Zaken Kleumende student6 op wacht6 lokt klanten 'Straks smeert u dat vlees weer gewoon op uw gezicht' Registratie beroepsziekten moet beter Woensdag 19februan 1992 Redactie. 071-161400 WILLfM SPIERDIJK CAROLINE VAN OVERBEEKE Eindredactie: PAUL DE TOMBE Vomigeving: SIMON DE GRAAF STAND VAN Ikeci in Delft vandaag open De dames van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen nemen een kijkje achter de schermen van Albert Heijn. Hier hebben ze alle aandacht voor de chef van de groente-afdeling. foto jan holvast Grootgrutter biedt huisvrouwen kijkje achter de schermen MIEP DE CRAAFF Waarom heeft Albert Heijn de bekende merken vaak onderaan in de schappen en het eigen merk op ooghoogte? Hoe kan het gebeuren dat er een rij wachtenden bij de vleeswarenafdeling staat en één van de twee aanwezige personeelsleden doodrustig voorraadjes blijft snijden? Gooien ze aan het eind van de dag alle overgebleven vers waren gewoon weg? Op dergelijke 'gewone' maar niet minder brandende consumentenvragen hebben ruim 80 Oegstgeestse dames afgelopen week antwoord gekregen. De plaatselijke Albert Heijn-afdeling aan de Lange Voort was gezwicht voor het vriendelijke verzoek van de Nederlandse Vereniging van Huis vrouwen: het zou zo aardig zijn om eens een kijkje achter de schermen te krijgen in een filiaal van 's lands grootste kruidenier. Normaal beginnen ze daar niet aan. Al was het alleen maar omdat zo'n bezoek nogal wat werk met zich meebrengt: een werk groepje voor de voorbereiding, extra schoonmaakbeurtje, schappen op het laatste moment bijvullen, enzovoort. Maar voor de huisvrouwen maakte de AH-Lange Voort een uitzondering. Zegt be drijfsleider Ger Lammers: „Omdat het voor onszelf ook wel eens leerzaam kan zijn, en we het leuk vinden een aantal vooroordelen uit de weg te ruimen. Zo denken sommige mensen dat voorverpakt vlees van een veel mindere kwaliteit is dan wat je bij onze sla ger haalt. Maar het is allemaal exact hetzelf de." - Alles goed en wel, maar is de bedrijfslei der niet bang dat het hek nu van de dam is en horden klanten ook zo'n kijkje in de keu ken willen nemen? „Nee, toch niet", zegt Lammers. „De Ver eniging van Huisvrouwen is natuurlijk een hele speciale doelgroep en we denken dat de dames van alles doorvertellen, dus wat dat betreft is je bereik al heel groot." En daar moet het maar bij blijven, vindt hij. „Ja, kijk, er komen wekelijks ruim 12.000 mensen langs de kassa, je.hebt omgerekend dan al gauw 15.000 tot 16.000 mensen bin- nengehad. Al is maar tien procent geïnte resseerd om een kijkje te nemen, dan is er voor ons nog geen beginnen aan". Dankbaar Een dankbaarder publiek dan deze groep huisvrouwen zal de ploeg van Ger Lammers in elk geval niet gauw meer vinden. De hele avond de excursie vond uiteraard plaats op een moment dat de zaak dicht was zouden de dames het ene na het andere complimentje rondstrooien („Het ziet er keurig uit hoor") en steeds maar uitroepen hoe leuk, interessant, leerzaam en gezellig ze het allemaal vonden. Heel wat gesis, ohh's en ahh's veroor zaakt het inleidend praatje van de bedrijfs leider alleen al. Bijvoorbeeld als hij het heeft over de omzet aan aan de Lange Voort (23 tot 24 miljoen per jaar), het aantal perso neelsleden (110 mensen, deels part-time), en het marktaandeel (vier miljoen klanten; een kwart van alle supermarktaankopen wordt er gedaan). Verbazing valt ook plaatsvervangend be drijfsleider Dick Kroon ten deel als hij zijn relaas doet over de leespen, het apparaat waarmee tegenwoordig de voorraden bijna automatisch worden aangevuld. Als hij meldt dat er vier miljoen dozen wekelijks naar de 550 AH-supermarkten in ons land verhuizen. En als hij het heeft over de eigen AH-kaaspakhuizen, AH-bloemencentrales, de vaste contracten met regionale bakkerij en en het bestaan van proefpanels voor de bewaking van kleur, geur en smaak. Om, ten slotte, een antwoord te geveh op de vragen aan het begin van het verhaal: 1. bekende merken staan onderaan in de schappen omdat de grootgrutter veel meer aan het eigen merk verdient. Dat AH-merk dient dus bij voorkeur op ooghoogte te staan. 