Feiten
Afghanen balanceren op
rand van hongersnood
B
Netto pensioen: terug naar af
Economie breekt Andrés Pérez op
Twee bezuinigings varianten
'YdLUGliljZpG
WDJilid'
Tjum±
•pHHfffeb
Woensdag 5 februari 1992 Redactie; 023-150225 J ANINE BOSMA ALTAN ERDOGAN RONALD FRISART (chef) ONNO HA VERMANS PATRICK VAN DEN HURK HANS JACOBS JOLANDA OUKES JAN PREENEN SJAAK SMAKMAN
Vertalingen; MARGREET HESLINGA LUUTJE NIEMANTSVERDRIET Vormgeving: ANDRJES DETMAR
2
EN MENINGEN
Couppoging Venezuela uit onvrede
CARACAS Rtr-AFP-C
De Venezolaanse president Carlos
Andrés Pérez, die gisteren een
couppoging overleefde, behoort tot
de leiders van Derde Wereld-landen
die zich ook op internationaal ter
rein manifesteren. De afgelopen ja
ren speelde hij herhaaldelijk een be
middelende rol bij diverse politieke
geschillen in Midden-Amerikaen
het Caribisch gebied. Daarnaast
maakte hij zich sterk voor de belan
gen van ontwikkelingslanden.
Pérez ondeent zijn aanzien voor een
deel aan het feit dat hij leider is van
een Zuidamerikaans land met een
lange democratische traditie. In
1958 maakte een volksopstand, on
dersteund door een deel van de
strijdkrachten, een einde aan tien
jaar militaire dictatuur. Daarnaast
speelt het olierijke Venezuela als
één van de oprichters een belangrij
ke rol binnen de invloedrijke OPEC
(Organisatie van Olieproducerende
en -Exporterende Landen).
De 69-jarige president stuit in de
binnenlandse politiek op meer
weerstand. Onder de bevolking
heerst grote ontevredenheid over
het economische bezuinigingsbe
leid dat Pérez sinds zijn aantreden
in 1989 voert en wegens vermeende
corruptie van de machthebbers. De
couppoging van gisteren hing vol
gens waarnemers met die onvrede
Perez begon drie jaar geleden aan
zijn tweede vijfjarige ambtstermijn
als president. Hij bekleedde de
functie ook tussen 1974 en 1979.
Ballingschap
Na een militaire machtsgreep in
1948 ging de voormalige rechten
student de gevangenis in en werd
vervolgens in ballingschap gestuurd.
Hij keerde tijdens de volksopstand
van 1958 terug toen een einde werd
gemaakt aan het bewind van dicta
tor Marcos Perez Jimenez. Pérez'
ster rijsde begin jaren '60 toen hij,
bekend stond als een standvastige
en „hard-line" minister van binnen
landse zaken onder president Be-
tancourt.
Zijn eerste ambtstermijn
als president ('74-79) ken
merkte zich door een ster
ke verhoging van de over
heidsuitgaven. Een derge
lijk beleid was mogelijk
door een verviervoudiging
van de olie-inkomsten en
leidde tot een toename van
de welvaart. In die jaren zat
bijna niemand zonder
werk.
Pérez belangrijkste wapen
feit uit die periode was de
nationalisatie van de olie
industrie in 1976. De presi
dent wendde de olie-in
komsten aan om meer in
vloed te winnen in de Der
de Wereld. Een jaar eerder
had hij al een speciaal
fonds gecreëerd dat de La-
tijnsamerikaanse landen in
staat stelde de hogere olie
prijzen te betalen. Daar-
naast was hij één van de Carlos
mannen achter een nieuw
fonds van de Wereldbank en de In-
ter-Amerikaanse Bank dat tot doel
had arme landen te ondersteunen.
Ook binnen de OPEC wierp de Ve
nezolaanse president zich op als be
langenbehartiger van de Derde We
reld. Op diplomatiek terrein was hij
nauw betrokken bij het verzet tegen
de Nicaruguaanse dictator Somoza
die in 1979 ten val kwam. Hij ver
leende voorts steun aan de mensen-
rechtencampagne van de Ameri
kaanse oud-president Carter.
Pérez' tweede presidentsperiode is
minder succesvol. De olieprijzen
zijn ingezakt en de anderhalf decen
nium geleden bloeiende economie
gaat tegenwoordig gebukt onder
een buitenlandse schuldenlast van
33,2 miljard dollar (bijna 60 miljard
gulden).
