'Dank zij mijn fans zing ik nog Kippevel van een muzikale analfabeet .Ke Koos Alberts kreeg na zijn ongeluk 190.000 brieven en kaarten ZATERDAG 22 DECEMBER 1990 RSTBIJLAGE Op weg naar huis na zijn zoveelste succesvolle optreden, zag Koos Alberts een flauwe bocht over het hoofd en reed zijn auto en zichzelf volledig in de prak. Vlak voor de deur van zijn villa in Hier- den. De koning van het levenslied overleefde het ongeluk ternau wernood en belandde met een dwarslaesie in een rolstoel. Zijn hartverscheurende uithalen leken verleden tijd. Gekweld door vreselijke zenuwpijnen en een verlamde stemband, vreesde hij zijn zangcarrière vaarwel te moeten zeggen, bijna drie jaar gele den. Nu zingt de 43-jarige Amsterdammer van geboorte weer, al is het met veel pijn en moeite, en is hij populairder dan ooit. Wan neer hij zingt barsten zijn aanbidders spontaan in snikken uit en is de zaal één gigantisch, deinend schip, met Alberts als de grote roerganger. En dat komt niet omdat tragiek zo goed verkoopt, denkt hij zelf, maar omdat zijn fans van hem houden. En omdat hij van zijn fans houdt. door Herman Joustra Hij zit al klaar achter de ontbijttafel. Keu rig geschoren, de haren netjes gekamd, sportieve blauwe sweater, en een aller vriendelijkste glimlach. Dat neemt niet weg dat Koos Alberts een vermoeide in druk maakt. Hij praat langzaam, met he se stem. Produceert slechts korte zinnen. En het lijkt alsof zijn ogen het daglicht maar nauwelijks kunnen verdragen. Hij knippert om de haverklap. "Ik zit nog wel eens in de put en dan huil ik. Omdat ik veel pijn heb, elke dag weer. Dat is het grootste struikelblok. Het zijn waar schijnlijk zenuwpijnen. In mijn benen. En mijn kont staat in de brand. Zo'n ge voel heb ik. Die tintelt...vreselijk. Daar voor krijg ik medicjnen. Ik heb een week of twee geleden nog nieuwe tabletjes ge kregen. Maar die werkten op mijn herse nen, ik ging er slecht door zien, dus ben ik ermee gestopt. Als je zo je hele leven door moet gaan, met die pijn... Dat is erg hoor". Verlamd Hij zegt dat ook praten hem moeite kost, net als zingen. "Mijn ademhalingsspie ren zijn voor de helft verlamd. Mijn long- inhoud is nu dus de helft minder. Ik heb ook een verlamde stemband. Dat is door die beademing gekomen in het zieken huis. Dat was nodig, want vlak na het on geluk was ik dood. Ze moesten me reani meren, maar hebben toen mijn ribben gekneusd. Er is een pijp ingebracht, maar daardoor is mijn linker stemband beschadigd. Die staat nu stil, iets uit het midden. Als je heel hoog zingt knijpen de stembanden tegen elkaar, nu schiet er valse lucht doorheen en kan ik het niet meer. En als ik praat kan ik ook geen lan ge zinnen maken. Ik moet steeds weer ademhalen. Snap je". Zijn vrouw Joke beaamt het. Ze is er net bij komen zitten en is vanaf dat mo ment nadrukkelijk aanwezig. Ze ant woordt af en toe ook voor haar man, die de pauzes dankbaar benut om weer een beetje op adem te komen. Haar inbreng bij dit soort gesprekken is heel gewoon, zo blijkt, als de moeder van Alberts op belt en Koos zegt: We hebben een inter- Joke ondertussen: "Ons leven is wel erg veranderd hè. Maar als het voor het ongeluk goed zat, moet het nu ook goed zitten. Ik moet wel meer doen, omdat hij zelf niet alles meer kan, maar dat geeft niet". Alberts gaat verder: "Als ik zing heb ik vreselijke pijn. Sommigen zien dat aan