Wetenschap
Steeds minder hoop
op tiende planeet
Bloemen
hóuden van
bestuivers
Nieuwe behandeling hartritmestoornis
Eiwit uit sneeuwklokje dodelijk voor schadelijke insekten
Poolexpeditie op ijsschots
Dinsdag
071 161400 Redactie BRAM VAN LEEUWEN EN HANS SONDERS Eindredactie HANS SONDERS Vormgeving RUTGER J HOOGERDIJK
7
We zijn gedurende de laatste tientallen jaren heel veel te
weten gekomen over ons zonnestelsel. Het aantal vragen
over aard en oorsprong van de vele details die bemande
en onbemande ruimtesondes ons voorschotelden is, se
dert het begin van het ruimtevaarttijdperk, echter vele
malen groter geworden.
hoofdzakelijk neerkomen op
observatiefoutjes en tot 1978
schreef deze categorie de fluc
tuaties in de banen van Neptu-
nus en Uranus toe aan Pluto.
Deze planeet staat zó ver weg
dat zijn diameter zelfs met de
grootste kijkers niet direct ge
meten kon worden. Het bleef
derhalve lang onzeker hoe groot
en, dus, hoe zwaar Pluto eigen
lijk was.
Een aantal oude vraagstukken is
ook nog niet of niet bevredi
gend opgelost. Neem bijvoor
beeld de 'tiende planeet'; een
planeet (ver) buiten de baan
van de in 1930 door Clyde Tom-
baugh ontdekte planeet Pluto.
Nog steeds een hypothese; be
staat hij nu wel of niet?
Die vraag stond centraal tij
dens een onlangs in Londen ge
houden internationale confe
rentie onder auspiciën van de
Engelse Royal Astronomical So
ciety (RAS). Het bestaan van
één of meer planeten buiten
Pluto's baan berust in feite op
twee betrekkelijk pover ogende
argumenten. In de eerste plaats
het simpele gegeven dat het ge
tal negen (planeten) niet per se
hoeft te betekenen dat het met
Pluto wel bekeken is. De speur
tocht naar het nóg veel zwakke
re lichtje van een tiende planeet
is, temidden van de vele miljoe
nen achtergrondsterren, nog
omvangrijker dan die naar de
spreekwoordelijke naald in de
hooiberg.
'Er trekt Iets'
Ten tweede vertonen de bewe
gingen van de nu bekende bui
tenplaneten Uranus, Neptunus
en Pluto tot op heden onver
klaarbare schommelingen. Deze
storingen zouden kunnen wij
zen op een betrekkelijk groot
hemellichaam voorbij de huidi
ge grens van ons zonnestelsel;
daar'trekt iets'.
Over dit punt zijrhde sterren-
kuri'digéirin twee ksampefv'vér-
deeld. De tegenstanders van
'Planeet X' zeggen dat de storin
gen op de drie buitenplaneten
In 1978 ontdekte men echter
dat ook Pluto een begeleider,
een maan, had: Charon ge
doopt. Aan de hand van de be
wegingen van beide hemel
lichamen om elkaar kop men
het Pluto-Charon systeem als
het ware 'wegen'. Beide bleken
veel te klein te zijn om daarmee
de storingen in de banen van
Uranus en Neptunus te kunnen
verklaren.
Sterrenheir
De voorstanders van 'Planeet X'
haalden opgelucht adem en
stortten zich met verdubbelde
energie op de tienduizenden
waarnemingen van aardse tele
scopen en kunstmanen om te
zien of er ergens niet toch iets
vreselijk zwaks was vastgelegd
dat heel langzaam tussen de
immense sterrenheir voort-
kroop. jarenlang beluisterde
men het steeds zwakker wor
dende, elektronische 'gefluister'
van de al in het begin van de ja
ren '70 gelanceerde ruimtevaar
tuigen Pioneer-10 en -11 die, na
hun onthullende bezoek aan de
planeten Jupiter en Saturnus, al
jaren geleden dé interplanetaire
vóór de iritérstellaire ruimte
verruilden.
Uit de frequenties van beide
sondes had men op kunnen
maken of hun snelheid een
beetje toenam en de koers iet
wat wijzigde als gevolg van de
aantrelddngskracht van een nog
onbekend hemellichaam.
Helaas, niets wees op het be
staan van 'Planeet-X'. Ook tus
sen de miljoenen objecten die
door de in 1983 gelanceerde In
frarode Astronomische Satelliet
(IRAS) werden afgetast is nóg
steeds niets gevonden dat op
een dergelijk hemellichaam
wijst.
Maar de schat aan IRAS-gege-
vens is nóg lang niet in zijn ge-
heel verwerkt en daar komt nog
bij dat de IRAS ongeveer een
kwart van de hemel niet voor
een tweede maal heeft 'afge-
scand'.