Hervormingen
Kort na zijn aantreden in februari
1989 voerde hij economische her
vormingen door. De fnaatregelen
hadden een sterke verhoging van de
brandstofprijzen en de tarieven voor
het openbaar vervoer tot gevolg.
Andrés Pérez. fotoap
Een maand later leidden de prijsver
hogingen tot rellen waarbij zeker
300 mensen omkwamen.
Het bezuinigingsbeleid had het eer
ste jaar gering succes. De inflatie
liep op tot 80 procent en het land
zakte weg in een ernstige recessie
met een daling van het bruto natio
naal produkt van 8,3 procent. Maar
de maatregelen wierpen in de daar
opvolgende jaren vrucht af. De in
flatiecijfers daalden weer tot een
aanvaardbaar niveau en er was weer
sprake van een economische ople
ving.
De lagere sociale klassen profiteer
den echter nauwelijks van de eco
nomische successen. De doden bij
de rellen van 1989 en de geringe
stijging van de welvaart hebben on
der de armen de onvrede alleen
maar doen toenemen. Ook de mid
denklasse, die aan de toestroom van
harde oliedollars gewend is geraakt,
komt meer en meer in verzet en
roept steeds luider om een „sterke
man" die een einde kan maken aan
de armoede, de vriendjespolitiek en
de heersende corruptie.
Een eventueel vredesverdrag in
Afghanistan zal waarschijnlijk te
laat komen voor de honderden,
misschien wel duizenden, men
sen die in centraal-Afghanistan
dreigen om te komen van de
honger. Volgens Michael Sem-
ple, van de Britse hulporganisa
tie Oxfam, leiden zeker 300.000
mensen honger. „Ons is verteld -
dat aan het eind van de winter
de eerste doden worden ver
wacht. Volgens lokale leiders
zullen duizenden sterven. Wij
rekenen in ieder geval op hon
derden doden. We noemen het
nog net geen hongersnood,
maar veel erger moet het niet
worden."
RAYMOND WHITAKER
De voedselsituatie is het nijpendst in
Hazarajet, het armste gebied van het
op één na armste land ter wereld. Het
gebied beslaat het westelijke deel van
de Hindu Kush-hóogvlakte, waar de
valleien op een hoogte van 2250 me
ter liggen en de bergtoppen bijna de
3000 meter overschrijden. Het gebied,
ten westen van de hoofdstad Kabul,
wordt bewoond door de Hazaras, shi-
'itische moslims die al van oudsher
het meest worden onderdrukt in Af
ghanistan.
De landbouwopbrengst van Hazarajat
is zelfs in goede tijden marginaal,
ramp na ramp te verwerken kjeeg,
stelt de oogst helemaal niets meer
voor. De strenge winter van vorig jaar
werd gevolgd door een late lente
waardoor de gewassen te laat de
grond ingingen. De te kleine planten
werden vervolgens vernield door
overstromingen en aangetast door
De wegen rond de Afghaanse hoofdstad Kabul worden gecontroleerd door zowel
regeringstroepen als het verzet. Bovendien heffen beide partijen tol. Daardoor ont
staan grote problemen met het transport en rijzen de voedselprijzen de pan uit
ziekten en vroege vorst. Daardoor is
de landbouwopbrengst in dit gebied,
waar in normale tijden al een tekort
aan voedsel is, met 70 procent ge
daald.
Tolgelden
Bovendien heeft de al 12 jaar durende
burgeroorlog het gebied verdeeld in
kleine onafhankelijke machtsgebie
den. Hazarajat wordt omgeven door
Pathan-verzetsstrijders en sunnieten
die met de Hazaras maar weinig ge
meen hebben. Problemen met het
transport en de tolgelden die zowel de
Afghaanse regering als het verzet voor
zich opeisen, hebben de voedselprij-
foto aprobert adams
zen in Hazarajat ongekend doen stij
gen. Daardoor is de situatie verder
verslechterd.
In de jaren zeventig, toen er ook een
tekort aan voedsel was, zijn veel Ha
zaras naar de steden getrokken, aldus
Semple. Maar de oorlog heeft de trek
naar de steden gedwarsboomd. Bo
vendien wordt er nu ook in de steden
honger geleden. Afgelopen najaar zijn
veel Hazaras via Pakistan naar Iran
getrokken, waar zij op de hulp van
Iraanse geloofsgenoten konden reke
nen. „De laatste Iran-gangers vertrok
ken in december. In open vrachtwa
gens, terwijl het kwik 's nachts daalde
tot 20 graden onder nul", aldus de
Oxfam-medewerker.
