'De naam Kemp is besmet'
ZATERDAG 29 DECEMBER 1990
[j]uDEJAARSBIJLAGE OSS®
PAGINA 2!
Zelf voelt Simon Kemp zich geen crimineel, maar alom geldt hij als Neerlands milieuvervuiler nummer 1Inmiddels is hij veroordeeld tot
vijf jaar cel en 150.000 gulden boete. De rechter achtte hem onder meer schuldig aan het grootste gifschandaal dat dit land heeft
gekend; de Hazerswoudenaar zou kwistig met chemisch afval hebben gestrooid in de Alphense Coupépolder. Tot dusver heeft Kemp
gezwegen. Hieronder zijn verhaal. "Ik was drie jaar lang meer in de publiciteit dan Gorbatsjov".
door Jan Westerlaken
Gekleed in slobbertrui en spijkerbroek
meldt hij zich klokslag twaalf uur. Een
half opgebrande sigaret bungelt tussen
z'n lippen. De handdruk is krachtig. Hij
mompelt iets dat op een naam moet lij
ken. Het is onverstaanbaar.
Pas veel later onthult Simon Kemp dat
hij dit bewust doet. De 41-jarige oud-
vuilafvoerder uit Hazerswoude bemoeit
zich met niemand. Het kringetje waarin
hij ronddraait is niet groter dan zijn
vrouw en kinderen en één of twee échte
vrienden. Zijn buren kent hij nauwelijks.
Kemp zoekt ze niet op, bang als hij is dat
ze hem afwijzen. "Dus zoek ik geen
toenadering. Dan kunnen ze me niet af
wijzen".
Simon Kemp. Wie kent hem niet? In
elk geval heel Nederland. En waarschijn
lijk is hij in België ook geen onbekende.
"Ik was driejaar lang meer in de publici
teit dan Gorbatsjov", merkt hij cynisch
op. De affaires rond zijn persoon zijn dan
ook legio. Met als uitschieter de zaak
rond de vroegere vuilnisbelt in de Al
phense Coupépolder, waar Kemp kwis
tig met giftig chemisch afval zou hebben
gestrooid. Wel 100.000 vaten zouden er
liggen. De kranten stonden bol van wat
het 'grootste milieuschandaal' in ons
land wordt genoemd.
Inmiddels heeft de rechter Simon
Kemp veroordeeld tot vijfjaar cel en een
boete van 150.000 gulden. Het openbaar
ministerie eiste zes jaar. Kemp is nog op
vrije voeten. Hij heeft tegen het vonnis
hoger beroep aangetekend. In de hoop
op een milder oordeel. Tot die tijd is hij
'vrij' man. Zo wordt bij een eventuele
vrijspraak voorkomen dat de staat een
schadeclaim op haar bordje krijgt.
Rhijnenburch
Kemp begaf zich in 1973 in de schoon
maak wereld: hij werd directeur van het
bedrijf Rhijnenburch. Een jaar later zette
hij met ene Van der Zwaan een groothan
del in lege vaten op. Zo rolde hij ook in
het vervoer van volle vaten met afvalstof
fen. Na drie jaar brak hij met Van der
Zwaan en richtte de Kemp Leiden bv op,
in 1981 gevolgd door Kemp Exploitatie
Maatschappij bv. Zijn directiestoel ver
kocht hij in 1987 aan een zekere Everling.
Kemp wilde met dat geld een rioolreini-
gingsbedrijf opzetten. Dat kon geen
doorgang vinden, omdat justitie inmid
dels op al zijn bezittingen beslag had ge
legd. Everling kreeg korte tijd later, toen
het schandaal aan het licht kwam, alle
modder over zich heen. Niet lang erna
ging het bedrijf op de fles.
Langzaam maar zeker kwam de om
vang van het schandaal boven water. En
Kemp werd in dat verband als hoofdver
dachte genoemd. Heel nadrukkelijk ver
scheen zijn naam in beeld. Nu zegt hij:
"Ik ga niet meer naar ouderavonden van
de school waar mijn kinderen les krijgen.
Dan moet ik me voorstellen. De mensen
kijken je dan aan alsof ze water zien
branden. Daarom ontloop ik de mensen
aan wie ik me moet voorstellen. En als
het helemaal niet anders kan, geef ik al
leen maar een hand en brabbel wat on
verstaanbaars".
Een normaal leven leiden is er niet
meer bij vertelt Simon Kemp. "Weetje",
zegt hij, "ik mag graag naar het circus
gaan. Met Kerstmis doe ik dat bijvoor
beeld ook. De kaarten heb ik telefonisch
besteld. Maar niet onder m'n eigen naam.
