Extra Oude bomen kun je best verplanten Maandag 25 november 1991 Redjctle: 023 150225 «JAN VAN OIR NAT FRANS VISSER «VomgevInrC 26 Het leven loopt niet altijd zoals je het verwacht, zeker niet als je ouder wordt. Vaak komt het voor dat bepaal de gebeurtenissen de balans verstoren en een aanslag zijn op het incasseringsvermogen. Verhulzen naar een verzorgingshuls is zo'n Ingrijpende gebeurtenis, waar mee jaarlijks 23.000 ouderen worden geconfronteerd. In tegenstelling echter tot heersende opvattingen blij ken ouderen zich over het algemeen prima te kunnen aanpassen en in een verzorgingshuls zelfs op te bloel- Mevrouw R. vin der Veer. 'Mijn leven is voller geworden, ik mis het oude nauwelijks FOTO CPD MARC VAN DER KORT Oude bomen moet je niet verplanten. Als deze eeuwenoude volkswijsheid een waarheid is, zou de verhuizing van ouderen naar een verzorgingshuis voor hen een grote aanslag op hun lichame lijke en geestelijke gezondheid moeten zijn. Waarbij ons beelden op het net vlies komen van oude mensen die in Huize Avondrood of Dennenrust afta kelen tot de dood hen eindelijk verlost. Want als je eenmaal in zo'n huis terecht komt is het met je gedaan, zo luidt het vooroordeel. Maar het is niet waar. Het beeld van oude mensen die tegen wil en dank in het verzor gingshuis hun laatste jaren slijten, voor wie het allemaal 'niet meer hoeft' en daarom sneller sterven, klopt niet. Een jarenlang onderzoek onder vijfhonderd ouderen door de psycholoog Frits Mertens van de 'Inter- vakgroep Sociale Gerontologie' van de ka tholieke universiteit van Nijmegen toont aan dat het 'niveau van welbevinden' van ouderen die enige tijd in een verzorgings huis wonen, groter is dan in de jaren voor de verhuizing. Met andere woorden: verhuizing van oude ren naar een verzorgingshuis heeft in zeer veel gevallen op termijn geen negatieve, maar een positieve invloed op hun welzijn. Ouderen zijn zeer goed in staat zich aan het nieuwe aan te passen en zij bloeien juist op. Met het proefschrift 'T(e)huis beter af?' van Mertens in de tas een willekeurig verzor gingshuis binnenlopen levert talrijke beves tigingen van zijn conclusies op. In 'Titus Brandsma' in Utrecht, een van de grootste - katholieke - huizen in deze stad, volstaat het om een ochtend rond te kijken en te ge loven wat veel ouderen er zeggen: „Had ik het maar veel eerder gedaan'Wat ook weer niet wil zeggen dat het in een verzor gingshuis voor iedereen één groot feest is, .elke dag. Conclusies in een proefschrift van een Nij meegse onderzoeker gaan uiteraard niet voor elke bewoner op. En er wordt zeker niet geconcludeerd dat elke oudere maar in een verzorgingshuis moet. Het aanbod moet divers zijn, dus ze moeten de keuze kunnen hebben uit Verschillende hulpvor- men, zoals grote en kleine huizen, aardeun- flats, verpleeghuizen, gemeenschappelijk wonen en ouderenhofjes met thuiszorg. De studie van Mertens gaat in tegen de heersende opvatting, die ook in overheids kringen populair is vanwege de financiële voordelen, dat het voor ouderen beter is 'zo lang mogelijk de zelfstandigheid in de thuissituatie te handhaven'. Want dat mag voor die overheid wel aantrekkelijk zijn, voor een flink deel van de ouderen blijkt de verhuizing een zegen. Het verzorgingshuis lijkt vaak een 'eindstation', een 'sterfhuis' waarin de oudere terecht komt als alle alter natieven niet meer mogelijk zijn. Het leven is dog enige tijd draaglijk, of hard en dan ga je dood. Maar het is niet zo dat je eerder sterft, omdat je plotseling eigen buis en haard kwijt bent. Oude bomen kun je best verplanten en uit Mertens' proefschrift blijkt dat ze vaak nog wortel schieten ook. Benjamin Op kamer 822 van 'Titus Brandsma' woont sinds anderhalve maand mevrouw R. van der Veer, 61 jaar. „De Benjamin van Titus Brandsma", zegt ze zelf. Die binnen de kor te tijd dat ze hier