Willy Caron: 'Ik voel me
ook voor een
kleine rol niet te groot'
Kerstbijlage 1990
ZATERDAG 22 DECEMBER 1990
PAGINA 39
Al geruime tijd heerst er absolute radiostilte rond Willy Caron en als zanger bevindt hij zich ook al buiten het bereik van de tv-camera's.
Boos is de beminnelijke Limburger daar niet om, wel bedroefd. Het gaat desondanks goed met hem, dank u. Na twee zware operaties
voelt hij zich weer gezond. "Ik had schatrijk kunnen zijn, ik voel me schatrijk. Ik heb een schat van een vrouw, drie lieve kinderen, een
pracht van een hond en nog altijd te eten en te drinken. Ik ondervind in Nederland veel tegenwerking, maar als je ergens je ongenoegen
kwijt kunt ben je toch bevoorrecht". Aandacht voor een heldentenor, die zich in eigen land onbegrepen voelt.
door Gerard van Putten
Willy Caron voor hotel De Bovenste Molen in Venlo: Wat het leven biedt, daar verbaas ik me elke dag over. Voor mij is het elke dag Kerstmis. Waarom zou ik
tot 25 december moeten wachten, als ik iemand iets wil geven?" aotopersburo Giesen. Lommen en Hirdes>
"Mijn stem is nu nog beter dan vroeger
Venlo neemt die dag een voorschot op
een witte kerst. Het Limburgse land
s' schap is bepoederd met sneeuw. Willy
Caron vergaapt zich aan de winterse
i kerstkaart auant la lettre, kunstzinnig
i gepenseeld door de natuur. "Dit is toch
prachtig. Kijk nou eens naar die bomen.
t heb oog voor wat het leven biedt. Ik ben
heel gelovig, al kom ik alleen maar in de
kerk om te zingen. Er is Iemand, dat kan
- niet anders. Geen mens die in staat is om
i die sneeuw tegen te houden. Blaadjes
I van de bomen, blaadjes aan de bomen.
I een wonder is het. Als je goed kijkt heb
ben de bomen hun winterkleed aan. Ik
kan er intens van genieten. Wat het leven
biedt, daar verbaas ik me elke dag over.
Voor mij is het elke dag Kerstmis. Waar
om zou ik tot 25 december moeten wach
ten, als ik iemand iets wil geven? Waar
om zou ik opeens gans of eend moeten
eten? Laat die beesten toch leven. Ik eet
met kerst zuurkool".
Schatrijk had hij kunnen zijn. Caron
vuelt zich schatrijk. Hoe rijk je ook bent,
zegt hij, gezondheid kun je met geld niet
kopen. Zijn levensfilosofie: materiële
rijkdom is de armoe van hebberds die
nooit genoeg hebben. 'Kerstmis is het
feest van de Verlossing. Maar kijk eens
wat er allemaal gebeurt. Winkels worden
geplunderd, de waanzin ten top. Kinde
ren van drie jaar krijgen een computer
van drieduizend gulden, nou vraag ik je.
En dat terwijl alles wat we hebben eigen
lijk geleend is. We zijn hier maar tijdelijk.
Je komt op de wereld en je gaat van de
wereld, zo is het en niet anders".
Als Willy Caron ("ik heb geen leeftijd,
ik ben elke dag jarig") al niet de betrek
kelijkheid van het leven inzag, dan heeft
hij die de laatste twee jaar leren inzien.
De zanger heeft op het randje gelegen.
Nu twee jaar geleden werd bij hem kan
ker aan de dikke darm geconstateerd.
"Ik lag daar op bed en dacht: wat zou er
van mijn gezin terechtkomen als ik er
niet meer was? En ik ben gaan vechten
en gaan vechten. Tot verbazing van de
chirurg lag ik op intensive care ademha
lingsoefeningen te doen en na vijf weken
stond ik al weer te zingen. En zo is het vo
rig jaar ook gegaan. Mijn galblaas is toen
weggehaald, op bed deed ik ademha
lingsoefeningen en een paar weken later
stond ik weer ergens te zingen. Mijn
moeder zei altijd: Willy, het zal je goed
gaan in jouw leven, omdat je voor mij al
tijd goed bent geweest".
