Feiten Jordanië ontdekt toerisme als alternatief voor wapens 'In Godsnaam, kom snel - we zijn omsingeld' Een middeleeuws sprookje in Noorwegen soldaat EN MENINGEN Gisteren beweerden Israëlische legerofficieren dat hun geheime operaties een groot succes waren. Maar dit verslag, dat een jonge infanterie-soldaat in de Gaza- strook naar The Independent stuurde, toont aan dat dit beleid soms bijna een rampzalige afloop heeft Voordat we de Gazastrook bin nentrekken, krijgen we tijdens de militaire briefing te horen: 'Maakt u zich vooral geen illu sies, iedereen hier haat ons. Zelfs degenen die niet actief deelnemen in de intifadah (de Palestijnse opstand, red.) willen een eind aan de Israëlische overheersing.' We mogen alleen met scherp schieten wanneer ons leven in gevaar is. Voor andere situaties beschikken we over traangas, rubberen kogels, schokgrana- ten, zandhagel en, hoe vreemd het misschien ook klinkt, door het Israëlische leger gefabri ceerde rotjes. Speciaal opgelei de scherpschutters mogen ook kleine plastic kogeltjes afvuren, maar alleen op de benen van de demonstranten. We mogen geen scholen, ziekenhuizen of moskeeën beschieten, hoewel we daarvandaan met honder den stenen worden bekogeld. De uitrusting waarover we be schikken is niet effectief en schrikt de steengooiers niet af. Als Israëlische infanterie-sol daat wordt je geleerd hoe je de vijand moet aanvallen, maar in de Gazastrook worden we voortdurend bekogeld zonder dat we iets terug mogen doen. Tijdens een patrouille krijgen we over de radio opeens een noodoproep van één van de speciale eenheden. „We hebben een gemaskerde jongen gepakt, maar onze auto doet het niet", kraakt de radio. „We worden door honderden Palestijnen be laagd! Kom snel en met veel la waai! Schiet op!" Binnen enkele minuten weet de hele stad dat er iets aan de hand is. Wanneer geld: stenen, metalen staven en onderdelen van automotoren. Over de radio klinkt een nog wanhopiger noodkreet: „In Godsnaam, kom snel! We zijn omsingeld!" Ze houden zich de menigte van het lijf met alles wat ze hebben - ze schieten zelfs met scherp over de hoof den van de Palestijnen. Als we ze niet kunnen bereiken, zullen ze in de menigte moeten schie ten... Ik bid dat de onze chauf feur niet bang wordt of botst. Binnen vijf minuten arriveren we ter plaatse - het waren de vijf langste minuten van mijn leven. De soldaten springen met hun gemaskerde gevangene in onze auto's en we maken dat we weg deel fluiten, is dat een teken voor andere stadsbewoners om naar de bewuste plaats te ko men of legerversterkingen tegen te houden. Terwijl wij door de nauwe steegjes naar de plek des on- heils scheuren, fluit de hele stad en zijn duizenden burgers al de straat op gegaan. Van dichtbij worden we met van alles beko- Een jonge Palestijnse stenengooi er bij Nablus, op de Westelijke Jordaanoever. archieffoto ap komen. We hebben alles afge vuurd behalve onze scherpe ko gels. Op de een of andere ma nier slagen we erin de legerbasis te bereiken. Zeven soldaten zijn gewond: snijwonden en open gehaalde armen. We hebben onze taak volbracht. Er wordt een groot feest gehouden. En dat allemaal voor één Palestijn se activist. te paard in het rose/rode vestingstadje Petra. foto jan preenen gegeven dat zij door de Bijbel of welk geschiedenisboek ook wandelen. Romeinen, Grieken, kruisvaarders, Mozes, Nabatee- ërs, bedoeïnen (om maar een greep te doen uit het exclusieve gezelschap), je komt ze op de een of andere manier overal in het Hashemitische koninkrijk tegen. De vraag is