Zelfs deze oplossing was alleen moge
lijk voor wie het kon betalen. Veel Ha
zaras echter moeten het met hun
voorraden zien uit te houden tot de
lente, terwijl ernstige sneeuwval de
bergpassen heeft geblokkeerd en
sommige delen van het gebied alleen
per ezel of te voet bereikbaar zijn.
„We moeten de overlevingskracht van
deze mensen niet onderschatten",
zegt Semple. „De meesten redden het
wel totdat in april de dooi intreedt. Als
het moet, eten ze veevoer, gras en bla
deren. Het is vooral belangrijk hen
een hand toe te steken als de winter
voorbij is." Oxfam heeft daarvoor gro
te hoeveelheden zaaigoed en land
bouwwerktuigen in voorraad. Boven
dien zal de organisatie de lokale boe
ren bijscholen.
Bijspringen
Volgens Semple moeten hulporgani
saties er rekening mee houden dat zij
- als de situatie verslechtert - zullen
moeten bijspringen. Maar een vredes
verdrag is volgens hem nog altijd het
beste middel om de dreigende hon
gersnood te voorkomen.
Met toestemming van Kabul, probeert
Iran deimmigratie in te dammen
door voedsel te sturen naar Bamiat,
de belangrijkste stad in het gebied.
Het land heeft echter geen controle -
over de distributie van het voedsel en
weet niet waar de bewoners in de
meer afgelegen gebieden behoefte
aan hebben.
De hulpverlening in Afghanistan heeft
bovendien altijd politieke implicaties.
Op heel veel plaatsen wordt door heel
veel verschillende groepen geleden.
Hulporganisaties moeten daarom
heel omzichtig te werk gaan, willen ze
niet het predicaat van partijdigheid
krijgen.
VERTALING JOLANDA OUKES
veel werknemers leven misver
standen over de pensioenrech-
die zij in de loop van hun
carrière opbouwen. Hoewel er in Nederland
ruim duizend verschillende pensioenfond
sen werkzaam zijn, geldt voor vier van elke
vijf werknemers een zelfde soort regeling.
Veertig jaar trouwe dienst mondt daarbij uit
in een bruto pensioen dat - samen met de
aow-uitkeripg - gelijk is aan zeventig pro
cent van het laatstverdiende bruto loon. Ie
der gewerkt jaar bouwt de werknemer 1,75
procent van zijn loon aan pensioen op
(veertig jaar maal 1,75 70 procent van het
laatste loon).
Zo'n eindloonregeling geldt ook voor het
overheidspersoneel. Slechts een op de vijf
ambtenaren maakt overigens de gêhele pe
riode van veertig jaar vol. Gemiddeld bou
wen zij bij het ABP 28 pensioenjaren op.
De meeste werknemers veronderstellen dat
zij dertig procent in inkomen achteruit zul
len gaan, zodra zij 65 jaar zijn geworden.
Die indruk berust op een misverstand.
Want wie veertig jaar bij hetzelfde pen
sioenfonds heèft gezeten, gaat er op het
moment van pensionering doorgaans
slechts vijf tot vijftien procent in netto inko
men op achteruit.
Een voorbeeld. Een gehuwde ambtenaar
met een eindsalaris van bruto 75.000 gul
den per jaar (netto 46.900 gulden) kan na
zijn afscheidsfeestje rekenen op een netto
pensioen van 44.500 gulden. Dat is met in
begrip van de aow-uitkering van hemzelf en
die van zijn echtgenote. De aow is immers
het basispensioen waarop elke Nederlander
recht heeft. Daar komt het ABP-pensioen
Wanneer een gehuwde ambte
naar veertig jaren heeft deel
genomen aan de ABP-regeling
gaat hij er na zijn pensione
ring in de meeste gevallen
slechts 5-15 procent in netto
inkomen op achteruit. De gra
fiek laat dit zien bij vier bruto
salarisniveaus.
Een voorbeeld. Iemand met
een bruto jaarsalaris van
30.000 gulden verdient voor
zijn pensionering netto 23.450
gulden. Hij verliest bij pensio
nering slechts 4 procent koop
kracht, omdat zijn netto pen
sioen gelijk is aan 96 procent
van zijn laatste netto salaris.
Geval A geeft de situatie
weer, indien het opbouwper-
centage zou worden verlaagd
van 1,75 tot 1,5 per jaar. De
laagstbetaalde aifibtenaren
hebben van deze ingreep geen
nadeel. In de meeste andere
gevallen bedraagt de inko
mensachteruitgang 15-20 pro
cent (in plaats van 5-15 pro
cent). Het netto pensioenre
sultaat ligt nu bij de meeste
salarisniveaus namelijk tussen
de 80 en de 85 procent. Alleen
ambtenaren met een bruto
eindsalaris tussen 45.000 en
60.000 gulden komen netto uit
op ongeveer 75 procent van
het laatste netto salaris. Dat is
nog altijd iets gunstiger dan de
oorspronkelijk met de regeling
nagestreefde 70 procent.
