Onbehagen met een feest van welbehagen 'Schilder had de neiging tot het alles of niets Kerk en wereld hebben altijd al om kerstfeest gestreden Hervormde predikant Dee promoveert op gereformeerd-vrij gemaakte voorman ZATERDAG 22 DECEMBER 1990 GEESTELIJK LEVEN Van onze correspondent Hans Willems Of het nu in de eerste plaats een religieus feest is of een familiegebeuren bij uitstek: je bent er dol op of je hebt er een grondige hekel aan. Zo lijkt het ongeveer te liggen met de kerstviering in ons land. Feit is dat geen enkele andere periode in het jaar zo sterk de aandacht trekt en zoveel invloed heeft op ons denken en doen als de kersttijd. De aanloop ligt bij Sinterklaas en de uitloper wordt gevormd door oud en nieuw. Al met al een hele maand die anders is dan andere maanden in het jaar, en waar mensen slechts met heel veel moeite zich aan kunnen onttrekken. Eén van de vele kerststallen, die dezer dagen in kerken te vinden zijn. Deze is opgesteld in de H. Bonifatius in Alplien aan den Rijn. ttuto Rend,- Uruym Kerst is van oudsher vooral de tijd van sfeer en huiselijke knusheid. Kaarslicht, feestverlichting, denne- groen en lekker eten bepalen de ui terlijke kant. Meditaties, stichtelij ke preken, goede voornemens en lectuur over vrede, licht en vergan kelijkheid de binnenkant. Bij oude ren komen herinneringen boven aan (zondags)schoolvieringen met sinaasappels en christelijke boekjes van Anne de Vries en W. G. van de Hulst. Adventsdiensten, volks kerstzang met fanfare-begeleiding en kerstnachtdiensten hebben in de weken en dagen voor kerst de weg geplaveid, met veel symboliek van kaarsen, vertrouwde liederen en muzikale klanken. Zoals op elk levensterrein in deze no-nonsensé-tijd is de invloed van de commercie gigantisch. Kerstbo men, kaarsen, klokken, glitter en kunstsneeuw zijn al lang niet meer voldoende. Complete kerstmarkten hebben naar Duits voorbeeld hun intree gedaan. De kerstkaarten gaan met miljoenen de deur uit en scheppen hun eigen sfeer met win terse landschappen, romantische kerkjes en steeds meer kerstmanne tjes. De kerstman heeft het in Ne derland trouwens nog niet echt ge maakt. Sinterklaas duldt hem ken nelijk niet, al proberen grootgrut ters en reclamemakers de vrolijke dikbuik naar voren te schuiven, niet in plaats van de goedheiligman, maar ernaast. Ruim voor 25 december zijn de kerstvieringen begonnen. Elke school, vereniging, bejaardente huis, ziekenhuis, jeugdclub, zon dagsschool en wat dies meer zij, heeft zijn eigen viering, al of niet kerstbrood, liederen en een kerst verhaal. Voor kinderen is het kerst spel het hoogtepunt. Wie heeft niet eens Maria, Jozef, een van de drie koningen of zelfs os, ezel of boom mogen zijn? Sfeer en gezelligheid zijn de tref woorden waarop de commercie gre tig inspringt. De meest gestelde vraag in de weken voor kerst is: waar vier jij het, want gewoon doen schijnt niet te kunnen. Ieder wordt geacht bij iemand de kerst door te brengen of zelf mensen over de vloer te krijgen. In de eerste plaats natuurlijk familie: wat doen wij dit jaar met moeder/vader? Fleurigheid De hervormde hoogleraar Knappert uit Leiden, die in 1908 in een bor- chure over 'Onze christelijke feest dagen' voorspelde dat het met de kerstviering snel minder zou wor den, heeft niet gelijk gekregen. "In den loop der jaren zijn een aantal volksgebruiken, aan de christelijke feesten verbonden, uitgestorven tot groote schade van de fleurigheid en de schilderachtigheid van dat volksleven. Zoo heeft van allerlei samengewerkt om in onze wereld den glans dezer dagen te doen ta nen, hun godsdienstigen invloed te doen afnemen", meende Knappert. In één opzicht'had hij wel gelijk: de godsdienstige betekenis van de christelijke feestdagen is sterk ver minderd. Hoewel er in uiterlijkheid veel verwijzingen naar de geboorte van Christus bewaard zijn geble ven, heeft de kerk veel terrein .moe ten prijsgeven met Kerst. Kerk en wereld hebben altijd met elkaar om het 'midwinterfeest' ge streden. En het moet gezegd, de we reld heeft de oudste rechten. Het waren ketters die de weg baanden voor de instelling van het kerst feest, schreef de bekende hervorm de theoloog J. J. Buskes in 1969 in het boekje 'Zin en onzin van kerst feest'. Aanvankelijk werd de ge boorte van Christus helemaal niet gevierd, maar