alleen hoe zij en hun geschiedenis in contact kunnen worden gebracht met toeristen, die amper weten waar Jordanië ligt. „De mensen stappen tegen woordig weer even gemakkelijk in een vliegtuig als vóór de Golf oorlog. Al is het van Iraqi Air ways. Niemand maakt zich daar druk over. Dat was een paar maanden geleden nog onvoor stelbaar. Van angst is geen spra ke meer. Alleen gaan de men sen op dit moment niet naar het Midden-Oosten. Die regio kan dit jaar worden afgeschre ven. Gelukkig vliegen wij ook nog op andere landen, anders hadden we nu niets meer te doen", zegt Robert Ballieux van Royal Jordanian Airlines Neder land veelbetekenend. Geen horden Atalla is minder pessimistisch over het Midden-Oosten, al is het waarschijnlijk tegen beter weten in dat hij dit jaar toch nog 30 procent verwacht van het aantal toeristen dat Jordanië in 1989 bezocht. Dat lijkt aardig, maar stelt in werkelijkheid wei nig voor. Jordanië kreeg twee jaar geleden 127.000 buitenlan ders over de vloer, maar dat is maar een schijntje vergeleken met de horde die Nederland bij voorbeeld tijdens het Pinkster- weekeinde overspoelt. Maandag 24 juni 1991 Redactie: 023-150225 JANINE BOSMA ALTAN ERDOGAN RONALD FRISART (chef) ONNO HAVERMANS Vertalingen: MARGREET HESUNGA LUUTJE Het aantal bezoekers van het nieuwe kuuroord aan de Dode Zee in Jordanië is gemakkelijk te tellen. Zeg ge en schrijve één gast strekt zich uit op een van de stretchers bij het Dead Sea-hotel, na een ligbad te hebben genomen op het zoute water. De man zelf lijkt zich niet te sto ren aan de wel erg serene rust. De manager van het herstelcen trum voor met name psoriasis- patiënten, Kamel Ajami, des te meer: „We hebben hier 94 ka mers. Die staan nu op één na allemaal leeg. Dat is niet echt hoopgevend. En dat terwijl het de bedoeling is om er 150 ka mers bij te maken". Ook op het strand van Akaba, dat grenst aan het Israëlische Eilat, is ondanks de zon bijna niemand te vinden. Uit verve ling serveren obers elkaar wat grappen. Bijna even stil is het in het rose/rode vestingstadje Pe tra ten zuiden van de hoofdstad Amman. Alsof de ontdekking in 1812 door Johann Louis Burck- hardt van de verzameling uit rotsen gehouwen gebouwen slechts een fata morgana is ge weest. Jordanië zit kortom net als de meeste landen in het Midden- Oosten duidelijk verlegen om toeristen, in wie het vóór de Golfoorlog nauwelijks was geïn teresseerd. Jordanië deed toen goede zaken als transito-land voor olie en wapens. Die laatste categorie was vooral bestemd voor Irak, maar sinds Saddam Hussein uit Kuwayt is verwij derd, is deze bron van inkom sten volledig opgedroogd. Niet topless Die ontwikkeling heeft er mede toe geleid dat Jordanië zichzelf is gaan ontdekken en tot de conclusie is gekomen dat het toerisme best een aardig alter natief kan zijn. Of zoals Nasri Atalla, secretaris-generaal van het ministerie van toerisme, stelt: „Wij hebben net zoveel te bieden als Israël. Alleen hebben wij geen go-godanseressen en mag bij ons niet topless worden gezond. Wij zijn wat conserva tiever, maar daarom zeker niet minder". Hij wijst er op dat tijd en vrije tijdsbesteding in Jordanië voor het overige geen rol spelen. Tot vrijwel elk moment in het verle den kan worden teruggegaan. Vaak wordt bezoekers de indruk Lege ligstoelen op het strand aan de Golf van Akaba. In massa-toerisme zijn Atalla en Jordanië echter niet geïntere- seerd: „Wat heb je aan die grote groepen die in record-tempo de historische plaatsen bekijken, een troep achterlaten en er weer vandoor gaan. We