Extra Nederland eet maar mondjesmaat eend Oude internaten worden flexibele jeugdhulporganisaties Redactie: 023-150239 PIET BERGHUIS Vormgeving: JAN KUNGE OOK EENDEN zijn milieu-vervuilers. Een adviesgroep kwam voor de een- denhoudenj in de omgeving van Har derwijk met de aanbeveling, dat de eenden niet meer buiten moeten scharrelen, maar dag en nacht de stal in, zodat de mest beheersbaar wordt. Eendenhouderij, een vergeten bedrijfstak ED BLAAUW GPD Varkens, kippen, ganzen vallen onder de meststoffenwet. Eenden nog niet. Dat komt doordat de eendenhouderij een lokale bedrijfstak is. De meeste eendenhouders wonen en werken sinds jaar en dag in Harderwijk en Ermelo. Door dat lokale karakter is het moeilijker om eendenhouderijen aan milieu regels te binden. Maar ook eenden zijn milieu-vervuilers. Een adviesgroep, met vertegenwoordigers van gemeente Harderwijk, provin cie Gelderland, milieu-inspectie, regionale mestbank, eendenbranche en an dere betrokkenen, heeft zich over bodembeschermende en geurbeperkende maatregelen gebogen. De belangrijkste aanbeveling van de groep: de eenden moeten niet meer buiten scharrelen, maar dag en nacht de stal in, zodat de mest beheersbaar wordt. ve een 'stankzone' aangebracht van circa zevenhonderd meter. Volgens vele Harder wijkers is ondanks de afstand de scherpe ammoniakgeur van eendemest niet te har den. Het eendenhouderijgebied in Harder wijk (circa dertig hectare groot) grenst ten zuiden aan een zuurgevoelig natuurschoon en ten oosten aan een recreatiegebied. Het 'eendenprobleem' is een vooral een lo kaal probleem. Het speelt in hoofdzaak in de regio Harderwijk en Ermelo (de Noord- west-Veluwe), waar verreweg de meeste van de ongeveer zestig eendenhouderijen zijn gevestigd. De rest van Nederland lijkt geen weet te hebben van het eendenprobleem. Die zien alleen de wilde eenden (kwakertjes in vakjargon) in de sloot. Kip, daar likt de helft van ons land zijn vingers bij af, maar eend- Onbekend maakt onbemind. Van de vier miljoen eenden, die jaarlijks worden ge slacht, gaat ruim negentig procent de grens over. De overblijvende eend komt in negen van de tien gevallen bij de Chinese restau rants als Pekingeend terecht. En als de eend in ons land op tafel komt, is dat vaak bij al- Duizenden luierende vetgemeste eenden schrikken op en zoeken, al waggelend en luid kwakend een veilig heenkomen. Als ze in de gaten hebben dat er geen gevaar te duchten is, gaan ze massaal zitten en dom melen weer verder in het voorjaarszonnetje. Het einde van hun eentonige aardse be staan, dat net zeven weken duurt, is nabij. Over een paar weken, als ze zo dik zijn dat ze nauwelijks meer kunnen lopen, gaan ze naar de slacht. De Pekingeenden van F. de Lange in Harderwijk scharrelen nog in de vrije natuur, op meer en minder kaalgevre ten stukken land. De kans is groot dat de volgende generatie watervogels van de Har- derwijkse eendenhouder straks z'n leven slijt in stallen en geen streepje daglicht meer ziet. Van scharrel-eend naar batterij-eend, van buitenmesterij naar binnenmesterij, die kant lijkt het op te gaan. Maar wat voor stal len er moeten komen en hoe hoog de inves teringen en subsidies zullen zijn, dat is alle maal een open vraag. Er is ongerustheid bij de 'vergeten bedrijfstak'. „Het valt toch niet te rijmen", klaagt De Lange, „enerzijds wil len ze in dit land dat beesten scharrelbees ten zijn, maar anderzijds willen ze vanwege het milieu eenden in stallen om de mest-af- voer onder controle te hebben. Dat is toch tegenstrijdig?" Slechts eenderde (circa twintig bedrijven) van de eendenhouderijen mesten hun beesten al geheel of gedeeltelijk binnen. De rest houdt de eenden in de buitenlucht. En 'buiteneenden' vervuilen de grond met fos faten en nitraten en verspreiden een pene trante geur, vindt de gemeente Harderwijk. „Een tijdje terug wilden we woningen bou wen op grond waar eerst een eendenhou derij was gevestigd. Door dat fokken en af- mesten in de open lucht bleek de bodem zwaar belast met mineralen. Met name stikstof