De pennen op scherp Veel klachten zijn aanklachten ZATERDAGS 3 IJVOEGSEL Officieel begint het nieuwe carnavalsjaar komende maandag (de elfde van de elfde om elf over elf), maar voor 'Het Lied' een maandje later. Tekstschrijvers, zangers, zangeressen en platen maatschappijen maken zich gereed voor hun optocht naar de feestneuzen. De slag om de schlager. tTER HEERKENS Afgelopen maandag nam Pierre Kartner (gediplomeerd banket bakker) zijn nieuwe carnavaJsplaat óp, en nou heeft hij in zijn buik waar zijn hand over schreef: de kriebels. Kartner, alias Ifeder Abraham: „Dit zou 't wel eens heel goed kunnen gaan doen. Ik heb hoge ver wachtingen. Het is een lief lied. In de sfeer (ran Toon Hermans' 'Vogeltje wat zing je (Toeg'. En: geen muzikaal-technische studio foefjes, maar lekker ouderwets live. Met twaalf muzikanten." Om alvast te oefenen: 'Vandaag zal heel de wereld even anders zijn. Vandaag speel ik de jokeren de harlekijn. Vandaag dan leef ik voor de lol en voor de gein. Vandaag dan is m 'n beste vriend de kastelein. Hier zijn 'de kriebels' even zoek, maar dat komt: dit is het refrein. De kriebels zitten in het vers 'Ik voel die honderdduizend vlinder tjes weer kriebelen in m'n buik, als ik met m'n armen in m 'n boerenkieltje duik), maar daar gaat het bij een carnavalslied niet om. Het draait om 't refrein. Dat moet deugen. Want wie herinnert zich de tekst En alle dagen lekker hangen in het zonlicht, met bloemen op m'n hele lijf. maar ook op m'n ge zicht.' Nu het refrein: Weet je wat ik wel zou willen zijn? 'n Bloemetjesgordijn, 'n bloeme tjesgordijn. Inderdaad: 1980, de carnavalshit van 'De Twee Pinten'. Rustend Pint Wim Kersten, de schrijver van deze klapper: „De mensen hou den alleen het refrein vast. Ik maakte 'Bij ons Staat op de keukendeur'. Als ik er in die tijd honderdduizend had gevraagd om één coupletregel te zingen, was dat niemand ge lukt. Maar het refrein kenden ze allemaal.'' Wim Kersten zal zich dit keer niet mengen in de jaarlijkse strijd om de gunst van de car navalsvierders, waarvoor in deze periode tekstschrijvers, zangers, zangeressen en pla tenmaatschappijen grote voorbereidingen treffen. Overal staan de pennen op scherp, de stemmen ook, en bij de opnamestudio's zijn ze er klaar voor. Over een maandje beginnen de lanceringen van de schijven. Zonder Wim Kersten. Dat wil zeggen: dat denkt-ie. Koeien Dat denken ze ook van André van Duin ('Er staat een paard in de gang', 'De sambabal- jlen', 'Willempie', 'De rol van de behanger', 'Het pinguinlied'). Bij zijn maatschappij CNR rekenen ze nergens op. Daar rinkelt de kassa voorlopig nog van alwéér een daverend Van Duin-refrein (vooraan in deTop-40): Vijfendertig koeien. Hoor die krengen loeien. En m 'n gras verknoeien. Heel me tuin ligt volledig in puin. CNR-woordvoerster Annette Breeuwen 'Nee. André is niet spe ciaal voor carnaval bezig. Maar bij hem weet je het nooit." Op het bureau 'André van Duin Produkties' zeggen ze: „Hij zoekt het niet op." Zo is het (thans) ook met Wim Kersten, op het brede podium van het Nederlandse carnavalslied de grootvader van Vader Abraham, zijn zeven zonen, Toon Hermans ('Mien waar is m'n feestneus'), de Alpenzusjes ('De tango van het blote kontje'), Seth Gaaikema ('Wat 'n spreker is die man'). De Havenzangers ('Ik zie 'n pils'), Koot en Bie ('Ik ben zo stoned als 'n garnaal), Arie Ribbens ('Polo naise Hollandaise'), Ria Valk ('Preitjes op m'n dijtjes'), De Deurzakkers ('Zak 's lekker door'), Farce Majeur ('Koeweit, kielekiele Koeweit'), Barry Hughes ('Ik heb op m'n kop 'n kamerbreed tapijt'), Adèle Bloemendaal ('Halleluja kameraden'), en al die anderen. Wim Kersten vindt het welletjes na 150 liedjes, 50 singles en 14 lp's. Hij (67 jaar nu) treedt nog maar een paar keer per jaar op. Al leen voor goede vrienden in zijn woonplaats Den