Waar
om bijvoorbeeld CPN'ers zo'n
overdreven belangstelling heb
ben voor rechtsradicalen? Die
verlenen aan de communisten
hun identiteit als antifascisten,
vooral wanneer ze zoals Boeg
man na de oorlog zijn geboren.
Knap is hoe Van der Pijl de sfeer
van de CPN anno 1977 weet op
te roepen (de term 'waarheids
getrouw' leidt in dit verband
misschien tot misverstanden):
de onbewegelijkheid van de
partijbureaucratie, het wantrou
wen tegenover leden van ande
re linkse partijen en organisa
ties en de paranoïde angst voor
verraders en niet te vergeten het
jargon. Het officiersmilieu
waarin de tweede laag van De
greep naar de macht zich be
weegt is, wat dit betreft minder
uit de verf gekomen.
is, werkt deze onwerkelijkheid
in de hand. 'Lindeboom' is een
raamvertelling en daardoor cy
clisch. Het verhaal begint met
het beeld van Laure, die zich
heeft verhangen aan een tak
van de lindeboom. In haar jas
zak zit het manuscript van haar
novelle en dit manuscript wordt
de lezer voorgeschoteld.
Het laatste hoofdstuk van 'Lin
deboom' gaat over Laures gang
naar de boom en behoort dus
niét meer tot de novelle die zij
zojuist voltooid heeft. Het ver
haal is dan rond.
Die hang naar rondheid mani
festeert zich ook in de inhoud.
Mensen die door enkele dunne
draadjes met elkaar verbonden
zijn, maar dagen reizen van el
kaar vandaan wonen, lijken ge
doemd elkaar te zoeken en te
vinden. Resi, een meisje dat
plompverloren bij Laure en
haar huisgenoten komt binnen
vallen, blijft mee-eten en door
breekt de status quo die de drie
bewoners van het grote huis
hebben bereikt, door persoon
lijke en vérgaande vragen te
stellen. Resi verzwijgt de rede
nen van haar komst, maar de
lezer heeft haar halverwege wel
door en moet ongeduldig wach
ten tot de schellen van Laures
ogen vallen.
Bouman gebruikt in haar ro
man nog andere, veel beproef
de, elementen die bijdragen tot
Er zijn sterke overeenkomsten
met Van der Pijls eerste roman.
Ook in Esprit de corps ging het
om een gefrustreerde dagdro
mer die in eenzaamheid aan
een ongevraagd levenswerk be
zig is. Heel boeiend, maar de
hoofdfiguur leidde teveel de
aandacht af van de thematiek:
een kleine bovenlaag domineert
onze maatschappij en is daar
door in staat het een en ander
in de doofpot te stoppen. Ar
nold Boegman is precies zo'n
dromer die vergeefs indruk pro
beert te maken op de vrouw van
zijn keuze, wat-in De greep naar
de macht nog meer hindert.
Daarom missen we één ding in
de sfeertekening zo node: de
humor.
Als lezer krijg je overigens de in
trigerende gewaarwording dat
naarmate Boegmans gekte toe
neemt ook zijn verhaal aanne
melijker wordt. Dat komt mede
doordat Van der Pijl zijn verhaal
met een paar feiten heeft ver
lucht waarvan we pas zeer re
cent hebben gehoord, zoals de
Gladio-affaire en de CIA-lijst
voor Soeharto.
Of Boegman toch gelijk heeft
gehad, verklapt Van der Pijl
niet, evenmin hoe het met hem
afloopt. Toch is er een kleine
aanwijzing. Wat eerder in de ro
man komt volgens mij een pa
rafrase van Erich Kastners Fa
bian voor. Hoe liep het ook al
weer af met Fabian? Die stierf,
toen hij van Berlijn naar zijn
ouderlijk huis op het platteland
was gevlucht.
het gevoel van onwerkelijkheid.
De oude artistieke tante, de er
fenis en het sprookjesachtige
huis in de natuurrijke omgeving
maken van 'Lindeboom' een af
geleide van de streekroman.
Slechts hier en daar verlaat
Bouman de afgeleide vorm en
inhoud. Daar is zij eindelijk oor
spronkelijk en wordt de roman
boeiend. Daar is het verhaal ook
niet onwaarschijnlijk, maar
worden gebeurtenissen, zoals in
het 'echte' leven, bepaald door
een combinatie van samenloop
vpn omstandigheden en bere
kening.
Als Laure Sylvia ontmoet, die de
liefde van haar leven blijkt te
zijn, zegt ze: 'En waarom stelde
ik mijn vraag uitgerekend aan
jou?' „Dat was helemaal niet
toevallig. Ik had je al tien minu
ten in het oog en ik heb mij
door de massa heen naar je op
gedrongen, vermomd als au
tochtoon. Als jij mij niets had
gevraagd, dan had ik jou wel
wat gevraagd."
Ook al bevat het boek een aan
tal boeiende passages en ook al
duikt hier en daar een man op
in het verhaal, Boumans ro
mandebuut is geen vooruitgang
ten opzichte van haar feministi
sche thrillers. Die hadden ten
minste vaart en spanning en
juist daarin schiet 'Lindeboom'
ernstig te kort.
