Extra politic a ib Bromsnor Politiemuseum: van Bromsnor tot computerfraude Werk van privé-detective 'soms gruwelijk saai' Woensdag 9 oktober 1991 Redactie: 023-150239 PIET BERGHUIS Voimgeving: ESTHER NYPELS 17 Adjudant Top verwacht 20.000 bezoekers in Apeldoorn va* j IA AEDERL onbezoldigde titulaire directeur HA de Ruiter boven zich heeft staan, verwacht dat het bezoekersaantal zal oplopen, tot circa 20.000. Maar dat is voorlopig natte vinger werk. Het Rijkspolitiemuseum neemt naast het Marechausseemuseum en het Gevange nismuseum in Veenhuizen een geheel ei gen plaats in op de museumkaart van Ne derland. In Apeldoorn heeft men de preten tie uit te groeien tot een nationaal politie museum. Niet alleen voor dagjesmensen die de politie .vroeger en nu' willen bekij ken, maar ook voor studenten, onderzoe kers en historici. Top spreekt al over een in fo- en documentatiecentrum. De duizen den boeken, tijdschriften en band- en fil mopnamen moeten bereikbaar worden voor iedereen die er in wil neuzen. Nu al krijgt het museum te maken met de meest uiteenlopende, maar soms ook krankzinnige vragen. „Laatst belden klein kinderen van een oud-politieman. Die was een van de eerste Porsche chauffeurs ge weest. Nu werd opa 70 en ze wilden hem een foto geven van ,zijn' auto. Die bleek nog rond te rijden ook; we hebben de eige naar achterhaald en een foto geregeld". Zo komt het vaak voor dat (oud-)politiemen- sen voor feestjes of een reünie een beroep doen op hulp van het museum. En zij niet Adjudant Hans Top van het Rijkspolitie museum in Apel doorn met een uni form uit vroeger ja- lega's in den lande. Van vrijwilligers moet men het in Apeldoorn overigens ook heb ben. Want naast de twee beroepskrachten is er geen geld om anderen aan te trekken. Zoals er ook nog geen geld is het wagenpark goed onder te brengen. Noodgedwongen staat een tiental historische auto's nu nog bij het Verkeerspark in Assen, evenals een boot van de rijkspolitie te water. De RP-38, het .vlaggeschip', zal wel al een plaatje krij gen in de tuin van het museum. Als ge bruiksvoorwerp, vooral voor kinderen. Want het laatste dat Top wil is een statisch museum. „Nee, ons doel is juist de taak van de politie in het heden te spiegelen aan die in het verleden. De veranderende normen in de maatschappij ziin ook te zien in het politiekorps. De houding ten opzichte van vrouwen bij voorbeeld. Of onze kleding, die veel minder militaristisch is geworden. Zoals ook de prioriteiten van het werk zijn verschoven, van de botersmokkel tot fraude door middel van computers of het nama ken van creditcards. De maatschappij ver andert, de politie ook". De kelders liggen nog boordevol materiaal. Uniformen, helmen, wapens, meters docu mentatie, filmmateriaal. Bij de Hermandad zijn ze zuinig geweest op hun spullen. Dat blijkt uit een rondgang in het voormalige zusterhuis van het Klein Seminarie in Apel doorn, waar het museum van de Rijkspolitie is gevestigd. Dank zij de welwillende steun van de grote buurman, het Politie Verkeers Instituut, dat een hele vleugel van het indrukwekkende complex afstond. Grote delen uit de collectie zijn toegankelijk ge maakt voor het publiek. Ander materiaal zal tijdens thema-weken worden geëxpo seerd. APELDOORN GER PUKSTRA GPP De grote baas, minister Hirsch Ballin, heeft het museum 11 september persoonlijk ge opend. Hij heeft dan ook het meeste geld op tafel gelegd voor de circa één miljoen gulden kostende verbouwing. Zijn collega Dales van Binnenlandse Zaken was er ook bij, daarmee de éénwording van gemeente en rijkspolitie in 1993 symboliserend. Want over twee jaar kan ook de naam van het in 1945 opgerichte korps rijkspolitie worden bijgezet als museumstuk. De Rijksveld- wacht (1856-1941) was al eerder historie; in