hebben zoiets meegemaakt met een schip met duizend mensen aan boord. Die trokken met z'n al len naar Petra, bevuilden het en gingen weer terug aan boord. Aan zulke mensen hebben we natuurlijk niets. Die kunnen be ter wegblijven". Jordanië stelt duidelijk eisen, al wordt niet duidelijk aan wie. Atalla: „We moeten de buiten landers ervan zien te overtuigen dat het hier rustig en veilig is en dat iedereen zich hier vrij kan bewegen. Of het nu aan de Do de Zee is, in Amman, of aan de Golf van Akaba. Dat is niet al leen nu zo, maar dat was ook het geval in de afgelopen maan den. Zelfs tijdens de Golfoor log". „Goed, Amman is veel in het nieuws geweest, net zoals Nico sia op Cyprus. Veel journalisten versloegen vanuit deze plaats de Golfoorlog. Veel mensen hebben dat verkeerd begrepen en dachten dat Cyprus en Jor danië ook in oorlog waren. Inte gendeel. Als het hier zo gevaar lijk was geweest, had hier niet zo'n groot deel van de pers ge zeten". Hopeloos Met zijn team doet Atalla hard nekkige pogingen een 'veiliger' beeld van Jordanië te schetsen, vooral in die landen waar van daan de meeste toeristen ko men: Duitsland, Groot-Brittan- nië, Frankrijk en Italië. Neder land wordt door de verkooplei der van het ministerie min of meer als een hopeloos geval be schouwd: „Ik heb nooit veel te maken gehad met Nederlan ders. Jullie hebben immers een goede verstandhouding met Is raël". „Uiteraard is dat jullie goed recht, maar dat staat goed con tact met ons natuurlijk niet in de weg. De Westelijke en de Oostelijke Jordaanoever vullen- elkaar prima aan. Er is niets op tegen Israël én Jordanië te be zoeken. Alleen moet je zorgen dat je hier zonder Israëlisch stempel in je paspoort naar toe komt. Mèt zo'n stempel kom je Jordanië niet binnen. De Arabi sche Liga heeft dat nou een maal zo besloten. Wij willen dat wel veranderen. Israël zal ook niet zo gauw een stempel ge ven, tenzij je te maken hebt met een kwaadwillende douanier." 'Koning Harald lijkt gelukkig op z'n vader Olav' KOKANJE TRONDHEIM CABINE NEEFJES Koning Harald V kijkt aandach tig naar de bisschop. Aan zijn zijde is de prachtige koningin Sonja geknield. Zij draagt een lange cremekleurige jurk waar op talrijke juwelen blinken. De bisschop legt plechtig zijn hand op het hoofd van de koning en zegt: „Het is de wens van ko ning Harald dat hij vandaag de zegen van God krijgt. Om de moeilijke taak van een koning goed te vervullen, vraagt hij kracht aan God. Het Noorse volk is hem hier zeer dankbaar voor". Hiermee werd Harald V gisteren in de historische kathe draal van.Trondheim tot koning van Noorwegen gezegend. Het leek wel een middeleeuws sprookje. De Noorse monarchie is een van de weinige in Europa waar de koning niet wordt ge kroond, maar op persoonlijk verzoek de zegen kan krijgen van de bisschop. Koning Olav V was in 1958 het eerste staats hoofd dat werd gezegend. Zijn vader - Haakon, de eerste Noor se koning - werd in 1905 nog gekroond. De plechtigheid in de kathe draal verliep uiterst sober. De koninklijke familie is niet ge steld op pracht en praal, maar gedraagt zich liever als een ge wone Noorse familie. Harald (54) en Sonja hadden daarom ook geen buitenlandse staats hoofden uitgenodigd. In de ka thedraal, waar plaats is voor 1400 mensen, hield het konink lijk paar liever 300 stoelen vrij voor burgers, zodat zij de voor hen zo belangrijke religieuze ce- s zelf konden meema ken. Respect Na de mis maakte het konink lijk paar in een open limousine een rondrit langs de menigte, die al 's morgens vroeg achter de