zit nauwelijks last heeft gehad van aanpassingsproblemen. „Laten we eerlijk zijn: Dit is voor de meesten het eindstation. Daar valt niet aan te ontko men. Er gaan veel mensen dood, kijk maar naar de rouwkaarten die altijd in de lift hangen. Maar het kan heel lang duren voor de laatste trein vertrekt en zoals we alle maal weten kan het tijdens het wachten op een station ontzettend gezellig zijn." De omstandigheden waarin zij besloot om al op jonge leeftijd haar eigen huis te verla ten en te verruilen voor het verzorgingshuis, zijn niet bepaald 'standaard' te noemen. „Nee, kijk alleen maar naar mijn leeftijd", zegt ze. Maar ze kan zich bijna niet meer zelf redden vanwege een ziekte aan het beenmerg. „Twee jaar geleden zeiden de artsen dat ik hoogstens nog twee jaar te le ven had. Ik ben er nog en eerlijk gezegd voel ik me beter dan in jaren hiervoor Drie maanden geleden overleed haar man. Nogal onverwachts. „Ik denk dat hij het zo heeft gewild. Hij was heel erg bang dat hij alleen achter zou blijven, vooral omdat hij bijna blind was en behoorlijk afhankelijk van mij. Nu is hij er niet meer en ik blijf voor de tijd die me rest verzorgd achter. Ik weet dat hij daar grote vrede mee heeft. Hij wist dat we niet meer zelfstandig konden De aanwezige kans op sociaal contact doet menig bejaarde opbloeien in een verzorgingstehuis. FOTO CPD MARC VAN DER KORT blijven wonen, maar hij vond het een ver schrikkelijke gedachte om naar een verzor gingshuis te moeten. Toen het bijna zover was, stierf hij. Ik denk nu vaak dat hij er ge woon geen zin meer in had. Ik ben vrijwel direct daarna hier naartoe verhuisd." Met zoveel veranderingen in korte tijd zou het niet verwonderlijk zijn als mevrouw Van der Veer een erg moeilijk aanpassingproces doormaakte. „Ik durf het nauwelijks hardop te zeggen, maar ondanks dat ik hem ben verloren is mijn leven plotseling riiker en voller geworden. Misschien komt net wel, omdat ik zelf ziek ben en nog zo lang moge lijk positief wil blijven. Ik heb plezier in het leven gekregen, zelfs al loop ik slechter. Net Charley Chaplin, zeg ik wel eens als ik me zelf zie voortschuifelen. Misschien komt het nog, maar ik mis nu nog niets van wat is ge weest. Er is teveel voor in de plaats geko men. Ik ben hier echt gelukkiger. Mijn leven is altijd rond hem opgebouwd geweest en die zorg is weg." „Ik ben hier gaan wonen op een kleine ka mer. maar ik heb verder het hele huis tot mijn beschikking. Er zijn mensen om me heen. voor wie ik me nog nuttig kan maken. Ik ga er voor het eerst in vele jaren zelf op uit om contacten te maken. Moeilijk? Zeker, want mijn zelfvertrouwen is niet zo groot. Maar ik móet en ik doe het ook. Ik voel me veiliger dan ooit, want ik kan hulp krijgen wanneer ik die nodig heb. Ik zit in ideale omstandigheden en voel me voor het eerst in heel veel jaren 'vrij'." Huisleed Natuurlijk kom je in de lift van het verzor gingshuis somber kijkende mensen tegen, die direct een hele ochtend voor je willen uittrekken om al het huisleed te vertellen. Het moeiteloos aanpassen zit niet iedereen in het bloed. Een kleine kamer, ander eten, vreemde mensen in hetzelfde huis of een aantal demente ouderen op dezelfde gang kunnen ontevredenheid blijvend maken en het 'welbevinden' hinderen. Bovendien: wie zijn of haar hele leven al moppert, zal dat in het verzorgingshuis niet ineens afleren. Wie vóór de verhuizing al gruwde bij de gedach te aan 'afhankelijk' worden, zal over het al gemeen grote problemen hebben om in een verzorgingshuis te wennen. Het verplanten is voor oude bomen een kri tiek moment. Verandering van woonomge ving is een zeer belangrijke gebeurtenis en stelt hoge eisen aan het aanpassingsvermo gen. Dat geldt al voor jongeren, die niet noodgedwongen besluiten tot een verhui zing. Het aanpassingsvermogen van oude ren wordt dubbel op de proef