De Tram
Aardige passagier nu miljonair in Canada
De geest van de Blauwe in Voorschoten
Brandhout en jammerhout
Leids
tramvers
Happy end
in de regen
In rook op
Van moeder op dochter
Tram op
't spoor
Doosje klappertjes op de rails
Zaterdag 9 november 1991 Redactie: 071-161417 Eindredactie: PAUL DE TOMBE Vormgeving: RON VAN HAASTREGT 95
DIT IS DE DERDE pagi
na met herinneringen
van lezers aan de Leidse
tram.
En daar lag uw nederig schrijver
van dit waar gebeurde verhaal
dan, een gescheurde wenk
brauw rijker, met een gezicht
vol bloed. Kortom: volledig uit
geteld.
In de verte hoorde ik nog de si
rene van een ambulance, tedere
handen tilden mij op en be
zorgden mij een knus plaatsje
in een van de gebouwen van het
Academisch Ziekenhuis. En dit
alles was de schuld van een
blauwe tram die niet meer reed
en ook nooit meer zou rijden....
Op zaterdag zou, volgens be
richten in de pers, de blauwe
tram voor het laatst rijden maar
om eventuele souvemierjagers
de wind uit de zeilen te nemen
besloot de directie van de NZH
dit reeds op donderdagavond te
laten gebeuren, dus verschenen
op vrijdag de befaamde bussen
langs Neerlands dreven en was
de 'blauwe' gedoemd een
roemloze dood te sterven.
Nu was ik vele jaren lang ge
wend om komende van mijn
werk, bij het Vernedepark in
Voorschoten, de trambaan over
te steken en daarbij leek het mij
altijd een nuttige zaak een blik
over de schouder te werpen om
te zien of er geen blauwe tram
in aantocht was een vehikel
dat op dat moment evenwel
reeds twee dagen tevoren z'n
zwanezang had gezongen.
Een gewoonte van vele jaren
praktijk, leert men echter niet
zo snel af dus: ik keek om!
Edoch, voor mij bevond zich
een auto met achter het stuur
een lieftallige dame, die zich bij
het passeren van de groente
winkel van v.d. Meij plotseling
bewust werd van het feit dat zij
nog spruitjes nodig had. Dus
trapte ze op de rem.
Nu geven een op de rem trap
pende automobiliste en een
omkijkende bromfietser gere
geld aanleiding tot een zee van
conflictstof en dat kwam er dus
ook in dit geval van.
De gevolgen van de botsing wa
ren: een vernielde bromfiets,
een fraaie deuk in een auto, een
zeer nerveuze dame en een
bromfietser die met een uitzon
derlijk fraaie salto meteen tien
meter dichter bij huis was. Ver
meldenswaard is dan verder
nog de reeds in de aanhef ge
noemde gescheurde wenk
brauw en het spontaan ont
staan van de Nederlandse drie
kleur in mijn gezicht: rood van
het bloed, wit van de schrik en
een blauw oog.
De hele geschiedenis had echter
nóg een nasleep, maar deze was
van zeer humorischtische aard.
Ik moest voor het 'gerecht' ver
schijnen en hoewel er bij dit
college meestal weinig te lachen
valt kon zelfs de kantonrechter
zijn lach niet onderdrukken
toen hij het verhaal hoorde. Het
LD bracht het verslag van die
zaak de volgende dag onder de
kop: De geest van de blauwe
tram.
De officier zag de humor van
het geval niet in, of had mis
schien 's morgens ruzie met zijn
vrouw gehad en eiste honderd
gulden boete wegens het node
loos in gevaar brengen van het
verkeer. De kantonrechter was
genadiger, ik "kreeg" twaalf gul
den vijftig. Toen ik droog vroeg
of ik die twaalf gulden vijftig
kreeg als smartegeld of als boe
te, wees de kantonrechter mij
lachend de deur.
Trouwens de boete die ik kreeg
werd volledig gecompenseerd
door de 'dijk' van een fruitmand
die ik mocht ontvangen van de
remmende automobiliste.