dranghekken stond opge steld. Uit heel Noorwegen wa ren mensen naar de oude Vi king-vesting Trondheim geko men om de nieuwe koning en koningin in levende lijve te zien. De sfeer was opvallend eerbie dig en serieus. Het leek alsof niemand zich uitbundig durfde te gedragen. Het Noorse volk heeft ongekend veel respect voor de koninklijke familie. Ge joel, geschreeuw of gefluit hoort daar kennelijk niet bij. Twee Engelse toeristen keken hun ogen uit. Ze waren ver baasd over de ingetogen sfeer en vroegen zich af waarom het koninklijke paar niet werd om ringd door veiligheidsambtena ren. Zij hebben koningin Eliza beth nog nooit van dichtbij ge zien, want bij iedere Britse cere monie wordt het uitzicht bedor ven door een leger veiligheids agenten. De Noren kunnen hun koning gewoon aanraken. Een dame uit Oslo geeft uitleg waarom de koning zo weinig lijfwachten heeft. „Koning Olav heeft ooit gezegd: 'Ik heb geen lijfwacht nodig, ik heb vier mil joen Noren die op mij passen'. Dat geldt natuurlijk ook voor koning Harald", zegt ze beslist. Moeilijk Het koninklijk paar dat gisteren op handen werd gedragen, Bisschop Finn Wagle zegent Harald V tot koning der Noren. heeft echter een moeilijke start gehad in de Noorse monarchie. Voordat zij in 1968 trouwden, waren Sonja en Harald al elf jaar verliefd op elkaar. Het hu welijk is jarenlang uitgesteld, omdat het Noorse hof het bur germeisje Sonja niet wilde ac cepteren als echtgenote van de kroonprins. Harald moest een vrouw met adellijk bloed trou- Maar de kroonprins hield vol en leverde een flinke strijd achter de ondoordringbare schermen van het hof. „Ik ben niet bereid om omwille van het blauwe bloed met wie dan ook te trou wen", sprak Harald. Uiteindelijk gaf koning Olav - tegen de wil van de rest van het hof - toe stemming tot het huwelijk. Als kroonprins is Harald wat op de achtergrond gebleven. Zijn geliefde vader koning Olav, die in januari op 87-jarige leeftijd stierf, was bijna tot aan zijn sterfbed toe zeer actief als foto ap björn sicurdson staatshoofd. De man was onver moeibaar, wilde overal zelfbij zijn en ging het liefst als laatste naar huis als hij een evenement bijwoonde. Aanvankelijk waren vooral ou dere mensen wat terughoudend over hun nieuwe koning. Zou hij net zo goed zijn als Olav? Maar toen Harald gisteren op het bordes verscheen, keken drie oude dames uit Oslo elkaar tevreden aan. „Ach, hij lijkt pre cies op z'n vader." Ik herinner me een foto uit de krant van een Amerikaanse tank die ergens in een Duits dorp te gen een huis was gereden. Uit het bijschrift bleek dat enkele brooddronken Amerikaanse mi litairen met het gevaarte aan de haal waren gegaan en dat het plaatje het eindpunt van dit bi zarre staaltje van joy-riding liet Dit beeld doemde voor mijn geestesoog op toen ik in deze krant las dat het leger wel raad zou weten met het criminele gedrag van veel Marokkaanse jongeren. Volgens de Amster damse ambtenaar J. Beeren- hout is het leger het ideale insti tuut om deze jongeren weer op het rechte pad te krijgen. Na hun arrestatie moeten zij meteen voor de keus gesteld worden: of de gevangenis in, of de kazerne in. Wat zij nodig hebben, is discipline en toe zicht: „Een klap voor hun kanis als ze het fout doen en een aai over de bol als het goed gaat", zegt Beerenhout, „dat blijkt het enige te zijn dat helpt". Het gro te probleem bij deze groep schijnt namelijk te zijn dat de ouders elke vorm van controle over het doen en laten van hun zoons hebben verloren. Dit is een heel ander geluid dan wat we