Feiten 'Jeruzalem wordt niet meer verdeeld' Antwerpen is 'lallende Hollanders' zat Vr'ifHIT «W II!' n«n i lil. HUBS annntnïlfW^ Maandag 22 april 1991 RONALD FRISART (ctwb ONNO HAVERMANS PATRICK V T KLOMPMAKER JAN PRE EN EN SJ AAK SMAKMAN FRANS VISSER Vormgeving: MARIANNE VERSCHUREN EN MENINGEN Toen de Scuds vielen op Tel Aviv werden we op eens erg populair bij de mensen uit de kuststreek, spot Jeruzalem's burge meester Teddy Koliek. Burgemeester Teddy Koliek gelooft in harmonie tussen joden en Arabieren "Het zal nog wel 200 jaar duren voordat de verschillen tussen joden en Arabieren in Je ruzalem zijn overbrugd. Vermengen zullen de bevolkingsgroepen zich nooit, maar sa men leven is mogelijk." Teddy Koliek is optimistisch. De onvermoeibare burgemeester van Jeruzalem een weekeinde in Nederland om in Urk een cheque van twee miljoen gulden in ontvangst te nemen bagatelliseert de problemen van zijn stad niet, maar wil er ook geen drama van maken. „Geloof me, het is allemaal minder erg dan hier op de televisie wordt getoond", zegt Koliek tegen een aandachtig gehoor in het Amster damse Hiltonhotel. AMSTERDAM HANS JACOBS Koliek is synoniem geworden voor Jeruzalem. In 1964 stelde hij zich voor het eerst kandidaat voor het burgemeesterschap van de toen nog gedeelde stad. Hen jaar later betrok hij het so bere stadhuis en sindsdien is hij dag en nacht bezig de belangen van Jeruzalem te verdedigen. In het buitenland, maar ook in het binnenland, want Kollek's grootste tegenstrever is vaak de Israëlische regering. Als voor aanstaand lid van de oppositio nele Arbeiderspartij kan hij het niet goed vinden met de havik ken in de conservatieve I.ikud- regering. "Het Is niet mijn kleur", zegt hij diplomatiek. Over een maand wordt Koliek tachtig jaar; zijn huidige ambts termijn loopt nog tot 1993. Maar leeftijd noch gezond heidsperikelen kunnen het tem po van de burgervader drukken. Iemand de helft van zijn leeftijd heeft moeite hem bij te houden. Een jaar voor de verkiezingen van 1988 aarzelde hij nog even over een volgende termijn. „Ik wil me alleen kandidaat stellen als ik weet dat ik het karwei kan afmaken. Ik wil niet halverwege de rit uitstappen", zei hij in een vraaggesprek. Jeruzalem haalde opgelucht adem toen hij de knoop doorhakte. Koliek werd met grote meerderheid herko- Uitvergroot Jeruzalem is het scharnier of het struikelblok waarop elke vredes regeling voor het Midden-Oos ten draait of mislukt. Heilige stad voor joden, moslims en christenen, hoofdstad van Israël en gedachte hoofdstad van een toekomstige Palestijnse staat. „Voor de moslims is een be langrijke rol weggelegd. Ze heb ben volledige religieuze rech ten", zegt Koliek, „maar van bij zondere politieke rechten kan geen sprake zijn. De Arabieren hebben stemrecht voor de ge meenteraad, ook ai hebben ze nog altijd de Jordaanse nationa liteit, maar Jeruzalem is en blijft voor altijd hoofdstad van Is raël". „De tegenstellingen worden door de westerse media uitver groot. Als iemand wordt neerge stoken is het meteen wereld nieuws, terwijl er in een andere stad geen aandacht aan wordt besteed. We hebben 'maar' tien, elf moorden per jaar, KOKANJE De zaterdagpagina met ingezonden brieven van de Volkskrant sla ik nooit over. Het is een soort muurkrant waarin de lezers op een familiaire toon de televisiecriticus of de colum nist Jan Blokker de mantel uit vegen. alsmede hun gemoed luchten over verkeerde krante koppen en fotobijschriften. Vrouwen zijn steeds prominent op deze pagina aanwezig. Afgelopen zaterdag viel mijn oog op het volgende ironische verhaaltje, waar de kop „huis vrouw" boven stond: „Onderge tekende, manvriendelijke vrouw, moedigt haar echtge noot aan om tv te kijken tijdens de maaltijd. In