'Marley geeft
leven kleur'
Het hogere doel van Frank Zappa
K
Scholier Jaap Haasnoot
Arie van den Bosch (72)
Vader was mijn afgod'
ZATERDAG 22 DECEMBER 1990
ERSTBIJLAGE
Idolen hebben we allemaal. Tenminste, als we het niet al te nauw ne
men met de oorspronkelijke betekenis van dit begrip. Bij de één zal de
heldenverering niet langer dan drie dagen aanhouden, bij de ander
duurt zoiets 'levenslang'. Vooral ouderen vinden dat soms zwaar over
dreven, maar zo'n generatieconflict herhaalt zich blijkbaar elke twintig
jaar. De Katwijkse scholier Jaap Haasnoot weet wat het is om iemand
te adoreren. Zijn idool is de overleden zanger Bob Marley. Daarentegen
zegt de 72-jarige Lissenaar Arie van de Bosch nooit een idool te heb
ben gehad. Hoewel.. "De enige die dat heeft benaderd was mijn vader".
door Irene Nieuwenhuijse
Als in de overblijfruimte van de christe
lijke mavo in Rijnsburg de vraag wordt
gesteld wie een idool heeft, springt Jaap
Haasnoot onmiddellijk naar voren. "Bob
Marley", klinkt het uit de mond van de
jonge Katwijker. Viereneenhalf jaar gele
den werd hij gegrepen door zijn passie.
Zijn broer had een plaat van Bob Marley
gekocht en dit werd het begin van een
broederlijke verering van de reggae-mu-
ziek. Dat Marley bij uitstek rebel tegen
het gezag in 1981 aan kanker is gestor
ven, is voor Jaap geen beletsel met zijn
verering door te gaan.
'Sommigen vinden het maar raar dat
ik naar zo'n dooie gozer luister, maar ik
weet zeker dat zijn muziek blijft. Hoe dat
komt? Marley heeft een reële kijk op al
les. Hij wauwelt niet zo stom als die lui in
al die discoliedjes. In de disco klappen
alleen je oren maar uit elkaar. Marley
zingt over de positieve én de negatieve
kanten van het leven".
"Marley zegt hoe het leven is. Ook over
vrouwen en over discriminatie heeft hij
een duidelijke mening. Ik ben zelf ook
niet zo'n heilig boontje. Ik doe gewoon
mee met het pesten van een jongen hier
op school en dat is natuurlijk ook discri
mineren. Maar soms als ik naar Marleys
muziek luister, voel ik me wel even rot.
Het is geen negerjongen die we hier pes
ten, maar een beetje een simpele en soms
vraagt hij er gewoon om. Maar toch... We
zorgen er wel voor dat we niet te ver gaan
en hij door ons gesar van school zou moe
ten".
Jaap zit in de vierde klas van de mavo
en wil later marktkoopman worden. "Ik
heb nu een prachtig leven, ik help altijd
in de verkoopwagen van snoep. Lekker
gezellig met een kacheltje erbij. Het hele
leven van een marktkoopman is fijn. We
zijn natuurlijk echte Katwijkers en ma
ken voor de vorm wel eens een beetje ru
zie, maar we halen elkaar nooit echt on
deruit. Als ik later voor mezelf begin, wil
ik me in één produkt specialiseren, of al
leen snoep of alleen groente, 's Morgens
de tenten opbouwen, samen koffie drin
ken. Dan weetje al gauw hoe je met men
sen om moet gaan. En je leert er praten
en voor jezelf opkomen. Het kan ook zijn
dat ik naar de MTS ga en dan de smederij
van mijn vader overneem".
De scholier wil in elk geval geen sol
daat worden. Een tijdje was dat zijn toe
komstdroom, hem ingegeven door een
videoclip van Bob Marley, waarin de
'Baffolo Soldiers' op grote motoren door
Amerika reden. De sfeer van vrijheid,
stoerheid en onafhankelijkheid tege
moet. "Och, toen dacht ik nog niet zo
goed na".
Geen afgod
Behalve de reeds genoemde onderwer
pen gebruikt Marley ook religieuze as
pecten in zijn liedjes. "Ik ben protestant
en geloof in God. Mijn ouders hebben me
aan Hem voorgesteld. Ze hebben me le
ren bidden en ik ben door hen naar de
kerk gegaan. Daar ben ik blij mee. Ik be
steed meer tijd aan Marley dan aan God.