gesteld, om dat ze onder onplezierige omstandigheden de eigen vertrouwde omgeving vaarwel moeten zeggen en ergens anders moeten wennen. Maar verrassend genoeg blijkt uit Mertens' onderzoek dat het grootste deel van de ouderen die in verzorgingshuizen terechtkomen weinig negatieve effecten on dervinden als ze huis en haard moeten op geven. Terwijl 'moeten' toch zelden iets plezierigs heeft. Veel ouderen wachten dan ook tot het laatste moment voor ze zich aanmelden voor een verzorgingshuis. Dat laatste mo ment komt als ze plotseling beseffen dat ze lichamelijk niet meer in staat zijn zelfstan dig te functioneren of geïsoleerd raken, om dat familieleden, soms de eigen kinderen, kennissen en vrienden wegvallen. Alleen staande ouderen - en dat zijn er veel - zien hun buurten veranderen en beginnen zich eenzaam en soms onveilig te voelen. Zeker nadat er een keer in hun huis is ingebroken. Gebreken Het besluit nemen om te verhuizen en een deel van de zelfstandigheid op te geven, komt vaak te laat. Als de gebreken die bij ouderdom horen, gaan overheersen dan pas geven de meeste mensen zich op voor een verzorgingshuis. Ook al zouden ze eer der willen, vanaf dót moment is het ook pas mogelijk. Want ouderdom alleen is geen re den meer. Vanaf het moment van opgeven kom je echter nog op de wachtlijst terecht en dat kan, ook al ben je urgent, wel een jaar duren. In die tijd kan het wat slechter met je gaan, omdat je je onzeker over de toekomst voelt. Elzeneur van Heuven, maatschappelijk werkster voor bewoners en toekomstige be woners van Titus Brandsma, komt bij men sen die op de wachtlijst staan vaak een doemgevoel tegen. „Juist omdat ze in rotti ge omstandigheden moeten kiezen. Soms krijgen we mensen die direct moeten ver huizen, omdat het echt niet langer gaat. Dan is de overgang weer zó plotseling dat ze dat moeilijk kunnen verwerken. Voor vrouwen is het opgeven van de zelfstandig heid meestal erger dan voor mannen. Zij zorgden overal voor en hebben het gevoel dat ze de strijd hebben verloren nu ze het gedeeltelijk uit handen moeten geven." Elzeneur komt vaak het idee tegen dat een verzorgingshuis een 'ouwe-mannen en vrouwenhuis' is. „Dan kom ik bij hen thuis op bezoek en dan stellen ze vragen als: 'Hoe laat moeten we naar bed'. Of 'Hoe laat gaat het licht uit'. Er zijn nog steeds mensen die denken dat ze worden 'opgeborgen'. Ze be naderen het vaak negatief en ik probeer dat te doorbreken door ze op de thee uit te no digen in het huis zelf. Het is ook niet niks om je sociale status die je in je eigen buurt had. op te geven en helemaal blanco te be ginnen. Hier ben je gewoon oud en heb je geen status. Die moet je weer opbouwen en daar moet je maar net zin in hebben." „Als ze hier eenmaal wonen, dan is het heel vaak prachtig om te zien dat ze hele andere mensen zijn dan op het moment dat ik er voor het eerst op bezoek ging. Ineens blij ken ze te accepteren dat ze een laatste stap hebben gezet en ze doen er niet meer dra matisch over. Eenzaamheid wordt hier niet opgelost. Dat zit in je, je draagt het mee. Het huis biedt een pakketje activiteiten aan, je kunt jezelf vermaken, je hoeft niet op een stoel zitten piekeren, maar niemand kan voorkomen dat je het doet." Wachtlijst Mevrouw S. van der Rijst, 92 jaar, woont achthoog in een flat. Ze staat op de wacht lijst voor Titus Brandsma en hoopt voor de winter over te zijn. Dan heeft ze inderdaad 'zo lang mogelijk zelfstandig gewoond'. „Ik had al een tijdje angst hier alleen. Een nacht voelde ik me erg beroerd en ineens dacht ik: stel dat me iets overkomt en ik lig hier alleen. Vanaf dat moment heb ik wei nig moeite gehad met het idee dat ik naar een verzorgingshuis ga. Een jaar geleden was ik nog fit, nu niet meer. En de hoofd zaak is toch die eenzaamheid. Dat is een ziekte. Met pilletjes kun je piin bestrijden, maar tegen