Meestal laat ik een telefonische bestel
ling op naam van mijn vrouw zetten of
noem, als het om kaartjes gaat, gewoon
een andere naam".
Eenzaam
Simon Kemp lijkt een eenzaam mens.
Dat is wel eens anders geweest. Vroeger
barstte hij van de vrienden. "Of ze waren
op bezoek, of ze waren onderweg om bij
ons te komen. Kerstkaarten bij de vleet
kregen we een paar jaar geleden. Ik ge
loof dat we er wel honderdvijftig kregen
toegestuurd. En nu? Niet meer dan vijf.
Dan mag ik blij zij. Het vieren van m'n
verjaardag laat ik sinds die tijd ook maar
achterwege".
Zijn gezinnetje lijdt. Kemp: "Voor één
van de kinderen hebben we echt hulp no
dig. Het knulletje is nogal gesloten en
als we hem vragen wat er aan de hand is,
zegt 'ie gewoon niks. Maar de cijfers die
hij op school haalt, spreken boekdelen.
Ik weet absoluut niet wat ik met hem
moet beginnen. We zijn bij de Riagg ge
weest, maar die kon niets voor hem doen.
Hulp? Wat hulp! Ja, alleen m'n advocaat,
aan haar heb ik steun".
Yvonne van Boxel, Kemps advocaat
en toehoorster bij het gesprek, reageert:
"Op die manier breidt ons pakket zich uit
en moeten wij overal achteraan draven.
Je moet op bezoek bij je cliënt, je moet
op bezoek bij de familie' thuis. Want toen
Simon 55 dagen in hechtenis zat, mocht
hij maar drie kwartier in de week iemand
ontvangen. Ik mocht elke dag bij hem
komen, omdat ik zijn advocaat ben. Het
legt een geweldige claim op je".
Solliciteren
De staat heeft Simon Kemp alles afgeno
men wat hij had: zijn mooie huis in Ha-
zerswoude-dorp en er is beslag gelegd op
alle tegoeden bij de bank. Arm als een
kerkrat, zo omschrijft hij zichzelf. Kemp
vraagt zich af hoe hij in hemelsnaam die
anderhalve ton boete moet betalen, die
de rechtbank hem als onderdeel van de
strafmaat heeft opgelegd. Het zal er wel
op uitdraaien, denkt hij, dat die geldboe
te uiteindelijk in celstraf wordt omgezet.
Waar leeft hij dan nu van? "Ik ben
chauffeur, maar niet in vaste dienst. Zie
me maar als een soort uitzendkracht.
Dan rijd ik voor de één, dan voor de an
der. En het gebeurt wel eens dat ik con
tainers los. Nee, geen vuilcontainers",
voegt hij er met een zuur glimlachje aan
toe. "Cynisme is me niet vreemd, dat
klopt. Wat wil je na al die toestanden?
Vroeger vertrouwde ik iedereen tot het
tegendeel was bewezen. Nu laat ik eerste
het bewijs leveren of iets wel waar is. 't Is
niet anders".
Solliciteren naar een baan doet Kemp
niet meer. Volgens hem heeft dat geen
enkele zin, omdat toch niemand hem in
dienst zal nemen. De naam Kemp is be
smet, zegt hij. Als een baas die hoort,
klapt de deur meteen dicht. Een ander
argument om niet te solliciteren is het
feit dat hem nog altijd een gevangenis
straf van vijfjaar te wachten staat. Bazen
zitten op zo'n lange tijd van werkonder
breking niet te wachten.
Carrière
Kemp, 41 jaar oud, maakte snel carrière.
In één klap viel ook alles weg. Opnieuw
beginnen? Wat meewarig blikt hij voor
zich uit. De gedachte aan vijfjaar cel doet
hem sidderen, omdat hy het al zo moei
lijk had met die 55 dagen in voorarrest.
Zegt dan: "Ik word op een kritiek mo
ment in mijn leven gegrepen. Dat leven
loopt een deuk van zo'n tien jaar op. Als
ik straks vijftig ben, kan alles achter de
rug zijn. Dan kom je niet meer toe aan het
opbouwen van een carrière. Wat denk je
hoeveel tijd het kost om alles op te bou
wen? Jaren gaan ermee heen. En dan die
druk op de volgende generatie. De kin
deren. Een vader die weg moet. Wat moe
ten ze hun vriendjes en vriendinnetjes
vertellen? Pappa is dood is gemakkelij
ker te zeggen, dan pappa is in Schevenin-
gen."