Gehuwde ambtenaren die veertig jaar hebben deelgenomen aan de ABP-
regeling gaan er na pensionering in de meeste gevallen 5 tot 15 procent
in netto-inkomen op achteruit. Onderstaand enkele vergelijkingen tussen
de bestaande situatie en mogelijke bezuinigingsvarianten.
Huldig* ■Ituatl* Variant A: H Variant B:
indien het opbouw- indien gepensioneerden alle premies
percentage wordt voor volksverzekeringen betalen
verlaagd tot 1.5 (opbouwpercentage blijft 1.75)
Laatst genoten
jaarsalaris:
Netto pensioenrasultaat na 40 jaar
brulo 1.30.000
96%
96%
I I
netto 1.23.450
94%
bruto 1.50.000
netto 1.36.830
86%
f
75%
80%
bruto 1.90.000
netto 1.53.890
95%
85%
84%
bruto 1.150.000
netto f. 76.500
92%
I
83%
84%
gpd
Geval B geeft de situatie
weer, indien gepensioneerden
voortaan alle premies voor de
volksverzekeringen zouden
gaan betalen (het opbouwper-
centage blijft 1,75). Het netto
pensioenresultaat voor de
laagstbetaalde ambtenaren
verslechtert hierdoor nauwe
lijks. Ambtenaren uit de mid
dengroepen zijn beter af dan
in geval A, omdat hun netto
pensioen .80 procent vai
laatste netto salaris bedraagt
Voor ambtenaren met de ho
gere salarissen leiden de maat
regelen in'geval A en B tot ver
gelijkbare resultaten.
bovenop. In dit voorbeeld gaat de ambte
naar er na zijn pensionering slechts 2400
gulden per jaar op achteruit. Dat inkomens
verlies is gelijk aan vijf procent van zijn
laatstgenoten netto wedde.
Niet alleen ambtenarén, maar ook de mees
te werknemers uit het bedrijfsleven merken
tot hun verbazing dat zij er na hun pensio
nering netto nauwelijks op achteruitgaan,
mits zij veertig jaar bij hetzelfde pensioen
fonds waren aangesloten. Wie in het verle
den een tijdlang uit het arbeidsproces is ge
weest of enkele malen van pensioenfonds is
gewisseld, heeft breuken in zijn pensioen
opbouw opgelopen. Deze pensioenbreuke-
lingen gaan er bij pensionering netto (veel)
meer op achteruit. Gelukkig is de wetgeving
onlangs zo veranderd dat toekomstige
baanwisselingen aanzienlijk minder pen-
sioenschade aanrichten. Werk
nemers kunnen de opgebouw
de aanspraken en de daarbij
behorende spaarpot tegen
woordig meenemen naar hun
nieuwe pensioenfonds, waar zij
de opbouw van hun aanspra
ken voortzetten.
Hoe kan een daling van het
bruto inkomen met dertig pro
cent resulteren in een netto in
komensverlies van slechts vijf
tot vijftien procent? Ten eerste,
omdat een gepensioneerde niet
langer premie voor zijn pen
sioen hoeft te voldoen. Ten
tweede betalen 65-plussers, die
in de marktsector hebben ge
werkt, niet langer premie voor
de ww, de ziektewet en de wao.
Bij ambtenaren valt een daar
mee te vergelijken inhouding
op het salaris weg. De genoem
de regelingen beschermen wer
kenden tegen inkomensverlies
door werkloosheid, ziekte en
arbeidsongeschiktheid. Het
pensioen maakt die sociale pa
raplu overbodig. Dan behoeft
er dus ook niet langer premie
voor te worden betaald. Ten
derde betalen 65-plussers, an
ders dan de rest van de bevol
king, geen premie meer voor
drie volksverzekeringen. Dat
zijn de aow, de aww (uitkering
aan nabestaanden) en de aaw
(basisuitkering bij arbeidsonge
schiktheid).