en fosfaat werd in verhoogde mate aangetroffen. Ook het grondwater was be hoorlijk verzuurd", vertelt Hans Dijkstra, milieutechnische medewerker van Harder wijk. Frankrijk Enige tijd geleden verrees in Harderwijk de nieuwbouwwijk Frankrijk. Tussen de hui zen en eendenhouderijen is veiligheidshal- lochtone gezinnen. Voor Vietna- mezen, Surinamers en Chinezen is eend wat kip voor Nederlanders is. „Ie zou de eend meer bekendheid moeten geven, maar dat kost veel geld en onze bedrijfstak is maar klein", zegt De Lange. Pluimvee-sector Zeer klein zelfs. Hoogop één pro centje van de pluimvee-sector be staat uit de tamme eendenhoude rij. De bedrijfstak biedt werk aan een paar honderd mensen. De omzet van de bedrijfstak komt naar schatting niet boven de vijftig - miljoen gulden uit. Het Neder- -<-• landse aandeel in de totale EG-eendevlees- produktie is met om en nabij de vier pro cent te verwaarlozen. En toch zit er toe komst in de eendenhouderijen. Vooral in Duitsland, zo lijkt het, liggen de kansen. Vo rig jaar was daar, door allerlei oorzaken, ruim twintig procent minder eendevlees- produktie. „De Duitsers houden van eend. Komt door de kerstgans, die vroeger vooral bij de rijke re Duitsers op tafel kwam. De arme Duit sers konden dat niet betalen en kozen als alternatief voor eend. Met als gevolg dat de eend steeds bekender werd in Duitsland", zegt De Lange. De Fransen houden ook van eend. Het verbruik tam eendevlees per hoofd van de bevolking is bijna twee kilo. In ons land was dat (1989) net aan ...zeventig gram. En tien tegen één dat die luttele gramme tjes uit Gelderland, uit Ermelo of Harder wijk kwamen. „Veel vissers in Harderwijk Herman Boesveld met de eenden, die hij 'op stal' heeft. foto roland de bruin De eendenhouderij van Harderwijker F. de Lange. raakten in de jaren dertig brodeloos toen de Zuiderzee IJsselmeer werd. Vissers gingen eenden houden, vooral de Khaki Campbell- eend, een beest, dat goed is voor een ei per dag. En eenden hebben eiwit nodig. Dus vis. En er was door het brakke water veel vis. En visafval was in Harderwijk voor een habbekrats te koop". Kip Vooral in de eerste jaren was de eenden houderij, mede door het goedkope voer, een 'kip met gouden eieren'. Na de oorlog kwam de klad in de bedrijfstak. Visafval werd steeds duurder. „Eenden krijgen al lang geen vis meer. Is verboden. Het gevaar bestaat namelijk dat eenden, die vis te eten krijgen, een beetje naar vis gaan smaken. Dat zou een ramp zijn. We voeden ze met voer, dat bestaat uit granen en soja". Toen het minder ging met de eenden stapten veel eendenhoeders over op de kip, die veel minder bewerkelijk was. De Lange: „Ik heb nooit kippen gewild. Kippen trekken me niet. Kippen zijn ook veel gevoeliger voor ziekten dan eenden Van de oorspronkelijk tweehonderd een denhouderijen zijn er nog zo'n zestig over, waarvan zes specifieke fokbedrijven. De Khaki Campbell-eend (een legras) ver dween in 1986 van het toneel en sinds die tijd telt ons land alleen nog maar slachtras- sen, de Barbarie, de Cherry Valley en de uit China afkomstige overbekende witte Pekin geend. De meeste mestbedrijven hebben Pekingeenden. Eieren van deze eend, waar half Nederland zijn neus voor optrekt, zijn vooral in Oosterse landen een lekkernij. De fokeenden van De Lange leggen naar wens. Maar dat betekent wel dat hij en zijn medewerkers dag in dag uit de broedeieren moeten verzamelen. Een heidens karwei. Hij sjouwt wat af. Firma De Lange, met een vestiging in Ermelo, is totaal twintig hectare groot. Het terrein in Harderwijk is honder den meters lang. In het seizoen heeft hij soms meer dan honderdduizend eenden. Maar zijn beesten hebben wel de ruimte. En overdag heeft hij er weinig omkijken naar. „De eend is een nachtvogel, overdag slaapt-ie, hij vreet in de schemering". Niet te vet „Hoe laat ik ook thuiskom, bezopen of niet, ik loop altijd langs mijn dieren", zegt Her man Boesveld. Hij heeft in Klarenbeek, in de buurt van Apeldoorn, een 'overdekte' eendenhouderij. Jaarlijks levert hij