Bosch, en af en toe voor wat 'een goed doel' heet. Hij zegt: „Na 31 jaar sta ik niet meer te dringen. Wanneer ik een oude artiest op de televisie zie denk ik: nee, dat wil ik Bovendien: „Marius (zijn partner in het duo 'De Viltjes', PH) wordt bi december 77. Da's toch levensgevaarlijk om voluit te blij ven optreden...?!" Maar: „lk ben nu benaderd door een pro ducer..." Kriebels Dan krijgen regels in het nieuwe, nog uit te brengen carnavalslied van Pierre Kartner meteen al volop betekenis: 'Maar leg eens ie mand uit wat ik van binnen voel, als-ie niet begrijpt wat ik met carnaval be doel. Kortom, het is ook bij Wim Kersten gaan kriebelen. „Carnaval", zegt Pierre Kart ner, „is zóóó iets speciaals... Zo inspirerend... Als ik zie dat m'n schoonmoeder, die bijna 80 jaar is, een hoedje gaat vermaken en een ouwe jurk optut met rare versiersels... Tsjongejonge, wat een fenomeen, carnaval..." Dus kon Wim Kersten het niet laten toen ze hem dit jaar weer vroegen. Hij is gaan schrijven op voorwaarde dat hij het nummer zelf niet hoeft uit te voeren. Of 't uitkomt, bij wie 't uitkomt, hij weet het niet. „Ik weet alleen dat als ik het zing, ze het meteen op de markt brengen." Maar, zelf... dat wil hij toch niet?! Wim Kersten: „Eh...." Jaarlijks komen er rond de tweehonderd carnavalsliedjes uit, gesplitst in 'nationaal' en 'lokaal'. Bij de platenmaatschappijen blijft er dan nog eens een stapel niet gebruikte teksten over die minstens zo groot is. Een medewerkster van 'Johnny Hoes Produkties' (maatschappij Tel star): „Uit alle hoeken van het land komen aanbiedingen vari mensen die denken iets leuks te hebben geschreven. Vaak is het te oubollig, of lijkt het weer op iets." Maar, wat is dan de sleutel van de keuken deur naar het kamerbreed tapijt waar het volk met carnaval op host? Wisten ze het maar. De kans van schlager die een carna valslied heeft is even onvoorspelbaar als het weer in hel jaargetijde van het feest der zot heid. Wim Kersten bracht 'Bij ons staat op de keukendeur' in 1968 uit, zonder veel meer dan plaatselijk succes. Pas een paar jaar later werd het plotseling landelijk verheven tot wat het nu is. een evergreen. Pierre Kartner: „Ik maakte 'Het café aan de haven' absoluut niet met carnavalsbedo'elingen, maar het bleek ervoor geschikt; een topper." Geen alcohol Gemeten naar de maatstaven van de carna vals-ideologie mag Het Lied in geen geval dubbelzinnig zijn. noch alcohol spetteren. Daar knoeien 'de Hollanders' nogal eens mee. vinden ze in het zuiden. Nederlands enige 'carnavaloog', de Limburgse socioloog drs. Theo Fransen, schreef in zijn studie 'Car naval ontmaskerd?': „Het Hilversumse lied bevestigt maar al te vaak gemakkelijke ste reotypen, is enigermate agressief in tekst of dictie; alcohol en erotiek druipen eraf. In het bos zijn de jagers die het op Marietje gemunt hebben en de tekstdichters realiseren zich niet dat in deze tijd van het jaar het gras echt geen twee kontjes hoog is." Helaas. De beentjes zijn danig van de vloer gegaan voor 'Tante Greet' ('Pak ze maar beet, ze benne van jou') en 'Lik 's aan m'n lolly'. „Dat hoort absoluut niet", zegt Willem van Schijndel. Met Clemens van Bracht vormt hij het duo 'De Deurzakkers'. Van Schijndel: „De vuistregel is: een gezellige tekst en een goeie kreet in de sfeer van 'Laat maar waaien, lek ker eruit'. Iets gewoons waar je vrolijk van wordt. Dubbelzinnigheid hoort daar absoluut niet in thuis." Zo scoorden 'De Deurzakkers' met 'Het feest kan beginnen', 'Zak. 