me. Aan mijn ogen, die zijn dan rood. Als ik erge pijn heb zijn mijn oogleden ook een beetje rood. Als ik zing, dan beweeg ik. Maar dat schrijnt dan. Ja, en dan kom ik van het toneel af en dan huil ik". Afbouwen Een normaal mens zou er de brui aan hebben gegeven, maar Alberts kon dat niet. Al treedt hij wel minder op. Om praktische redenen. Omdat zijn lichaam eenvoudigweg niet meer zoveel aankan. En omdat hij meer wil genieten van het leven. Hoewel hij nimmer verstrikt raak te in het web van de commerciële ver plichtingen en zoveel mogelijk 'zijn ei gen draden spon', was stoppen onmoge lijk. Zijn fans hadden dat niet gepikt en hij kan zijn aanhangers niet missen. "Normaal deed ik een stuk of vier, vijf optredens per week. Nu doe ik er twee of drie. Niet dat ik er mee ophou, maar ik ben wel een beetje aan het afbouwen". Joke: "En je hebt na dat ongeluk ge zegd dat je wat meer tijd thuis wilde zijn hè". Alberts: "Ja. Nu ik wat meer tijd over heb kan ik in mijn eigen studiootje zingen. Higr, thuis. Dan hoef-ik niet meer steeds heen en weer te vliegen. En met die stoel is het ook allemaal heel anders. Ik zit met die stoel. Kun je overal naar binnen? Is dit geregeld en dat geregeld? En ik doe graag dingen thuis. Ik kan alles met mijn handen. Ik ben metselaar ge weest. ik kan timmeren, stukadoren, loodgieteren, tegelen. Van alles. Nu maak ik hele kozijnen in mijn schuur, van negen bij twee meter vijftig. Prach tig, dat ik dat kan. Ik ben met mijn vader ook tenten aan het lassen. Party-service tenten. Dat is mooi. Ik ben altijd bezig. Daar geniet ik van". "Maar helemaal stoppen met zingen... Ik kreeg in het ziekenhuis 190.000 brieven en briefkaarten van fans. Joke heeft ze haast allemaal gelezen. Ik niet, want daar stond mijn hoofd niet naar. En dan vertelt ze dat oudere mensen schrij ven: ik ben nou tachtig en ik hoop datje nog een keer terugkomt. Dat trok ik me i. Maar je hebt het niet v r het zeggen hè". "Dan heb je wel verdriet hoor. Ook al omdat ik op dat moment niet kon praten. Ik kom nooit meer te zingen dacht ik toen ik in dat bed lag. Ik kon amper pra ten. Als iedereen weg was lag ik te hui len. Dan dacht ik: zal ik proberen om wat te zingen? Dan deed ik dat zachtjes in mezelf. En dan moest ik weer huilen, want dan haalde ik het niet. Ik heb echt kapot gezeten. Dat ongeluk vond ik nog geen ramp. Dat ik niet meer kon zingen vond ik het ergste. Ik ben er doorgeko men-dank zij die therapie, hard werken, mijn vrouw en wat goede vrienden. En dank zij mijn fans natuurlijk". Volle zalen Dat grote leger van aanbidders is nu de drijfveer om door te gaan voor de man die bij toeval in het artiestenvak rolde. Voordat hij zeven jaar geleden de micro foon ter hand nam lag dat anders. Hij hoefde niet zo nodig, hij zong en floot wel op zijn werk; als metselaar in de bouw of in de snackbar. Maar eenmaal door een vriend opgegeven voor een talentenjacht bleek er voor hem geen houden meer aan. Vanaf het moment dat hij haar foto verscheurde en haar brieven verbrandde was hij niet langer meer de anonieme Koos Krommenhoek, maar de nationale held Koos Alberts, die talloze fans aan zich verplichtte met zijn hartekreten. Sindsdien speelden zijn volgelingen een grote rol in zijn leven. "Als ik geen fans had, zou ik allang niet meer gezongen hebben. Dan verkoop je geen plaat, niks. En dan is een platen maatschappij