Leven en wonen Bonsaidokter De Groot: 'Het zijn net kinderen' Pas goed op de bollen en knollen Schilderen op kant en zijde verrassend effect Spiegels Megacondoom Geschiedenis van behang herhaalt zich Maandag 3 februari 1992 e: 023-150263 HENRIETTE VAN DER HOEVEN Vormgeving: DRIES DE BOERS Plant ziek? Daar ga je niet snel mee naar de dokter. Maar een bonsai is niet zo maar een plant: een bonsai is een troetelkind. En troetelkinderen verdienen alle aandacht, ook al zijn het maar kunstmatig gevormde boompjes. De bonsaidokter van Boskoop: „Eigenlijk zijn het net kinderen." „De mensen komen hier met de raarste verhalen", zegt De Groot. FOTO WIM DIJKMAN HELEEN DE BRUUN De ware liefhebber van bonsai-boompjes is niks gek genoeg. De boompjes, naar men aanneemt van oorsprong Chinees, kweekje in potten en behandel je als troetelkinde ren, want ze zijn duur en bijzónder veelei send. „Een baby laatje ook niet een paar dagen zonder eten, want dan gaat-ie dood", zegt Edo de Groot, bonsaidokter en groothande laar in de peperdure boompjes. „Zo gaat het bij jonge bonsai ook. Naarmate ze ou der worden, zijn ze minder kwetsbaar: een tienjarige bonsai kan best tegen een stootje en een volwassen boompje houdt het twee weken zonder voedsel ook wel uit, maar ze_ worden er natuurlijk niet beter op." Ziekenboeg De Groot houdt er in zijn zaak in Boskoop een heuse ziekenboeg op na. Eigenaren van een bonsai komen hun boompje brengen als dat ziek is of dood dreigt te gaan. De Groot houdt de patiëntjes dan een periode die kan variëren van een week tot langer dan een maand in zijn kliniek, om ze op te lappen. Ook tijdens de vakantie kun je je bonsai met een gerust hart bij Edo de Groot achterlaten, want die zal, staat in de folder, 'uw bonsai als een goed huisvader verzor gen en beschermen'. Jaarlijks krijgt de bonsaidokter uit Boskoop zo'n driehonderd patiënten in zijn zieken boeg. Meer dan de helft gaat genezen terug naar huis. De kosten van de verzorging in de ziekenboeg variëren van 12,50,- voor zeventien dagen tot maximaal 70,- voor tweeëndertig dagen, afhankelijk van de grootte van de boom en het soort. ,,De mensen komen hier met de raarste ver halen", vertelt De Groot. „Zo van: 'ik heb hem maar geen water gegeven, want ze moeten toch klein blijven', en 'de bloemist zei dat ik hem maar bovenop een kast moest zetten en er niets aan doen, dan blij ven ze het mooist'. Of over een bonsai met heel veel luis: 'ja maar je gaat toch niet met een spuitbus tegen zo'n duur boompje staan spuiten!"' Bonsai, wat letterlijk plant-in-pot betekent, zijn eigenlijk miniatuurboompjes die op een kunstmatige manier klein worden ge houden. Vooral in Japan is begin 1800 de bonsai-kunst tot grote bloei gekomen. De kleine boompjes werden zó gebogen, ge bonden en gesnoeid dat ze een perfecte vorm kregen. Het kweken vereist grote vak manschap en in Japan vind je dan ook ech te 'meesters' in de bonsai-kunst, en bestaan er zelfs bonsai-dorpen, waar leerlingen zich de kunst eigen kunnen maken. Bonsai-boompjes winnen steeds meer aan populariteit, ook bij particulieren, maar die z3jn degenen die vaak problemen hebben met het onderhouden van een bonsai. Vol gens De Groot weten mensen vaak niet waar ze aan beginnen als ze een bonsai ko pen of krijgen. „De boompjes kunnen een leeftijd bereiken van maximaal 300 jaar, en men denkt dan ook meteen dat ze jaren goed blijven, maar je kunt dat alleen maar bereiken met een hele goede verzorging. Als hier iemand met een zieke bonsai verschijnt, vragen we eerst waar ie heeft gestaan. Meestal stond hij te donker of te licht, te warm, te koud, kreeg hij te veel of te weinig water of deden insec ten zich er tegoed aan: noem maar op. En als ik dan vraag of ze misschien ook nog op vakantie zijn geweest, dan blijkt dat ze hun boompje vaak gewoon zijn vergeten." Aan De Groot de taak om ze weer op te ka lefateren. Soms is dat met een paar weken bekeken en volstaat een regelmatige en goede verzorging: altijd vochtig houden en genoeg voeding geven. De vaak kale en ver dorde boompjes krijgen dan hun blaadjes terug en zijn er gauw weer bovenop. „Maar er komen hier ook wel hopeloze gevallen hoor, dan is de