's lekker door' en 'De steek van de keizer'. Zoals altijd zeg gen ze bij hun maatschappij Ariola zijn 'De Deurzakkers' weer laat met het afleveren van hun carnavalsnummer. Willem van Schijndel: „Komt wel goed. We zijn de tekst nog aan het afwerken, maar binnen twee we ken is-ie opgenomen. Er zit iets in waarvan we het gevoel hebben dat heel Nederland het zal meezingen. Maar zeker weten doe je het natuurlijk nooit. In ons eerste jaar, 1975, haalden we meteen de Top-10 met 'Zak 's lekker door', daarna heeft het tot 1983 ge duurd voor het weer echt 'bingo' was met 'De steek van de keizer'. Terwijl we in die tussen liggende jaren echt goeie nummers maakten. Leg dat nou eens uit... Misschien is het pro bleem dat je jezelf steeds moet overtreffen." Kamerbreed tapijt Dat gevoel heeft Barry Hughes ook. Een da verende entree met 'Kamerbreed tapijt' (bij na 50.000 singles) en daarna niks meer. Het 'Kikkerlied' sloeg niet echt aan. 'Kop met krullen' evenmin, en 'We doen de hoela-hoe la' ook al niet. Hughes: „Het succes van 'Ka merbreed tapijt' was niet te verbeteren. Waar De slag om de schlager is in volle hevigheid uitgebarsten ik later ook kwam, het publiek zat alleen op dat nummer te wachten. Dat is een bekend verschijnsel. Johnnie Ray begon zijn loop baan met 'Cry'. een succes waar hij eigenlijk altijd last van heeft gehad. Wat-ie later ook aan goede nummers zong, voor de massa bleef het 'Cry'. Frankie Laine net zo. Altijd de man geweest van 'Do not forsake me'. Ik mag me als artiest natuurlijk niet vergelijken met die twee. maar het probleem is wèl hetzelf de." Barry Hughes doet dit jaar niet mee. Na tien jaar even geen zin, en te druk met zijn werk voor een reclamebureau. Hij blikt terug met gemengde ge voelens. „Het was een prachtige tijd, maar niet goed voor mijn loopbaan in het voetbal. Ik zat toen als trainer bij Sparta, waar de supporters m'n carnavalssuc ces bejubelden als we wonnen dan was ik 'hun' Barry van de ra dio en televisie en me de grond in boorden wanneer we verloren. Dan vonden ze dat ik te veel bezig was als artiest. Onzin. Plaatopnamen deed ik alleen op m'n vrije dag daar hebben ze vaak hele studio-programma's voor aangepast en optredens alleen na de training. Wat maakt het nou uit of ik in m'n vrije tijd ga zingen of ga vissen?! Maar er gens kan ik me er wel wat bij voorstellen. Hadden we op zater dag verloren, stond ik 's maandagsavonds op televisie te carnavallen. Zeiden die suppor ters: 'Kijk 'm lollig doen. die klootzak. Wij met 2-0 de teil in en hij staat te dollen.' Wat ze zich niet realiseerden was dat het pro gramma dagen, soms een week van tevoren was opgenomen." Cultuur Daar zou Barry Hughes nu overigens weinig last van hebben. Met Chiel Montagne (Bert van Reenen) en zijn programma 'Op Losse Groeven' is de laatste grote promotiekans van het scherm verdwenen. Waar vroeger de voor het carnavalslied gouden jaren '70 en begin '80 radio en televisie royaal zendtijd inruimden, ging 'Hilversum' terug naar het minimum. Voorlopig alleen een groot tv-car- navalsprogramma van de TROS in januari. De treurzang: Vader Abraham (Pierre Kartner): „We gaan met het carnavalslied in grote proble men komen als Hilversum zich zo blijft op stellen. In Duitsland beschouwen ze het bij radio en televisie als cultuur. Maar hier..." Deurzakker (Willem van Schijndel): „Aan radio en televisie is het de laatste jaren niet meer te merken dat het carnaval wordt. Daar hebben we allemaal veel last van." Viltje, voorheen Pint (Wim Kersten): „Na tuurlijk werkt dat door. Maar het probleem zit niet alleen in Hilversum. Het is een cirkel. De goede tijd werd mede bepaald door car navalsoptredens van theatergrootheden als Toon Hermans en Adèle Bloemendaal. Die zijn weggevallen. Ik denk omdat ze gewoon geen zin meer hebben in dat repertoire. Ver volgens kreeg je die verrekte synthesizers in plaats van muzikanten. Tussen alles door kwam er een ontzettende hoop troep aan carnavalsliedjes op de markt, en dan bedoel ik vooral die platvoerse nummers. Er werd aan de lopende band geproduceerd. Ik denk dat het publiek dat beu is geworden. Daarbij: in de jaren '70 