Regio
'De Serviërs
winnen niet'
Te weinig plaats voor
bedrijven bij stations
Ex-directeur John Block 'Ik had Air Holland kunnen redden'
'Als we niet zoeken, vinden we niets'
Leiden krijgt instituut
criminologisch onderzoek
'De arts moet weten wat
hij de patiënt inspuit'
Woensdag 9 oktober 1991
Redactie: 071-161400 WILLEM SPIERDIJK WIM SCHRIJVER MEINDERT VAN DER KAAU CAROLINE VAN OVERBEEKE JAN WESTERLAKEN MONICA WESSEUNG Eindredactie: HANS SONDERS Vormgeving: HENK BUIS
19
'Werkgelegenheid neemt nauwelijks toe'
Bij de stations in Leiden en Alphen aan den Rijn zijn on
voldoende vestigingsmogelijkheden voor bedrijven: er
zijn te weinig kantoorlocaties. Hierdoor neemt de werk
gelegenheid bij stations nauwelijks toe. Dat blijkt uit een
onderzoek van het Instituut voor Ruimtelijke Organisatie
TNO (INRO-TNO) in Delft.
stations van middelgrote steden
in Zuid-Holland waaronder Lei
den en Alphen. Uit het onder
zoek blijkt dat bij de zeven sta
tions 12 locaties geschikt zijn
voor bedrijfsvestiging maar dat
bedrijven zich op slechts drie
plaatsen hebben gevestigd.
Daarvan is het Schuttersveld in
Leiden er één.
Volgens INRO-TNO kwamen
stationslocaties als vestigings
plaats pas aan het eind van de
jaren '80 op de agenda van ge
meenten waardoor veel plan
nen nog in een pril stadium ver
keren. Volgens INRO—TNO
doen de gemeenten bovendien
nauwelijks onderzoek naar de
CAROLINE VAN OVERBEEKE
INRO-TNO deed het onderzoek
in opdracht van de provincie
Zuid-Holland die constateerde
dat bij stations onvoldoende
mogelijkheden zijn om bedrij
ven een alternatief te bieden
voor bedrijfsterreinen langs de
snelweg. Het Rijk wil vestiging
langs de snelweg ontmoedigen
om het autoverkeer terug te
dringen. Dit beleid dreigt te
mislukken als bedrijven zich
niet bij stations kunnen vesti
gen.
INRO-TNO onderzocht zeven
mogelijkheden en de eigen be
hoeften maar kijken ze teveel
naar voorbeelden in andere ste
den. Als derde oorzaak voor het
beperkte aanbod van kantoor
ruimte noemen de onderzoe
kers de onzekerheden en de ho
ge kosten die het ontwikkelen
van stationslocaties met zich
brengt. Volgens de onderzoe
kers is de concurrentie van snel
weglocaties nog groot.
INRO-TNO vindt dat het Rijk
en de provincie de knelpunten
voor de ontwikkeling van sta
tionslocaties moeten oplossen
door een meer gericht beleid.
De provincie zou in overleg met
de gemeenten en de NS
'ontwikkelingsprogramma' voor
stationslocaties moeten maken.
Daarin moet staan welke loca
ties in ZuidHolland de moeite
waard zijn en hoe de locaties
kunnen worden ontwikkeld.
Veel aandacht moet worden be
steed aan de financiering.
De expeditieboot op zoek naar de spreekwoordelijke naald. Ditmaal niet in een hooiberg maar ergens op de bodem van de Wijde Aa. In het mid
den prof. Van der Linden. foto ben de bruyn
Twijfels en zwijgzaamheid bij expeditieleden verdronken dorp
LEIDEN «JAN WESTERLAKEN
Het ministerie van justitie ves
tigt zijn nieuw criminologisch
onderzoeksinstituut in Leiden.
Een adviescommissie - waarvan
de oud-hoogleraar prof. mr. A.