Gevallen ster
Caron is ervan op de hoogte dat sommi
gen hem beschouwen als een gevallen
ster, als de opera-vedette die eigenlijk z'n
I hoogste lied al lang heeft gezongen. Heel
wat duetten heeft hij gezongen, maar
geen collega die naar hem heeft omgeke
ken, toen hij in het ziekenhuis lag. Alleen
van Toon Hermans hoorde Caron wat.
1 "Fijne vent, Toon. Je hoeft elkaar niet el
ke dag te zien om bevriend te zijn. Ik
weet dat ze zich afvragen of Caron nog
wel kan zingen, na die twee operaties.
Maar mijn stem heeft er niet onder gele
den. Ik ben nooit weggeweest, wat er ook
over mij wordt beweerd. Sterker nog: ik
ben beter dan vroeger, ik zing nu veel
vrijer. Mijn stem doet voor die van nie
mand onder. Toen ik begon, verrekte ik
altijd van de zenuwen. Nam een pilletje
in om de hoge C te halen en een pilletje
voor weer een andere noot. Als ik nu
slecht bij stem ben, blijf ik thuis".
Caron staat, op en verheft zijn stem, de
sjiek en de namaak-sjiek in het deftige
hotel/restaurant worden vergast op een
gratis concert. Een fragment van Recon-
dita Armonia uit Tosca van Puccini laat
hij volgen op nóg een meesterwerk: Co-
re'ngrato van Salvatore Cordillo. En het
moet gezegd, het klinkt imponerend.
Een stem uit duizenden, die eigenlijk
voor miljoenen te horen zou moeten zijn.
Maar helaas voor hem heerst er al ge
ruime tijd absolute radiostilte rond Willy
Caron en als zanger bevindt hij zich al
evenzeer buiten het blikveld van de tv-
camera. Niemand hoeft zich overigens
zorgen te maken, Caron heeft nog altijd
te eten en te drinken. Het gaat goed met
hem, dank u.
"Mijn hele leven heb ik geprobeerd
mezelf te blijven. Dat wordt me nu ver
weten. Er zijn mensen die buiten hun ei
gen persoonlijkheid treden, maar voor
geen prijs doe ik dat. Als mij iets niet be
valt, zeg ik dat. Ik neem ook niet alle con
tracten aan, die me worden aangeboden.
Het gebeurt nogal eens dat ik word ge
beld. Hoeveel ik moet kosten. En dan zeg
ik: zo en zoveel. Daar kan ik twee zangers
voor krijgen, hoor je dan. En dan zeg ik,
dan moet u die twee nemen. Kijk, ik wil
niet duur zijn. Maar als ze mij vragen, wil
ik wel gehonoreerd worden naar wat ik
presteer".
Absurd
"Dat is overigens niet de ton, die Carre-
ras durfde te vragen voor een optreden in
Egmond aan den Hoef in het kader van
de Kankerbestrijding. Terwijl Carreras
zelf leukemie heeft gehad. Absurd, die
bedragen. Pavarotti verdient op een
avond miljoenen. Wat een waanzin. Ik
ken ze goed, Pavarotti, Domingo en Car
reras. Handelsmerken zijn ze geworden,
ze worden geëxploiteerd door hele goeie
managers. Hun stemmen worden door
enorme geluidboxen versterkt. Met
kunst, met opera heeft het niet zo veel
meer te maken. Nee, ik zeg dat niet uit ja
loezie. Ik zeg dat, omdat ik weet dat er in
de wereld tenoren zijn die Pavarotti, Do
mingo en Carreras eruit zingen. Russi
sche en Hongaarse zangers met een
pracht van een stem. Maar ze komen niet
aan de bak, omdat ze niet over een goed
management beschikken".