kwam carnaval sterk op in het gebied bóven de Moerdijk. Het was een roes, en die is over. Door de komst van de cd nam bovendien de verkoop van singles sterk af en daarmee daalde ook de belangstelling van de platenmaatschappijen om nummers uit te brengen. Tja, en de weerslag van dat alles vind je terug bij de radio- en televisie van te genwoordig. Terwijl je het daarvan moet hebben..." ZATERDAG 9 NOVEMBER 1991 Een goeroe stapt met een troep volgelingen in New Delhi in het vliegtuig, een viermotorige jumbo, op weg naar Amsterdam. Als het toestel op nog drie uur vliegen van Amsterdam is, komt de mededeling dat er één motor is uitgevallen, wat een vertraging van een uur zal betekenen. Na een half uur komt het bericht dat ook een tweede motor is uitgevallen, wat nog eens twee uur vertraging betekent. punt te zwaar wordt belast. Kortom, te veel mensen en vooral vrouwen hebben in de loop van hun leven de neiging steeds nieuwe eenheden aan hun takenpakket toe te voegen, zon der zich te realiseren hoe ingrij pend daarmee soms het totale landschap van hun leven veran dert. dat wil zeggen: moeilijker begaanbaar wordt. Totdat ze, vaak zo tussen hun 35ste en 45ste, niet meer voldoende ener gie kunnen verzamelen om het hele parcours te blijven lopen. Ze gaan klachten ontwikkelen. Dat kan variëren van (vage) lichame lijke klachten als benauwdheid, pijn in de spieren, hoofdpijn en moeheid tot een heuse uitput ting en, in het voetspoor daar van, depressie. Van Freud is de diepzinnige uit spraak Vtele Klagen sind Ankla- gen': veel klachten zijn aanklach ten. Voor vele lichamelijke klach ten die vrouwen in deze levens fase vertonen is dat vermoedelijk maar al te waar. Benauwdheid is vaak niet alleen maar een licha melijk symptoom, maar ook symptoom van het feit dat je in een bepaalde periode in de klem van allerlei verantwoordelijkhe den zit, waardoor je te weinig lucht, te weinig ademruimte hebt. De klacht is in wezen een aan klacht van lichaam en geest te gen de omstandigheden waaron der ze moeten functioneren. We noemen dat soort symptomen tegenwoordig stress-symptomen. Stress betekent oorspronkelijk de hoeveelheid druk die je op een metaal kunt uitoefenen todat het scheurt. Hoeveel eenheden druk kan een mens hebben voordat er iets 'knapt'? Het antwoord op die vraag is niet in een simpele formule te geven. Het optreden van ontwrichtende of gevaarlijke stress-klachten is niet alleen afhankelijk van de ei sen die aan iemand gesteld wor den. Ook de mate van steun door anderen (partner, kinderen, werkgevers) is van belang, net zoals de financiële omstandighe den (wie veel geld heeft kan meer hulp betalen). Ook de om standigheden waaronder je je ta ken moet verrichten spelen een rol. Het is nog wel iets anders als je met je gezin in een onveilige buurt woont waar je spullen (je fiets, om maar iets te noemen) voortdurend worden vernield of waar je absoluut geen aanslui ting met de buren hebt, dan wanneer je in eén rustige gezelli ge buurt woont. En natuurlijk speelt ook persoonlijkheid een rol. Sommige mensen zijn stress- gevoeliger dan anderen, kunnen minder goed stress 'managen'. In dat opzicht valt overigens wel het een en ander bij te leren, maar dat kost ook meer tijd. Hoe het ook zij, op weg naar het vervullen van de taken die het le ven ons stelt of die wij onszelf stellen, zitten we in een toestel met vier motoren: sociale steun, Financiële middelen, werkom standigheden en persoonlijkheid. Mocht de vlucht niet zo voor spoedig verlopen, dan zou ik niet zomaar de piloot daarvan de schuld geven, maar ik zou ook de motoren eens nakijken. Let daarbij vooral op de eerste. Helaas nemen veel mensen blijkbaar vooral vrouwen nogal eens taken op zich zonder zich eerst van de noodzakelijke emotionele en praktische steun van hun partner of anderen te