Mulder voorzitter is - geeft de
Leidse universiteit (faculteit
rechten) de voorkeur boven de
universiteiten van Groningen
en Nijmegen.
Prof. mr. J.J.M. van Dijk, die vo
rig tot hoogleraar criminologie
werd benoemd, zegt dat de zaak
nog niet definitief is beklonken.
„Maar Leiden staat bovenaan
het lijstje van de commissie.
Normaal gesproken komt het
instituut deze kant heen zodra
de handtekeningen zijn gezet."
Het universiteitsblad van
Groningen meldde dat Leiden
het instituut lijkt binnen te ha
len. Criminoloog Timmerman
stelt dat dit begrijpelijk is, om
dat Leiden dichtbij Den Haag
ligt. Volgens hem moet het in
stituut beleidsgericht werk doen
en verwantschap hebben met
het Wetenschappelijk Onder
zoek en Documentatie Centrum
van het ministerie van justitie.
Hiervan was Van Dijk directeur.
Vorig jaar werd hij benoemd als
hoogleraar criminologie in Lei
den. Timmerman suggereert in
het Groningse universiteitsblad
dat Van Dijk zijn invloed in Den
Haag zou hebben aangewend
om het instituut naar Leiden te
krijgen.
Prof. Van Dijk ontkent dit in
alle toonaarden. „Daar is abso
luut niets van waar. De stich
ting, die voor Leiden heeft geko
zen, bestaat uit hoogleraren. De
bemoeienissen van het ministe
rie van justitie over de keuze
van de plaats, zijn minimaal ge
weest. Wat Timmerman be
weert dat er specifiek beleids
onderzoek in het nieuwe insti
tuut wordt gedaan, is niet juist.
De nadruk komt te liggen op
theorietoetsend onderzoek. Het
is geenszins de bedoeling dat
het instituut een spiegelbeeld
wordt van het Wetenschappelijk
Onderzoek en Documentatie
Centrum van het departement.
De bedoeling is dat er veel die
per wordt gegraven."
HOOG MADE LETTY STAM
heeft weinig vertrouwen in de
expeditie van haar man. Giste
ren begon de professor een
speurtocht naar de restanten
van voorheen Esselyckerwoude,
voorloper van het dorp Wou-
brugge.
Van der Linden gaat vanuit een
bootje wat in de Wijde Aa roe
ren. Want op de bodem van de
plas moeten de stenen van een
kerkje liggen. Het godshuis zou
daar in de eerste helft van de
11de eeuw al hebben gestaan
en verdween in het water na af
kalving van de oever en een
aantal stormen.
„Ze gaan met een 6 meter
lange stok prikken en hopen
dan dat ze iets hards vinden,"
vervolgt mevrouw Van der Lin
den. „Ik weet het niet, hoor. In
al die honderden jaren is er
misschien van alles en nog wat
overheen gestort. Mijn man wil
de ook eigenlijk niet. Maar ja, zij
(de Archeologische Werkge
meenschap Nederland, afdeling
Rijnstreek - red.) wilden zo
graag. Toen is hij maar meege
gaan."
Bij de molen langs de Wijde
Aa zijn drie vaartuigen te zien.
Twee roeiboten met elk een ge
pensioneerde hengelaar met
pet. En een blauw moterjacht
met kajuit en oranje stootkus
sens. De boot ziet er heel ge
woontjes uit. Je kunt er onge
twijfeld leuk mee varen. Maar
om er nou een al dan niet we
tenschappelijk verantwoord on
derzoek mee te doen? Het jacht
valt af, besluiten fotograaf en
verslaggever.
Bij het Paddegat komt net
veerman Eddy Rietveld aange
varen. Of hij weet waar de on
derzoekers ronddobberen. „In
die blauwe boot met die oranje
stootkussens. Hier, neem dit
veer maar even mee. Dan kun je
zo naar ze toe." Zoon Dennis
gaat mee als kapitein.