het museum zijn de gedenkwaardige herin neringen aan de tijd van Bromsnor te zien. Misschien ook nog eens de vingers van een vermoorde man, in de vorige eeuw door een dorpsveldwachter op sterk water gezet. De veldwachter had nog nooit met een moord te maken gehad en vroeg de politie uit Amsterdam om hulp. Omdat het een onbekende betrof vroegen de collega's uit de hoofdstad om 's mans vingers, een vak uitdrukking voor vingerafdrukken. De veld wachter hakte prompt de vingers van het slachtoffer af... „Maar ik weet niet of we dat kunnen to nen", twijfelt adjunct-directeur Hans Top. Bang voor het effect dat het publiek de poli tie en geweld gelijkschakelt. Zoals men ook voorzichtig is met het tonen van wapens. „Het hoort bij de politie, maar we moeten het publiek duidelijk maken dat het de meeste politiemensen helemaal geen kick geeft om te schieten. Integendeel zelfs. Als je - zoals tegenwoordig gebeurt - tijdens oe feningen schiet op bewegende beelden en je raakt een kinderwagen die plotseling in beeld verschijnt, dan bedenk je je wel, voor dat je in het echt naar je wapen grijpt". Be zoekers aan het museum kunnen dat zelf ervaren in het filmzaaltje met 80 stoelen. Maar omdat de .gemiddelde' bezoeker toch ook een beetje spanning zoekt in een poli tiemuseum, ontbreekt de wapenuitrusting niet helemaal. Adjudant Top gaat nog een stapje verder als het gaat om spanning en vermaak. „De thermische lans van Aage M., dat spreekt toch ook wel tot de verbeelding. Die zou ik hier graag willen hebben. Zoals ook missers van de politie moeten worden getoond. Neem die pop in de Almelose bin nenstad, die door middel van een cassettet- tebandje fietsers vraagt af te stappen. Dat wordt een klassiek voorbeeld van een maat regel die van geen kant werkt. Ook dat moeten we laten zien". Rechercheur Nog niet zo lang geleden was Top nog re chercheur bij de rijkspolitie. Maar sinds kort leidt de 41-jarige adjudant het muse um in Apeldoorn. Zes jaar geleden rondde hij zijn staatsexamen geschiedenis af; lo gisch dus dat hij al vroeg kenbaar maakte zich wel met het museum te willen bezig houden. De meeste collega's begrepen hem toen niet. Totdat duidelijk werd dat het mu seum ook zijn promotie tot adjudant bete kende. „Er waren toen ineens ontzettend veel politiemensen met historische belang stelling...". Al sinds het begin van de jaren tachtig kent Apeldoorn een Rijkspolitie-museum. Maar jaarlijks trok het niet meer dan 3000 bezoe kers, vooral politiemensen die een oplei ding volgden aan het Verkeersinsituut. „Deels uit belangstelling, deels uit verve ling", zo omschrijft Top de interesse van zijn vakbroeders. Het grote publiek wist nauwelijks van het bestaan af. Maar dat is veranderd. De 200 vierkante meter in een oud sportschooltje op het terrein van het Verkeersinstituut werden verruild voor een ruimte die tien keer zo groot is. Drie verdie pingen en een royale kelder kent het Rijks politiemuseum, dat met behulp van finan ciële bijdragen van Justitie, de provincie Gelderland en de Algemene Loterij Neder land momenteel is verbouwd. Voor de in richting zijn deskundigen van het Amster damse bureau .Wijd en Zijd' ingeschakeld. Na de opening door Hirsch Ballin is het museum tot en met 30 oktober open voor publiek. In de wintermaanden wordt de verbouwing van de derde verdieping afge maakt, waarna op 1 april 1992 de deuren weer open gaan. Pretentie Top, die officieel .adjunct' is, omdat hij de zus GÖ alleen. Ook filmmakers huren regelmatig uniformen of voertuigen. En zelfs de poli tieman die in een gala-uniform wil trou wen, klopt wel eens aan in Apeldoorn. Dat is altijd nog goedkoper dan er eentje kopen via de reguliere diensten. Top verwacht te vens dat het infocentrum druk bezocht zal worden door