Harry Perfors,
Voorschoten
Door de smalle straten van de oude sleutelstad,
rijdt de blauwe tram op z'n gladde railsenpad.
Moet je spoedig naar de trein of naar de bioscoop,
geneer je niet, stap maar in, het gaat vlug en goedkoop.
Refrein:
In de Leidse tram, in de Leidse tram,
rijden we allen met plezier.
Van de Hoog'Rijndijk naar het Station
ga je binnen een kwartier.
En oh, het is zo'n heerlijkheid
als je in zo'n blauwe wagen rijdt.
In de Leidse tram, in de Leidse tram,
rijden wij allen met plezier.
Eerst krijg je de HBS en dan het Invalidenhuis,
daarna komt de Hogewoerd en daar is het niet pluis.
Ied're vijftig meter heb je stellig een paniek.
Waarvoor die tram niet stopt, och mens je lacht je ziek.
Refrein.
Als je van de Breestraat komt, dan doen we nog een haal.
Mopper nou maar niet meneer, en maak niet zo'n kabaal,
heus die trein van hallef drie die haalt u toch nog wel,
als er maar geen storing komt, dan rijden we oh, zo snel.
'Vertrouwd'
Wat een heerlijke ervaring is
het voor mij en voor velen ge
weest dat die robuuste 'kna
pen' van trams door het hart
van de stad koersten. Het gaf
je een veilig vertrouwd gevoel.
Juist omdat ze in de rails ble
ven waren trams veel veiliger.
Onverwacht uitwijken kon
den 'onze' blauwen niet, je
wist waar je veilig kon staan,
zonder van de sokken gereden
te worden door plotseling uit
wijkende, stinkende, bussen."
H.P. van der Reijden, Leiden.
Het gebeurde in het begin van
de jaren dertig, ik zal zes a ze
ven jaar geweest zijn toen we,
m'n ouders, broer en zus, van
een familiebezoek in Den Haag
met de blauwe tram naar huis
terugkeerden.
Het was de hele dag prachtig,
warm zomerweer geweest tot er
een geweldige onweersbui bo
ven Leiden losbarstte. Wij
woonden in de Lijsterstraat, dus
de halte waar we er uit moesten
was 'de Vogelbuurt' aan de
Rijnsburgerweg. Als jong broe
kie stapte ik natuurlijk als eerste
uit. Mijn voet had nauwelijks de
grond geraakt, of tot mijn ont
zetting begon de tram te rijden.
Daar stond ik dan in m'n een
tje, eenzaam en verlaten in een
onweersbui. Wat moest ik
doen? Ik besloot direct naar
mijn ouders te gaan die natuur
lijk bij de volgende halte zou
den uitstappen. F.n die was voor
de blauwe tram niet 'Pomona'
bij de Nachtegaallaan waar al
leen de stadstram stopte, maar
'Endegeest' bij de Kempenaer-
straat. Op de open (.eidsestraat-
weg op het trottoir langs het
weiland, hebben we elkaar weer
gevonden. Tot grote opluchting
natuurlijk van mijn ongeruste
ouders.
Deze voor mij vervelende her
innering aan de blauwe tram is
mij zestig jaar bijgebleven. Ik
herinner het me als de dag van
gisteren.
J.M.E. Masurel, Leiden
Vroeger gingen we met de
blauwe tram naar werk. Van
Noordwijk naar Leiden, mijn
vriendin Hennie en ik. Een
maal over het water bij Rijns
burg moest Hennie haar eer
ste sigaretje, maar ja ze wa
ren nog al eens op, die din
gen.
Geen punt, ze trok ze wel
even op de hoek, bij de vol
gende halte. Vaak echter
vlotte het niet met dat pakjes
trekken en dan was de tram
weg voor ze weer terug was.
Wij zwaaien en zij een boete,
want waar we werkten had
den ze een prikklok. Een tijd
om nooit te vergeten.
Mevr. W. Turk-Wijnands,
Rijp wetering.