Ze lijken op het eerste gezicht
harder te varen. De pont van
Rietveld haalt de expeditieleden
langzaam maar zeker in. Dennis
legt het veer langszij en grijpt de
railing van de motorboot. De
twee bootsmaten op het onder-
zoeksschip gooien het anker uit
Expeditieleider D. van der Kooy
van de Archeologische Werkge
meenschap laat zich niet zien
en wil ook niets van zich laten
horen. Als enige reactie op de
vragen drukt hij zich nog dich
ter in een hoek van de stuur
manshut.
Professor Van der Linden zet
onwillig zijn kop soep opzij. Hij
wenst zich niet uit te laten over
de mogelijke vondsten van de
expeditie. „Het is erg ongeluk
kig allemaal. Dit had niet in de
publiciteit moeten komen. Ie
mand heeft voor zijn beurt ge
praat. Nee, nee, nee. Ik ga u niet
vertellen of we al iets hebben
gevonden. Nee, ik ga u ook niet
vertellen of we de rest van de
week nog doorzoeken."
Of dit niet het zoeken naar de
spreekwoordelijke naald in de
hooiberg is? „Eigenlijk wel,"
antwoordt Van der Linden. „U
moet het zo zien: als we niet
zoeken, vinden we nooit wat.
Hier moet het ergens gelegen
hebben." Zijn wijdse armgebaar
omvat een flinke lap water.
„Door stormen is het dorp in
dertijd verdwenen. Denk maar
aan de Sint Elisabethsvloed van
1421. Toen is ook de Haarlem
mermeer ontstaan en werd de
Kaag een stuk groter." Nee,
meer wil en kan Van der Linden
niet vertellen. Hij wuift het ver
slaggeverspontje vriendelijk uit.
„Ik geloof niet dat ze wat zul
len vinden," zegt 'kapitein'
Dennis als het veer buiten ge-
hoorsafstand is. „Ze hadden
nauwelijks apparatuur aan
boord. De bodem van de Wijde
Aa is veel dieper dan 6 meter.
Ook al hebben ze een stok, ze
komen niet eens aan de grond.
Nee hoor, dat wordt niks."
DOBBEREND IN EEN
bootje op de Wiide Aa
zoekt een expeditie naar
de restanten van Esselyc
kerwoude. Varensgezel
professor H. van der Lin
den gelooft er niet in
Geld voor
ontwikkeling
toerisme
en verkeer
CAROLINE VAN OVERBEEKE
Het Regionaal Economische
Overlegorgaan Rijn- en Bollen
streek (REO) heeft besloten geld
te stoppen in de ontwikkeling
van het toerisme en het verkeer
in deze regio. Het REO wil daar
bij het accent leggen op econo
mische groei en werkgelegen
heid.
Het heeft de stuurgroep van
het REO besloten, een door de
provincie in het leven geroepen
overlegorgaan waarin ambtena
renen en bestuurders zich bui
gen over economische ontwik
kelingen in hun gebied. Volgens
de Leidse ambtenaar I.J. van
Iersel, deelnemer aan het REO-
overleg, moet een onderzoeks
bureau de nieuwe projecten
eerst nader uitwerken. „Het Bu
reau voor Economische Argu
mentatie (BvEA) heeft een rap
port voor ons gemaakt maar
daarin staat niet hoe we de pro
jecten gestalte kunnen geven en
wat het gaat kosten. Daarom
maken ze een nieuw rapport."
De bestuurders in het REO
waren het vrijwel unaniem eens
over de keuze van verkeer en
toerisme als speerpunten. Vol
gens Van Iersel besteden ver-
keersplanologen bijvoorbeeld
weinig aandacht aan economi
sche effecten van hun verkeers
plannen. „Maar als je ergens
een weg aanlegt, heeft dat wel
degelijk gevolgen voor de aan
leg van industrieterreinen en
dergelijke. Wij willen knelpun
ten in het verkeer voor de eco
nomie wegnemen."