bonsai bijvoorbeeld echt he lemaal uitgedroogd, de stam is dan steen hard, daar is vaak weinig meer aan te doen." En het domste wat je kunt doen is, volgens De Groot, een bonsai buiten in de vorst laten staan. „Dat doe je met een ge wone potplant toch ook niet?" Om te voorkomen dat bij Edo de Groot ge kochte bonsai in de ziekenboeg terecht ko men, voorziet hij z'n klanten van zoveel mogelijk informatie over verzorging en on derhoud. Want eigenlijk kun je je niet ver oorloven de boompjes te verwaarlozen, daarvoor zijn ze te kostbaar. Een kleine bonsai van ongeveer vijftien centimeter kost al gauw twaalf gulden. „De prijzen hangen voornamelijk af van de grootte en de vorm. Zijn ze goed gelukt, komen ze van een meester? Vooral dat laatste maakt een bonsai al al gauw veel duurder. Bonsai boompjes van rond de tien jaar oud vari eren in prijs van zeventig tot tweehonderd gulden". De bonsai-dokter heeft zelf een boom staan van hondervijftien jaar oud. Heel mooi, dat wel, maar die kost dan ook achttienduizend gulden. Hijzelf ziet het liefst dat mensen be ginnen met bonsai van een jaar of tien oud. „Die zijn al mooi van vorm, niet zo erg kwetsbaar en redelijk eenvoudig te verzor gen. Meer informatie Bonsai Centrum, Zonnedauw 25, Boskoop. TUIN Greet Buchner illustratie Han van der Ven Van de herfst hebben we ze met zorg uit de grond gehaald, we hebben het loof aflaten sterven en we hebben de bollen en knollen van dahlia's, knolbegonia's en wat dies meer zij op een koele, donkere, maar vorst- vrije plek gezet om helemaal tot rust te ko men. Maar rust kan bedriegen. Insekten. bacteriën en virussen rusten evenmin als hongerige muisjes. Geregelde controle is dus van belang om te redden wat er te redden valt. Immers een aangetaste bol of knol kan een hele reeks van onze overwinteraars ziek maken. Goed nakijken dus op alle ongerechtigheden en wat aangetast is meteen weg! Niet op de compost wat ik u bidden mag, maar in de vuilniszak of in het vuur. Al wat gezond is leggen we nu in turf. Misschien heeft de kruidenier wel mooie platte houten kistjes, maar we kunnen ook onze bloembakken voor zomerbloeiers ge bruiken voor ons doel. Immers tegen de tijd dat we die nodig hebben voor zomerspul, kunnen onze bollen en knollen de grond in. Reinig bloembakken wel grondig om be smetting te voorkomen. Vul bakken, scha len of kistjes met een dikke laag turf, leg er de bollen en knollen met de groeipunten naar boven op, vul aan met kurkdroge turf tot ze, op de groeipunt na, goed bedekt zijn en zet deze kistjes en bakken op een koele, vooral niet te vochtige plaats. Donker mag best want ze moeten nog rusten. Tijdens die paar weken rust die ze nog krijgen, kij ken we onze voorraad geregeld na. Ze komen pas na half maart aan de groei. Als we ze midwinter meteen op goede af stand in turf zetten, is het werk half maart erg simpel. We halen de kistjes uit het don ker, zetten ze in het licht. Geven iets water (vooral niet te veel) en zorgen voor een ge middelde temperatuur van rond 16 graden. Na verloop van tijd zal er leven komen in het zo levenloos ogende spul. Dat is elk jaar weer een grote en aangename verrassing. Als er blad gevormd is, mag de turf iets vochtiger gehouden worden en dienen we vooral voor veel licht te zorgen, zodat het blad groen en compact blijft. Onze bollen en knollenweelde mag immers pas na de nachtvorsten naar buiten! LEZERSVRAAG MEVROUW VERMUNT UIT HAARLEM had zestien jaar een prachtige Hoya Bella, de zogenaamde wasbloem. Die deed het prachtig en werd door een groot deel van het huis geleid. Mevrouw Vermunt weet dus alles over de verzorging van deze fraaie kamerplant. Maar toen ze enkele jaren geleden verhuisd is, ging het minder en minder met haar Hoya. Nu vertoont ze zelfs gele bladeren en dat duidt erop dat ze het niet naar haar zin heeft. Sterker, ik vraag me af of de wortels nog wel gezond zijn. De mogelijkheid be staat dat de nieuwe standplaats in het nieu we huis bij voorbeeld iets vochtiger is en dan mag deze plant 's winters maar zéér weinig water hebben. Te veel leidt tot be schadiging van de wortels. Als het mijn plant was, zou ik de plant eens uit de pot halen en kijken hoe