Extra Een leven van knippen, schilderen en blazen Japan zet vaart achter atoomprogramma Donderdag Trage, doffe tonen zweven die mistige ochtend door het Bilthovense Panbos. Een zwaarmoedige roep die ais een windvlaag door de kruinen van de bomen gaat. De wandelaar spitst zijn oren. Onmogelijk te zeg gen waar het niet aflatende geluid vandaan komt. Zes grondtonen, steeds weer anders gerangschikt. Een kilometer verderop siddert Peter G. Meppelink van inspanning, zijn gezicht begint rood aan te lopen. Wijdbeens en met deinende borstkas perst hij zijn lokroep uit de anderhalve meter lange midwinter hoorn. zen. „Ik treed op in alle delen van het land. Via artiestenbu reaus en dank zij een vermel ding in de Gouden Gids, onder artiesten en gezelschappen. De business is het knippen van portretten, het schilderen en aquarelleren komt daarna. Want zo gaat het nu eenmaal: je verkoopt niet elke dag een schil derij." De schilder Meppelink is vooral gecharmeerd van het platteland en het boerenbedrijf. „Ik bezoek nogal eens veemarkten. Daar zie je van die leuke boerse tafe relen. Nee, ik zit daar niet te schilderen, hoor; mijn indruk ken leg ik vast met de camera. En dan werk ik ze thuis uit." Hij overhandigt een foldertje, waarop enkele proeven van zijn kunnen als portretknipper zijn afgedrukt, onder meer een per fect profiel van het eigen hoofd. Zelfs het montuur van de afzak kende leesbril is er haarfijn in uitgeknipt. Verder een meisjes hoofd met paardestaart en de robuuste kop van een 'brom snor-veldwachter'. „Een portret knip ik in twee a drie minuten. Op zo'n perso- neelsavond zit je al gauw een uurtje of vijf aan een tafel te knippen en dat is echt heel ver moeiend. Kramp krijg ik niet meer, maar het is wel eens moeilijk de concentratie vast te houden. Ik gebruik altijd een borduurschaartje van Zweeds gehard staal. Vlijmscherp. Als het geslepen moet worden, ga een stukje cellotape met mijn schaartje doorknipte - nou dan is het dus meteen waardeloos geworden, zo nauw luistert - Verveelt het u nooit? „Dat wordt me wel meer ge vraagd. Nee. Want het blijft een verrekt boeiende, fascinerende bezigheid. Geen kop is hetzelf de, het is elke dag, elk uur an ders. En je zit steeds op nieuwe lokaties. Je gaat zelfs zien dat in sommige regio's bepaaldege zichtstrekjes veel voorkomen; een buiging van het neusbeen, de welving van het voorhoofd. Heel grappig is dat. Ga ik naar Brabant dan weet ik gewoon; daar krijg ik die en die neuzen." In vitrines staan subtiel bewerk te glazen. Als we er even naar willen kijken zegt Meppelink: „Laat maar, je ziet er niets meer van, ze moeten nodig eens afge stoft en gewassen. Daar kom ik maar niet aan toe." De potige midwinterhoorn staat naast zijn fauteuil. En als we hem vragen heel even iets te la ten horen, volgt eerst een uit eenzetting over de historie van het instrument. Meppelink kan daarover avonden lang vertel len. In het verleden werd de hoom gebruikt om boze gees ten te verjagen. Bij voorkeur blies het volk boven een water put, in de donkerste perioden van het jaar, de adventstijd, tot Drie Koningen. Maar zelf blaast hij het hele jaar door, soms zelfs twee tot drie keer per dag. „Ik héb er een stuk of vijftien. En allemaal zelf gebouwd. Het oude gebruik wordt vooral in Noord-Twente in ere gehouden en ik doe daar graag aan mee. Het bouwen heb ik geleerd, toen ik portretten zat te knip pen op een markt voor oude ambachten en er naast mij een man met het bouwen van midwinterhoorns bezig was. Ik vond dat fantastisch en heb het van hem geleerd. De Drentse hoorns zijn veel kleiner dan de mijne, maar in Oostenrijk en Zwitserland maken ze