Zijn vrouw, "een onvervalste Hagene-
se", adviseert hem wel eens zijn mond te
houden. Wat water bij de wijn te doen.
"Maar ik kan niet huichelen. Dan begint
het bij mij van binnen te gisten. Je hebt
hier te maken met een circuit. Niemand
komt daartussen, iedereen is bang voor
z'n baantje". Vandaar, meent Caron, dat
omroepsters snipverkouden program
ma's aan elkaar kletsen uit vrees voor
een vervangster. Vandaar ook" dat die
bekende collega die op Hilversum 4 we
kelijks een belcanto-programma presen
teert, pertinent weigert zijn platen te
draaien.
"En laatst wilde Tineke me niet in haar
programma, omdat ik volgens haar te ne
gatief was geweest bij de Vara. Wat een
waanzin. Bij Paul Witteman zei ik ge
woon waar het op stond. Dat operazan
gers hier zelden aan de bak komen, dat
een heleboel artiesten hier gedoemd zijn
rond te komen van een uitkering. Hier
kom je makkelijker ergens binnen als je
praat met een buitenlandse tongval, heb
ik gezegd. Het lijkt er toch verdacht veel
op dat alles wat uit het buitenland komt
hier beter wordt gevonden. Neem nou
het Concertgebouworkest, dat wordt ge
dirigeerd door een Italiaan en waarin
Russen, Turken en weet ik veel wat voor
nationaliteiten zitten. Als Tineke dat niet
wil horen, als ze liever haar zuster in haar
programma haalt, houdt het voor mij
op".
Caruso
Er is een tijd geweest dat 'Hilversum' een
veelvuldig beroep deed op de zangtalen
ten van Willy Caron. En het publiek in
schouwburgen adoreerde hem als de Ne
derlandse Enrico Caruso. Concertzalen
gingen plat voor zijn warme, gevoelige
tenorstem. De toon voor zijn zangcarriè
re zette het "oorlogskind" in de jaren zes
tig. "Het lijkt langer geleden dan het is,
maar ik ben pas 23 jaar operazanger. Ik
was kok bij de Koninklijke Marechaus
see, het mooiste wapen binnen de krijgs
macht. Diploma's had ik niet, maar de
jongens smulden".
Het artistieke bloed dat hij heeft
geerfd van zijn grootvader ("een Leidse
hugenoot, toneelspeler en een volle neef
van de komiek Buziau") en waarmee ook
zijn ooms ("ze zaten in het Concertge
bouworkest, de een als paukenist, de an
der als cellist") waren behept, dreef hem
van kazerne naar podium. In die tijd
maakte Caron deel uit van een dansor-
kest, maar geen mens zweefde over de
vloer als hij uit volle borst 'Granada' liet
horen. Caron noodde niet tot dansen, Ca
ron verplichtte welhaast tot luisteren.
"De stem", vertelt hij, "moest alleen
maar worden geslepen".
De bekende zangpedagoge professor
Paula Liemberg deed dat, <?p het conser
vatorium in Amsterdam. En het ging
crescendo met Caron. In februari 1964
werd hij unaniem aangewezen als de bes
te tenor op het Internationale Verdi-con-
cours, waaraan nóg 36 zangers deelna
men. In drie jaar tijd voltooide hij zijn
zangstudie, waar normaal zeven jaar
voor staat. Caron werd in die dagen veel
vuldig gevraagd door 'Hilversum'. Een
keer voorzingen volstond voor een enga
gement bij de Stadtische Oper van Keu
len, waaraan hij meer dan tien jaar ver
bonden zou blijven. Zoals hij het zelf uit
drukt trad Willy Caron op met de groten
der aarde en voor de groten der aarde.
"Ik heb de hele wereld gezien, was zo'n
beetje de muzikale ambassadeur van Ne
derland. Zes keer heb ik gezongen voor
de koninklijke familie, een keer ook voor
prinses Gracia van Monaco. Ik heb sa
mengewerkt met dirigenten als Bern
stein, Von Karman, Solti en Böhm".