het met de wortels staat. Is de pot nog groot genoeg? Is de potaarde goed en zijn de wortels gezond? Is dat niet het geval dan nieuwe potaarde, een nieuwe pot (groter als de vorige doorgroeid was met wortels) en dan de plant toch iets insnoeien. Ze loopt heus wel weer uit. Ik geef toe, het is op afstand natte-vinger- werk, maar gezien het verhaal lijkt me dat toch wel de oplossing. Hoor ik nog eens of de operatie gelukt is? De heer of mevrouw M. KOOLSTRA UIT HAARLEM heeft coniferen (thuyas, Cha- maecyperussen, Taxus?) die te breed en te hoog zijn. Als het een van de door mij genoemde soorten is en geen Pinus of Abies (lijken op kerstbomen of zogenaamde pijnbomen) dan kunnen ze naar hartelust gesnoeid en wel in de maand mei, na de nachtvorsten. Er kan en mag flink wat af. Het eerste jaar zal zich zeker bij snoeien opzij wat te wei nig groei voordoen, omdat alle bomen en struiken hun kracht naar de toppen sturen, maar na twee jaar komt een niet te oude heg weer redelijk vol. Dus snoeien aan de top mag meer en ingrij pender dan opzij, indien men vrij wil blij- Komt er bij u al tuinierend of wandelend in de natuur een vraag op? Greet Buchner zal proberen voor u het antwoord te vin den. De vraag kunt u opsturen naar Dami- ate Dagbladen, Postbus 507, 2003 AP Haarlem t.a.v. de redactie LEVEN EN WO NEN. HOEWEL VROUWEN voorwerpen zijn die zich het gemakkelijkst laten verzamelen, zijn ze ook het moeilijkst te houden, want het aantal verzame laars is ontelbaar. SACHA GUITRY Schilderen op zijde is niets nieuws, wèl nieuw is het be schilderen van kant met zijde- verf. De effecten die je daarmee kunt bereiken zijn werkelijk sprookjesachtig, vooral gecom bineerd met beschilderde zijde. Er zijn vele in toepassingsmoge- lijheden: wenskaarten, schilde rijtjes, doosjes, kaften, wandkle den, enz. De kantenmotieven zijn. in de vorm van mapjes met lapjes kant en applicaties, te koop in hobbywinkels, waar ook zijdeverf, gutta en effectzout voorhanden zijn. De lapjes zijn er in variaties als motieven in bloem- en dierfiguren, die je kunt uitknippen. Zo'n mapje kost gemiddeld twaalf gulden. Maar je kunt ook kantenmotief jes knippen uit bijvoorbeeld af gedankte gordijnranden. Vensterkaart Koop een dubbele kaart van 11 x 21 cm met een venster van 7 x 11 cm, of snijd zo'n kaart zelf uit dik papier of dun karton. Zet de zijde in een spanraam of be vestig het met plakband op een zelf gemaakt kartonnen venster. Dit voorkomt dat de dunne verf gaat doorlopen. Een stukje zijde van 9x13 cm is het uitgangs punt. Het doorlopen van de kleuren is te vermijden door de lijnen met gutta (een stopmid del) af te dekken. Laat de gutta goed doordragen; dit droogpro- ces kan versneld worden door de warme lucht van een haar- fóhn er overheen te laten bla zen. Schilder de nu ontstane vlakjes in met zijdeverf. Breng deze met een penseel recht streeks vanuit het potje op de zijde aan. Om een aquarel-ach- tig effect te bereiken kan een klein beetje water door de verf gemengd worden waarna de di verse kleuren enigszins over el kaar heen geschilderd worden. Strooi in één of enkele kleur- vlakjes een paar korrels effect- zout. zodat daar een grillig des sin ontstaat. Laat alles goed drogen en fixeer het «loor de achterkant mini maal drie minuten te strijken, met de de strijkbout op zijde stand. Plak het stukje zijde op een af- dekkkaart van 10,5 x 20,5 cm, maar zorg ervoor dat er geen lijmrandje zichtbaar is via het venster. Lijm de afdekkaart in de vensterkaart, zodat het 'land schap' achter het venster komt. Knip uit kantstof de onderdeel tjes die nodig zijn voor de af beelding en plak ze met trans parante hobbylijm op de juiste plaats op de kaart. De afbeelding van kant hoeft niet binnen het venster te val len; het levert zelfs een speels effect op als het er gedeeltelijk buiten valt. Je kunt ook ook alleen met kant, zónder zijdestof werken. Maak dan een compositie van kant motieven door de onderdelen net zo lang heen en weer te schuiven tot het geheel naar je zin is. Verf ze daarna en plak ze op de juiste plaats op de kaart. Spiegels geven de kamermeer diepte. Dat effect wordt nog versterkt als je er een plant voor