natuurlijk ook snel op je uitgekeken. Dus je zingt dan alleen nog tijdens feestjes. Niet meer vocy een gro ter publiek. Dat zou ik niet kunnen. Als ik zing, wil ik voor volle zalen zingen. Geen halfvolle of lege. Dat is altijd ge lukt, want zo populair als ik nu ben, dat was ik altijd al. Ik ben gewoon een begrip in Nederland. Wat Johnny Jordaan was en Willy Alberti. Ik weet dat misschien half Nederland achter me staat. Dat beurtje toch weer op". "Het is prachtig dat ik die fans heb, dat is het mooiste van alles. Je zou ze de kost moeten geven die dag en nacht voor me zaten te bidden en kaarsen opstaken. Zelf ben ik niet gelovig, maar dat bete kende veel voor me. En dan die brieven hè. Ik kreeg er net nog een van een vrouw van 83, die genoten had van de uitzen ding van de Tros van mijn concert in het Concertgebouw. Die vond ze prach tig. En zo krijg ik er veel meer-. Ik kom er niet eens aan toe om al die brievèn te be antwoorden. En de mensen zien je graag hè. Al kan je amper zingen, dan is het al Koos Alberts: "Met die stoel is alles anders. Ik zit met die stoel. Kun je overal naar binnen? Is dit geregeld en dat gere geld?" (archieffoto) prachtig datje er bent. De fans, die doen alles voor je". Maar de fans werpen zich ook maar al te vaak op als de bewakers van de goede zeden. Elke zucht en elke kreet van de ar tiest worden feilloos geregistreerd en be oordeeld. Alberts betreurt dat, maar ac cepteert het zonder morren als iets on vermijdelijks. "Het is niet altijd fijn om beroemd te zijn. Je kunt niet zo veel doen als een ander. Want iedereen let op je. Als je met een vrouw staat te praten, denken ze meteen dat ik met haar een verhou ding heb. Dat hou je toch. Mensen den ken zo. Kijk, beroemd zijn is leuk, maar het heeft ook z'n nadelen. Overal. Als ik ga eten zitten de mensen naar me te kij ken. Dat wist ik niet van tevoren. Pas als je in het vak zit merk je dat mensen op je letten en over je praten". Mild Vooral in de roddelbladen, die werkelijk elke gebeurtenis breed uitmeten. Of het nu waar is of niet. De verkoopcijfers staan voorop, de artiest komt op de twee de plaats. Dat ondervond Alberts uiter aard ook, maar hij is opvallend mild in zijn oordeel. Alleen Weekend krijgt een veeg uit de pan. "Ik heb de laatste twee jaar alleen een beetje ruzie met dat blad. Niet alleen omdat ze schrijven over mij, maar ook over mijn manager, Leo Lukas- sen. Dan schrijven ze meteen, met een grote kop: manager huppelepup van Koos Alberts. Altijd wordt mijn naam ge noemd. Dat is nu ook het geval met mijn neefje, Pierre van Dam. Hij zingt en is ook in de soundmixshow opgetreden. Staat er: neef van Koos Alberts ontsla gen. Met een foto van mij er bij. Dat slaat nergens op. Ik snap het wel, want anders verkoopt het niet. Wie kent anders Pierre van Dam?" "Daar kun je niks aan doen. Toen ik in het ziekenhuis lag stond er binnen een week in Weekend: moet Koos Alberts zijn villa verkopen? Toen lag ik op sterven. Zo werken ze. Ik heb een keer bij Op vol le toeren - toen was ik net uit het zieken huis - iemand van Weekend onder han den genomen. Ik heb tegen hem gezegd: als ik had kunnen lopen had ik je door de hele tent geslagen. Maar dat wil ik nou ook nog wel effe doen, dan trek ik je over me heen. Hij was zo bang. Hij bleef op een afstand staan. Dat blad krijgt van mij dus niks. Maar ze schrijven evengoed wel, al