Hoezo koud? ZATERDAG 15 JUN11991 Objectief gezien blijft de temperatuur, door de zeeligging, achter bij die van het vasteland. Maar voelt 18 graden met een zonnetje niet aangenamer dan 20 zonder? Daarom maakt de lokale bevolking, veelal zwaar leunend op het weergevoelige toerisme, zich nog dagelijks kwaad over die onvermijdelijke toevoeging aan het KNMI-weerbericht: op de Wadden enkele graden lager. Een beetje overdréven waren ze misschien wel, die berichten over 'woestijnvorming' op Ameland en beetje overdreven waren ze misschien wel, die be richten over 'woestijn vorming' op Ameland. „Er wordt zo snel wat geroepen", vindt veehouder Foppe Kiewiet. Maar droog is de grond zeker op het Wad deneiland. Regenbuien wensten zich de laatste weken vooral boven het vasteland te ontwikkelen, 't Wordt zo zoetjes aan tijd voor een 'mooi, lang regentje', want het gras, dus ook dat van Kiewiet, blijft te kort. De 'eerste snee' voor de wintervoorraad had er al lang af moeten zijn. Zelden is de noordoostenwind zo hardnek kig geweest. Al wekenlang blaast de zwakke noordooster koele, schrale lucht over Ame land. De schuld ligt bij de 'hogedruk' boven Ierland, die maar niet uit z'n kennelijk zeer gerieflijke zetel wil komen. „De vissers zullen hier wel klagen", veronderstelt VW-directeur Pieter Smit in zijn kantoor in Nes, het centra le dorp op het eiland. „Door de koude stroom zoekt de vis diepte op. Met een hen gel valt er dan bar wei nig te vangen." Smits WV groeit. Hij heeft zijn personeelsbe stand in de tien jaar die zijn Ameland-periode nu duurt zien oplopen van vijf naar dertien personen. Werk aan de winkel. Ameland kan 26 27 duizend toeristen tegelijk verstouwen. Vroeger concentreerde de bestorming van het eiland zich in de zomer vakantie, tegenwoordig kan de Nederlander zich buiten de piek een aantal extra kortere uit stapjes permitteren. Het weer speelt in de mate van toeloop een voor name rol. „Als het KNMI op vrijdag voorspelt dat het niet best wordt op de Wadden, kan ons dat in een weekeinde duizen den mensen schelen", aldus Smit. De bood schap vanuit De Bilt wordt dan ook vaak met argwaan afgewacht. „Je kent dat wel, hè, die be kende afsluiter. 'Op de Wadden enkele graden lager'. Dat geeft zo'n verschrikkelijk verte kend beeld. Als ze er nou bij zouden zeggen dat hier de zon wèl schijnt..." Bewoners Waddeneilanden verzetten zich tegen negatief'Siberisch' imago best begrip voor eikaars standpunt. Het KN MI wil zich, en dat kan ik me voorstellen, niet voor het karretje van de commercie laten spannen. Het enige waar ze naar kijken is de temperatuur, want dat is een objectief gege ven. Zaken als zon-uren of gevoelstempera tuur laten ze weg. Maar je weet wat voor een verschil het kan zijn om bij ons in een duin pan te liggen, of om aan de overkant op de vlakte te zijn. Dat scheelt een jas, zeggen ze hier." Het noorden, en dus de Wadden, raakt waarschijnlijk nimmer van z'n negatieve, 'Si berische' imago af. Smit: „De Wadden vallen, denkt men, bijna van de wereld. Uit een NIPO-enquête is gebleken dat 77 procent van 'Als ze er nou bij zouden zeggen dat hier de zon wèl schijnt' Gemiddeld aantal uren zon per maand Wadden H Zuid Limburg Uf#n Midden Nederland Gemiddelde neerslag per maand Wadden O Midden Nederland „Eén keer maakte ik me zo kwaad dat ik 's avonds na het Journaal de studio heb ge beld om te protesteren", zegt Smit. Hij kan er nu om lachen. „Hebben ze de tekst voor de latere uitzendingen aangepast." Smit zet zijn hand dwars onder zijn kin. „Het zat me toen echt tot hier." De WV heeft ooit samen met het KNOV en de horeca-ondememers een brief naar De Bilt gestuurd. Smit: „Daaruit zijn gesprekken voortgekomen. Sindsdien hebben we ook Een willekeurige weersverwachting in juni toont aan dat het op de Wadden inderdaad wat-kouder is, maar de eilandbewoners willen daar niets van weten. de Nederlanders nog nooit op een Wadden eiland is geweest. Waarom niet, wil ik weten. Die vraag intrigeert me." Zes kilometer verderop ligt Ballum. Strand tenthouder G. Mellema, die zijn nering heeft gevestigd tegen de duinrand van het 300 me ter brede strand ter hoogte van dit dorp, snapt niet dat randstedelijke strandgangers er 'uren file voor over hebben' om in Zand- voort