zo'n honderdduizend Pekingeenden af. Een deel gaat naar de coöperatieve slachterij van eenden, de VSE in Harderwijk, een deel gaat naar Thomassen (privé-slachterij) in Ermelo en een deel wordt geëxporteerd naar in hoofdzaak Duitsland. „Daarnaast", zegt de handelaar, „exporteer ik nog wat broedeieren, soms zo'n tienduizend in de week". Boesveld houdt van eend, letterlijk en fi guurlijk. „Buiten de zomermaanden eet ik zeker één keer in de week eend. Het vlees van de Pekingeend is heerlijk. Het ziet roze, het lijkt op varkensvlees. De Pekingeend heeft de naam te vet te zijn. Is toch niet zo", zegt de voormalige fokker van de Barberie- eend zeer beslist. „Het vlees van de Barbe- rie is rood, lijkt veel op rundvlees. De Fran sen hebben een voorkeur voor de Barberie. De Duitsers hebben weer liever een Pekin geend. Ik hou ook van die beesten. En ze zien mij als hun moeder. Er is niets mooiers als ik de stal binnenkom en al die duizen den kuikentjes beginnen om hun moeder, om mij, te roepen. Dat vind ik elke keer weer prachtig". Opgetogen laat Boesveld zijn stallen zien. Hij lijkt geen geheimen te hebben. Ook De Lange laat 'open en bloot' alles zien. Terwijl de eendenhouders toch een gesloten we reldje lijken te vormen. „Het is een gesloten wereld, waarin men elkaar niet vertrouwt", geeft Boesveld toe. Bij de Nederlandse Or- gansiatie van Pluimveehouders, vormen de eendenhouders maar een buitenbeentje. Door de kleine omvang van de sector be- foto roland de bruin staat er niet of nauwelijks overleg. Iaat staan het uitwisselen van bedrijfsgegevens. „We hebben wel met elkaar om de tafel gezeten. Maar na de vergadering was het weer ieder voor zich", zegt Boesveld. Het merendeel is lid is van de VSE, die drie kwart van de Nederlandse Pekingeenden slacht. Anderen leveren 'hun waar' af bij Thomassen, met een aandeel van 25 pro cent de tweede slachterij van eenden in ons land. Een gulden De eendenhouder vangt ongeveer een gul den voor een eend. Een kip levert, ruwweg de helft op. Boesveld, geen lid van de VSE zegt: „Die prijs is een kwestie van voer- en opbrengstprijzen, gecombineerd met kost prijzen. Als je nou weet dat de grondstof voor het eendevoer, maïs, uit Amerika komt, dan weet je dat de prijs van de dollar invloed heeft op het uiteindelijke resultaat. Maar je kunt er een redelijke boterham mee verdienen". Sommige mesters leveren één keer in de drie weken een koppel van een paar dui zend zeven weken oude eenden af. Er zijn mesters die het klaarspelen om de eenden in korte tijd steeds maar weer op een ge wicht van drie kilo te krijgen. Anderen leve ren een keer in de vijf of zeven weken een koppel eenden af met een (levend) gewicht van 27 ons. „Hoe meer eenden je hebt, des te meer zekerheid is er", zegt Boesveld. Ook in de eendenbranche zullen de klein tjes langzaam maar zeker verdwijnen en moéten de grotere ondernemingen steeds groter worden. Toch zijn er de laatste jaren nogal wat kleine eendenhouderijen bijgeko men. Boeren en ook anderen, die een schuur over hadden. „Als neven-activiteit is het ook goed te doen. Eenden vallen niet onder het mestquotum. Ie kan er zo mee beginnen. Maar als straks die meststoffen wet in werking treedt, dan wordt 1989 de peildatum. En wie in 1990 is begonnen, kan gelijk zijn zaak sluiten. Hij heeft ii geen mestquotum", zegt De Lange. Onder druk van plannen voorfiisies en bezuinigingen DEN HAAG PIET ARP GPD Nederland telt minder kinderen in de leef tijdscategorie tot 18 jaar dan een jaar of tien, twintig jaar geleden. De gezinnen zijn veel kleiner geworden. Toch stijgt sinds zes jaar het aantal kinderen met gedragsproble men onrustbarend. Vrij nieuw zijn bijvoor beeld de problemen van adoptiekinderen uit Derde Wereld-landen, die vragen gaan stellen over hun verleden en daardoor thuis of op school in een crisis verzeild raken. In andere gevallen is echtscheiding van de ouders de oorzaak. Lang niet elk kind komt zo'n moeilijke periode ongeschonden door. In een poging om het gezin bij elkaar te houden gedraagt