weer veel grotere, uitsluitend om de toe risten te vermaken. Van oor sprong is de hoorn daar vooral bedoeld om het vee rustig te stemmen. Terwijl de meisjes melken, blazen de jongens op de hoom en dan zijn de koeien makkelijker te melken. Dat is geen verhaaltje hoor." „Ik stond 's ochtends vroeg eens in het bos te blazen en toen kwam een boswachter me vertellen dat ik het wild verjoeg. Ik heb die man toen kunnen be wijzen dat dat niet zo was. Even tevoren had ik een roedel reeën voorbij zien komen en ik wist dat ze nog vlak bij moesten zijn in het bos. Samen met die bos wachter ben ik toen staan wachten tot een ree de vlakte overstak. Ik blies hard op mijn hoom. De ree keek even om maar sloeg niet op de vlucht. Geen spoor van angst." - En de mensen? „Men reageert verwonderd. Men kent het niet. Op een hol letje komen ze door het bos naar je toe. Het geluid draagt enorm ver en het klinkt van ver af ook het mooist. Het is als het ware verweven met de atmos- FOTOGPD feer van het bos, het past bij de bosgeluiden. Dat komt, omdat het de zes grondtonen zijn. Hal ve tonen komen er niet goed uit. Een musicus zei me eens: alles wat je er anders mee uit perst dan die zes grondtonen is vals. En zo is het Er zit geen ventiel in, hè, en je hebt ook geen gaten. Het blazen kost veel kracht. Met strakke spanning van de lippen haal je de goede tonen er uit." „Ik ben er overigens niet zo dol op dat de mensen naar me toe komen als ik sta te blazen in het bos. Als je zo geconcentreerd bezig bent, is het hinderlijk als ze links en rechts van je opdui ken, in de hoop je aan de praat te krijgen. Daar is het me echt niet om begonnen. Ik ben daar voor de muziek. Soms, als ik on derweg ben, schiet ik zomaar een dorpskerk in om wat te spe len. Vooral in romaanse kerken klinkt het machtig mooi. Enige tijd geleden ben ik op een mid dag zomaar eens gaan spelen in de Janskerk op het Janskerkhof in Utrecht - werkelijk een bele venis." „Midwinterhoorn-blazen is een solitaire aangelegenheid. Hoe wel, Andriessen heeft voor een jubileum van de Twentse uni versiteit eens een stuk gecom poneerd voor meer midwinter hoorns. En dat klonk heel aar dig. Ik treed rond kersttijd ook nogal eens op in zangdiensten en dergelijke. Maar het blijft een hobby, portretknippen en schil deren is mijn vak." Hij kan het niet laten de traditie van zijn geboortestreek voort te zetten. Regelmatig trekt hij het bos in om te blazen, maar ook een romaans dorpskerkje versmaadt hij niet, vanwege de prachtige galmeffecten. En een enkele keer haalt hij zijn hoorn te voorschijn om te concerteren voor een kudde koeien in het weiland. „Dat maakt ze rustig". Het leven van de in Meppcl ge boren Peter Meppelink (58) be staat uit knippen, schilderen en blazen. Als portretknipper ge niet hij een tot over de grenzen reikende reputatie; als schilder van landschappen, stillevens en portretten exposeert hij regel matig en als bouwer en bespeler van midwinterhoorns vormt hij een attractie bij folkloristische Zes zeven uur per dag portret ten knippen op congressen, personeelsavortden. jaarmark ten en feesten kan slopend zijn en dan grijpt hij bij thuiskomst naar zijn hoom, om even te ontspannen. Maar op zijn klei ne bovenhuis kan dat uiteraard niet. dus trekt hij als het even kan de bossen in. Wandelaars en trimmers in het Panbos ken- nélV het geluid, dat soms van verschillende kanten lijkt te ko- Meppelink, forse verschijning, getooid met baard en artistieke halsdoék. Bungelend aan een koordje op de borst een ooster se talisman en de onafscheide lijk leesbril. De man kan op dat bovenhuisje duidelijk niet uit de voeten: zijn spullen puilen