heb je geen interview gegeven". "Een kort geding aanspannen?" Zijn vrouw vult aan: "Ze schrijven het altijd zo datje er niks aan kunt doen. Ze zetten het in de vragende vorm. Dus: heeft Koos 150.000 gulden geboden aan Pierre van Dam om zijn platen in te zingen? Ze suggereren dat die neef die platen heeft ingezongen. Veel mensen lezen het niet in de vragende vorm. Dat is het lullige er- Alberts knikt: "Maar dat is het nadeel van beroemd zijn. Verder geloven ze maar wat ze willen geloven. Met Privé en Story heb ik geen slechte contacten. Al staat er in die bladen ook wel eens iets wat niet klopt. Maar dat hoort erbij". Alberts is even stil stil en staart naar buiten. Stilte voor de storm. Plotseling verheft hij zijn stem. Zijn ogen beginnen te flikkeren, en hij drukt zich even op in zijn rolstoel en laat zich weer neerplof fen. "Wat wel misselijk is: als je bijvoor beeld in het ziekenhuis ligt. Dood of half dood. Dan wordt er ook weer van alles Het bericht kwam tijdens de Bre dase kroegentocht van een ge schokte jazzfanaat. "Chet Baker is dood", hadden ze op de radio gezegd. We zouden de volgen de avond naar het optreden van de trompettist/zanger gaan in de jazzweek van Breda, maar dat hoefde niet meer. Op 13 mei 1988 overleed Chesney Henry Baker aan^e gevolgen van een val uit het raam van een Amster dams hotel. Hij werd 58 jaar. door Meindert van der Kaaij Er zijn van die vragen die me nogal eens bezighouden. Bijvoorbeeld: zou Baker nu nog steeds mijn idool zijn, als hij nog een paar dagen langer had ge leefd en het concert was doorgegaan? Wie weet was die afgeleefde man gena deloos van zijn voetstuk getuimeld, omdat hij lichamelijk niet in staat was een optreden te verzorgen. Was het con- Chet Baker trast tussen de Chet van die grijsge- draaide platen en het levende lijk op het podium te groot geweest. Voor wie het nog niet weet, Baker was bijna 35 jaar verslaafd aan drugs. Was het drugsgebruik voor veel men sen een reden om niet naar Chet te luis teren, voor mij was het omgekeerd. Chet's muzikale kwaliteiten kregen bij mij juist extra reliëf door zijn ronduit bizarre levensloop. Vergelijk een foto van de jonge god op 23-jarige leeftijd met een uit zijn laatste levensfase en je weet dat die man geleefd heeft. Dat hij alle toppen en dalen, die een leven in petto kan hebben, ook meegemaakt heeft. Luister naar zijn platen en je weet dat hij die uitersten met zijn stem en trompet ook in muziek kan omzet ten. Het lijkt onmogelijk dat iemand die niet kan schrijven en lezen toch een meesterwerk schrijft. Chet presteerde het, maar dan wel op muzikaal gebied. Hoewel bijvoorbeeld jazzgrootheid Charly Parker diep onder de indruk was van zijn aparte spel en breekbaar geluid, was Chet een muzikale analfa beet. Het natuurtalent kon geen noten lezen en speelde geheel op zijn gehoor en gevoel. En dat hoor je. Na de succesvolle beginjaren ging Chet ook nog eens zingen en wel op de manier zoals hij trompet speelde: recht uit het hart. Hij zong met een zachte, ti mide stem die niemand met het hart op de juiste plaats onberoerd kan laten. Baker kreeg zalen doodstil door My Funny Valentine fluisterend uit zijn trompet te toveren. Maar zelfs dat wist hij naar mijn mening te overtreffen door dit nummer te zingen. Wie hier geen kippevel van krijgt heeft geen oren aan zijn hoofd. De tragiek voor Chet is eigenlijk