Toch mag uit al deze negatie
ve resultaten niet worden opge
maakt dat een planeet ver voor
bij Pluto niet bestaat. Boven
dien zit men ook met die storin
gen op de drie buitenplaneten.
Volgens de Canadese astro
nomen Hogg, Quinlan en Tre-
maine zijn die grotendeels te
verklaren met de onderlinge
storingen die Jupiter, Saturnus,
Uranus en Neptunus op elkaar
uitoefenen. Zij ontwikkelden
met behulp van een supercom
puter een soort planetarium
programma op grond van be-
vier (grootste) planeten en lie
ten dat los op de hemelcoördi-
naten die gedurende de laatste
80 jaar van deze planeten waren
opgemeten.
Voor Jupiter en Saturnus
klopten de resultaten maar bij
Uranus en Neptunus was spra
ke van afwijkingen die merk
waardig veel overeenkomsten
vertonen met de al genoemde
'storingen'. „En dus", zegt Qu
inlan tijdens de RAS-conferen-
tie, „zou dat het antwoord kun-
nen zijn op de vraag waarom,;
die tiende planeet nog steedse
niet gevonden is: hij bestaat'
niet".
David Hughes van de Shef-
field-universiteit doet daar nog Eén van de ferventste voor
een schepje bovenop met een standers van 'Planeet X', Robert
wiskundige uiteenzetting waar- Harrington, een astronoom van
uit zou moeten blijken dat het de Amerikaanse Naval Observa-
iapnmogelijk is dat zich. uit de toiy (USNO) in Washington,
^oerwolk, waaruit ooit ons zon- blijft optirojetischv-r$p - grond
mestelsel ontstond, op een der- van uitvoerig" computeronder-
gelijk grote afstand van de zon zoek naar de mogelijke plaats
een (grote) planeet formeerde. aan de hemel van de tiende pla-
LEIDEN.BEN APELDOORN
„Planten hebben i
.wikkeld waarmee ze de gedra
gingen en de bewegingen van
hun 'bestuivers' direct beïnvloe
den", schrijft Martha Weiss, een
bioloog van de Berkeley-univer-
siteit in Californië, in het weten
schapsblad 'Nature' .van no
vember. Zij ontdekte dat bij een
aantal bloemdragende planten
zeer sterke kleurveranderingen
optreden. Met als enige doel om
'bestuivers' (insekten, kleine vo
gels en zoogdieren), soms vanaf
grote afstanden, te lokken.
Vaak is daarbij sprake van een
zeer nauwe relatie en sommige
bloemsoorten zijn voor de be-
stüiving geheel van bepaalde
soorten dieren afhankelijk. Op
zich is de relatie simpel: een
dikke hommel kruipt een
bloemkelk in, krijgt van de
meeldraden een overvloedige
hoeveelheid stuifmeel op zijn
harige rug 'gemorst', gonst naar
een andere kelk (van dezelfde
familie) en morst wat van zijn
vrachtje op de stempels van de
zich daarin bevindende stam
pers. De bevruchting is ge
schied.
Niet altijd gaat het zo gemak
kelijk. Sommige bloemen zijn
door de evolutie voorbestemd
slechts door één soort diertje te
worden bevrucht en die moet
daarvoor ook nog de meest
halsbrekende toeren uithalen.
Bepaalde Zuidamerikaanse
bloemerl hebben een lange, ge
bogen kelk die alleen toeganke-
eventueel bestaande - tiende - planeet zal een nog veel ijziger aanblik bieden. fqtogpd
in de storin- miljard kilometer afstand van In dat hemelgebied is Robert
gen op de bewegingen van Ura- de zon een planeet schuil zou Harrington naarstig op zoek
nus, Neptunus en Pluto, neemt moeten gaan die bijna vier maal naar 'zijn' tiende planeet.
Harrington vanuit Nieuw Zee- zo zwaar zou moeten zijn als de Het kan zijn dat hij een roe
land de zuidelijke sterrenhemel aarde. Die planeet zou een heel pende-in de woestijn blijft; het
inmiddels al enige jaren syste- afwijkende baan doorlopen en kan.ook zijn dat ooit zijn 'kostje
matisch waar. zich nu ergens in het sterren- gekocht' is. In het laatste geval
Hij meent dat, ver buiten de beeld Centaurus, aan de Zuide- kennen we een tiende planeet:
baan van Pluto, op ongeveer 13 lijke sterrenhemel, ophouden. Panacea.
UTRECHT «ANP
In het Hart-Long Instituut van
het Academisch Ziekenhuis
Utrecht is een nieuwe methode
ontwikkeld voor de behandeling
van hartritmestoornissen. Tij
dens een hartcatheterisatie
(met een buisje in het lichaam)
wordt de plaats van oorsprong
van de ritmestoomis opge
spoord. Door plaatselijke ver
warming wordt die stoornis dan
uitgeschakeld.