bij kans de huis- en slaapkamer uit. Schilderijen, zelf gegraveer de glazen, droogbloemstukken, lectuur, ezel en penselen, schrijfbureau, twee fauteuils, papieren, keramiek en kleding - dat alles verdringt elkaar, omdat Meppelink, komende uit een eengezinswoning, door omstan digheden gedwongen was dat bovenhuisje te betrekken. „Voor een beeldend kunstenaar is dit niks." Zijn stem is sonoor en vertoont sporen van een Drents accent, grappig vermengd met een tikje Bilthovense sjiek. Een gaskachel staat scheef als de toren van Pi- sa. „Ja. die vertrouw ik niet, moet binnenkort echt eens ver vangen worden", geeft hij toe. Al zo'n dertig jaar doet hij aan portretknippen, een vorm van kunst die nog slechts door wei nigen wordt beoefend. „Voor zo ver ik weet zijn er in Nederland slechts twèe die dat ook doen. Vrouwen. Maar ik ben langer bezig en kom ook over de gren zen, in België en Duitsland vooral. Als ze de reis- en ver blijfskosten vergoeden, kom ik knippen voor een tientje per portret, op ansichtkaart-for maat." Vertelt dan dat hij is begonnen als reclametekenaar en vervol gens zestien jaar lang tekenle raar was aan een middelbare school. „Ik begon met land schappen, maar toen iemand me aanspoorde: 'Joh, als je dat kunt, ben je ook in staat por tretten te knippen', ben ik daar aan begonnen en vooral in de jaren zestig ging dat erg goed. Het was een rage in die tijd. Dat gold ook voor de midwinter hoorn. Ik bouw dat instrument zelf van berkehout. Dié soort heeft wijde poriën, waardoor het geluid helderder wordt dan bij hardhout het geval is. Bij hardhout, dat veel voor deze hoorns wordt gebruikt, zijn de poriën erg nauw. En daardoor wordt het geluid hoger en scherper." „Ik ben op een gegeven mo ment demonstraties gaan geven in het bouwen van die hoorns en dat trok veel publiek. Nu is dat niet meer het geval. In de ja ren zestig liepen de mensen warm voor alles wat met kunst ën ambacht te maken had. Ze stonden meer open voor leuke dingen. En gaven daar gigan tisch veel geld aan uit. Dat is voorbij. Men heeft minder idea len en is materialistischer ge worden." Het leven van Meppelink be staat voor een groot deel uit rei- In het Panbos reageert Meppelink zich af op zijn doe-het-zelf midwinterhoorn. Een zelf geknipt zelfportret. ik er mee naar een instrument maker in Hilversum, de enige die dat goed kan. Het is me wel overkomen dat iemand even FOTOGPD lapan is het enige land ter wereld dat ooit aan den lijve de vernietigende kracht van atoombommen heeft ondervonden. Dat wee rhoudt het er echter niet van om over ruim een jaar een begin te maken met het verschepen van tegen de honderd ton plu tonium. de grondstof voor deze vernieti gende wapens, van Europa naar haar kern centrales. De operatie heeft niets te maken met een Japans atoomwapenprogramma. Japan heeft haar lessen getrokken uit Hiroshima i n Nagasaki en is nu één van de warmste pleitbezorgers voor een atoomwapenvrije wereld. Japan heeft echter ook\ tijdens twee oliecrisissen en de Golfoorlog, ervaren hoe kwestbaar een economie is die voor prak tisch haar gehele energievoorziening afhan kelijk is van het buitenland. Dat heeft Japan geïnspireerd tot het opzet ten van een grootschalig programma voor efficiënt gebruik van haar brandstoffen. Daarin neemt het opwerken van verbruikt uranium voor hergebruik een belangrijke plaats in. Dat plutonium deel uit maakt van dit recycling-proces, is in zekere zin een bij komstigheid. Zij het wel één met grote con sequenties. Transporten Japan heeft zelf nog geen kweekreactor waarin het uraniumafval van haar kerncen trales kan worden opgewerkt tot plutonium. Vandaar dat Japan