altijd geweest dat zijn prestaties op de bühne en in de studio altijd werden overscha duwd door de drugsschandalen die hij veroorzaakte. Zijn unieke spel raakte op de achtergrond. Toegegeven: het spel van Chet komt vanaf zeg maar 1960 op een erbarmelijk niveau terecht. Hij neemt op een gege ven moment een elpee op met slappe covers van tophits onder de veelzeg gende titel Blood, Chet en Tears. Het absolute dieptepunt kwam met een overval van waarschijnlijk dealers die van hem nog geld tegoed hadden. Behalve dope en geld verloor hij daar bij zijn tanden, voor een trompettist niet minder dan een ramp. Met het kunstgebit kon hij geen noot mèer spe len. Maar toen gebeurde het onmogelij ke. Vier a vijf jaar lang trad hij niet meer op en door keihard te studeren werkte de aartsluie Baker aan zijn co me-back in 1973. Weliswaar onderging zijn geluid door een andere embouchure verandering, de klank was niet minder mooi. Het succes kwam evenwel niet terug. De al om miskende Chet begon in Europa een toernee die tot zijn dood zou voort duren. Tijdens het ene optreden bakte hij er niets van, de andere keer speelde hij de sterren van de fyemel. Op 28 april 1988 maakte hij zijn laatste plaat, My Favourite Songs, met daarop zijn zo geliefde I Fall in Love too Easily. De eerste én laatste song die Chet Baker zong voor zijn fatale val in Amsterdam. Een val die voor mij te vroeg kwam, dat weet ik eigenlijk ze ker. over je gezegd. Dan komen ze met mop pen over Koos Alberts in een rolstoel. Ze praten altijd over iemand z'n leed. Dat vinden ze leuk. Je hebt van die mensen. Die zeggen: hij zal dat ongeluk wel ge kregen hebben omdat-ie gezopen had. Maar ik heb nog nooit gedronken. Of ze zeggen: hij verdient zo veel geld, hij had een chauffeur moeten nemen". Hij wijst naar Joke. "Wat zij voor een brieven heeft gekregen: 'Hij heeft wat-ie hebben moet", schreven ze. Of: "Het was al nooit wat, en nu wordt het ook nooit meer wat". Mensen die dat schrijven zijn geestelijk gestoord. Ik heb nooit iemand kwaad gedaan, maar ze praten over je als of je een crimineel bent. Iemand die an deren verkracht, of iemand die inbreekt bij oudjes en ze inelkaar slaat, die moe ten ze een brief schrijven". "Maar zielig ben ik niet nu ik in een rol stoel zit", zegt Alberts. De grote vertol ker van het levenslied in een rolstoel. Lag het niet voor de hand dat de ellende van Alberts te gelde zou worden ge maakt? De dood van menig artiest werd al vaak genoeg aangegrepen voor een re clamecampagne, wordt dan niet hetzelf de gedaan met een handicap? "Nee, ik denk niet dat er misbruik van mijn situa tie wordt gemaakt. CNR, mijn platen maatschappij, heeft altijd een hoop voor me gedaan. Ook toen ik dat ongeluk had gehad zijn ze me altijd blijven steunen. Ze zeiden: je komt wel weer terug. Nee, van misbruik is geen sprake. Voor ik het ziekenhuis inging verkocht ik ook 170.000 elpees. Daarna is er een plaat uit gekomen en verkocht ik er 160.000. Dat heeft dus niks met zielig vinden te ma ken". "Ik heb zoveel gouden platen hangen, ik heb altijd goed verkocht. Kijk, ik ge loof wel dat ze nu meer aan me denken in de trant van: die jongen drinkt niet, die jongen rookt niet, hij gaat altijd met zijn vrouw weg... Ik denk dat mensen daar wel respect voor hebben en dat ze mis schien daarom wel die plaat kopen. Maar of dat echt zo is, dat weet je natuurlijk