2. Wachten terwijl er een personeelslid aan de snijmachine staat, is irritant, maar onvermijdelijk: zou dat niet gebeuren, dan is de voorraad binnen de kortste keren op en duurt het afhelpen van klanten weer veel langer omdat alles ter plekke moet worden gesneden. „Bij een slager gebeurt het ook zo, maar dan meestal achter de winkel ruimte. Bij ons zié je het omdat het in de zelfde ruimte gebeurt en dat irriteert", be seft een personeelslid van de zogeheten verswaren-afdeling. En 3. wat het weggooien van overgeble ven groenten, vlees(waren), melk etcetera betreft: veel huisvrouwen maken zich daar oprecht zorgen over, zo blijkt uit de vragen. Uit de antwoorden op de verschillende af delingen wordt in elk geval duidelijk dat met twijfelgevallen rigoureus wordt afgere kend. Die verdwijnen echt uit de schappen. De bedrijfsleider daarover: „Albert Heijn kan zich natuurlijk helemaal niks permine- ren, want de klanten verwachten bij ons deugdelijke en constante kwaliteit. En re ken maar dat je imago snel te grabbel zou worden gegooid als je ook maar enigszins zou sjoemelen met de versheid of uiterste verkoopdatum van je produkten. Dus gaat er nogal wat weg, ja". Vlees bijvoorbeeld: de 'verscentrale' in Zoetermeer betaalt het destructiebedrijf een gulden per kilo om het weg te laten ha len. Dan moet men het voorverpakte vlees eerst zelf nog handmatig hebben uitgepakt, aldus de AH-slager. Wat dat destructiebedrijf er dan mee doet, vraagt één van de dames. Het ant woord is onthutsend. „Wilt u dat echt we ten? U smeert het weer op uw gezicht." in Delft krijgt de spullen cadeau die op de voorpagina van de Ikea-gids prijken. Waarde: en kele duizenden guldens. Reden genoeg om een week lang in de kou te zitten. Nee, vervelen doet hij zich niet. „Ik heb een tv en een computer van huis meege nomen", zegt hij, niet zo happig op een gesprek. De student komt alleen uit zijn stoel als hij naar het toilet moet. Hij wordt goed verwend door Ikea. Want de fanatieke student betekent gratis publiciteit en dat is mooi meegenomen. Drie maal daags krijgt hij een uitge breide maaltijd van het woon- warenhuis en 's avonds wordt hij 'bewaakt' door de veilig heidsdienst. Verder heeft hij zich genesteld in een ikea-stoel en lijdt hij niet al te veel kou door twee Ikea-dekbedden. „Dit is niet nieuw", zegt de sales manager. „Ook in andere vesti gingen hadden we dergelijke stunts." Vroeger lagen koopjesgerichte consumenten tijdens de uitver koop ook wel eens een nacht voor de deur. Want bij sommige winkels kpn je voor een habbe- krats een bankstel of een radio kopen. Maar een hele week af zien, waarbij je bovendien uit gebreid in de watten wordt ge legd door de winkel, is een wel heel bijzondere manier van klanten trekken. I en 20-jarige kleumende Delftse student, voor de ingang zittend in een Ikea-stoel en gewikkeld in twee Ikea-dek bedden. Bijna 20.000 vierkante meter met banken, bed den, kasten, tafels, gordijnen, keukens, glazen en nog veel meer. Een winkel die nog geen winkel is. Dat zijn de ingrediënten van de vierde Nederlandse vestiging van het succesvolle woonwarenhuis Ikea, die vandaag zijn deu ren opent. De 100ste vestiging wereldwijd. Vandaag komen do Ixidse regio voor een moei lijk dilemma te staan: zullen ze naar Ikea in Amsterdam gaan of tot h maar naar Delft? De reis tijd is ongeveer gelijk. IX' nieu we winkel in Delft is ietsje klei ner dan die in Amsterdam maar heeft toch 780 parkeerplaatsen, 10 kassa's en 260 hardwerkende personeelsleden. En, wat be langrijker is, alle 9500 artikelen /ijn vandaag nog voorradig. Iets wat zeker niet gezegd kan wor den van de andere vestigingen. Vergrijzing Ikéa, stammend uit 1943, staat voor een Zweeds woonwaren