tegenstelling tot wat meneer Ettema op 13 april beweert, ben ik van mening dat de man na een vermoeiende, arbeidzame dag, het volste recht heeft tv te kijken onder het eten. Als Ik dan naar mijn man kijk. geniet ik van zijn te vredenheid. Dat maakt de uren in de keuken juist weer goed! Bovendien vind ik bood schappen doen, aardap|X'len schillen, schoonmaken, koken en tafeldekken typisch vrouwe lijke bezigheden. Het is bij ons traditie dat mijn man na de maaltijd gezellig in de keuken de krant leest terwijl ik de afwas doe. Daarna drinken we samen een kopje koffie. Volgens mij is dit de manier om een man echt vrouwvriendelijk te laten zijn." Ik heb gauw de krant van 13 april opgezocht en daarin trof ik. eveneens onder 'de kop „huisvrouw", deze brief van de heer Ettema aan: „Ondergete kende. vrouwvriendelijke man. las met afgrijzen ln de krant dat in Engeland meer dan de helft van de bevolking tijdens de maaltijd naar de televisie zit te kijken. In Nederland zal het wel niet veel beter zijn. Alleenstaan den moeten het natuurlijk zelf weten, maar in een gezin vind ik het beledigend voor de huis vrouw die de maaltijd heeft klaargemaakt. Voor zo n maal tijd op tafel komt. gaat daar toch zeker anderhalf uur van haar tijd in zitten. Zoals inko pen doen, schillen, schoonma ken, koken, bakken, tafel dek ken enzovoort. Ik vind dat dit dooi haar huisgenoten moet worden gewaardeerd; het is daarom treurig als het eten dan zonder enige aandacht hap-slik naar binnen wordt gewerkt. Toe dames, wees eens moedig en kondig tijdens de maaltijd een volledig kijkverbod af. Uw waar deringscijfers in het gezin zullen daardoor zeker stijgen." Meneer Ettema zal wel een man van middelbare leeftijd zijn, een tradionele huisvader, die om zeven uur de deur uit gaat en om vijf uur thuis komt. De briefschrijver is vermoede lijk een jonge vrouw uit de pro vincie, die in de grote stad psy chologie is gaan studeren, en die met de wereld overhoop ligt. Met name de rolverdeling tussen man en vrouw zint haar niet. Bij meneer Ettema denkt ze aan haar vader, die nooit eens de tafel dekte en die zich in de keuken nooit met een vaatdoek liet betrappen. Bij me vrouw Ettema ziet ze haar moe der voor zich. die haar leven lang nooit tegen de rol van huissloof heeft geprotesteerd. Zelf experimenteert ze nu met andere relatievormen. Eerst had ze. net als zoveel andere meiden uit haar omge ving, haar tenten op Lesbos op geslagen. Maar ook met haar vriendinnen was het vraagstuk van de rolverdeling nooit goed opgelost - voor Elly. en later ook voor Mirjam sprak het vanzelf dat zij, als vrije meiden, elke avond naar het vrouwencafé gingen, zonder er ook maar een moment bij stil te staan dat ze haar met de afwas lieten zitten. Elly en Mirjam waren ontzet tend kwaad op Anja Meulenbelt geweest, toen die opeens ver klaarde dat het toch best fijn was om weer eens met een man te vrijen. Daarna raakte het aan met Gerard, echt wel een vrouw vriendelijke jongen, met wie ze hele avonden rn nachten kon doorpraten en doorzakken over de boeken van An|,i Rentte, Germaine en nu ook Naomi, over het kleine verschil en de grote gevolgen dus. Naomi Wolf had een boek geschreven over de schoonheidsmythe, waarin ze aantoonde dat vrouwen, die in de maatschappij hogerop wilden komen, er mooi en jong moesten blijven uitzien. Die terreur was er de oorzaak van dat vrouwen de deur bij de plastisch lururg plat ÉpaD en dat zij aan eetstoornissen leden. Zt wrokte het d.m OOk l.mgrr om zich op te maken en iets an ders dan een jutezak te dragen. Gerard was gisteren met een kwade kop het huis uitgelopen; volgens hem had Naomi hej niet over haar. maar over Ame rikaanse zakenvrouwen. Het bleef een probleem met die rol