nooit. Het blijft een vraag waarom ze dat doen". Praten Waarschijnlijk zonder het te beseffen geeft hij daarop zelf het antwoord. "Bij elk optreden zet ik handtekeningen. Ik ben geen artiest die snel door de achter deur weggaat naar een ander schnabbel- tje. Ik blijf altijd wat langer. Om handte keningen te zetten. En te praten. Zo doe ik het. Ik ben er voor mijn fans en mijn fans zijn er voor mij. Ik zit soms wel een uur met ze te praten. Met mensen die in moeilijkheden zitten en wat aan me vra gen. Dan probeer ik ze te helpen. Ze zien je toch als een soort dominee of priester tegen wie ze kunnen aanpraten". "Ik bel ook weieens fans op. Die schrij ven een brief en zetten hun telefoonnum mer erbij. Dan bel ik. Ze schrikken zich rot, weten niet wat ze moeten zeggen en schrijven later: 'ik had je nog zoveel wil-» len vragen'. Dat gaat vaak over hoe ik mijn problemen na het ongeluk heb op gelost. Ik kan ze dat wel vertellen, maar ze moeten wel begrijpen dat ze het zelf moeten doen. Dat moest ik ook. Maar ze kunnen altijd bij me terecht". Bijna altijd, want Alberts heeft inmid dels uit zelfbehoud zijn grenzen getrok ken. Hij honoreert niet langer elke aan vraag om te komen zingen. "Voor mijn ongeluk trad ik vijftig keer per jaar gratis op en nu komen er veel aanvragen van invalidenbonden. Omdat ik zelf gehandi capt ben moet ik opdraven voor andere gehandicapten. Maar het gaat minder ge makkelijk, juist door die handicap". Joke: "Iedereen denkt nu: Koos is ge handicapt die weet wat het is, dus die komt wel even voor niks zingen. Hij zou het ook wel willen maar hij kan zich niet in zessen delen. En er komt meer voor kijken. Hij werkt niet meer na twaalf uur 's nachts". Koos Alberts komt dan ook tijd tekort en vraagt begrip. "Fans sturen brieven die ze beantwoord willen hebben. Joke komt er niet aan toe, tenslotte moet ze ook het huishouden doen. Maar daar denken de mensen niet bij door. Ze bel len naar de fanclub en zeggen: Koos werkt niet, dus hij kan toch wel even de post beantwoorden. Maar als ik geen op tredens heb, heb ik nog andere werk zaamheden. Interviews geven bijvoor beeld. Zaken openen. Daar staan ze ook niet bij stil. En door die dwarslaesie kan ik niet meer zelf mijn behoefte doen, dat kost ook allemaal extra tijd. Ik ben de he le week bezig". Liefde Hij stopt even, alsof hij beseft aan een •klaagzang bezig te zijn, dan pakt hij de draad op en praat weer vol liefde over zijn fans. Of dat nu voor, na, of tijdens een optreden is, hij is er altijd voor hen. Want, zo zegt hij: zonder fans was er geen Koos Alberts geweest. "Ik heb voor ie dereen wat over. Ook voor kinderen. Ik heb ze altijd op schoot. Ja, vooral mongooltjes. Vaak zijn dat niet eens kin deren meer, maar mensen van veertig. Dan zit ik in mezelf te huilen, als die naar me toe komen, om me heen gaan staan. De één staat in mijn haar krulletjes te draaien, een ander zit met zijn hand in mijn zak. Dat vind ik prachtig. Als het af gelopen is zoenen ze je allemaal". "Het gebeurt ook weieens dat er ie mand staat te huilen, als ik zing. Vlak voor me. Dan denk ik: wat zou dat kerel tje hebben, waarom staat hij te huilen? Zou zijn vader dood wezen of zijn moe der? Zou zijn vader zijn weggelopen? Dat denk ik nog als ik al in de auto zit en onderweg ben naar huis. Zo ben ik ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 41