zet. Fijnbladige varens of aspargussoorten zijn hiervoor heel geschikt maar ook grofbladige planten zoals de philodendron doen het voor de spiegel heel goed. ■*1- -piX-4 ,jj Vrij nieuw op de markt zijn de Zwitserse Ceylor-condooms, ge test door de NVSH. De fabrikant schrijft in de begeleidende fol der, dat de condooms het predi- caat 'uitzonderlijk goed' kregen, want bij de opblaasproef is een record opblaasvolume van 53 li ter lucht gemeten. De norm is 20 liter. Bij de condooms (twaalf in een pakje) wordt een trendy meeneemetui-met-opdruk ge leverd. Er zijn twee soorten (blue: 13,95 en gold: 15,95). Blue is voorzien van een reser voir met een glijmiddel, gold van een reservoir met een glij- en zaaddodend middel. De con dooms zijn door Ticomex te Breda uitgezet bij apotheken en drogisterijen. In Nederland waren tot in de 17de eeuw de meeste wanden eenvoudig wit of lichtgrijs gepleisterd of gekalkt. Toen de welvaart in de Gouden Eeuw toenam, raakte het bekle den van de wanden in zwang. Het meest modieuze (en duurste) behangsel in de 17de eeuw was het goudleer: een met blad zilver bedekt stuk leer dat werd bewerkt met een geel-bruine vernis. Daarnaast wer den verschillende stoffen als kamerbehang sel gebruikt, waaronder linnen, fluweel en damast. In de 18de eeuw werd vooral het op linnen geschilderde kamerbehangsel als wandver siering toegepast. De nieuwe mode werden de papieren behangsels. Populaire motie ven waren romantische en idealistische landschappen. In de eerste helft van de 19de eeuw ging de voorkeur uit naar behang uit Engeland en Frankrijk (vooral met panorama's) en naar het onder andere door de VOC geïmpor teerde Chinese papierbehang. In het begin van de 20ste eeuw werd 80 procent van het behang uit Duitsland geïm porteerd. De stijlen die in de mode waren volgden elkaar snel op. Rond 1900 ging het vooral om de zogenaamde Nieuwe Kunst. In de periode 1910-1930 gaven expressio nisme en Amsterdamse School de toon aan. Zelfs architecten als Berlage, maar ook kunstschilders, maakten in die tijd ontwer pen voor de behangindustrie. Diskrediet Eind jaren twintig raakte behang in diskre diet. Het publiek wilde af van de dominan tie van kleur en dessin. Onder invloed van de kunststromingen De Stijl en het Nieuwe Bouwen kwam daarna de bewustwording van ruimte en ruimtelijkheid. Vloeren, gor dijnstoffen en wanden werden overwegend effen uitgevoerd. De meeste wanden wer den, tot verdriet uiteraard van de behangfa- brikanten, zelfs geschilderd. In 1930 kwa men de Bauhausbehangsels op de markt met vage. geömetrische dessins, uitgevoerd in pasteltinten. De jaren vijftig waren zowel qua kleur als dessins weer zeer kleurrijk. De jaren zestig stonden in het teken van de flower power en de romantiek. Uit die tijd is vooral ook wandreliëfbekleding bekend: zoals kurk, hout, grasweefsel, textiel en het rauhfaser. Papierbehang verdween rigoureus uit de woonkamer in de jaren tachtig, toen de 'wit'-manie' toesloeg. Tegenwoordig mag het allemaal weer wat kleurrijker en decora tiever zijn. De laatste mode kenmerkt zich door ro mantische bloemmotieven, fel gekleurde grafische ontwerpen en een ruime toepas sing van pastel - en aardtinten. Opvallend veel motieven lijken geïnspireerd op histo rische ontwerpen: kleurige sierranden, zoals die favoriet waren in de 19de eeuw en imi taties van 18e eeuwse sitsen en Pompeïaan- se marmers. Kortom: ook op de muur her haalt de historie zich. Expositie In het Goois Museum en het Expositiecen trum Gooiland, beide in Hilversum (tel. bei de 053-292826), is tot en met 1 maart de ex positie 'Behang, onze derde huid' te zien. Voor zover bekend is het de eerste grote overzichtstentoonstelling van de geschiede nis van wandbekleding in Nederland. tok is hei nok i<- iên van detwMboaderd kunstenaars die meededen aan de ont werpwedstrijd die aan de expositie is ver bonden. Bij de expositie is een prachtig, door de kunsthistorici E. F. Koldeweij, M. I. F. Knuijt en E. G. M. Adriaans/., geschreven boek ver schenen, 'Achter het behang: 400 jaar wanddecoratie in het Nederlandse binnen huis', uitgegeven bij Simons Partners, Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 27