verdeling. Maar die vrouwvrien delijke. zelfingenomen Ettema die zou ze eens een flinke draai om de oren geven! de helft politiek geïnspireerd. Dat is heel wat minder dan in steden van vergelijkbare groot te". betoogt Koliek. Koliek is er altijd vanuit gegaan dat joden en Arabieren in har monie samen kunnen leven. "Wat is tweehonderd jaar in een stad die ai meer dan driedui zend jaar bestaat?", geeft hij aan dat de terugslag van de laatste jaren wat hem betreft van voorbijgaande aard is. Hardnekkig „Vorige week vierden we onze onafhankelijksheidsdag. In de parken van Jeruzalem vermeng den Arabieren en joden zich in veel grotere mate dan ik had verwacht. Ik wil de zaak niet rooskleurig voorstellen. Er zijn problemen. Joden zijn bang om in Arabische wijken te komen. Andersom komen Arabieren wel in de joodse wijken. De terreur is een probleem. Arabieren wil len geen zitting hebben in de gemeenteraad. Dat wordt door extreme Palestijnen als collabo ratie gezien. Achter de scher men wordt hun mening wel ge hoord". Kopzorgen De regering, en dan met name minister Sharon van huisves ting, bezorgt Koliek eveneens kopzorgen. Sharon ziet de wes telijke Jordaanoever het liefst gehel bevolkt door joden, terwijl hij ook niet rouwig zou zijn als de Arabieren Jeruzalem zouden verlaten. Koliek is het met die opvatting niet eens. „We moe ten onze krachten richten op de opbouw van Israël en voor de opvang van de Russische joden. Wie weet hoe lang die nog kun nen komne. De toestand in de Sovjetunie kan zo omslaan. We kunnen de Westoever niet blij ven besturen. Met 1,6 miljoen Palestijnen binnen de grenzen is er dan geen joodse staat Een Palestijnse staat sluit hij dan ook niet bij voorbaat uit. Als we kunnen geloven dat we niet meer worden aangevallen, dan kunnen we daarover pra ten. Daar zullen nog wel een paar jaar voor nodig zijn. Jaren van strijd, van oorlog en terreur en van haat wis je niet zo maar uit. Er is tijd nodig voordat we geloven dat er vrede mogelijk is. Maar één ding is duidelijk, Jeru zalem wordt niet meer ver deeld". De steun voor Koliek, die de stad nu dus al 26 jaar lang be stuurt, is uniek voor een zo n heterogene gemeenschap als Je ruzalem. waar iedereen het vooral hardnekkig met elkaar oneens is. Het is het levende be wijs van het werk van Koliek, die in zijn verdeelde stad tole rantie en broederschap preekt. „Neem de joodse gemeen schap", illustreert Koliek zijn problemen. „We hebben men sen met 104 verschillende cul turele achtergronden. Uit alle windstreken, maar vooral uit de islamitische landen zijn de jo den toegestroomd. Ze hadden Jeruzalem nog nooit gezien, wisten er ook niets van, maar hadden er altijd over gehoord en voor gebeden". Homogeen De stroom immigranten duurt nog altijd voort. Koliek: „De laatste maanden hebben we 15.000 joden uit de Sovjetunie opgevangen. In Etiopië wachten 15.000 mensen op de mogelijk heid naar Israël te komen. Een groter contrast tussen beide groepen immigranten is nauwe lijks denkbaar. De Russische jo den zonder uitzondering hoog opgeleid met ingenieurs, dok ters en professoren. Mensen die eigenlijk niets van het joden dom afweten. Die jood zijn om dat het nu eenmaal in hun pas poort staat. En aan de andere kant de Etiopiërs. Primitief, met landbouwwerkers en herders". „Er zullen nog wel twee of drie generaties overheen gaan voor dat we een enigszins homogene joodse samenleving krijgen, al blijven verschillen bestaan. Dat kan ook niet anders. Want niet „Als de Messias komt, dan moet Hij een fraaie stad aantreffen", vindt Jeruzalem's burgemeester Teddy Koliek. FOTO'S UNITED PHOTOS DE BOER de. had voor Jeruzalem geen cent over", schetst Koliek de si tuatie. Israël 'ontdekte' de hoofdstad ook pas