het kind zich bij een drei gende ruzie tussen de ouders vaak als blik semafleider door allerlei rare streken uit te halen. Irritaties tussen de ouders worden dan op het kind afgereageerd. Het huwelijk wordt er niet door gered, maar het kind raakt in de vernieling. De warme deken van de jeugdhulp wordt vervolgens zorgzaam om deze groep in de kou staande jongeren gewikkeld. Ze zijn dan voor een paar jaaF onder de pannen. Soms verplicht door tussenkomst van de rechter na een aantal wandaden. In andere gevallen komen deze jongeren vrijwillig, omdat ze ook wel inzien, dat ze in een uit zichtloze situatie zijn beland. „Die vrijwilligheid kan soms heel kort du ren. Dan klimmen ze na een paar dagen al door het raam en nemen de benen. Of hun ouders komen hen weer halen, waardoor de behandeling spaak loopt. Heel frustrerend voor ons", zegt mevrouw M. Kiwi van de Vereniging tot Steun Nederland in Amster dam. Deze vereniging beheert tegenwoor dig alleen nog een huis voor jongens in Apeldoorn. „Sinds 1886 hebben we heel wat veranderingen, afslankingen en fusies mee gemaakt. Dit terrein is altijd in beweging." Het particulier initiatief zorgt voor telkens weer nieuwe instellingen, die de jeugd in verdrukking te hulp schieten. Dit maakt het werkterrein heel onoverzichtelijk. Per regio, zegt de minister van WVC, zouden daarom niet meer dan twee instellingen over moe ten blijven waarin alle verschillende voor zieningen gebundeld zijn. Decentraliseren Om te beginnen gaat nu per 1 januari 1992 het toezicht op de jeugdhulp van WVC gro tendeels over naar de provincies en de vier grote steden. Die weten heel goed waar het meest behoefte aan is en maken nu eigen beleidsplannen. Door het decentraliseren van het toezicht bestaat wel het gevaar, dat de ene provincie de instellingen alle ruimte laat voor beleid naar eigen goedddunken, terwijl in andere regio's nauwgezet voorge schreven wordt wat wel en niet mag. A. Hilte van de stichting voor Jeugd en Ge zin in Eindhoven vreest, dat als niet de kwa liteit van de hulp maar vooral een bezuini ging voorop staat, de kinderen uiteindelijk de dupe zullen worden. „Instellingen met zowel een aantal bedden als dagplaatsen zouden ervoor kunnen zorgen, dat eerst de bedden bezet zijn." Die zijn het duurst. Hilte: „Dat in deze sector grotere instellin gen moeten ontstaan, is een uitgemaakte zaak. Dat werkt effectiever dan met veie kleintjes, die slechts een beperkt deel van het werk doen. Wij kennen zelf, als grootste op ons terrein in de regio, allang de voorde len van fusie. Er is sneller geld om extra kennis in huis te halen." In Overijssel zullen ook snel gesprekken ge voerd moeten worden over samenwerking. Het aantal verschillende instellingen moet daar terug van zo'n 25 naar vijf, zegt R. van Dijk van de provinciale afdeling volksge zondheid en maatschappelijke zorg. „Met een paar van die grote instellingen, waarin alle geledingen van het jeugdhulpwerk ver tegenwoordigd zijn, valt efficiënt te werken. Als je je meer richt op preven tie, dan kan je bij voorbeeld een paar intemaats- plaatsen schrap pen. Afgeknapt De provincies kij ken pas een paar jaar geïnteres seerd naar de jeugdhulpsector in hun regio's. Van Dijk: ..Als ambtenaar ga ik regelmatig bij de organisaties in Overwijssel op bezoek. Negen van de tien keer zijn de proble men waarmee de jongeren te kam pen hebben het zelfde: ze zitten met zichzelf in de knoop, bijvoorbeeld doordat de ouders ge scheiden zijn. Moeder is aan de drank ge raakt, het kind krijgt verkeerde vriendjes. Alle structuur in het leven ontbreekt. Wat de laatste jaren veel gebeurt, is dat de jon geren gaan zwbrven. Ze willen geen contact meer met hun familie, niet met de jeugd hulpverlening, Daar zijn ze volledig op afge knapt." Minister D'Ancona. archieffoto „Nu de provincie beleidsmatig ook een taak krijgt, moeten we nagaan waaraan het nog schort in de hulpverlening." Van Dijk is er voorstander van dat de provincie vooral de voorwaarden schept waarin de instellingen goed kunnen functioneren. „Die