Vanaf 1941 tot de verdwijning van de
blauwe tram heb ik van dit vervoer
middel gebruik gemaakt, met een on
derbreking van september 1944 tot de
bevrijding. Met enkele collega's reisde
ik dagelijks op en neer van Leiden naar
Den Haag. In de tram heb ik vele ken
nissen opgedaan en met sommige van
hen heb ik nog steeds contact.
Bij de halte Korevaarstraat stapte 's
morgens om half acht een doofstom
knaapje in, dat in Voorburg op school
ging. Een druk en beweeglijk kereltje,
dat veel kattekwaad uithaalde en zijn
medereizigers vaak plaagde door ze
aan de oren te trekken. Soms lag hij in
het bagagenet, waar hij door de con
ducteur met veel tamtam uit werd ge
tild, dit tot groot vermaak van de pas
sagiers. Toch had dit ventje een goede
inborst. Willy deelde de snoepjes die
hij van zijn moeder had meegekregen
altijd met andere kinderen.
Willy had bij de Korevaarstraat altijd
nog wel een zitplaatsje en dat stond hij
onder geen beding meer af. Alleen voor
een wat oudere dame die in Voorscho
ten instapte, hield Willy altijd een plek
je vrij. En zo ging het dan verder naar
Leidschendam waar vrij veel kinderen
instapten, die in Den Haag naar school
gingen.
In die tijd reisde ook een zekere Piet
Hijzelendoom met de tram mee. Rooie
Piet, zoals hij genoemd werd, was dol
op kinderen. Zelf had hij een groot ge
zin en vaak bracht hij voor de kinderen
uit Leidschendam wat lekkers mee en
met Sinterklaas had hij altijd een ver
rassing voor hen.
Als de tram in Leidschendam (halte
Damlaan) arriveerde, keken de kinde
ren eerst of Piet en wij er wel inzaten.
Was dat niet het geval, dan stapten zij
niet in, maar namen de volgende tram.
Rooie Piet is later naar Canada geëmi
greerd en is daar miljonair geworden.
Het was in de blauwe tram altijd erg
gezellig. Een van mijn kennissen
bracht vaak zijn gitaar mee en er werd
dan luidkeels gezongen. Meestal de be
kende liedjes van vlak na de oorlog. Bij
halte Wijngaardenlaan in Voorschoten
was een klein viswinkeltje. Als de tram
daar 's avonds stopte, vroeg ik vaak
aan de conducteur of hij even op mij
wilde wachten omdat ik wat gebakken
visjes wilde halen. Ik beloofde dat hij
en de bestuurder dan ook een visje
zouden krijgen. Onderweg zagen wij
de conducteur en de bestuurder gezel
lig peuzelen. Leuke momenten waren
dat!
Om nog even op Rooie Piet terug te
komen, ik was tamelijk bevriend met
hem en hij heeft mij eens in vertrou
wen verteld, dat hij, vlak na de bevrij
ding, een rijbewijs had aangevraagd.
Hij had een formulier ingevuld, waarop
hij had vermeld, dat hij voor 1940 in
het bezit was van een rijbewijs voor
een personenauto, hetgeen in strijd
was met de waarheid. Hij had namelijk
nooit rij-examen gedaan, vertelde hij
Toch kreeg hij een rijbewijs. In het
begin heeft Piet nog wel eens een aan
rijding veroorzaakt, maar hij werd later
toch een ervaren automobilist. Zo is hij
geruime tijd de chauffeur geweest van
minister-president Gerbrandy.
Zoals reeds gezegd emigreerde Piet
naar Canada. Hij werd daar chauffeur
op een grote truck. Bij een van de vele
wegrestaurants aldaar ontmoette Piet
eens een collega, die over pijn in zijn
rug klaagde. Piet bracht toen een
smeermiddeltje voor hem mee, een ei
gengemaakt huismiddeltje van zijn
schoonmoeder. Toen Piet de man later
weer eens tegenkwam was deze erg en
thousiast en Piet kreeg van alle kanten
het verzoek het middeltje te leveren.
Hij zette de truck aan de kant en ging
smeermiddeltjes maken. Zo werd hij
miljonair.