Te luid
Tijdens een plaatopname in Wenen
("Hermann Prey was er ook bij") zong
Caron niet naar de zin van laatstgenoem
de. Karl Böhm, een dirigent van het type
dat geen tegenspraak duldt, tikte prompt
af. "Herr Caron, Sie singen zu laut. Ik
deed het over. En weer tikte Böhm af.
Weer vond hij dat ik te luid zong. Ik pro
beerde het nog eens, maar voor de derde
keer tikte hij af. Herr Caron. Sie singen
zu laut. Toen stond ik op en zei: Sie spie-
len zu laut. Hij riep: Was! Ik riep: Sie
spielen zu laut en daarom moet ik zo laut
zingen. Het hele orkest applaudisseerde,
nooit had iemand zoiets tegen Böhm
durven zeggen".
Verwende diva's en over het paard ge
tilde prima donna's op hun nummer zet
ten, levert lang niet altijd open doekjes
op. Caron is daar intussen wel achter.
"Bij de Nederlandse Opera ben ik eruit
geschopt. De Amerikaanse regisseuse
vond dat ik mijn glas verkeerd vasthield.
Ik moest dat volgens haar met gedraaide
hand doen. Ik zeg: al is iemand nou nog
zo bezopen, dan nóg zal die een glas niet
zo vasthouden. Nou ja, we bleven heen
en weer praten, werden het niet met el
kaar eens en ik kon uiteindelijk gaan".
Zijn tot dan succesvolle carrière ging
in mineur, nadat Caron in Duitsland een
behoorlijke strop had geleden. Hij wil
daarover niet uitweiden. "In 1980 ben ik
naar Nederland teruggekeerd. En alles
was weg. Afgelopen, uit", zegt Caron met
spijt in zijn stem, daarmee aangevend
dat hij meer en meer buiten het bereik
van tv-camera en radiomicrofoon raakte.
Caron zag zich genoodzaakt aan te
kloppen bij de gemeentelijke sociale
dienst. Hij ging naar Den Haag en
schreef naar Den Haag om aandacht te
vragen voor zijn situatie. Van het minis
terie van sociale zaken kreeg hij schrifte
lijk het advies zijn oude beroep van kok
maar weer op te pakken.
Anonimiteit
Caron bleef zingen. En het vergaat hem
beter dan een jaar of tien geleden. Hij
mag dan buiten beeld zijn geraakt, ook in
betrekkelijke anonimiteit is het hard
werken. Zijn agenda stelt hem de volgen
de dag een optreden in het Zwitserse
Sankt Moritz in het vooruitzicht. Dezer
dagen heeft Caron het ook druk met
kerstconcerten. En geregeld ook concer
teert hij voor bejaarden in verzorgingste
huizen. "Dan vraag ik: mensen, wat wil
len jullie horen? En als ze dan roepen En
datteme toffejongens zijn krijgen ze van
mij En datteme toffe jongens zijn. Som
migen halen er hun neus voor op dat ik
dat doe. Moeten zij weten. Als ik die
mensen daar gelukkig mee maak, zing ik
En datteme toffe jongens, toevallig maak
ik dat zelf uit".
Willy Caron is een man van afspraken.