moeten zelf ook beleidsvrij heid hebben en binnen hun bud get eigen, nieuwe accenten kunnen leggen." Deze werkwijze spreekt het Or thopedagogisch Centrum Ken- nermerland (OCK) in het Noordhollandse Santpoort erg aan. Er moest rond 1984 ook al flink bezuinigd worden, destijds ongeveer 150 miljoen. Vier in ternaten onder hetzelfde bestuur besloten direc ties en admini straties samen te voegen om de Al snel daarna werd aatsplaatsen vermin- het geid gebruikt kosten wat te drukke het aantal echte intei derd, zodat een deel kon worden voor kleinschaliger hulp aan uit huis geplaatste kinderen. Flexibel Niet alles speelt zich tegenwoordig m op het intemaatsterrein, riant verscholen in de bossen. In een aantal woonwijken zijn huizen zodanig omgebouw dat jongeren vanaf 16 jaar er onder begeleiding kunnen leren zelfstandig te wonen. In andere geval len worden jongeren opgenomen in een groep, waar een echtpaar zorgt voor de be geleiding. Soms benadert een voorziening ongeveer de sfeer van een pleeggezin, ter wijl de eigen ouders ook nog een rol spelen, in het ene geval wordt uitgebreid Ingegaan op de oorzaken van de moeilijkheden van het kind, in het andere geval richt men zich meer op een beter toekomstig functione ren. Afhankelijk van wat de hulpverleners per geval nodig vinden, wordt de vorm van opvang gekozen. Adjunct-directeur G. Verheul: „Door onze vrij grote omvang, 141 intemaatskinderen, 95 arbeidsplaatsen en een begroting van 8,5 miljoen, kunnen we binnen onze organisa tie heel flexibel schuiven. Als de ene aanpak niet aanslaat, kunnen we snel wat anders proberen," Zou je daarvoor bij een andere organisatie moeten aankloppen, snel een wachttijd van maanden. Twee jaar terug startte het OCK, vertelt di recteur Z. Hutten, met iets nieuws, de vi- debhometraining. De behanelaar bezoekt een gezin thuis, filmt wat zich tussen ou ders en kind afspeelt en bespreekt vervol gens alleen de positieve onderdelen in het gedrag. Die soms schaarse signalen in een relatie waarin zich weinig vrolijks afspeelt, worden aangegrepen om de verhoudingen in het gezin te verbeteren. In veel gevallen werkt dat beter dan een langdurige plaat sing intern, heeft Verheul gemerkt. „We gaan dan helemaal niet in op de negatieve kanten. We spitten de problemen tussen ouders en kind niet uit, we kijken alleen maar hoe het in de toekomst beter kan." Het is volgens Verheul een schitterende en vrij goedkope aanvulling op het internaat. Voor het geld van tien geschrapte plaatsen in het internaat kunnen nu zestig kinderen thuis geholpen worden. De behandelings- duur verschilt niet zoveel, soms tot ander halfjaar of langer. Fuseren Toch vindt de Santpoortse instelling het ei gen hulpaanbod nog niet gevarieerd ge noeg. Het ontbreekt, oordeelt de directie, teveel aan ambulante voorzieningen, terwijl het aanbod voor verschillende vormen van uit huis plaatsen ruim voorzien is. Hutten: „We zouden best willen fuseren met een in stelling zich op hetzelfde ambulante werk richt. Dat hoeft van ons ook weer niet tot el ke prijs, want zelf doen we ook steeds meer op dat terrein." Zo wordt de oprichting van een crisisinter ventiecentrum voor jongeren voorbereid. Dat zal eind dit jaar in Haarlem aan het werk gaan. Ook deze nieuwe taak kan al leen worden aangepakt door enkele inter naatsplaatsen te schrappen. De preventieve opzet van de crisisinterventie - onmiddellijk in actie komen als het in een gezin mis gaat - is erop gericht dat de hulp aan het kind la ter beperkt kan blijven. Maximaal zes we ken krijgt het kind onderdak in het crisis- centrm. daarna gaat het of weer naar huis, of op kamers, soms met enige begeleiding. „De acht plaatsen in het centrum kosten veel geld. maar anderzijds is er een grote doorstroming, dus kunnen we in een jaar tijd veel kinderen helpen." Bijvoorbeeld door te voorkomen dat zij gaan zwerven, als gevolg van de ruzies thuis, het mislukken op school of eerdere, slechte ervaringen met hulpverleners.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 25