Het toerisme heeft voor het
REO prioriteit omdat het een
groeisector is. „Wat we willen is
de verdere uitbouw van het toe
risme binnen de bestaande
ruimte. Het mag dus niet zo zijn
dat groene ruimte wordt ingele
verd voor een toeristische at
tractie."
Zoete rwoudenaar haalt familie uit Kroatië
ZOETERWOUPE WILLEM SPIERDUK
Anita Tacko werkt in een
bauxiet-fabriek, haar man is
aannemer in het Kroatische Ro-
vinj. Jarenlang heeft hij gewerkt
aan een eigen huis met vier ver
diepingen, groot genoeg om 's
zomers toeristen te herbergen.
Met hun twee kinderen Barbara
en Helena hebben ze een goed
leven aan de kust van de Adria-
tische Zee. Dan breekt de oorlog
uit. Drie maanden later zit Anita
met haar dochters Barbara en
Helena aan de Hoge Rijndijk in
Zoeterwoude in de woning van
haar zwager, die haar afgelopen
weekeinde ophaalde bij de Itali
aanse grens.
Zlatko Tacko, die al vijftien jaar
hier woont en getrouwd is met
een Nederlandse vrouw, had
het al een paar keer telefonisch
tegen zijn familie gezegd. „Als
het te gevaarlijk wordt voor jul
lie, kom ik jullie ophalen." Afge
lopen weekeinde was het dan
zover. De inwoners van Rovinj
was aangeraden voor een week
voedsel in te slaan en zich
schuil te houden. De angst werd
Anita teveel. „Ik ben niet bang
om dood te gaan. Wat ik wel
vreselijk zou vinden als de kin
deren iets zou overkomen.
Daarom ben ik het land uitge
gaan."
Erg moeilijk was dat niet, met
de bus gingen Anita, Helena en
Barbara naar de Italiaanse
grens, waar zij in Triëst Zlatko
ontmoetten. „Waren we een
dag later gegaan dan was het
zeer moeilijk gegaan, want het
leger werd gemobiliseerd en er
reden geen bussen meer".
Ze vertelt de verhalen die ze
heeft gehoord over de wreedhe
den van de Servische soldaten.
Hoe de hoofden van vrouw en
kinderen van een Kroatische
gardist op een stok door het
dorp werden gedragen, dat een
Servische man zijn vrouw en
kinderen doodde omdat het
Kroaten waren. Ja zelfs, dat de
Serviërs een man z'n ogen uit
staken, die het slachtoffer moest
opeten. Het Ijken ongeloofwaar
dige verhalen, maar de Kroaten
zijn ervEin overtuigd dat ze klop
pen.
Zlatko Tacko laat de foto's
Zlatko, Barbara, Anita, Kitty en Helena Tacko (vlnr): „Onder je buren, je kennissen en je vrienden zaten Ser
viërs. Die werden van de ene dag op de andere je vijanden". foto jan holvast
zien uit de krant hoe een schit
terende kerk met de grond ge
lijk is gemaakt. „De Serviërs
vernielen alles", zegt Anita,
„Het maakt ze helemaal niet uit
of iets culturele waarde heeft.
Iets wat we tegen de oorlog pro
beren te beschermen door het
ïif te dekken wordt juist kapot
gemaakt. Sommige dingen heb
ben twee wereldoorlogen over
leefd, maar worden nu met de
grond gelijk gemaakt".
Tot de onafhankelijkheidsver
klaring konden Kroaten en Ser
viërs met elkaar leven. „Onder
je buren, je kennissen en je
vrienden zaten Serviërs. Die
werden van de ene dag op de
andere je vijanden". De haat te
gen de Serviërs is enorm onder
de Kroaten. „Ze hebben de bes
te baantjes, de hoogste salaris
sen, maar nooit geleerd om te
werken".
Mochten de geweldadighe-
den stoppen, dan is er zeker 50
jaar nodig om alles op te bou
wen, denkt Zlatko. Maar of het
spoedig zover komt, is de vraag.