studenten en wetenschappers. Aandacht De Nederlandse politie heeft altijd de naam gehad dat zij weinig aandacht heeft voor haar eigen geschiedenis. De hoge werkdruk en het op actie gerichte handelen zou daar debet aan zijn. Maar toch is er nog wel het een en ander. Niet alleen in Apeldoorn, maar ook elders in het land. Steeds meer gemeentelijke politiekorpsen dragen hun .museumstukken' over. Recent ging de im posante collectie van de politie Amsterdam richting de Veluwe. Overigens haast Top zich te zeggen dat men, ondanks alle pretenties om uit te groeien tot een nationaal politiemuseum, geenzins van plan is de .kleintjes' van de markt te verdrijven. Een tiental politiekorp sen houdt er een eigen museum op na. „Gedreven door vrijwilligers, die daar veel tijd insteken", complimenteert Top zijn col- 'Ik heb veel mensen recht bezorgd; dat is het mooie van dit vak Grijze jas, gleufhoed, pijp tussen de lippen geklemd en een revolver in de binnenzak. Voor velen is het een jongensdroom ooit als een tweede Sherlock Holmes door het leven te gaan. Sommigen wagen de stap en star ten een detectivebureau aan huis. Daarbij zijn steeds meer politieambtenaren te vin den. Onlangs nog werden twee Brabantse agenten op het matje geroepen die, zo bleek, het saaie korps beu waren en in hun vrije tijd voor privé-detective speelden. Maar is dat werk inderdaad zo spectaculair als het lijkt? Het woord is aan twee 'echte' privé-Detectives. Bonafide De revolver ontbreekt, evenals het glas whisky on the rocks. De ruimte wordt slechts gedomineerd door een gigantische aardewerken beeld, ooit gekregen van een assuradeur. Als dank voor de bewezen dien sten. Het is het kantoor van Alphons J. van Kronenburg, eigenaar van het Rotterdamse recherche- en informatiebureau Fif 33. Een man die 'vanzelf in het vak is gerold en nooit de behoefte heeft gehad op eenzame, mistige avonden een bloedige moord op te lossen. „Bonafide. Je moet bonafide zijn", bena drukt Van Kronenburg. .Anders red je het niet in dit vak, had ik allang bij de Sociale Dienst gelopen". Voor de twee Brabantse politieambtenaren dié er sinds kort in de avonduren een eigen detectivebureautje op na houden heeft hij dan ook fgeen goed woord over. „Zoiets kan gewoon niet. Die agenten kunnen zich tijdens hun eigen speurwerk niet onafhankelijk opstellen. En een verstrengeling van belangen is funest voor de naamsbekendheid". Van Kronenburg steekt een sigaret op en leunt achterover. Hij inhaleert diep. „Kijk, een bakkerij beginnen is niet zo moeilijk, maar 'm houden wél. Ik sta drie, vier keer per maand bij de rechtbank met twee vin gertjes in de hoogte. Dan kun je je niet per mitteren twee petten op te hebben". Dat heeft de Fif 33-man dan ook niet. Hij staat op vrij goede voet met de politie, adverteert zelfs in hun maandbladen. Onlangs nog bezorgde hij de Amsterdamse politie een gestolen schilderij van Salomon Ruysdael terug. 'De doop van de Kamer ling'. „Een Llmnp kraak. Er was geen ge weld aan te pas gckoi i - tk werd benaderd Schaduwen, achtervolgen en posten op de hoek v het werk van de privé-detective. door het 'milieu', door de periferie van de onderwereld. Die zaten met dat doek. Kon den het niet kwijt. Toen heb ik met de poli tie bemiddeld om het weer terug te bezor gen". Gruwelijk saai Het lijkt vreemd dat politiewerk op zo'n manier wordt aangevuld door particuliere recherchebureaus. Van Kronenburg: „Nee, nee, helemaal niet. Er is ook absoluut geen samenwerking tussen beide, we hebben al leen wat raakvlakken. En haat en nijd - nee, dat is er zeker niet". Fif 33 werkt op een heel ander terrein dan de politie, mede ver oorzaakt door het feit dat een burger soms meer mag dan een politieambtenaar. Van Kronenburg: „Ik mag bij u aanbellen en