huis waar wereldwijd inmiddels 19.000 medewerken zorgen voor een omzet van netto 7,2 miljard gulden. Vorig jaar koch- ten 3.3 miljoen mensen in de Nederlandse Ikea-winkels voor 250 miljoen gulden aan spullen. In Delft worden dit jaar 1 mil joen bezoekers verwacht. Sales-manager in Delft, Bart Karis, doet zijn uiterste best om zijn uitgestalde waren aan te prijzen in een winkel die nog geen winkel is. Want de klanten zijn er nog niet. Het zijn journa listen die langs de 71 ingerichte, kleurige (huis)kamertjes wande len. Kreten van bewondering klinken als uit een keukenla een strijkplank tevoorschijn floept. Het is duidelijk dat de bezoe kers niet alleen ideeën voor een verhaal opdoen, maar in hun achterhoofd ook de inrichting van hun eigen huis hebben. ,Ja, dat is iets voor in de slaapka mer', zie je ze denken. Nee, Ikea richt zich niet lan ger alleen op jongeren en gezin nen tussen de 25 en 45 jaar. Ook de oudere doelgroep kan sinds kort bij Ikea aan zijn trek ken komen. „Want wij moeten ook rekening houden met de vergrijzing", zegt Karis, trots wijzend op een donkerbruine nep-antieke, maar statige kast. „Mee, is dat ook Ikea?", vraagt Als het aan ons ligt worden na 1991 alleen de grenzen niet meer beveiligd! HOLLAND SECURITY a SYSTEMS BV dei<> een journaliste van een dames blad. „Dat is onze President", zegt Karis. De 'President' is de kast waarmee het woonwaren huis ook de ouderen wil beko- Maar de President is meteen ook de uiterste grens van het Ikea-aanbod. De kast valt een beetje uit de toon want de rest van het assortiment is kleurig en modem. „Verder dan de Pre sident gaan we niet", verklaart Karis snel. Hoe zit het nu met de voorra den van Ikea? Die voorraden, of liever het gebrek eraan, zijn al tijd al een teer punt van het woonwarenhuis geweest. Me nigeen kwam de laatste jaren voor een leeg schap te staan toen hij het artikel van zijn keu ze in het magazijn wilde opha len. Maanden kon het soms du ren, voordat een kinderbedje weer voorradig was. Inmiddels was het kind geboren en bedje niet meer nodig. Karis is opti mistisch: „We hebben de ser vicegraad enorm verbeterd: mensen kunnen nu in 93 pro cent van de gevallen hun spul len meteen mee naar huis ne- Bivak We komen bij de ingang van de winkel waar sinds vorige week woensdag een student in een tent bivakkeert. Dag en nacht zit hij daar. Want de eerste klant De nieuwe vestiging van Ikea in Delft. Arbeidsomstandigheden blijven vaak onnodig slecht LEIDEN MONICA WESSELINC Het Nederlandse bedrijfsleven lijkt niet geïnteresseerd in cijfer- riaal ekter doeningen die door het beroep worden veroorzaakt. Er worden nauwelijks statistieken bijge houden van het aantal ziektege vallen. Arbeidsomstandigheden blijven daardoor onnodig slecht. Verbetering van de regi siratie is belangrijk. Om geen tijd te verliezen moet echter voorrang worden verleend aan het verbeteren van de arbeids omstandigheden op de werk- Dat concludeert D. van Put ten. onderzoeker bij het Neder lands Instituut Preaventieve Ge zondheidszorg (NII*G) van TNO. Het instituut doet al enke le jaren in opdracht van het mi- nisteric van sociale zaken en werkgelegenheid onderzoek naar de registratie van beroeps ziekten. Het is droevig gesteld met het optekenen van geval len, zo blijkt wel uit het verhaal van Van Putten. In het buitenland worden al leen de gevallen genoteerd die echt overduidelijk met een be paald beroep te maken hebben, bijvoorbeeld asbestose, werk stersknieën en stofiongen. Vijf- daarmee te i ken. Nederland ziet het begrip be roepsziekten ruimer. Hier wor den ook aandoeningen als lage rugpijn bij sjouwers of stress bij tramconducteurs als beroeps ziekten gezien, mits de oorzaak voor de stress of rugpijn met name in het werk ligt. De aan doening is dus niet meer speci fiek voor het soort werk (een journalist kan ook door stress worden geveld), maar wordt wel vooral door het werk veroor zaakt. Met deze