De Kroaten zullen niet wijken,
weet Tacko zeker. „De Serviërs
winnen niet", zegt hij beslist.
Voor zijn familieleden die nu
tijdelijk in Zoeterwoude wonen,
wacht eveneens een onzekere
toekomst. Geen idee hebben zij,
of de oorlog nog lang gaat du
ren. „Maar we rekenen er nog
wel op terug te kunnen keren",
zegt Anita.
Die twee patiënten hadden nog
geleefd als deze regels in acht
waren genomen. Duidelijker
kan dr. G.J. Vielvoye, chef de cli-
nique neuro-radiologie, van het
Academisch Ziekenhuis Leiden,
niet zijn. „Ik wil weten wat er in
die spuit zit en ik wil de lege
ampul zien. Zo niet, dan ver
dwijnen spuit en vloeistof in de
prullenbak. Het klopt. Ik sta op
de afdeling bekend als een Piet
je Precies. Maar de ongelukken
met dodelijke afloop laten nog
eens duidelijk zien dat die check
nodig is."
Vielvoye stelt dat de dood van
twee patiënten in Den Bosch en
Haarlem, bij wie een verkeerd
contrastmiddel was ingespoten
om een hernia op te sporen,
voorkomen kon worden. Later
kwam uit dat de twee middelen
waren verwisseld. Op de afde
ling neuro-radiologie van het
AZL komen jaarlijks zo n zes
honderd patiënten bij wie voor
het stellen van de juiste diagno
se contrastvloeistof moet wor
den ingespoten. De vloeistof
maakt, bij voorbeeld, de plek in
de wervelkolom zichtbaar waar
zich een hemia bevindt of toont
een afwijking aan de bloedvaten
in de hersenen aan. Hiervoor
moet een contrastvloeistof wor
den aangewend waarin geen io
nen mogen voorkomen. Juist
die ionen zijn bijzonder schade
lijk voor het centraal zenuwstel
sel. Na inspuiting tussen de her-
sen- en ruggemergsvliezen
krijgt de patiënt vrijwel direct
een heftige epileptische aanval
waaraan hij in de meeste geval
len overlijdt.
De neuro-radiologen kunnen
over drie contrastvloeistoffen
beschikken, waarin geen ionen
voorkomen dus veilig en zonder
problemen kunnen worden in
gespoten. Dr. Vielvoye: „De pa
tiënten hoeven zich geen zor
gen te maken. Wat gebeurd is,
zijn incidenten. Maar ze maken
wel indruk. Wat mij betreft is
één patiënt zonder bericht ge
woon weggebleven en iedereen
bij wie een ruggeprik noodzake
lijk was om de diagnose te kun
nen vaststellen, vroeg om tekst
en uitleg. Ik heb tot nu toe geen
patiënten gehad die de prik
hebben geweigerd. Zelfs het
personeel was ongerust over de
voorvallen. Dat kwam omdat
eerst niet duidelijk was dat er
een verkeerd contrastmiddel
was gebruikt."
Vroeger werden lucht of zuur
stof als contrastmiddel gebruikt.
Hersenholten en de niimten
rond het ruggemerg konden zo
goed worden afgebeeld. Alleen
was zo'n onderzoek voor de pa
tiënten een martelgang. In 1922
werd, per ongeliik, de myelo-
grafie. zoals deze vorm van on
derzoek heet, ontdekt Bij een
patiënt werd een injectie door
de vliezen geprikt. De foto's wa
ren fraai en duidelijk zonder dat
de patiënt ernstige bijwerkingen
had. De blijdschap was voorbij
toen jaren later bleek dat het li
chaam de stof niet opnam en er
toch vervelende, prüdcelende re
acties optraden.
De doorbraak kwam in 1977
toen er een contrastmiddel op
de markt kwam waarin geen io
nen zaten. De vloeistof was
nauwelijks giftig. Het kon zon
der problemen in alle delen van
rug en hersenen worden inge
spoten. Nadeel was dat het
middel in poedervorm werd ge
leverd. Niet veel later werd de
poeder vervangen door vloei
stof.