zeggen dat ik de directeur van de woning bouwvereniging ben. Dat mag iedere bur ger, een agent alleen niet. En dus kan ik af en toe makkelijker achter informatie komen dan de politie en kan de privé-detective in een leemte voorzien". i de straat het is ook nu nog e Een leemte, die dat groot is, getuige alle particuliere bureautjes die als paddestoelen uit de grond schieten. Niet allemaal staan ze even goed aangeschreven en niet alle maal werken ze even eerlijk. „Dit werk heeft het imago van een snelle job waarbij je veel geld verdient. Nou vergeet het maar. Het is kei- en keihard werken en ja, als je goed bent kun je een aanrdige boterham verdie nen. Maar soms is het gruwelijk saai werk", Schaduwen, achtervolgen en urenlang pos ten op de hoek van de straat - het is alle maal nog van deze tijd. Van Kronenburg heeft zeven medewerkers in dienst die con tinu aan het speuren zijn. Geen snelle jon gens, eerder onopvallende figuren. 14 miljoen De leemte waaj" Van Kronenburg zo graag over spreekt ligt vooral in de civiele sfeer. Hij geeft een voorbeeld. „Stel, een bedrijf heeft meneer Jansen in dienst die al zes, ze ven maandan ziek is. Dat geeft spanningen op het bedrijf, de andere werknemers moe ten dubbel zo hard werken. Nu hoort die baas via via dat Jansen 's nachts in een snackbar werkt, 's Ochtends duikt hij zijn bed in, zo dat de bedrijfarts hem inderdaad iedere dag slapend aantreft. Met zo'n gerucht kan de baas niet naar de politie, dus hij stapt naar een advocaat. En die zegt - terecht - bewijs maar ééns dat Jansen in derdaad in de snackbar werkt". „De oplossing: de baas stapt naar ons toe. Wij schaduwen meneer Jansen, eten een broodje in de snackbar. Spelen een dronken va kantieganger die in de snackbar twee ouder vrienden treft. Lallend maken we een foto van elkaar. Toevallig staat daar dan net meer Jansen op achter het frituurvet. En ziedaar: het bewijs is geleverd. Met zo'n bewijslast kan de baas tenminste bij een advocaat aankloppen"; Voor het oplossen van spectacu laire moorden of overvallen op goudtransporten maakt Van Kra nenburg geen dagelijks werk, dat is ook niet zijn doel. Terloops merkt hij op dat zijn grootste op gespoorde buit ooit 14 miljoen is geweest. Niet niks. Hij wenst de politie niet voor de voeten te lopen en pakt niet zomaar iedere klus aan. „De kansen om een onderzoek met goed gevolg af te sluiten moeten bij mij daarom redelijk aanwezig ziin. En als het bijvoorbeeld om een diefstal gaat dan eis ik dat daar aangifte van is gedaan bij de poli tie", zo verzekert hij tijdens zijn vierde siga ret. „Dat soort privé-zaken vormt trouwens maar twee procent van onze werkzaamhe den. Een gescheiden vrouw wiens vriend er met haar inboedel vandoor gaat bijvoor beeld. Dat zoeken wij dan uit". Geen tweede Sherlock Holmes dus, maar gewoon een handige jongen die in twintig jaar een goede naamsbekendheid heeft op gebouwd. De gebruikte technieken zijn al even weinig schokkend: logisch nadenken, schaduwen, achtervolgen. Geen revolver, geen elektronische snufjes, geen pijp met grijze regenjas. Want de werkelijkheid is an ders. De oudste van Nederland Dat onderschrijft ook P.J.van Winsum, waarschijnlijk Nederlands oudste privé-de tective, die qua uiterlijk zo weggelopen zou kunnen zijn uit een roman. De 84-jarige Amsterdammer voldoet helemaal aan het prototype van een De Cock met cee-oo- cee-kaa; een vierkant hoofd met twee gi gantische oren. witte borstelkuif en prie mende zeeblauwe ogen. Drie jaar geleden moest hij noodgedwongen stoppen met zijn werk; door een medische fout raakte hij praktisch blind aan beide ogen. Sinds 1939 heeft hij de mensheid proberen te verlossen van de misdaad. Niet uit geldbejag, niet uit sensatie maar uit overtuiging. „De mensheid is