wel zijn doop: toen verscheen, zo zei men, de goddelij ke Christus op aarde in de mens Je zus. Dat doopfeest heette Epifanie ('verschijning') en viel op 6 januari. Vooral in de kerk van het Oosten nam deze viering een belangrijke plaats in. In het westerse christendom werd kerstfeest van 6 januari ver schoven naar 25 december. Kenne lijk wilde men van de heidense oor sprong af, maar bovendien kon op deze wijze het kerstfeest gezet wor den tegenover het heidense zonne- wendefeest, de viering van de wis seling der seizoenen. Dat feest werd in het Romeinse rijk gevierd als het feest van de geboorte van de on overwinnelijke en onoverwonnen zon. De zon was tegelijk het sym bool van het keizerschap, even on overwinnelijk en onoverwonnen als de zon. De kerk zette daar haar on overwinnelijk licht tegenover, Je zus Christus, zonne der gerechtig heid. Verdunde wijn De mengeling van christelijke en heidense elementen in het kerst feest komt aardig tot uiting in een brochure van de' dominicaanse pa ter L. Verwilst, in 1931 geschreven voor de federatie van liturgievereni gingen: "Evenals onze heidensche voorouders moeten wij, christenen, telken jare eenige maanden het zware juk van den Winterkoning torsen. Nochtans dient gezegd, dat wij gedurende* de maand december door zulk een overvloed van gods dienstige en huiselijke ontroerin gen en opwekkingen verkwikt wor den, dat wij daarom vele norschhe- den van den winter voor lief ne men". Voor Verwilst is kerst dan ook het "feest dat zooveel genade en zalig heid, vrede en poëzie brengt in het donkere winterseizoen". Vele litur gische gebruiken hebben niet al leen de christelijke godsdiensten als onderlaag. Ze staan met folklore in verband en zijn "in den grond niets anders dan gedoopte, geker stende, door de kerk omgevormde heidensche natuurfcesten". Intussen waarschuwt de domini caan wel dat kerst niet aan de kerk mag worden onttrokken: "Kerst kribbe en kerstboom passen te za- men, vullen - wanneer men ze beie goed beschouwt elkander aan. Wie het heilige kerstfeest alleen bij een kerstboom viert, verzeilt in atheïstisch vaarwater; wijl - zij het dan ook niet geschiedkunig juist - in de opvatting van den modernen mensch het oprichten van een kerstboom enkel geldt als de herle ving van een oud germaansch. poë tisch gebruik". Ook ds. Buskes verhief zijn stem tegen wat hij omschreef als de ver vlakking en verwereldlijking van de kerstviering. "De toch al met wa ter aangelengde christelijke wijn, werd nog verder verdund. De idylle won het van het mysterie. De verte dering won het van het geheim. De kerstboom werd belangrijker dan de kerststal". Misbaksel In de jaren zestig leverde de kerst- Van onze redacteur Wim Schrijver ELLECOM "Ik begreep er niets van", zegt de hervormde dr. J. J. C. Dee van het eerste boek dat hij als Leidse theologiestudent van de gereformeerd-vrij gemaakte prof. dr. K. Schilder onder ogen kreeg. Het barokke taalgebruik van Schil der had echter ook "iets overweldi gends". Het was deze gewaarwor ding die er uiteindelijk toe leidde dat Dee besloot aan Schilder zijn proefschrift te wijden, waarop hij woensdag de honderdste geboor tedag van Schilder promoveerde. De kersverse doctor uit Ellecom kreeg zijn bul uit handen van zijn promotor prof. J. Kamphuis aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (vrijge maakt) in Kampen. Het was de eer ste maal dat een hervormd theoloog aan deze school promoveerde. Hij is ook de eerste die een biografie ('K. Schilder, zijn leven en werk') heeft geschreven over de man die aan de wieg stond van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Dee ziet diverse mogelijke verkla ringen voor het feit dat geen enkele 'nazaat' van Schilder hem voor is geweest: de vrees om als Schilder kerkjes over te-komen, de alle aan dacht opeisende opbouw van de kerk na de Vrijmaking van 1944, de vragen van deze tijd die een ant woord nodig hebben van de nieuwe generatie theologen. Maar: "Het is wel zo dat de oudere generatie er mee bezig is gebleven. Het is abso luut geen dood kapitaal geworden". De reden waarom iemand uit die ge neratie zich niet in Schilder heeft vastgebeten is "misschien dat ze er te dicht bij staan". Voor de student Dee vormde Schilder een verfrissende kennis making. "Zijn geluide appelleerde