gewoonlijk uit de hoek van criminologen en minderhe- denwerkers horen. Tot voor kort was het in die kringen zelfs nor maal om de relatie tussen cri minaliteit en etnische groepen te bagatelliseren. In linkse bla den verzweeg men liefst het feit dat bij allerlei delicten buiten landers betrokken waren, zodat hun lezers er geen idee van hadden dat bijvoorbeeld veel Surinaamse dealers hun verdo vende middelen van Turkse grootimporteurs betrokken. Ie mand als de criminoloog Frank Bovenkerk deed tot voor kort weinig anders dan rapporten en artikelen schrijven over de dis criminatie van Surinamers in Nederland. Hij vergezelde hen naar disco's. Soms reed hij ach ter een poenige Cadillac aan, die bestuurd werd door een zwarte chauffeur, en hoopte dan vurig dat de politie zich on derweg van haar slechtste kant zou laten zien. Andere progressieve criminolo gen maakten er geen punt van dat kansarme mensen zich af en toe vergrepen aan het bezit van de gezeten burgerij. Zoiets was toch heel begrijpelijk? Wie het niet breed heeft, probeert wat mee te snaaien en de gelegen heid maakt de dief, nietwaar? Zij stelden ook veel meer belang in het gemoedsleven en de ach tergronden van de daders dan in die van de slachtoffers. Diep in hun hart geloofden zij niet in de slechtheid van deze zoge naamde criminelen. Zij doen mij denken aan het echtpaar dat 's ochtends ontdekt dat zijn auto gestolen is. Tot hun verba zing staat het voertuig de vol gende morgen weer voor de deur. Onder de ruitenwissers bevindt zich niet alleen een briefje, waarin de dief zich ver ontschuldigt voor alle ongemak dat hij de eigenaars heeft be zorgd, maar ook twee toegangs kaartjes voor de opera. De man en de vrouw zijn blij verrast en diep ontroerd over het berouw van de onbekende dader. Twee dagen later gaan ze inderdaad naar de schouwburg. Bij hun la te thuiskomst ontdekken ze dat de voordeur openstaat en dat het hele huis is leeggeroofd. .Maar Beerenhout, een moslim, die al vanaf de jaren zestig on der 'gastarbeiders' heeft ge werkt, is uit ander hout gesne den. Hij vindt dat buitenlan ders, die zich hier in groten ge tale vestigen, zich aan de Ne derlandse samenleving moeten aanpassen. De eerste eis is dan ook dat zij zich het Nederlands eigen moeten maken. Het blijft •natuurlijk de vraag of de kazer ne de ideale omgeving vormt voor ontspoorde jongeren. Het leger heeft, wat het ronselen van delinkwente manschappen betreft, natuurlijk wel een lange staat van dienst achter zich. Keizers en koningen maakten in het verleden maar wat graag ge bruik van huurlingen, die altijd op de vlucht waren voor politie en justitie. De kruistochten wa ren zonder het schuim der na ties zelfs niet denkbaar geweest. Door het gebrek aan discipline en de overmaat aan hebzucht waren dergelijke legers vaker een ramp dan een zegen. Maar goed, in een modem leger zal het kwaad niet zo gauw de over hand kunnen krijgen. Het voor stel van Beerenhout is in ieder geval een hele verbetering in vergelijking met de softe aan pak, waarbij een groepje ver oordeelde jongeren samen met een hulpverlener op stap ging naar Santiago de Compostela. Onderweg stalen ze als de raven en even over de Belgische grens gingen ze er - zonder de bege leider - in een auto vandoor. Behalve discipline, kan men de recruten ook een vak leren. Iets in de sfeer van Logistiek of Ver bindingen bijvoorbeeld. Met in structie in Wapenkennis en Ge vechtstactiek kan men beter nog even wachten. GERRJTJAN ZWIER COLUMNIST

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 2