eenzaamheid helpt niks." Zowel mevrouw Van der Rijst als de 89-jari- ge mevrouw Van D. voldoen aan het beeld dat in Mertens' rapport wordt geschetst van mensen die op een wachtlijst staan. Ze voe len zich een beetje tussen wal en schip zit ten en zijn daardoor onzekerder dan nor maal. Maar beiden hebben nauwelijks pro blemen met de overstap. In die zin wijken ze af van de bevindingen van Mertens dat verhuizing naar een verzorgingshuis voor ouderen het meest tastbare bewijs van de eigen achteruitgang vormt. Mevrouw Van D. is zelfs bijzonder gelaten onder wat komen gaat. „Of ik problemen heb met de kleine kamer die ik krijg? Me neer, ik heb in Indië drie jaar in een Jap penkamp op 45 centimeter hout geslap,ep. Wat kan mij nu nog overkomen, na alles wat ik in mijn leven heb meegemaakt? Het is allemaal niet belangrijk meer, het hoeft niet meer. Als ik mijn ogen sluit, voordat ik verhuis is het ook best. Een bejaardenhuis schrikt mij niet af, ook niet als ik afstand moet doen van zoveel wat ik hier in mijn huis heb staan. Mijn herinneringen houd ik bij me. En wie weet krijg ik er nog een paar mooie jaren." Je kunt niet wennen aan een nieuwe situa tie als je die altijd vergelijkt met wat je hebt gehad. Joke van der Weiden, hoofd verple ging en verzorging van 'Titus Brandsma' wijst er op dat een verhuizing voor ouderen 'er op of er onder' betekent. „In veel geval len blijkt het zeer goed uit te pakken, maar laten we niet vergeten dat er ook een aantal mensen is dat het niet aankan, dat binnen en jaar dement is. Ook die mensen wonen hier en gaan hier in de meeste gevallen dood. We kunnen ze niet plaatsen op de psycho-geriatrische afdelingen van de ver pleeghuizen, want die zitten vol." Het Utrechtse verzorgingshuis is zich be wust van de gevaren die een verhuizing met zich meebrengt en heeft wat dat betreft de goede raad van onderzoeker Mertens niet meer nodig. Joke van der Weiden: „Bij ver huizing lenen we speciaal op of er proble men zijn en we proberen de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. We pre senteren het huis ook niet als een instituut waar alles wel even voor de nieuwkomer wordt geregeld. Nee, je huurt hier een ap partement en je krijgt er een 'zorgcontract' bij. Hoe ze vervolgens in huis willen leven, is geheel hun eigen keuze." Meubels Vanaf 15 mei woont het echtpaar Kuipers op de vijfde etage. Eigenlijk is de verhuizing voor mevrouw Kuipers (81) wat te snel ge gaan. Zij went veel langzamer aan haar nieuwe omgeving dan hij. Meneer Kuipers (77) zit er niet mee. „Ik ben 52 jaar met haar getrouwd, ik zou hier nog 52 jaar willen zit ten. Als we maar samen zijn". Zij is het er mee eens. Ondanks de aanpassingsproble men merkt ze dat ze weer beter loopt, ook eens alleen op pad gaat. „Ik merk dat ik hier wat zekerder word. En voor hem is het ook goed. omdat hij nu niet meer de hele zorg over mij op zich hoeft te nemen." Over het afscheid van de oude omgeving is weinig ophef gemaakt. „Daar hebben we geen van beiden over gezeurd. Meubels achterlaten? Wat zou dat? Die hebben nog nooit iets tegen me gezegd. Zij wel", zegt Kuipers vrolijk. „Je moet het nemen zoals het is. Okee. je laat een hoop achter, maar je moet toch voomit blijven kijken. Het komt er echt op aan hoe je er zelf tegenover staat of je het redt of niet." Een etage hoger zit mevrouw H. Peetoom van de Veen (77) met de nuchterheid, die ze ooit uit het Groningse heeft meegenomen naar Utrecht, te vertellen dat 'je het moet nemen zoals het is'. „En aangezien ik me stukker beter voel dan vroeger, is het dus goed. Ik voel me hier thuis en veilig. Dat is een geruststelling voor mij, maar ook voor mijn kinderen. Dit is mijn laatste woonplek, ik ben nergens meer bang voor. Als ik dood ga, is het mijn tijd geweest. Zo is het toch?".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 26