Advocate Yvonne' van Boxel mengt
zich in het gesprek. "Het is duidelijk dat
er voor de rechtbank in deze kwestie
geen weg terug is. Misschien wel voor
het gerechtshof, waar hoger beroep te
gen het vonnis is aangetekend. Het hof
legt alles juridisch uit. De rechtbank
heeft Kemp veroordeeld op grond van
artikel 174 uit het wetboek van straf
recht. Een artikel dat in 1829 tot stand
kwam. Wat staat daar nu in? Als je waren
aan de man brengt die slecht voor de ge
zondheid zijn, ben je strafbaar. Daarmee
wordt bedoeld dat als koffie ongezond is
en je dat als verkoper weet, je die koffie
niet mag verkopen. Het gaat om waren in
de zin van goederen die gebruik kennen,
afvalstoffen gebruik je niet meer. Daar
om gooi je ze weg. Het storten van afval
stoffen, waarvan in de zaak Kemp sprake
is, heeft niets met die waren in het wets
artikel te maken. Zo leg ik het uit. En ik
denk dat het ook niet anders kan worden
uitgelegd. Ik hoop dat het gerechtshof er
net zo over zal denken".
Pesten
Kemp neemt zijn ervaringen met 55 da
gen voorarrest en de politie onder de
loep: "Het was een hel. Het bloed werd
onder m'n nagels vandaan gezogen. Had
ik in die periode mijn advocaat niet ge
had, ik zou werkelijk knettergek gewor
den zijn. Ik heb het al opgemerkt, ik was
dolblij dat zij praktisch elke dag langs
kwam. Bleef ze eens weg en ik wist dat
niet, dan raakte ik zowat in paniek".
Kemp, een voetbalfan, vertelt dat hij in
de periode van het wereldkampioen
schap voetbal met pesterijtjes werd ge
confronteerd. Vragend kijkt hij naar
Yvonne van Boxel. Zij zegt: "Iedereen
mocht zijn cel uit als het Nederlands elfi
tal speelde. Ik mocht hem alleen op dat
tijdstip bezoeken, als dat voetbal aan de
gang was. Simon kon dan niet kijken. Ik
heb dat als pure pesterijtjes ervaren".
"Er was één agent", zegt Kemp zelf, "die
me een klein radiootje beloofde. Maar
daar stak de leider van het onder
zoeksteam een stokje voor, toen hij dat
hoorde. Hij verbood die man gewoon mij
dat ding ter hand te stellen".
Het was niet het enige dat hem over
kwam, verhaalt Kemp. Iedereen die in de
Scheveningse gevangenis verblijft,
krijgt elke dag een kwartier de gelegen
heid zich te douchen. "Stond ik net on
der de douche, werd het water koud. Ze
konden de toevoer van warm water ook
vanaf een andere plek regelen. Het over
kwam me elke keer opnieuw. Tja, dat
kwartiertje opfrissen was voor mij nooit
langer dan een paar minuten. Hooguit.
Onder een koude straal water hou je het
niet zo lang vol, lijkt mij. Ik in elk geval
niet".
Sporten
"Eén keer", zegt Kemp ook, "heb ik me
laten overhalen om met sporten een pot
je mee te voetballen. Wist ik veel. Colom-
bianen die voor drugs vast zaten, vorm
den één team. Van voetbal was geen
sprake. Er werd puur op de man ge
speeld. Heel gemeen. Alles was er op ge
richt om de tegenstander te blesseren.
De sportleraren? Nee, die zagen niks. Of
wilden niks zien. Wellicht waren ze bang
dat ook voor deze mensen ooit weer eens
de zon gaat schijnen".
Kemp brengt nogmaals de behande
ling die hij op het politiebureau moest
ondergaan ter sprake. "Weet je wat ik zo
raar vind? Ik moest daar werkelijk alles
afgeven. M'n veters mocht ik niet in mijn
schoenen houden, m'n riem moest ik in
leveren, vuur en sigaretten waren verbo
den. Toen ik in Scheveningen terecht
kwam, mocht ineens alles weer wel. Dat
is toch raar?"
Hij zegt zich zorgen te maken over de
vraag hoe dat straks moet, als hij vijfjaar
de cel in moet. "Stel je voor dat ik in Gro
ningen kom vast te zitten. Hoe moet dat
dan met bezoek? Moet m'n vrouw de kin
deren van school houden? Hoe moet ze
er komen?"