veel ruimere defi niëringvan beroepsziekten, zou Nederland dus op een veel ho ger aantal moeten uitkomen. Wat de registratie betreft wordt echter maar een fractie van het buitenland gehaald. Nederland zou vorig jaar maar 668 gevallen van beroepsziekten hebben ge had. Dat is amper vijf procent van het geschatte werkelijke aantal. Spaak lopen De conclusie dat Nederland ge zonder is. is dan ook niet juist. „De registratie loopt spaak", zegt Van Putten. Daarvoor is volgens hem een aantal belang rijke redenen aan te wijzen. In Nederland bestaat sedert 1988 de plicht om echte beroepsziek ten zoals asbestose aan te mel den via de ziektewet danwel de arbowet. De melding betekent dat de arbeidsinspectie 'er ach ter' komt welk bedrijf veel te maken heeft met beroepsziek ten. Dat zou een indicatie kun nen zijn voor de arbeidsom standigheden. „Juist omdat die conclusie wordt getrokken, zijn bedrijven veelal niet erg happig op het melden van beroepsziek ten. Kleine bedrijven denken er niet aan. en de grotere zien lie ver niet hun naam bij de ar beidsinspectie genoteerd Een flink aantal bedrijven heeft een bedrijfsarts of is aan gesloten bij een Bedrijfs Ge neeskundige Dienst (BGD). Van Putten is ervan overtuigd dat dit geen garantie is voor een betere registratie. BGD's moeten als andere commerciële instellin gen vechten voor elke klant (be drijf). Als een werkgever de BGD laat weten naar een andere BGD te gaan als deze te veel ziektegevallen doorgeeft aan de arbeidsinspectie, dan wordt de zelfde BGD wellicht iets voor zichtiger. Van Putten ziet het gebrek aan registratie als een groot probleem. „Als we niet weten welke beroepsziekten in een be paalde bedrijfstak voorkomen en hoeveel gevallen daarvan ge teld worden, dan kunnen we ook niets doen ter voorkoming ervan." Hij merkt op dat her kenning van een beroepsziekte als zodanig ook niet altijd een voudig is. Vermindering van de be roepsziekten is natuurlijk in het belang van de werknemer. In principe is niemand graag ziek. Voor de werkgever is het ook gunstig. „De werkgever moet begrijpen dat preventie, en ver betering van de arbeidsomstan digheden voor hem gunstig zijn. Wil je goed kunnen kiezen tus sen de verschillende mogelijk heden om de werkplek te verbe teren en te beveiligen, dan moet je weten hoeveel zieken ervoor en ema waren. Registratie dus." Werkplek eerst De onderzoeker ziet geen brood in verdere aanscherping van de meldingsplicht bij de arbeidsin spectie. Dat moet er uiteindelijk wel van komen, maar Van Put ten denkt dat het belangrijker is nu eerst voortvarend die werk plek te verbeteren. Dat kan het best door op het bedrijf zelf de ziektegevallen op te tekenen en aan de hand van die gegevens de oorzaken op te sporen en ge richt (voorzorgs)maatregelen te Binnen het bedrijf worden statistieken bijgehouden van het aantal zieken, de soort ziek ten en hoe vaak ze voorkomen. Op die manier komt het bedrijf erachter met welke werkplek wat mis is. Alles blijft binnens kamers, dus hoeft de werkgever niet het idee te hebben dat de goede naam van zijn bedrijf wordt bedreigd. Aan de hand van de statistische gegevens kunnen verbeteringen worden doorgevoerd. Dat lijkt leuk, maar voor de overheid is het toch ook belang rijk om te weten hoeveel be roepsziekten er in het hele land voorkomen. Van Putten erkent dat. De arbowet wordt echter binnenkort aangescherpt, con form de nieuwe EG-kaderricht lijn. Op grond van de aange scherpte wet is de werkgever verplicht op zijn bedrijf maatre gelen te nemen om beroeps ziekten te voorkomen en om een beroepsziekte-deskundige aan te stellen. Dat kan iemand van buitenaf zijn, maar dat mag ook iemand op de werkvloer zijn die daartoe wordt bijgeschoold. De deskun dige is verantwoordelijk voor het melden van de gevallen van beroepsziekten. De nieuwe wet wordt vermoedelijk op 1 januari 1993 van kracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 22