dit karwei heeft uitbe steed aan kweekreactoren in Frankrijk en Groot-Brittanië. Het probleem wordt straks hoe het spul moet worden teruggevoerd naar Japan. Er moet een hoog radioactieve lading over een afstand van tienduizenden kilometers worden vervoerd. Onnodig te zeggen dat een dergelijk transport een aan trekkelijk perspectief voor terroristen kan zijn. Want wat bestemd is als brandstof voor Japans kernreactoren, kan evengoed dienen als grondstof voor honderden kern wapens met een kracht waar de atoom bommen op Hiroshima en Nagasaki bij ver bleken. Irak en Noord-Korea geven blijk van ambi ties om in eigen kweekreactoren zelf pluto nium te kunnen vervaardigen. Dat geeft al aan dat in landen met onvoorspelbare en oncontroleerbare regimes grote belangstel ling bestaat voor dit explosieve goedje. Par lementaire commissies in lapan buigen zich nog over praktische details hoe sche pen met een lading plutonium in hun ruim beschermd moeten worden. Bij een eerder transport in het begin van de tachtiger jaren heeft de Amerikaanse marine zich over de veiligheid van het konvooi ontfennd. Maar de Verenigde Staten hebben al laten weten niet nóg een keer bij te springen. Er zijn zelfs al afkeurende reacties hoorbaar over het Japanse nucleaire recycling-pro- gramma, vooral vanwege de gevaren die aan het transport kleven. De prijs van ura nium is immers zo laag en stabiel, dat er geen enkele noodzaak meer is hergebruik na te streven, zo wordt geredeneerd. „Dat is erg kortzichtig," vindt Shigeru Takayama, hoofd van de afdeling kemin- dustrie van het Miti, het ministerie voor in ternationale handel en industrie. „Als de Golfoorlog ons iets heeft geleerd, dan is het wel dat je niet je efficiency-programma's moet staken zodra de olieprijzen zakken. Als je pas zuinig wordt wanneer de prijs op de wereldmarkt stijgt, is het al te laat." Afhankelijk Het is ook geen pure zuinigheid die aan het Japanse nucleaire recycling-programma ten wens om voor haar energievoorziening minder afhankelijk te worden van het bui tenland. De in het buitenland opgewerkte plutonium is slechts een tijdelijke stap, die zich echter nog wel tot 2010 uitstrekt. Japan heeft dan haar eigen kweekreactoren in ge bruik zodat de hele opwerkingsprocedure binnen de eigen grenzen kan worden uitge voerd. Dat zou Japan een eind op weg hel pen om op het gebied van kernenergie de eigen boontjes te kunnen doppen. „Bijna tweederde van onze olie-import komt momenteel uit het Golfgebied", legt Takayama uit. „Ik hoef u niet uit te leggen wat een instabiele regio dat is." Japan maakt er geen geheim van steeds meer over te schakelen op kernenergie. Momenteel zijn er veertig kerncentrales in bedrijf. De capaciteit is vergelijkbaar met die van Frankrijk. Japan voorziet hiermee voor 25 procent in haar elektriciteitsopwekking. Er zijn vijftien kerncentrales in aanbouw en er zijn vergevorde plannen voor de bouw van nóg eens tien. Het grootste probleem is een plek te vinden om ze te bouwèn. Ook Japanners hebben niet graag een kerncentrale in hun achter tuin staan, vandaar dat naar uithoeken van de provincie wordt uitgeweken waar men de bevolking met een reeks financiële belof ten probeert te overtuigen van het belang van zo'n kernfabriek in hun gemeenschap- .De vraag of Japans buurlanden zo gelukkig zijn met een land in hun midden dat zijn economie laat draaien op plutonium, heeft Japan zich nog niet gesteld. Het gaat name lijk wèl om een hoeveelheid plutonium dat, volgens Amerikaanse schattingen, de capa citeit van alle Amerikaanse en Sovjet-kern- wapens bij elkaar overtreft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 30