DE CAMPAGNE
Vijfhonderd jaar geleden vertrok
Columbus op weg naar India,
China en Japan. Na twee maan
den zee landde hij uiteindelijk
op de Bahama's: Amerika was
ontdekt, en al spoedig veroverd
op de Indianen. De Spanjaar
den werden daarbij geholpen
door hun pieken, hellebaarden,
kinderziekten en vooral door
hun honden (die laatsten waren
zo belangrijk bij het verove-
ringswerk dat ze een mansdeel
opstreken bij de verdeling van
de oorlogsbuit). Dit alles is dit
herdenkingsjaar breed uitgeme
ten.
Zo'n drie eeuwen nadien oor
deelden de blanke nazaten van
de veroveraars dat het goed was
onafhankelijk te worden van
Spanje. Van die periode heeft
de Mexicaan Carlos Fuentes de
chroniqueur willen zijn; onlangs
verscheen de Nederlandse ver
taling van het eerste deel van
een beoogd drieluik, 'De Cam
pagne'.
Het gekrakeel dat de onaf
hankelijkheid inluidde begon in
steden als Mexico, Lima, Ha
vanna en Buenos Aires, plaat
sen die in luister niet onderde
den voor Rome, Parijs of Am
sterdam; men besprak er de
Verlichtingsidealen, de onder
linge (economische) rivaliteit
werd er aangewakkerd en uit
eindelijk vormden zich rond die
steden de onafhankelijke staten
van Zuid- en Midden-Amerika.
Fuentes laat zijn roman-kro
niek aanvangen in Buenos Ai
res. Het begin is intrigerend: „In
de nacht van 24 mei van het
jaar 1810 betrad mijn vriend
Baltasar Bustos in het geheim
de slaapkamer van de markie
zin Van Geitebok, de echtgeno
te van de president van het Ge
rechtshof van het onderkonink
rijk van de Rio de Ia Plata, ont
voerde de pasgeboren zoon van
de presidentsvrouw en legde in
zijn plaats een zwart kind in de
wieg, de zoon van een afgeran
selde prostituée uit de haven
van Buenos Aires."
Zo'n begin noopt tot verder
lezen: wie is die ik, waarom die
wisseltruc, wat is het lot van die
twee kinderen, hoe vergaat het
Baltasar? Hij wordt, zo leert de
geprikkelde lezer, ook nog ver
liefd na slechts een enkele
blik op de presidentsvrouw,
die getooid is met de verleidelij
ke naam Ofelia Salamanca. Lief
de; strijd en idealen: stimuli te
over, derhalve, om de leeslust
op te wekken.
De lezer ontdekt zo dat Bal
tasar twee vrienden heeft: de ik,
Manuel Varela, drukker van be
roep en man van het woord, en
Xavier Dorrego, die boeken ver
gaart en uit een rijke koop
mansfamilie komt. Baltasar zelf
is griffier en wil advocaat wor
den.
Zij noemen zich als groep 'de
burgers', volgelingen van Voltai
re, Rousseau en Diderot, wiens
boeken ze slechts in het geheim
kunnen lezen. Van hen drieën is
Baltasar de meest gedrevene, de
grootste idealist. Hij verleidt
zichzelf en zijn vrienden „met
het uitzicht op een politieke
idylle, het contrat social in een
nieuw jasje op de oevers van de
troebele modderigé rivier van
Buenos Aires
Zij voelen zich niet langer
Spanjaard maar burgers van
een nieuw vaderland, met een
eigen territorium en een eigen
geschiedenis. Een land, kortom,
dat het waard is te bevechten.
Baltasar,is de enige die dat
daadwerkelijk doet, de revolu
tionair in hem strijdt mee aan
de zijde van een bonte verza
meling guerilla's, de romanticus
reist Ofelia Salamanca achterna.
Die laatste activiteit maakt hem
wijd en zijd bekend, de eerste
vooral sadder and wiser.
Want de opstand bracht veel
goeds, maar vooral voor dege
nen die het al niet slecht had
den, de 'burgers'. De negers, de
inheemsen en de mestiezen
bleven wat ze waren, voetveeg
en pispaal, net als de Indiaan
uit het testament van de mar
kies van Geitebok, „die alle da
gen op de hoek van Pilon del
Molino Quebrado moet gaan
staan om zich door alle criollo's
die langskomen te laten trap
pen."
Mogelijkheden genoeg om
van dit alles een boeiende en
kleurrijke roman te maken. Het
is er helaas niet van gekomen.
Er wordt een hoop in geflad
derd, maar weinig gevlogen.
Baltasar blijft van bordpapier en
zijn vrienden komen al hele
maal niet tot leven. 'De Cam
pagne' had meeslepend kunnen
zijn als Fuentes zijn woorden
had gebruikt niet om wat te
zeggen, maar om iets duidelijk
te maken. Dan was het onte
genzeggelijk verrassende slot
van de roman de kroon op het
werk geweest. Nu is het mos
terd na de maaltijd.
De Campagne, Carlos Fuentes.
Vertaler Marlolein Sabarte Belacortu.
Uitg. MculenhofT.
PEER VAN T ZELFDE
net uit