Hij zegt maling te hebben aan reputaties
en vedetteneigingen; afspraak is af
spraak en daar heeft iedereen zich aan te
houden. Ooit moest hij voorzingen in
Bonn voor Herbert von Karajan, de we
reldberoemde dirigent met het duistere
oorlogsverleden. Hij liet zich uitsluitend
aanspreken met 'Maestro'. Caron werd
om vijf uur verwacht. Maar om half zes
was Von Karajan er nog niet, het werd
zes uur, het werd half zeven. En toen
vond Caron het welletjes, hij had die
avond nog meer te doen dan op Von Ka
rajan wachten en tot ontzetting van de
pianist liet Caron de Sangprobe de Sang-
probe. "Net op het moment dat ik weg
ging, kwam Von Karajan binnen met
twee van die likkers aan zijn zijde. De
Maestro vroeg mij: wat gaat u doen, Sie
haben doch Probe. Ik dacht dat de pianist
van zijn kruk viel, toen ik Von Karajan
antwoordde: ik had om vijf uur Probe,
niet om half zeven. Auf Wiedersehen"
Verschrikkelijk
Juist daarom kon Caron, punctueel als
hij nu eenmaal is, zichzelf wel voor z'n
kop slaan toen hij de eerste afspraak voor
dit gesprek misliep. Verschrikkelijk
vond de aimabele Limburger het, dat
zijn gesprekspartner na een autorit van
enkele honderden kilometers tevergeefs
op de afgesproken ontmoetingsplaats
("Hotel de Bovenste Molen") was ver
schenen. Later die dag put hij zich telefo
nisch uit in excuses, "ik kon wel door de
grond zakken, ik kon wel huilen".
Volkomen onnodig trouwens dat
schuldgevoel, vanwege de overmacht
die hem had overvallen. De opera/con
certzanger was eerder die morgen op de
Duitse Autobahn in een file terechtgeko
men, ontstaan na een ernstig ongeluk.
"Heel triest was het, een jonge Belg van
29 jaar had zich hartstikke dood gereden.
Vreselijk, de ellende was niet te overzien.
Ja, en dan gaat die Polizei dat heel Duits,
heel Pünktlich regelen. Geen mens kon
voor- of achteruit. Ik liep nog naar een
agent, zei tegen hem: "Ich bin Willy Ca
ron, Opersanger en ik heb een afspraak
met iemand van de krant. Herr Caron, es
tut mir leid, het spijt me geweldig, maar
was nicht geht, dat gaat niet. U zult he
laas moeten wachten, tot we klaar zijn".
In Nederland wordt zoiets soepeler op
gelost, zegt hij. Daar gaat het meer vanuit
de losse pols, wordt er meer geïmprovi
seerd. Daarom zegt Caron zich ook zo
thuis te voelen aan deze kant van de
grens. Er is één maar. "Hier bestaat geen
operacultuur", zegt Caron, die in de loop
der jaren 43 operarollen in zijn hoofd
heeft opgeslagen. "Ik hou van Neder
land, ben er gek op. Maar in dit land ben
ik een onbegrepen heldentenor. In
Duitsland en in Italië ben je op je tachtig
ste nog operazanger en word je ook zo
benaderd. Inderdaad, met respect. Des
noods laten ze een tachtigjarige nog een
rolletje vervullen".
Pispaal
In Nederland is dat wel anders, is de er
varing van Caron die elke morgen om
halfzeven opstaat om stemoefeningen te
doen. "Een operazanger is hier een pis
paal. Dat een zanger of zangeres de ene
dag zo is en de andere dag zo. daar wordt
geen rekening mee gehouden. Heb je
goed gezongen, dan is de kleedkamer
vol. Is het wat minder geweest, dan zie je
geen mens. En juist dan heb je iemand
nodig. Er wordt hier overigens minder
op de stem en meer op het uiterlijk gelet.
Lang en slank moet je hier zijn, en lak
schoenen dragen".
Hij herinnert zich een Nederlandse so
praan, volgens hem een van de mooiste
stemmen van de wereld. "Ik overdrijf
niet als ik zeg dat ze beter zong dan Cal-
las. Ze wilde zelfmoord plegen, omdat ze
haar als een baksteen hadden laten val
len. Ze kreeg geen contract aangeboden.
Zo gaat Nederland om met artiesten.
Hier worden mensen niet met klassieke
muziek opgevoed, niet in hun jonge ja
ren vertrouwd gemaakt met opera. Toen
mijn kinderen destijds in Duitsland op
school gingen, hadden ze het over Mo
zart en Schubert".