Volgens de Nederlandse Hart
stichting maakt deze methode
voor enkele soorten stoornis
een operatie overbodig. Som
mige patiënten kunnen voor
hun verdere leven zelfs
klachtenvrij blijven.
Vanaf 1988 zijn in het
Utrechtse ziekenhuis 67 patiën
ten met deze methode behan
deld. Bij 87 procent van hen
had de behandeling succes.
Voordat grote groepen mensen
ermee geholpen kunnen wor
den, is meer onderzoek nodig.
Het Utrechtse ziekenhuis heeft
langs gestart.
lijk is voor enkele soorten koli-
bri's met een zeldzaam lange
snavel en met grote koersgevoe-
ligheid. In tropische gebieden
bestaat een orchidee die zó lijkt
op het achterlijf van een vrouw
tjeswesp dat een lid van de an
dere sekse daar meteen mee wil
'paren'. De mannetjeswesp ver
vult dan ook dezelfde rol als de
al genoemde hommel: versprei
ding van stuifmeel, in dit geval
in ruil voor een teugje sugges
tieve liefde.
Er bestaan duizenden van
dergelijke relaties tussen flora
en fauna en de jarenlange stu
die van Martha Weiss laat zien
dat vooral kleurveranderingen
daarbij een belangrijke rol spe
len.
Weiss ging voor haar onder
zoek uit van een brief die in
1877 door de natuurvorser Frits
Müller aan de beroemde Char
les Darwin werd geschreven.
Die liet de brief op zijn beurt
publiceren in het blad 'Nature'
dat toen net enkele jaren be
stond. Müller beschreef in zijn
brief het gedrag van vlinders bij
een bepaalde soort, veelkleurige
bloemen in de Braziliaanse oer
wouden. Deze bloemen bloei
den slechts enkele dagen en on
dergingen in die korte tijd een
kleurverandering van geel, via
oranje naar donkerrood.
Dat had alles te maken met
het al of niet bevrucht zijn van
de bloemen; de paarse (reeds
minstens een dag bevruchte)
bloemkronen werden door de
vlinders niet meer bezocht. De
gele wel.
„Als er geen kleurveranderin
gen optraden zou er door de
vlinders veel tijd verloren gaan
met het 'bevruchten' van al be
vruchte bloemen", schreef Mül
ler aan Darwin. Kleurrijke effi
ciency dus, zo moet Weiss heb
ben gedacht. Zij toog naar Bra
zilië en hield haar ogen wijd
open.
Ondanks de overal plaatsvin
dende ontbossingen, waren
'Müllers bloemen' nog steeds
rijk vertegenwoordigd in de oer
wouden en hetzelfde gold voor
de vlinders. Zij zette een aantal
experimenten op om te zien bij
welke kleur en vanaf welke af
stand de vlinders werden 'aan
getrokken'. Louter om het
kleuronderscheid te kunnen be
studeren maakte Weiss gebruik
van gekooide vlinders, maar de
rest van de proeven had plaats
in het vrije veld.
Voor sommige insekten bleek
er sprake van een leerproces; de
dieren worden door de bloemen
als het ware praktisch onderwe
zen dat de kleur geel de lekker
ste, dauwverse nectar oplèvert.
En voor de plant levert dat het
grote voordeel van bestuiving
en, dus, het veilig stellen van de
soort op. Verder werd duidelijk
dat de meeste nieuwkomers
vrijwel meteen die bloemen uit
kozen met de lichtste (gele)
kleur. Voor het onderscheid was
het dus niet nodig dat planten
en insekten per se in eikaars na
bijheid opgroeiden. Bij die die
ren was het kleuronderscheid
van nature reeds 'aangeleerd'.
Door speciale geuren, kleuren
en kleurveranderingen blijken
zeker 74 plantensoorten in staat
te zijn hun specifieke 'bestui
vers' te lokken en wel precies op
het juiste moment.
DEN HAAG«HENK HELLEMA
Engelse onderzoekers zijn erin
geslaagd uit sneeuwklokjes een
eiwit te isoleren dat dodelijk is
voor schadelijke, sapzuigende
insekten zoals bladluizen en
sprinkhanen.
De onderzoekers hebben ook
al het gen opgespoord dat ver
antwoordelijk is voor de aan
maak van het eiwit, zo bericht Het ligt in de bedoeling het gen
het Engelse New Scientist.
Via een bacterie is het hun
gelukt om dit gen binnen te
smokkelen in het erfelijke mate
riaal van tabaks- en slaplanten.
ook in te brengen in een gewas
als rijst dat veel te lijden heeft
sapzuigende insekten. Wil
het eiwit in de gastheerplant
kunnen uitoefenen, dan is het
noodzakelijk dat het vooral in
de sap transporterende weefsels
van de plant wordt geprodu
ceerd. Zover zijn de Engelsen
evenwel zijn dodelijke werking evenwel nog niet.