te komen om vervolgens handdoek aan handdoek te liggen „terwijl ze vaak sneller op een eiland kunnen zijn en daar ook nog eens zeeën van ruimte op de stranden hebben." Met meer kans op zon. Mellema, goedlachs van huis uit en al twintig jaar eigen baas, heeft sinds verleden jaar een extra werkgever: het KNMI. Vijfmaal per dag geeft hij de lokale weersgesteldheid door, speciaal voor de 06-lijn die voor het Waddenweer is aangelegd, zodat heel Neder land zich toch nog een juist beeld van de lo kale weersomstandigheden kan vormen. Om zeven uur 's ochtends hangt het KNMI voor de eerste keer bij hem aan de lijn. „Als ie mand om half negen die 06-lijn belt en te horen krijgt: 'Van Ameland is geen melding binnengekomen...', dan heb ik me dus ver slapen." Mellema's bijdragen komen nogal origineel tot stand. „Het enige dat ik heb is een ther- mometertje", bekent hij. „Daar moet ik bin nenkort toch eens met het KNMI over pra ten. Dit kan eigenlijk niet meer." Want hoe nat is de vinger waarmee Melle ma de situatie taxeert? Hij gaat naar de deur van zijn strandtent, loopt een paar meter naar buiten en kijkt vervolgens schuin om hoog. Daar wappert zijn vlag. Mellema komt weer binnen, zet een quasi-officieel hoofd, en verkondigt: „Kracht tweeëneenhalf, noordoost, geheel bewolkt." Dat riekt naar waarzeggen. „Maar ik heb natuurlijk wel een hoop ervaring", voegt hij er meteen aan toe. „Als eilandbewoner en horeca-ondememer ben je altijd met het weer bezig." Dan: „Toch moeten ze me maar eens een behoorlijke windmeter geven." Drie keer per week steekt Mellema het brede strand over en loopt „absoluut geen lekker klusje" tot aan zijn middel het nog bijster frisse zeewater in om de tempe ratuur ervan te meten. „Moet ik natuurlijk ook nog een paar minuten blijven staan, want zo snel wil dat allemaal niet." De temperatuur van het water is niet al leen bepalend voor het zwemgenot van de toerist, het micro-klimaat op de Wadden wordt er grotendeels door beïnvloed. De temperatuur van het zeewater stijgt over een jaar genomen eerst zeer geleidelijk, waarna ze vervolgens vanaf september weer even ge leidelijk afneemt. De bodemtemperatuur op het vasteland verandert, veel sneller onder in vloed van het weer. Buien komen, bij vol doende luchtvochtigheid, vooral boven een warme ondergrond tot stand. Boven de slechts langzaar dende zee regent het daarom aanvankelijk lijk nauwkeurig vast te stellen, ALS EEN BUS Deze kille dag klopt het verhaal als een bus. „Kijk maar door mijn ramen", zegt Mellema wijzend. „Rechts, boven de zee, is de bewol king veel lichter dan links, boven het vaste land. Een heel verschil, in die paar kilome ter." VW-directeur Smits: „Ze zeggen wel: in het voorjaar geeft de zee, in het najaar neemt ze. Vaak kun je, staande op de westpunt van het eiland, de buien tussen Terschelling en Ameland zien doortrekken. Dan regent het in zee, maar is het bij ons droog." Andere eilandbewoners delen deze erva ring. De noordelijke weergod Jan Pelleboer kwalificeert dit echter als dubieuze observa ties, die geen betrouwbare conclusies verdie nen. „Mensen zijn nu eenmaal gauw geneigd de buien om zich heen te zien trekken. Het regent altijd in het dorp ernaast." Pelleboer, die op Ameland door 'collega' Mellema als 'nogal eens te optimistisch' wordt omschreven, weet uit ervaring dat je het als weerman zelden goed kunt doen. Zijn telefoon heeft de meest uiteenlopende scheldkanonnades doorstaan. „Weet je nog, die bijzonder droge zomer van 1976? Gaf ik het weekeinde op de radio weer eens een acht tot negen. Direct ema werd ik gebeld door een boer uit de Noordoostpolder. Of ik soms hartstikke gek was geworden om dat te zeggen. Wat goed is voor de een is slecht voor de ander." „De slagen om de arm die je als weerman bij het doen van een voorspelling neemt, weigeren de mensen vaak te horen. Ze pik ken er precies uit wat hen aanstaat", ervaart Pelleboer. Maar hij is het eens met de kritiek die de Waddenbewoners op het KNMI heb ben. „Ze zijn zo vreselijk star in De Bilt. Het gaat om de temperatuur en anders niks. Laat ze toch eens wat meer op de Amerikaanse toer gaan, wat meer publieksgericht, een beetje populairder. Zo van: het is misschien een paar graden lager, maar achter de