John Block, de gewezen direc
teur van het in betalingsproble
men verkerende charterbedrijf
Air Holland, meent dat als hij
bij de onderhandelingen met de
touroperators was betrokken,
Air Holland nu nog had gevlo
gen. Dat schrijft Block in een
brief aan het personeel. Inmid
dels onderzoekt een advocaat in
opdracht van een groep gedu
peerde aandeelhouders de mo
gelijkheid om Block' en presi
dent-commissaris F. Kernkamp
aansprakelijk te stellen voor de
ondergang van Air Holland.
In zijn brief (gedateerd op 3 ok
tober) schrijft Block: „Door mij
buiten de discussie te houden,
hebben de commissarissen een
beslissing genomen die helaas
niet de beste was. Met mijn
ruim dertigjarige ervaring ben
ik van mening dat mijn aanwe
zigheid zeker had kunnen lei
den tot een aanvaardbare op
lossing voor Air Holland".
Block stapte op toen de com
missarissen van Air Holland
hem buiten de onderhandelin
gen met de touroperators hiel
den. Uiteindelijk slaagden ook
avond 29 september niet in tot
een vergelijk te komen met
touroperator Holland Interna
tional. Daarop haakten ook de
financiers af. Door het ontbre
ken van 70.000 stoelreserverin-
gen viel het „kaartenhuis" Air
Holland in elkaar, zoals interim
directeur AR. Marx het ver
woordde.
Volgens C. J. Geels van de be
langenvereniging Vrienden van
Ar Holland zijn gesprekken ge
voerd met een Haagse advocaat
over de mogelijkheid Block en
Kernkamp aansprakelijk te stel
len voor de ontstane situatie bij
Ar Holland. „Avorens een
klacht wegens mismanagement
bij de Ondernemingskamer in
te dierien, wachten wij tot er
duidelijkheid over Air Holland
komt."
Er is op het hoofdkantoor van
Air Holland tot diep in de nacht
onderhandeld met mogelijke
kandidaten voor de overname
van het bedrijf. Een woordvoer
der van de Vereniging van Ar
Holland Personeel zegt dat
daarbij resultaten zijn geboekt.
„Het is nog te vroeg om die
naar buiten te brengen. Van
daag wordt er verder gepraat."
Inmiddels is duidelijk dat
touroperator Ake Ar Holland
niet te hulp schieten. Directeur
Ferdinand Franssen, met wie
Block de laatste jaren overhoop
lag, zegt dat hij om Air Holland
te redden tienduizenden stoe
len bij Martinair en Transavia
had moeten weghalen. En dat
wilde ik niet, want over die af
name bestaan met deze twee
bedrijven langlopende afspra
ken. Zij gedragen zich al jaren
keurig, ik doe dat ook."
Franssen geeft Block min of
meer de schuld van de onder
gang van Ar Holland. „Ar Hol
land ging er prat op Neeriands
beste en meest comfortabele
luchtvervoerder voor vakantie
gangers te zijn. Directeur John
Block schermde er graag mee
„de beste" te zijn. Maar voor
dat beste produkt moeten de
klanten wèl willen betalen.
Block zette eenvoudig teveel
vliegtuigen op de markt, haalde
er te weinig rendement uit en
trok in wezen zichzelf de strop
Franssen was in het begin van
de jaren tachtig zelf nauw be
trokken bij het in de lucht bren
gen van Ar Holland. Hij wilde
namelijk de concurrentie tussen
de luchtvaartmaatschappijen
vergroten. Dat de liefde tussen
Ake en Ar Holland na twee jaar
sterk bekoelde, wordt terugge
voerd op een knallende ruzie
tussen Franssen en Block. Wat
er zich ook afgespeeld mag heb
ben, feit is dat Franssen bij vol
gende onderhandelingen in zee
ging met Martinair en T ran sa-