later. „Toen de Scuds vielen op Tel Aviv werden we opeens erg populair bij de men sen uit de kuststreek spot Kol iek. Omdat geld voor grote pro jecten onderwijs, sociaal en cultureel werk uitbleef is Kol iek zelf aan de slag gegaan. Schertsend wordt wel gezegd dat Kollek's adres- en telefoon boekje goud waard is. De laatste jaren heeft hij hon- alleen in achtergrond, maar ook op politiek en religieus gebied zijn er verschillen", herinnen Koliek aan de aanvaringen met de orthodoxe joden. In 1967 kwam Jeruzalem geheel onder Israëlisch bestuur. „De problemen van de stad werden daardoor in één klap vergroot. Joods Jeruzalem was arm, maar het Arabische deel was nog ar mer. Er was slechts één keer in de week water, de riolering stamde vaak nog uit de Ro meinse tijd. Jordanië, dat de stad van 1948 tot 1967 bestuur derden miljoenen voor de stad bijeengebracht. De zaterdag in Urk overhandigde cheque was er slechts één uit velen. „Dank zij de Nederlandse steun kun nen we opvangcentra bouwen voor de Russische joden. Een belangrijke schakel bij de inte gratie van de nieuwkomers", al dus de Koliek. Zijn doelen heeft hij nog altijd duidelijk voor ogen. „Als de Messias komt en dat Hij komt, daaraan twij felt niemand dan moet Hij in een mooie en fraaie stad ko men. Daar blijf ik aan werken". Overlast van dronken jongeren neemt steeds grotere vormen aan ANTWERPEN HANS DE BRUUN CORRESPONDENT Het is natuurlijk je reinste apartheid. Dat er disco's zijn die Marokkanen, Turken en don kergekleurde medemensen de toegang weigeren, is algemeen bekend. Het is er dan altijd in eens 'te vol', of men heeft een andere smoes. Maar het café in de Antwerpse Grote Pieter Pot- straat is pas net open en er zit nog geen klant. En wij zijn toch twee gewone, blanke Nederlan ders? „Nee, Hollanders worden hier niet toegelaten", zegt de cafébaas echter resoluut. We zijn niet welkom. Niet om ons gezicht of kleding, maar ge woon omdat we Nederlander zijn. Als hij hoort dat we van de krant zijn doet de uitbater de deur van 'La Luna' alsnog open. We wisten het al en zijn hier ook niet toevallig. Toch verrast de directheid waarmee het bij het eerste bezoek al gebeurt. Luc Dumez windt er als we een maal binnen zijn ook geen doekjes om: hij discrimineert. Dumez is de enige die zijn deuren dicht houdt voor Hol landers. Maar veel collega's in de Antwerpse uitgaansbuurt rond de Grote Markt voelen met hem mee. Zij zijn de Neder landse herrieschoppers, die hier elk weekeind weer de boel op stelten komen zetten, liever kwiit dan rijk. Elk weekeinde zakken duizenden landgenoten af naar de Scheldestad. Zij ko men voor de winkels, de eet huisjes, de cafés. Wie zaterdags over de drukke Meir loopt, waant zich eerder in Breda. Haarlem of Groningen dan in Belgie. Op zondagmorgen beheersen de Nederlanders de beroemde Vogelenmarkt. Toch is het niet dat winkelende en marktende publiek waarmee de Antwerpe naren moeite hebben. Het zijn goede klanten. Nederlanders geven heel wat geld uit tijdens zo'n uitstapje over de grens. Nee. de problemen komen meestal op de late vrijdag- en Een groep Nederlanders op de Grote Markt in Antwerpen. Ze geven veel geld uit r andere kant enorme overlast. vooral zaterdagavond, vele honderden jongelui de Ant werpse cafés en disco's bestor men. De meesten komen spe ciaal om hier de bloemetjes bui ten te zetten. Van de rest van de stad zien ze niets. Dat is de be doeling ook niet. Ze komen om in een hoog tempo zoveel mo gelijk van die 'straffe' Belgische biertjes achterover te slaan. Hun gedrag is wel verklaar baar. In Nederland gaan de meeste cafés om één uur dicht, in België pas wanneer de laatste klant aanstalten maakt om op te krassen. Veel van die jongelui komen uit West-Brabant