duinen is het heerlijk toeven want de zon maakt veel goed. Maar daar willen ze niet aan." Daar wil het KNMI inderdaad niet aan. „Wij zijn er niet voor om de mensen naar de Wad deneilanden te dirigeren", verklaart woord voerder Harry Geurts het beleid van zijn in stituut. „De temperatuur is van tevoren rede- be te zwijgen. „Die geven we echt niet, dan is het eind zoek," zegt hoofdklimatoloog D. Heijboer. „In de winter is de wind chili op eens zo'n populaire term geworden, toen de kou extreem aanvoelde door de krachtige wind. Daar maakten we alleen melding van als de toestand gevaarlijk werd, in verband met mogelijke bevriezing van lichaamsde len." Het KNMI kiest dus bewust voor het, fi guurlijk, droge verhaal. Woordvoeder Geurts geeft nog een beper king aan. „Het ANP wil de weersverwachting voor de radionieuwsdienst zo kort en com pact mogelijk hebben. Anders raakt de ver houding tussen de lengte van de nieuwsbe richten en het weerbericht zoek. Daarbij Gemiddelde minimumtemperatuur per maand Nederland ||j Zuid Limburg komt dat de aandacht van luisteraars bij een langere weersvoorspelling toch zou verslap pen, daar is voldoende onderzoek naar ver richt. Dit houdt wel in dat er weinig ruimte is minder dan boven het sneller opgewarmde vasteland. Nadat de zeetemperatuur haar top heeft bereikt, in augustus, koelt het water veel trager af dan het vasteland. Daarom zijn trouwbare voorspelling van het aantal uren is lastig. Daar wagen we ons niet aan, wij willen objectief blijven." Om over de gevoelstemperatuur nog maar Kijkend naar de cijfers, zegt Heijboer, is de droogte op de Wadden momenteel niet ex treem. „Nee, '74 en '76 waren een stuk dro ger. En op dit moment hebben ze in Limburg meer te klagen over droogte dan op de Wad den. Het probleem is alleen dat er ook in de winter al zo weinig vocht is gevallen." Tussen januari en mei viel er in Nes op Ameland 141,2 millimeter regen, terwijl 200 millimeter het gemiddelde is over de afgelo pen 30 jaar. Voeg daarbij die schrale, droge meimaand en het gras wil niet groeien. ZORGEN Op Ameland maakt veehouder Kiewiet zich dan ook voorzichtig zorgen. Voorzichtig, want hij wil zich vooral niet vereenzelvigen met „de boeren die altijd zeuren over het weer." Er is ook vaak niks te klagen, vindt Kiewiet. „Maar droog is de grond wel. Vorig jaar eigenlijk ook al, en deze winter is er geen sneeuw gevallen, 't Zal allemaal afhangen van de komende periode. Dan kunnen we er pas echt iets van zeggen." De veehouder denkt met weinig vreugde terug aan het gortdroge jaar 1976. „We heb ben toen zo weinig gras van het land gehaald, dat we hier met een aantal boeren besloten om pakken te kopen in Schotland. Nou, het enige goeie daaraan waren de touwtjes die eromheen zaten." Uiteindelijk viel in het najaar een fraaie se rie plensbuien. „Toen braken de discussies los. We hadden moeten wachten met dat stro te kopen, klonk het. Maar ja, je jut mekaar op hè." Gemiddeld kun nen Kiewiets 120 koeien elk jaar pas zo'n twee weken la ter het land op dan bij een vergelijkbaar bedrijf in Noord- Brabant, door de andere omstandig heden. In het najaar wordt dat rechtge trokken. Nadelig punt: sproeien is verboden op Ame land. Slechts de huistuintjes zijn van deze maatregel uit gezonderd. Meer laat de watervoor raad niet toe. „Ik maal daar niet om", zegt Kiewiet. „Bovendien, je zit hier toch vooral met brak water. Eri die beregeningsinstalla- ties zijn slavendrij vers. Je bent er con stant mee in de Secretaris J.P. Brouwer van het waterschap De Amelander Grieën beaamt dat het „be slist niet lang" droog meer mag blijven. .Aan de duinen kun je het al goed zien. We heb ben een mooi re' gentje' nodig, lang durig en geen korte donderbui, want die zakt zo weer weg in de zandgrond." Maatregelen heeft het waterschap niet in petto. Ze zijn eenvoudig niet te bedenken „Vroeger zouden ze bidden", zegt Brouwer. Hij heeft een 'buiten'-hoofd, de secretaris, een echte eilandbewoner. „Weet je wat ik zo lekker vind op de eilanden? Die wind. Het waait hier altijd. Ik vind het op het vasteland altijd zo, ja, zo bedompt. Als het 23 graden is loopt het zweet er al langs m'n gezicht. Heb ik hier nooit last van."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 36