Toen enkele tientallen jaren ge
leden een groot aantal pen
sioenregelingen tot stand
kwam, terwijl oudere regelin
gen aanzienlijk werden verbe
terd, lag het in de bedoeling dat
bejaarden een pensioen zou
den opbouwen, gelijk aan ze-
Lekker genieten v
ri onbekommerde oudedag.
ventjg procent van hun laatste loon. De ver
zorgingsstaat moest nog tot wasdom ko
men, daarom werden op het bruto loon
weinig premies ingehouden. Bruto was bij
na gelijk aan netto. Toentertijd kon nie
mand voorzien dat de sociale premies zo
zouden oplopen, dat een bruto pensioen
van zeventig procent tegenwoordig gelijk is
aan een netto pensioen van 85 tot 95 pro
cent van het laatstverdiende netto salaris.
Moeten we niet terug naar de oorspronke
lijke bedoeling met het pensioen? Is zeven
tig procent van het laatste netto salaris niet
voldoende voor een onbekommerde oude
dag? De kinderen zijn immers het huis uit,
de hypotheek is nagenoeg afgelost.
Gepensioneerden die volop genieten van
hun ruime inkomen zullen heftig tegen de
ze gedachtengang protesteren, vooral de
grote meerderheid die door pensioenbreu
ken netto (veel) minder hoog uitkomt dan
in het gegeven voorbeeld. Los daarvan staat
niemand te trappelen om ongevraagd een
deel van zijn bestedingsruimte in te leve
ren. Maar nu de grenzen van de verzor
gingsstaat zichtbaar worden, en zelfs open
lijk wordt gespeculeerd over de vraag of de
aow de vergrijzing overleeft, is er in pen-
sioenland niet langer plaats voor heilige
huisjes.
In grote beslotenheid spelen sommige poli
tici, topambtenaren en beheerders van
pensioenfondsen met de gedachte het netto
pensioenresultaat terug te brengen tot de
oorspronkelijk beoogde zeventig procent.
Dat kan door de aanvullende bruto pen
sioenen te beperken en/of door bejaarden
sommige sociale premies te laten betalen.
Wanneer werknemers in veertig jaar een
bruto pensioen van slechts zestig procent
van het eindloon opbouwen (veertig jaar
maal 1,5 60 procent van het laatste loon),
ligt hun netto pensioen nog altijd (ruim)
boven de zeventig procent van het laatste
netto salaris. Dalen de toekomstige pen
sioenlasten, dan is een bijkomend voordeel
dat minder in de fondsen behoeft te wor
den gereserveerd. Hebben de fondsen min
der middelen nodig, dan kunnen de pre
mies omlaag.
De voordelen van deze aanpak zijn zon
neklaar. Lagere pensioenpremies beteke-
Flip de Kam
Frans Nypels
Dit jaar staan tegenover elke honderd
werkenden negentien bejaarden. In het jaar
2030 moeten honderd werkenden de aow van
bijna veertig bejaarden opbrengen. Ons
basispensioen dreigt onbetaalbaar te worden.
Werkgevers willen nu al stoppen met
vervroegde pensionering (de vut). Het vroeger
goudgerande pensioen van de ambtenaren
staat op de tocht. Flip de Kam en Frans Nypels
met berichten uit pensioenland.
nen voor de werkgever minder arbeidskos
ten en voor veel werknemers een hoger net
to loon. Door lagere arbeidskosten ontstaan
meer banen. Hogere netto inkomens zor
gen voor meer afzet van het bedrijfsleven.
Kiest de overheid voor deze ingreep, dan
mag die niet uitsluitend het eigen personeel
treffen. Ook de marktsector kent immers
onbedoeld gunstige netto pensioenuitkom
sten. De overheid kan zo'n kariger pen
sioenopbouw moeilijk dwingend aan de be
drijven voorschrijven. Zo'n draconische
maatregel zou een enorme inbreuk zijn op
de onderhandelingsvrijheid van werkgevers
en de vakbonden. De overheid kan echter
op een eenvoudige manier haar doel berei
ken, door de fiscale aftrek van pensioenpre
mies te maximeren tot een jaarlijks op-
bouwpercentage van anderhalf procent. So
ciale partners zullen dan in ijltempo eieren
voor hun geld kiezen.
Beleidsmakers jongleren tevens met de ge
dachte het netto pensioenresultaat te verla
gen door bejaarden, net zoals alle andere
Nederlanders, straks premie voor aow, aaw
en aww te laten betalen. Wanneer alle be
jaarden, voor zover zij een aanvullend pen
sioen genieten, daarover premies voor alle
volksverzekeringen gaan betalen, maakt dat
de financiële grondslag van onder andere
de aow een stuk steviger. Naarmate meer
bejaarden een hoger en met aow-premie
(14,3 procent) belast aanvullend pensioen
opbouwen, is de toekomst van de aow beter
verzekerd.