Tot slot nog een anekdote. Op een
ochtend bij halte Malieveld in Den
Haag stapte een dame uit. Op hetzelf
de moment zagen wij, dat haar direc-
toir in die tijd droegen de dames
nog geen slipjes op haar hielen hing.
Blijkbaar was het elastiek gesprongen.
Onverstoorbaar stapte zij uit haar
broek en borg deze in haar tas.
Het is heel vroeg in de morgen.
Leiden is nog niet helemaal ont
waakt. Ik wel. In de keuken
drink ik een kopje thee en eet
een boterham. Zo dicht moge
lijk bij het gasstel, dat mijn va
der een half uur daarvoor heeft
aangestoken. Zo ging dat in het
begin van de jaren vijftig. Het
duurde een hele tijd voor het
huis een beetje behaaglijk was.
Even later ren ik over de Ho
gewoerd. De stilte wordt alleen
doorbroken door het gejengel
van het stadstrammetje en een
paar vroege vogels. Hier en daar
zijn al wat winkeliers aan het
werk. In die tijd waren er nog
veel zaken op de Hogewoerd.
Gezellig, vooral op winteravon
den. Ergens in de buurt van 'de
Verfton' knikt iemand mij vrien
delijk en bemoedigend toe. Ja,
dat heb ik toch wel nodig. Ik
vind het fijn op school, wil
graag een onderwijsakte halen,
maar moet er toch veel voor
over hebben. Net zoals mijn ou
ders trouwens, want van basis
beurs en OV-jaarkaart was nog
geen sprake.
Bij de halte aan de Korevaar
straat hebben zich verschillende
passagiers verzameld. De Blau
we Tram komt er al aan. Een
geluid dat ik nooit zal vergeten.
Ellen, mijn klasgenote zit met
een bleek gezicht in haar hoek
je. Zeker weer met Martin naar
de bioscoop geweest en laat
thuisgekomen. In Trianon
draait namelijk een film met
Gregory Peck. Na een paar
woorden te hebben gewisseld,
sla ik mijn leerboek psychologie
open. Nog even de repetitie na
kijken.
Bij de halte aan de Lammen-
schansweg stapt Marion in. Ver
warde haren en een beetje bui
ten adem. Ze kijkt naar het boek
op mijn schoot met een gezicht
van 'die moet weer zonodig'.
Marion is tevreden met zessen.
Als het na Voorschoten-dorp tij-
delijker wat rustiger wordt, zegt
Ellen: „Kennen jullie je blok
fluitoefeningen?". Nou Marion
natuurlijk wel. Ze is bijzonder
muzikaal. Ik heb mijn best ge
daan, slecht gaat het niet, maar
oom Paul spreekt toch maar
van 'Mieke's jammerhout' en
soms begint onze hond mee te
Wijs: Gute Nacht Marie, gute Nacht Marie
(vooroorlogse Duitse schlager).
Ingezonden door:
N.Jasperse, Leiden.
In de jaren veertig heb ik dage
lijks gereisd met de Blauwe
Tram van Voorschoten naar
Den Haag. Daaraan heb ik zeer
goede herinneringen. Iedereen
kende iedereen.en het was altijd
feest. Vooral als we de tram
hadden met de pluche kussens
en de ronde bank achterin, net
een salon. We hebben er wel ge
zeten met een pick-up of een
kleine accordeon bij ons. De
reis verliep altijd vlot.
Het is wel eens gebeurd in
de zomer, de ramen waren al
open dat ik door de ramen
naar binnen werd gehesen door
de anderen die al in Leiden wa
ren opgestapt. Het was één gro
te familie: ook de bestuurders
en conducteurs. Later was ons
dochtertje - ongeveer drie jaar
oud - ook al zo'n tramfanaat.
Die is 'm verschillende keren
gesmeerd, bij de Indische Buurt
in Oegstgeest op de 'kleine'
Tram gestapt, ongemerkt mee
gereden en aan de Hoge Rijn
dijk bleef ze dan over. Ze werd
dan mee terug genomen, kreeg
een reep van de conducteur en
werd bij het politiebureau Leid
se buurt afgeleverd.