"Simon is geen crimineel", meent
Yvonne van Boxel. "Een crimineel is ie
mand die willens en wetens iemand een
nadeel berokkent. Financieel of geeste
lijk. Wat er van de kwestie Kemp over
eind blijft is gewoon het transportbedrijf
dat bij het zwart uitbetalen van de werk
nemers tegen de lamp is gelopen".
Dossier
Zelf voelt Kemp zich evenmin een mis
dadiger. "Ik heb dikwijls mensen gehol
pen, maar dat zijn ze gauw vergeten".
Het beeld dat Nederland van hem heeft,
is volgens hem niet correct. "Iedereen
denkt dat als ik in een hok wordt gestopt
ons landje rustig kan gaan slapen, omdat
dan het vuilprobleem is opgelost. De
overheid brult nu dat er in België niet
mag worden gestort. Wel, in 1983 was de
grens al dicht. Ik weet dat er in 1987 nog
altijd vuil onder embargo, wat dat ook
moge betekenen, naartoe is gebracht".
Het verbaast het Kemp dat er een ord
ner 'zoek' is met informatie over trans
portbedrijven, die onder meer op de
voormalige vuilnisbelt in de Coupépol
der hebben gestort. "Een agent", zegt
zijn raadsvrouw Yvonne van Boxel,
"heeft mij ingefluisterd dat die ordner er
is". "Nummer 1 tot 201", vult Kemp aan.
"Er zit ook informatie in over een bedrag
van 250.000 gulden dat afkomstig is van
de provincie. Het fijne weet ik er niet
van. Alleen daarom al zou het verhelde
rend zijn als die ordner eens boven water
kwam", merkt op haar beurt de advo-
caate weer op.
Simon Kemp was een welgesteld
mens. Nu is hij armoedzaaier. Bedreigd
is hij nooit. Maar dat schrijft hij louter en
alleen toe aan het feit dat Nederland zijn
gezicht niet kent en omdat hij de contac
ten met anderen tot een minimum be
perkt. Praten met hen doet hij niet. Vol
gens hem zijn er zoveel dingen gezegd
die in strijd met de waarheid zijn. "Kijk,
ik heb chauffeurs zwart betaald die bij
mij in dienst waren. Noodgedwongen,
maar het was fout. Ik geef dat toe. Dat
was geld voor overwerk. Ik kon op een
gegeven moment niet zeggen: neem als
compensatie voor die overuren maar
vrij, want daar had ik gewoon te weinig
mensen voor in dienst. Dus loste ik dat
probleem zo op. Ja, stom."
Zorgen
Kemp weet dat menigeen in Alphen aan
den Rijn voorstander is van het afgraven
van de Coupépolder. De vrees voor kan
ker is groot. "Nou", zegt Kemp, "als er
één bang zou moeten zijn om die ziekte
te krijgen, dan zou ik dat moeten zijn. Ik
heb jarenlang, dag in, dag uit, tussen dat
afval gezeten. Voorzover ik weet ben ik
nog gezond".
"Bij hoog en bij laag wordt beweerd
dat ik 's nachts op die stortplaats in Al
phen kwam. Ik zeg het hardop: ik ben
nog nooit in de nacht in de Coupépolder
geweest. Zeker, ik ben wel eens in de
kleine uurtjes op straat geweest als we
vuil naar het overslagstation van de AVR
moesten brengen. Ja, dat gebeurde 's
nachts, dat moest. Contractueel waren
wij dat verplicht. Iedereen spreekt over
die oranje wagens van Kemp. Maar
Kemp reed helemaal niet in orai\jekleu-
rige wagens...."
"Aan een hoop dingen kom ik niet
meer toe. Sporten? Nee, daar denk ik
niet eens meer aan. Ik ben een heel ander
leven gaan leiden na al die toestanden.
Hele normale dingen komen voor mijn
gezin niet eens meer in beeld, omdat we
het financieel niet meer kunnen plooien.
Het wereldje waarin ik nu zit is klein en
dat moet zo blijven. Als ik wil overleven
moet ik een muur om mijn zaakje heen
bouwen. Zo red ik mij. Het moet gewoon.
Nog één ding wil ik kwijt. Pas schreven
ze weer eens een stukje over me in de
krant. Over m'n privé-leven dit keer eens
voor de verandering. Ik was in een of an
der land aan het wintersporten. Maar
weetje waar ik werkelijk zat? Op één van
de eilanden ergens in het noorden van
het land. Dan vraag ik je toch".