en hebben voordat zij in Antwer pen aankomen al het nodige op. Het nogal sterke Belgische bier is dan net teveel, legt een café haas uit. Er wordt de laatste tijd steeds meer geklaagd over die Hollan ders. Dumez: „Ik werk al vijftien jaar in het Antwerpse nachtle ven en het wordt steeds erger. Ze gooien met stoelen, pikken de glazen en jagen de vaste klanten weg. Hoe meer Neder landers er komen, hoe meer Belgen er wegblijven, en voor hen zijn we er toch in de eerste plaats?" Dumez erkent in één adem dat hij ook Turken en Marokka nen weigert. „Die passen niet in ons clienteel", zegt hij. „Maar er zijn ook wel 'aangepasten' die er wel in mogen." Aangepast, zo gedragen veel van de Nederlan ders zich niet. Die denken dat zij zich, eenmaal over de grens, alles kunnen permitteren. „Vaak komen ze met complete verkeerspalen de zaak binnen. Wat hebben jullie toch met on ze verkeerspalen?vraagt een cafébaas. Het begon eigenlijk twee we ken geleden met een uitzending van het BRT-jongerenprogram ma 'Kilimanjaro'. „We wilden een licht programma maken over de verschillen tussen Ne derlanders en Belgen en daar voor filmden we in Antwerpen", vertelt maakster Manuela van Werde. „We stuitten steeds op Nederlanders die de beest uit hingen en ook voor de camera het meest weerzinwekkende ge drag toonden: lallen, schreeu wen. of de broek laten zakken." "Kotse, lekker zuipe en weer lekker kotse", lalt in de reporta ge een meisje op de vraag wat ze in Antwerpen komt doen. „Oh wat zijn die Belgen stom!", brult een groep jongens. Ande ren plassen tegen de muur van de kathedraal, trekken smoelen of verpesten de tv-opnamen. „We wisten dat het erg was, maar dit!", zegt Manuela van Werde. Zij gelooft niet dat de aanwezigheid van de camera dit heeft uitgelokt. Daarv oor zijn de verhalen van de cafébazen te schrijnend. Of het verhaal van dat echtpaar dat aan het raam in een mosselhuis lekker zat te eten, en plots de geslachtsdelen van een Hol lands jongmens aan de andere i kant van het glas zag. ln het sfeervolle kelderrestaurant De Pelgrom vond een groep fees tende Hollanders het leuk om vijfentwintig spuitbussen scheerschuim leeg te spuiten. De reportage (die ook door de VARA zal worden uitgezonden) maakte veel los. „Mensen die belden om te zeggen dat het nog veel erger was dan wij had den laten zien", zegt Manuela van Werde. Het programma toonde ook Nederlanders die in Antwerpen wonen, zoals de zanger Stef Bos. Hij schaamt zich voor zijn landgenoten, i „Het spreken van dezelfde taal geeft hen kennelijk het idee dat zij zich hier kunnen gedragen j als thuis." Toch zegt een serveerster in Het Spiegelbeeld dat ook groe pen Belgen herrie schoppen. „Als ze met veel zijn maken ze herrie. Ik denk dat veel van de klachten toch ook te maken hebben met de intolerantie van de gemiddelde Antwerpenaar", zo relativeert zij. Ze is één van I de weinigen. De gemeente doet overigens alsof er niets aan de hand is. Al die verhalen over Nederlander- haat zouden al die veel spende rende bezoekers kunnen wegja- gen. Een verzoek om een reactie van burgemeester Bob Cools wordt afgewezen. Een mede werker van schepen voor toeris me Claes gooit zelfs boos de hoom erop. Op de Oude Koommarkt staat een politiebusje. Op de vraag j wat hij van de Nederlanders vindt, steekt de hoofdagent meteen van wal. „Als ik straks over de Meir rijdt, dan zijn daar steevast de vuilbakken omge- j trokken. Wat hebben jullie toch met vuilnisbakken? Als een Belg j in Amsterdam komt denkt hij er j niet aan om vuilnisbakken om ver te trekken. Trouwens, we hebben net de eerste Nederlan- j ders alweer opgepakt", zegt hij bijna gelaten. Het is pas elf uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1991 | | pagina 2