in zonde ontvangen en ge neigd tot alle kwaad", declameert Van Winsum. Hij hapt om de vijf zinnen naar adem, grijpt dan naar zijn hart en sluit een ogenblik zijn ogen. Maar de geest is helder. „De mens Is niet braaf. We moeten onder kennen dat we sinds het verhaal van Adam en Eva leed veroorzaken door onze zonden. En dat besef mis ik bij de politie van tegen woordig". Jaloezie Bron van alle misdaad is volgens Van Winsum jaloezie. „De armoede in ons land is - de hemel zij geprezen - een stuk kleiner geworden, maar hoe meer mensen het goed krijgen, hoe meer jaloezie er in de we reld komt. De fout van de politie is dat ze niet meer surveilleert op straat zoals vroe ger, die ruimte wordt hen door de overheid niet meer gegeven. De misdaad kan zo vrij elijk haar gang gaan. En daarom is het goed dat de detectivebureaus de politie aanvul len". „De Nederlandse overheid is zeer tekort ge schoten. Het is een groot leed, dat al die ja ren dat er een christelijke regering aan de macht was de aandacht voor de politieta ken verslapte en de klasseverschillen ble ven". De stem van Van Winsum schiet uit: „Die ministers van nu hè, ze verdienen toch schandelijk veel. En hun maag is even groot als die van de kleine man". Hij zucht nog een keer diep. „De bevolking is de dupe van het beleid van die rechtse regeringen. Vre selijk toch dat er mensen zijn, die 's avonds niet meer op straat durven". Van Winsum kreeg zijn eerste 'zaak' in 1939; hij was toen 32 jaar oud en werkte bij de uitgeverij van zijn zwager. „Ik moest de adverteerders achter hun broek zitten als ze hun betalingsverplichtingen niet nakwa men. 'Het in recht optreden' zoals dat toen genoemd werd. Mijn moeder werd destijds in verband met rugklachten gemasseerd door een oud-politieman van het bureau Warmoesstraat in Amsterdam. Die wist dat er een onderzoek liep naar het verdwenen meisje Johanne Elizabeth van Nugteren en vroeg of ik wilde assisteren. Ik speurde im mers dagelijks verdwenen adverteerders op". Vol vuur vertelt Van Winsum over dat eerste onderzoek - hij ziet het nog glashelder voor zich. „Er was een verdachte roodbruine au to gesignaleerd in de Spuistraat tegenover de katholieke kerk en die moesten we zien te vinden. Driehonderd garagehouders ben ik langs geweest en mede daardoor kreeg de politie ruim zestig tips binnen die seri eus met de zaak te maken hadden". Van Winsum werkte destijd samen met de be kende rechercheur Koch en commissaris Schroder. Het meisje is nooit gevonden - de toekomst van Van Winsum als privé-detec tive was echter verzekerd. Vette en magere jaren Na de oorlog startte hij officieel zijn recher che- en incassobureau in Amsterdam-Oost. Het witte emaille naambordje prijkt al bijna vijftig jaar bij dezelfde voordeur. Het con tact met de politie was altijd goed, zo is Van Winsum al sinds jaar en dag lid van de poli- tie-schaakclub. De detective heeft de bekende vette en ma gere jaren gekend. Als aanvulling runde hij ook een incassobureau dat hem de nodige zekerheid gaf. Af en toe schakelde hij losse medewerkers in die op bepaalde plaatsen gingen posten. Glimlachend: „Dankzij pos ten en volgen is menige zaak opgelost. Veel diefstallen, of het opsporen van mensen die verdwenen waren. Dat hield dan meestal verband met kapotte relaties. Ook heb ik vaak hetbewijs geleverd van overspel, of van valse claims bij verzekeringsmaat schappijen. Moorden en drugszaken? Nee, dat niet. Een revolver had ik nooit nodig. Daar hield ik ook niet van". De blauiwe ogen staren in het niets. De twee pantoffels schuiven heen en weer over het vale tapijt. „Ja. ik kan met tevredenheid op mijn werk terugzien. Ik heb veel mensen recht bezorgd. Dat is het mooie van dit vak".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 27