Maar Marley is geen afgod van me. Dat
zijn bijvoorbeeld de televisie, het skate-
borden en popgroep Normaal. Van die
groep ben ik even fan geweest, maar dat
was zo weer over. Dan is het dus niet
echt. Als ik tussen Marley en God zou
moeten kiezen, zou ik voor God kiezen.
Maar ik hoop dat zoiets nooit hoeft".
De religieuze denkbeelden van Marley
zijn neergelegd in de Rasta-theorie. "Ik
heb in het begin veel boeken uit de bi
bliotheek gehaald om te weten wat dat
allemaal betekende. Ik wilde er ook een
beetje van leren. Die natte krulletjes ho
ren er in ieder geval bij".
Volgens de Rasta-theorie-is keizer Hai-
le Selassie van Ethiopië onsterfelijk. De
kleuren groen-geel-rood zijn ervoor om
het kwaad uit te bannen. Het is verboden
alcohol te drinken en de aanhanger dient
knotty dreadlocks (lange zwarte pü-
pekrullen) te dragen. Het gebruik van
veel hasj is geen bezwaar. Integendeel,
de rastafari-roker doet het in grote hoe
veelheden.
De mavo-scholier onderwerpt dit
laatste aspect echter aan de nodige kri
tiek. "Dat was niet zo slim van Marley en
misschien is hij daar wel dood aan ge
gaan. Iedereen beweert dat hij aan kan
ker is overleden, maar ik denk dat die
drugs hem geen goed hebben gedaan. Ik
zou dat zelf nooit doen, ik rook ook niet.
Je weet toch dat het slecht is".
Toch ziet de jeugdige Katwijker ook
een voordeel van Marley's druggebruik.
"Zijn stem is er gaver door geworden. En
wie weet heeft hij, juist door die rommel
te gebruiken, die goede teksten kunnen
maken".
Dubliners
Enthousiast vertelt hij over het idool van
zijn ouders: de Ierse folkgroep De Dubli
ners. "Wij waarderen eikaars muziek.
Dat klinkt misschien een beetje sloom,
maar het is eigenlijk wel fijn. Zij vinden
Marley ook goed en ik vind de Dubliners
best toffe gozers. Net als Marley hebben
ze wat te vertellen".
Eén ding staat vast, de twaalf platen
"zien er veel leuker uit dan cd's en ze
klinken echter, ook al is het geluid min
der" die de broers Haasnoot inmiddels
verzameld hebben, zijn absoluut heilig.
"Denk maar niet dat ik ze uitleen. Nooit
van mijn leven. Als ik merk dat iemand
ook echt van Bobs muziek houdt en niet
zomaar een beetje stoer doet, mag hij
hier bij mij thuis komen luisteren".
"De laatste tijd is het een beetje mode
om van reggae-muziek te houden. Ten
minste, zoals Maxi Priest en Asward het
brengen. Een beetje synthesizen en echt
hele disco. De meeste luitjes hier op
school en in de disco doen maar gewoon
met de hele meute mee en ineens gaan ze
die gasten mooi vinden. London Beat
staat nummer een. Ik ben daar niet zo
gek van".
"Bob Marley is echt. Zoals hij zingt
over vrouwen... No woman, no cry. Mooi
toch. Ik begrijp zoiets, want als ik een
meisje wil en haar niet krijg, is dat echte
ellende. Ik waardeer vrouwen, nou ja
meisjes, ook. Ik denk ook dat ze net zo
slim zijn als wij. En als ik verliefd ben op
een meisje, doe ik echt alles en alles voor
haar. Ik koop leuke dingen voor haar en
biedt haar de hele avond drankjes aan. Ik
hou niet van die macho-praat, dat is min
achting".
"Ik denk dat ik niet meer zonder mijn
idool kan leven. Bob Marley geeft mij
een gevoel, dat geen enkele soort
muziek mij geeft. Het geeft richting aan
mijn leven en dat is geen ouwe-wijven
praat. Ik denk dat ik hem over tien of vijf
tigjaar nog mooi vind en dat ik steeds an
dere interessante dingen uit zijn werk zal
oppikken. Eigenlijk kun je zeggen, dat ik
hem nodig heb".
(foto Dick Hogewoiiintc)
Opgezweept door de media kan de
jeugd van tegenwoordig kennelijk
niet meer buiten idolen. Vroeger,
toen de media-indoctrinatie nog niet
de huidige omvang had, hadden
veel mensen wel andere problemen
aan hun hoofd dan idolen kiezen.