Hij gaf ooit een lezing gegeven op een
lts. En Caron stelde op een gegeven mo
ment een van die leerlingen de vraag:
weet jij wie Schubert is? "Die knul vroeg
prompt: Schubert, waar woont die? En
van Mozart hadden ze ook nooit gehoord.
De leraar had tevoren nog gezegd, als je
dit stelletje schorem en vooral dat
sekreet daar vooraan stil krijgt, krijg je
van mij een fles wijn".
Caron kreeg de klas stil door eerst
'Yesterday' te zingen en vervolgens ge
dreven over Mozart en over Schubert te
vertellen. En de klas werd stiller en stil
ler, ook de jongen die door zijn leraar als
een sekreet was aangeduid. De fles wijn
was voor niet-drinker Caron. "Ik heb te
gen die leraar gezegd, dat sekreet dat ben
jij. Jij zou die jongen eens over de bol
moeten aaien, zeggen dat hij een mooie
trui aan heeft. Niet alleen maar vanuit
het negatieve praten, maar iemand ook
eens positief benaderen. Dat stimuleert
en motiveert, en dan wordt het vanzelf
makkelijker om kennis over te dragen op
anderen. Ook op hen die als lastig be
kend staan".
Zangpedagoog
Hij zegt directeuren van conservatoria te
hebben gesproken die volgens hem niet
van hun muzikale gezond weten. Meer
dere malen heeft Caron zijn diensten
aangeboden. "Behalve zanger ben ik ook
zangpedagoog. Maar ik heb nooit de
kans gekregen om op een conservatori
um les te geven. Laat me desnoods hier
twee maanden voor niks werken, heb ik
wel eens voorgesteld. Maar nee. als je
geen titel voor je naam hebt staan kun je
het vergeten, dan moeten ze je hier niet.
Op conservatoria geven zangpedagogen
les, die nooit van hun leven op de bühne
hebben gestaan. Die niet weten dat je op
de bühne zingt en tegelijk soms sterft.
Die niet aan den lijve hebben ondervon
den hoe zwaar het beroep van operazan
ger is, die nooit in een opera vijf kilo lich
ter zijn geworden. Wat interesseert mij
het, waar en wanneer Schubert of Mozart
is geboren. Moet je dat weten, als je ope
razanger of operazangeres wil worden?
Gaat het dan niet om de stem? En gaat
het dan niet om de muziek? Elk jaar wor
den over de honderd operazangers afge
leverd. Waar blijven die?"
Zelf geeft Caron ook zangles. "Maar zo
dra ik merk dat de aanleg er niet is, zeg ik
dat. Ik weiger mensen uit te knijpen. Op
conservatoria gebeurt het dat mensen
zonder talent zeven jaar lang de oplei
ding mogen blijven volgen, mensen die
al moeite hebben om het groene dal, het
stille dal te zingen. Ik heb het meege
maakt dat pas aan het eind van de rit te
gen die mensen werd gezegd: u doet er
goed aan iets anders te gaan doen, u hebt
een gat in uw stem. Een schande, alleen
voor de subsidie laten ze deze mensen ze
ven jaar lang meelopen".
Hij noemt zichzelf een Einzelganger,
die zonder een cent subsidie op solo gaat
door muziekland. Maar werd hij door
willekeurig welk Nederlands operage
zelschap benaderd, hij zou meteen ja zeg
gen en graag gezelschapsmens worden.
"Ook al zou het voor een kleine rol zijn,
Willy Caron voelt zich daarvoor niet te
groot. Als ik erbij zou mogen horen, zou
me dat al veel genoegen doen. Ik heb
overal gezongen, maar het liefst doe ik
dat voor eigen publiek. Ik heb twee hui
zen, de bühne en mijn eigen huis. Als ik
sta te zingen, ben ik de gelukkigste man
op de hele wereld. Zingen blijf ik doen
tot ik mijn ogen moet sluiten. Al was het
alleen maar uit dankbaarheid. Want die
stem heb ik uiteindelijk van Hem, van
Onze Lieve Heer gekregen".