verzekeren. Ten slotte, mochten op één na al uw motoren uitvallen, volg dan niet het voorbeeld van de goeroe. Ik zeg niet dat bidden ongezond is. maar er is volgens mij geen God die zonder motor een Jum bo-crash kan voorkomen. RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie Na WïffiR een half uur wordt er omgeroe pen dat ook de der de motor is uitgevallen, waar door de vertraging tot zes uur oploopt. Dan staat de goeroe op en zegt tot zijn volgelingen: „Laat ons bidden dat ook de vierde motor niet uitvalt, anders han gen we hier nog de hele dag in de lucht." Mensen gaan vaak door met een bepaalde manier van denken of dingen benaderen, ook als die manier absoluut niet meer past bij de omstandigheden. We den ken vaak in afzonderlijke eenhe den, waardoor 4 maar één een heid meer is dan 3. in plaats van te beseffen dat die ene toege voegde eenheid een volstrekt nieuwe situatie kan doen ont staan omdat een kritische grens wordt overschreden. Dat eenheidsdenken vind je bij voorbeeld terug in een gezegde als 'Hoe meer zielen hoe meer vreugd'. Als een groep van 5 per sonen met één persoon wordt uitgebreid, dan neemt het aantal mogelijke relaties of wisselwer kingen tussen personen in die groep met bijna 1000 toe! Het toevoegen van een enkele ziel betekent het toevoegen van een enorm netwerk waar op allerlei plaatsen spanning kan komen te staan. Met andere woorden, bij 'hoe meer zielen' is 'hoe meer gelazer' minstens zo waarschijn lijk als 'hoe meer vreugd'. Maar ook als een groep heel klein is, staat het toevoegen van één ziel vaak gelijk aan het toevoegen van een ingewiJckeld patroon van relaties. Het uitbreiden van een gezin van 2 naar 3 personen met een kind bijvoorbeeld,betekent niet alleen dat het aantal mogelijke wissel werkingen in het gezin zelf van 2 naar 6 springt, maar ook dat er een heleboel andere netwerken op het gezinsnet aangesloten gaan worden. Grootouders gaan zich bijvoorbeeld meer met het gezin bemoeien. Vriendjes en vriendinnetjes worden op den duur aangehaald en daardoor vaak ook de gezinnen waaruit die kinderen komen. Er ontstaan verbindingen met instellingen als crèches, scholen, (jeugd)vereni gingen en noem maar op. ziel betekent vaak het ontstaan van een heel nieuwe wereld. Het leren leven in die nieuwe wereld vergt van de 'oude' zielen, zoals de ouders, vaak dat hun energie en aandacht zodanig verlegd moet worden dat het oude net werk (de relatie met z'n tweeën) daardoor in het gedrang komt. Vooral degene die het meest in de nieuwe delen van het netwerk investeert en dat is in de mees te gevallen nog altijd de vrouw kan daardoor zelf als knoop- of schakelpunt meer dan vroeger onder spanning komen te staan. Dat blijkt ook uit de feiten. Ge trouwde of samenwonende vrou wen met kinderen rapporteren vaker relatie- en seksualiteitspro blemen dan vrouwen zonder kinderen, terwijl het bij mannen (wel of geen kinderen) nauwe lijks verschil maakt. Bovendien is er een verband met het aantal kinderen. Vooral in grote gezin nen is de positie van veel vrou wen benard. Niet zo gek düs dat veel meer vrouwen dan mannen het oneens zijn met de stelling dat „een vrouw als het maar enigszins kan kinderen behoort te krijgen." Ze weten of vermoeden maar al te goed wat dat met name voor henzelf kan betekenen. Er zijn nogal wat mensen die beweren dat voor een vrouw de opgave die het hebben van kinderen be tekent, beter te dragen is als ze daarnaast ook nog iets anders heeft, zoals een baan buitens huis. Maar de netwerk-theorie, waar ik het hier over heb. zet daar een vraagteken achter. Als je op een enkel knooppunt te veel verschillende netwerken aan haakt relatie met partner, kin deren. familie, werk. buurt, om maar een paar te noemen dan bestaat de kans dat dat knoop-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 41