Dat klopt aardig bij Arie van den
Bosch. Hij is 72 jaar oud en woon
achtig in de Eikenhorst in Lisse. Hij
zegt onmiddellijk: "Idool, niks
idool, als ik zie dat iemand iets beter
kan, doe ik net zolang mijn best tot
ik het zelf in elkaar kan prutsen. Ik
kijk gewoon bij iedereen alle foefjes
af en dan heb je geen idool nodig".
Voor zijn pensionering was Van den
Bosch conciërge "beter gezegd ma
nusje-van-alles" bij een bloembollen-
handel en een bejaardencentrum. Nu hij
zelf in een verzorgingstehuis woont en
aan den lijve ondervindt hoe het is om
oud te zijn, merkt hij op: "Ik heb nog
geen reden om te verlangen naar de
dood. Ik kan nog overal naartoe en ik kan
nog van alles maken. Smyrnakleden, oli
fantjes, pitrietgevallen. Ik speel dage
lijks op m'n hammondorgel. Maar het is
wel stil om me heen. Mijn vrouw is drie
jaar geleden overleden en dan is het le
ven geen lolletje meer".
"Ik geef persoonlijk niks om idolen.
Alleen Lubbers vind ik een echt Maatje
Dor". De vragende blik doet hem uitleg-
gen dat dit geen scheldnaam, maar een
Lissese eretitel is voor een hele goeie. "Al
komen van alle kanten vragen op hem af,
dan nóg kan hij overal antwoord op ge
ven. Daar loop ik mee weg. Als hoofd van
het 'gezin Nederland' houdt hij toch
mooi alles draaiende. Als ik weet dat hij
op NOS-laat komt, blijf ik op om hem te
zien praten".
Vader
"Maar hij is natuurlijk geen idool van me.
De enige die dat benaderde was mijn va
der. Ik nam altijd diep mijn petje voor
hem af. Hij was mijn afgod en ik heb mijn
leven lang geprobeerd altijd zo dicht mo
gelijk bij hem te zijn. Mijn vader was erg
christelijk en had altijd schik in het le
ven. Hij kon zonder daarover te prakki-
zeren mensen van acht tot elf uur laten
gieren van het lachen. Dat doet geen ca
baretier hem na. Menigeen kwam niet
meer bij".
"Mijn vader heeft me ook de Liefde la
ten ontdekken. Hij kon toch zo mooi an't
rit, zo mooi vertellen uit het evangelie".
De dominee en ook menige ouderling
kwamen geregeld bij bijbelvaste pa
langs. Van den Bosch kan zich nog heel
goed herinneren dat er dan stevig gedis
cussieerd werd. "De dominee en de ou
derlingen lagen soms letterlijk aan zijn
voeten, gewoon omdat hij zo mooi kon
praten. Vader had iets bijzonders. Hij
had niet zo'n gelukkig huwelijk met mijn
moeder. Die kon wel eens een paar
maanden haar mond stijf dicht houden.
Hij werd daar soms helemaal gek van,
maar hij kon op een gegeven moment
toch weer de dikke streep van Liefde
achter die ellende zetten".
De bejaarde Lissenaar kreeg in zijn
jonge jaren de bijnaam Arie Spa. Voor en
na schooltijd was hij namelijk altijd bij
zijn vader in de tuin te vinden, die was
bloemist in Lisse. "Ik was dan bfij als ik
vlakbij hem kon zijn en werkte zo hard
mogelijk. Hij vertelde me dan van alles
uit de bijbel en dat vond ik zo mooi.
Soms vroeg hij wel eens aan mij: 'Jongen
Frank Zappa, op 21 december
50 jaar geworden, is bepaald
niet in alle opzichten het
prototype van een idool. Fans
verafgoden immers niet alleen
de capaciteiten van hun idool, ze
willen ook zo veel mogelijk
uiterlijke gelijkenissen vertonen.
En als de karakters op
belangrijke punten
overeenkomen, is het summum
van idolatie bereikt.
door Wim Koevoet
Op Frank Zappa lijken, is eigenlijk een
straf. Ga maar na: het besnorde feno
meen is maar een paar turven hoog,
kijkt gemeen uit zijn donkere ogen en
heeft een reukorgaan als een zinksnij-
der. Van zijn weelderige haardos een
van de weinige pluspunten blijft on
getwijfeld ook niet veel meer over, nu
zijn kruin steeds meer kaalslag ver
toont. Hooguit op zijn volvette basstem
kun je jaloers zijn.