Georgië om daar aanwezige
walvisvaarders te hulp te roe
pen. Uiteindelijk werden alle
expeditieleden gered.
De Amerikaans-Russische ex
peditie wordt in februari door
een Russisch schip zo dicht mo
gelijk bij de Antarctische kust
op het ijs gezet. De 32 deelne
mers zullen bivakkeren in daar
op te bouwen hutten. In juni
moeten ze zo'n 600 kilometer
noordelijker door een Ameri
kaans schip worden opgepikt.
Tijdens de tocht zullen zij -
maar alleen bij gunstig weer -
per helikopter kunnen worden
bevoorraad. Zij hopen per satel
liet-telefoon contact met de be
woonde wereld te kunnen on
derhouden.
De onderzoekers willen voor
al antwoord op de vraag waar
om het ijs in dit gebied niet -
zoals elders in Antarctica -
smelt, maar wegdrijft. Het ge
bied heeft daarom meer over
eenkomsten met de Noordpool,
dan met enig ander Zuidpool
gebied. Oorzaak kan zijn dat in
dit westelijk deel van de Wed-
dellzee de opwelling van warm
water uit oceanische diepten
ontbreekt, die elders het ijs doet
smelten.
Dat warme oceanische water
wordt omhooggedrukt door de
zoete, ijskoude, zuurstofrijke
watermassa die van .het Zuid
poolgebied af over de oceaan
bodem tot nabij de evenaar
stroomt en het wereldklimaat
bepaalt. Het onderzoek wordt
uitgevoerd met sonische diepte
meters en oceanografische in
strumenten waarmee de warm-
testromingen door het ijs kun
nen worden gemeten.
GRONINGEN KEES WIESE
Amerikaanse en Russische on
derzoekers en 12 technici be
ginnen in februari aan een bij
zonder avontuur. Zij zullen zich
langs de oostkust van het An
tarctisch Schiereiland vijf
maanden noordwaarts laten
meedrijven op een ijsschots van
3 tot 4 meter dikte. Het is de
enige mogelijkheid in dit gebied
zee-onderzoek te doen: de ijs
gang maakt het voor ijsbrekers
ontoegankelijk.
Het idee voor deze expeditie
ontstond in 1988. Russische on-
dèrzoekjers opperden het tij
dens een wetenschappelijke bij
eenkomst in de Sovjet-Unie.
Amerikaanse oceanografen en
geologen van het Lamont-Do-
herty Geological Observatory
van de Columbia University
sprongen er op in. De Ameri
kaanse oceanograaf Arnold Gor
don leidt de expeditie.
In 1915-T6 zat de 23 man tel
lende expeditie van de Britse
poolonderzoeker Sir Emest
Shackleton in ditzelfde gebied 9
maanden kamperend op het ijs
vast, toen het schip 'Endurance'
('Volharding') eerst door het
drijfijs werd ingesloten en een
maand later bij 22 graden vorst
'als een noot' werd gekraakt. De
expediüeleden gingen in drie
reddingboten: meteen daarna
scheurde het ijsveld precies on
der die boten. Een week later
betraden ze het nog nooit be
treden Olifantseiland.
Shackleton voer daarop met
vijf expeditieleden in een van de
boten in 16 da§en over de
woeste oceaan naar het 1200 ki
lometer verder gelegen zuid-
Samenwerking
sterrenkundige
topinstituten
LEIDEN «ANP
•Drie sterrenkundige topinsti
tuten in Nederland, Frankrijk
en Engeland gaan nauw met
elkaar samenwerken. De uni
versiteiten in Leiden en
Cambridge (Engeland) en
het Franse Centre National
des Etudes Scieritifiques
(CNRS) hebben daartoe de
European Association for Re
search in Astronomy (EARA)
opgericht.
In de nieuwe organisatie
nemen de internationaal ver
maarde centra het Institut
d'Astrophysique in Parijs, de
Sterrewacht in Leiden en het
Institute of Astronomy in
Cambridge deel. De achter
grond van deze samenwer
king is de bevordering van
grensoverschrijdend onder
zoek in Europa.
Door het samenwerkings
verband hebben onderzoe
kers in de deelnemende in
stituten veel ruimere toegang
tot wetenschappelijke kennis
en technische faciliteiten dan
in elk afzonderlijk instituut
het geval zou zijn.
Het onderzoekterrein van
de EARA omvat studies van
de zon, sterren, het ijle gas
tussen de sterren en pogin
gen om de oorsprong van
melkwegstelsels, quasars (op
stenen gelijkende hemel
lichamen) en zelfs het heelal
als geheel te ontsluieren.