Met het gezin was het ook
een feest de tram te nemen,
zelfs voor ons tekkelhondje in
zijn boodschappenmandje. Het
is niet te vergelijken met de bus:
benauwd en onpersoonlijk,
gauw vol. Bussen hebben meer
vertraging de tram reed op
eigen spoor ze maken herrie
en verspreiden stank. Voor mij
mag de schone tram zo terug
komen.
Truus vanger Luit- v.d. Ster,
Oegstgeest
De tram snelt op de Stationsweg richting Rijndijk uit voor een bus van de Eltax, die zijn buslijnen later zou verkopen aan de NZH.
foto a. van kamp
Zoevend op de ijle rail,
rept de 'BLAUWE' tram zich voort
geen afstand is voor hem te veel,
schril fluitend, zodat ieder 't hoort
Genesteld in de pluche banken,
't vertreksein van de conducteur,
de fluit de luchtpomp, al die klanken,
je ruikt de stroom, gelijk odeur.
De wagenvoerder draait aan knoppen,
't knerpt en ratelt allemaal,
bij 't vertrekken en bij 't stoppen,
dat is 'BLAUWE" trammentaal.
Slijpend neemt hij nu een bocht
dendert stroomloos op een brug,
wat comfortabel is zo'n tocht
'k neem een retour en rijd terug.
De conducteur zegt kort "Station"!!!
de 'BLAUWE' tram houdt stil,
ik ga er uit waar ik begon,
't is donker buiten, koud en kil.
Naar de remise gaat de 'BLAUWE',
nog zacht fluitend hoor ik hem,
morgen moet ie naar de kusten,
onze goeie 'BLAUWE TRAM'
H. P. van der Reijden,
Leiden.
janken. Dus...'laten we het sa
men nog eens doornemen' stel
ik voor. Straks bij Voorburg
wordt het te druk.
Gezamenlijk en onder leiding
van Marion draaien we het hele
repertoire af. Meer dan voor
vandaag nodig is. „Wie gaat er
mee naar de berg van Sint An-
dré" .Altijd is Kort Jakje ziek".
enz. We worden steeds over-
moediger en Marion fantaseert Tram op de Hogewoerd, vastgeklemd tussen een stilstaande handkar en een snelle auto, wat de straat
er af en toe nog wat bij. Leuk. meteen een volle aanblik geeft. foto nico van de horst
Dan verschijnt er plotseling een
woedende heer met een ver-
vaarlijke snor: „Als jullie nu niet
met die krengen ophouden,
maak ik er een handvat van."
Brandhout van mijn jammer
hout, verdiend met oppassen.
Gedwee stoppen we onze flui
ten in de zelfgemaakte etuis. De
man met de snor verdwijnt tri
omfantelijk. Als we bij het Ma
lieveld uitstappen, tikt de con
ducteur breed lachend op mijn
schouder en zegt: „Met muziek
gaat alles beter". Hij heeft gelijk
gekregen.
Mw. Bosman-De Vogel,
Sliedrecht.
Als we uit school kwamen legden we wel eens een
doosje klappertjes op de rails in Voorschoten. Bij
de Hofweg/Allemansgeest was dat op een keer
een kiezelsteen In de slootkant wachtten wij op
de klap die dat gaf. Maar tot onze verbazing stop
te de tram en kwam de conducteur met zijn lange
benen op ons toegerend. Vanaf de halte Zilverfa-
briek kwam een NZH-man in een lange jas op
ons af.... Nog net konden we via een weiland ont
snappen, nagestaard door de passagiers.
Echt spannend was het ook onder de Korte
Vlietbrug. Je kon daar onder de sporen staan om
dat er langs het water een boerenpad was aange
legd. De tram kondigde zich via het geluid in de
rails ruimschoots van tevoren aan. Met oorverdo
vend geluid ging de Blauwe dan over ons heen.
De brug bestond overigens slechts uit ijzeren bal
ken waarin de rails lagen. In het midden rezen
stenen pijlers op uit het donkere (vuile) water.
Voor ons als achtjarigen allemaal heel indrukwek
kend.
J.H.M. Sloof, Voorschoten