Verder kijkt Zappa niet alleen ge
meen, hij is dat ook. Dat hij 'foute' poli
tici in zijn vaak zéér provocerende
songteksten door het slijk haalt, is aan
vaardbaar en vooral leuk. Maar dat ook
homo's, vrouwen, katholieken, zelf
moordenaars, junkies, David Bowie, de
gitaristen Al Di Meola en Jeff Beck,
Todd Rundgren, Elvis Presley, Jezus
Christus, journalisten, islamieten, jo
den en negers herhaaldelijk het mik
punt van zijn bijtende sarcasme zijn,
maakt het er niet eenvoudiger op. Dat
je idolaat bent van Zappa deel je dien
tengevolge niet zozeer mede, maar ver
dedig je.
Des te meer bevreemdt het dat de
hard core fan, zeg maar: de Zappaan,
geen enkele moeite doet zijn idolatrie te
verbergen, ook al zou hij het zichzelf
daar een stuk gemakkelijker mee kun
nen maken. Integendeel, op 21 decem
ber laten 's mans veij aardag vierende
jongerencentra in den lande zich vollo
pen met Zappa-clones uit alle windrich
tingen. Velen dragen het haar zoals
Zappa dat lange tijd heeft gedaan, tot
op de schouders. Het Zappa-keurmerk
bij uitstek: het moesje van baardhaar
op de kin, ontbreekt zelden. Bij die ge
legenheden lijkt het wel alsof blonde
Zappa-fans niet bestaan, maar dat is
schijn. Vrouwelijke Zappa-fans laten
zich evenmin in groten getale zien.
Maar die bestaan echt niet.
Zappa kost de liefhebber erg veel
geld. Voor de aankoop van zijn giganti
sche oeuvre is een fors kapitaal nodig.
Er zijn gevallen bekend van mensen die
op de avondmaaltijden bezuinigden, de
partner de deur wezen of beide maatre
gelen troffen om aan het benodigde ka
pitaal te komen. De hard core fan en
Zappa's aanhang bestaat eigenlijk lou
ter uit zulke type's neemt geen ge
noegen met een selectie. Van Zappa
heb je alles of niets. Tapen van een an
dere fan is not done. Zeker nu hij al zijn
werk op cd heeft heruitgebracht en be
zig is met een serie van zes dubbel-cd's
met nooit eerder uitgegeven live-opna
men, zijn velen de wanhoop nabij.
Frank Zappa.
Ziekte
Zappa is eigenlijk een ziekte. Genezin
gen zijn altijd van zeer tijdelijke aard.
De patiënt waant zich telkens kernge
zond bij de zoveelste release of op het
moment dat het grimmige dwergje uit
LA de plankieren bestijgt. Maar de hon
ger naar een volgend optreden of nieuw
album is groter dan de vreugde over het
laatste levensteken van Zappa.
En Zappa weet dit alles maar al te
goed en speelt er uiterst behendig op
in. Door op twee achtereenvolgende
avonden in de Ahoy-hal twee totaal ver
schillende concerten te geven, dwingt
hij zijn aanhang beide keren naar Rot
terdam af te reizen. Elk album dat hij
uitbrengt, is een onderdeel van een mi-
ni-serietje zonder duidelijk afgebakend
einde. Vandaar albums als Joe's Garage
part one, two and three, uiteenlopende
gitaarboxen en You can't do that on sta
ge anymore part een tot en met zo veel.
De Zappa-fan ziet hier echter geen uit
gekiende marketingtechniek in, maar
prijst zijn idool vanwege de 'conceptual
continuity', een versluierend begrip
dat Zappa zelf heeft bedacht om zijn
koopmansgeest een artistiek tintje mee
te geven.
De Zappa-fan kortom dunt noodge
dwongen zijn vriendenkring uit, zit al
tijd op zwart zaad, loert desondanks
doorlopend op buitenkansjes, op meer
Zappa-spullen, takelt zijn eigen uiter
lijk toe om op Hem te lijken, loopt tel
kens weer met open ogen in een com
merciële val en verdedigt dubieuze
songteksten van de Meester, zelfs ten
overstaan van zijn partner, voorzover
daar sprake van is.
Zappa moet haast wel de duivel zijn.
Op al zijn platen zou een groot kruis
moeten komen te staan als waarschu
wing. Een groepje Amerikaanse sena
torsvrouwen heeft overigens daadwer
kelijk geprobeerd om jonge platenko
pers te waarschuwen tegen Zappa's
pornografische teksten. Zappa begon
een zaak hiertegen en won. Zappa-fans
juichen hier nu nog over. Ze weigeren
in te zien dat Zappa vooral zijn eigen
hachje heeft gered.
Zelfs toen hij opnamen van de
rechtszitting uitbracht onder de titel
Porn Wars zijn hun ogen niet openge
gaan. Waarmee we bij de kern van Zap
pa's genialiteit zijn aanbeland: Zappa
laat het plaatkopend publiek geloven
dat het door zijn produkten aan te
schaffen een hoger doel dient. En laat
ik nu ook zeker weten dat dat zo is.
hoe denk jij erover'? Als ik dan een goed
antwoord gaf, was hij zo trots op me dat
hij tranen in zijn ogen kreeg".
Het omgekeerde gebeurde ook. Jonge
Arie maakte het wel eens een keer te
bont en 'vroeg echt om een pak slaag'.
Als vader hem die klappen daadwerke
lijk gaf en Arie het vervolgens uitsnikte,
pakte z'n vader steevast een cent uit zijn
portemonnaie en mocht Arie een drop-
pie kopen. "Och, als je vader zag, zag je
mij".
Knap
Van den Bosch zegt dezelfde karakter
trekken te hebben als zijn vader. "Wij
zijn vlugge werkers, we houden niet zo
van dat truttige gedoe". Ouder wordend
ging Arie op toneel en zang. "Daar had
den we een dirigent en daar zag ik hoog
tegen an. Hij kon grote muziekstukken
in elkaar zetten en dat vond ik knap.
Maar een idool is hij nooit geworden".
"Want van mijn vader had ik geleerd
dat je nooit moet zeggen dat je iets niet
kan. Als je zo denkt, heb je geen idool no
dig. Wat een ander kan, dat doe ik zelf.
Mooi zingen kan ik niet, maar met klus
sen en timmeren kijk ik van anderen al
les af en doe net zo lang mijn best tot ik
het ook kan. Ik staar me nergens blind
op, want dan krijg je een hekel aan je zelf.
Op een keer heb ik zelfs twee mooie mo
lens van bijna een meter hoog gemaakt.
Die staan in Duitsland. Maar dat ging
niet vanzelf'.
Van den Bosch laat het speldje op zijn
smetteloze pak zien. "Ik ben net als mijn
vader vijftig jaar lid geweest van het
CNV. En wat heb ik daar van mijn vader
geleerd? Hoe je een groot publiek moet
toespreken. Als je op het podium staat,
moet je gewoon een halve meter over de
mensen heen kijken. Ze denken dan alle
maal dat je naar ze persoonlijk kijkt.
Maar dat moetje niet doen, wantje moet
alle aandacht op je zelf richten om zo
goed mogelijk te praten".
De bejaarde Lissenaar zegt niet tegen
predikanten op te kijken. "Ik staar me
niet blind op die mensen. En als ze niet
naleven wat ze allemaal verkondigen,
hoeft het van mij helemaal niet. Voor mij
komen ze dan dik tekort. Ik heb wel eens
meegemaakt dat een dominee bij mij
thuis kwam vragen hoe hij zijn kinderen
de deur uit moest zetten. En op de kansel
maar praten over de Grote Liefde tussen
ouders en kinderen".
Houvast
Over de idool-verering bij jongeren zegt
hij tot slot: "Ik zou verkeerd bezig zijn als
ik zou zeggen dat zoiets niet goed is. Ik
heb het niet gehad en hoef het er niet
mee eens te zijn, maar ik denk niet dat ik
het allemaal beter heb gedaan. Jonge
mensen hebben tegenwoordig zoveel te-
genstribbelingen in het leven. Van alle
kanten worden ze bestookt met radio en
televisie. Hun ideeën worden daarop ge
baseerd en misschien hebben ze daarom
wel een houvast nodig. Als ze zo iemand
nou een idool noemen. Prima toch. Wij
als ouderen moeten onze waarden maar
een beetje overhevelen naar de jongeren.
Allebei een beetje water in de wyn doen.
Dan zijn er vast minder zure gezichten
om ons heen".