en resoneerde ergens bij mij. Ik voelde me aangesproken door Schilder. Het is de wereld gewor den waarin ik theologisch en ge loofsmatig ben gaan leven. Dat is natuurlijk wel een heel groeiproces geweest". "Ik heb Schilder ervaren als ie mand, waarbij het theologie bedrij ven totaal is en heel existentieel. Bij Schilder raakt het alles in het leven: de kerk, de samenleving, het per soonlijk geloof. Vooral ook is er de sterke binding met Gods Woord en de warmte voor het belijden van de kerk". Schilders nalatenschap is even omvangrijk als gevarieerd. Tijdens zijn onderzoek kreeg Dee zoveel viering telkenjare stevige discus sies op in de pers. Oud-verzetsstrij der en mede-oprichter van Vrij Ne derland, H. M. van Randwijk (1909- 1965), omschreef in het jaar voor zijn dood heel treffend hoeveel pro test de kerstviering opriep en hoe onvermijdelijk het feest tegelijk bleef: "Laten we elkaar goed begrij pen. Ik ga niet protesteren tegen 25 december, die massale autosugges tie, door allen aan allen opgelegd, dat vreed- en vreetzame delirium, waarbij vergeleken het delirium van voetbalwedstrijden, cupfinales en TT-races onbeduidend is. Dat zou schijnheilig zijn. Al doe ik het kalm aan, ik betaal ook mijn tol aan het delirium van 25 december. Te gen de macht van die datum kan niemand op". Protesteren had niet zoveel zin, zag Van Randwijk in: "Ik wil ook geen kniesoor zijn. Trouwens, er is ook geen alternatief'. Buskes ging nog een stap verder en merkte snedig op dat het protesteren tegen de kerstsfeer tot het ritueel van het feest is gaan behoren. Het lijkt een spel waarvan de deelnemers hun rol tot in de finesses kennen: "Tot de onzin van Kerstmis behoort dat mokken over het kerstmisbaksel overzeer als het misbaksel zelf. Het één is even zinloos £ls het ander", concludeert Bukses nogal gelaten. Buskes zou echter niet Buskes zijn geweest als het daarbij bleef. Hem bekroop het onbehagen dat de christelijke kerk op christelijke wij ze meedoet aan het delirium. "Merkwaardig dat juist de christe lijke kerk er nog steeds niet toe komt zich radicaal van dat kersttu mult als middenstands- en boer- geoiskermis te distantiëren, juist omdat zij weet, althans weten kan en weten mag, wat het kerstevange lie inhoudt, en daarom als christelij ke kerk zoiets totaal anders te zeg gen heeft". Bierkaai Toch had Buskes niet de illusie dat we ooit "van de onzin van kerstfeest afkomen". "Die is en blijft er en wij houden samen die onzin in stand. In mijn jonge jaren wilde ik er niet aan. Nu weet ik dat vechten tegen de on zin vechten tegen de bierkaai is. Zo lang er echte gouden tientjes zijn, zullen er valse in omloop worden gebracht. Ik maak er mij niet meer druk over. Op één voorwaarde: dat wij dwars door de onzin heen iets horen van de zin. Daar zal de kerk voor moeten zorgen: dat de zin kerstfeest niet verzuipt in de onzin. De kerk moet ons leren Kerstmis en kermis te onderscheiden, ons niet te laten vergiftigen, ons geen opium te laten toedienen, ons geloof te bou wen op hem die Heer is over allen, die hem aanroepen, en zo niet be schaamd uit te komen". De verweidlij king van het kerst feest was voor Buskes een illustra tie van de verwereldlijking van de kerk. "Zij heeft zich met de wereld laten gelijkschakelen. En dan gaat het niet over uiterlijkheden, maar om iets diepers: we verstaan niet meer wat het kerstfeest betekent. De grote kwaal is dat Kerst gevierd wordt als een op zichzelf staand ge geven, een losgepeld gebeuren, symbool van een algemene waar heid". De geboorte is geïsoleerd van wat er aan voorafging en wat erna komt: los van de geschiedenis van Israël, los van de weg van Jezus die uit loopt op kruis of graf. Kerstfeest, zo schreef Buskes, doorbreekt niet de ring van het bestaan. "Kerstfeest werd het feest, niet van Jezus Chris tus, maar van het kind, van de mens, van de zelfrechtvaardiging, van de christelijke sanctie en van het christelijke zegel op het be staande". Buskes' vriend en medestrijders Van Randwijk zag de zinloosheid van protesteren tegen kerst in, maar bleef hopen op inkeer: "Wanneer ook de kinderkoren zwijgen, wordt het misschien misschien! stil genoeg om naar die andere zang te zoeken, die naar gezegd wordt, door engelen is gezongen: Eer aan God, die in de hemel woont, vrede hier op de aarde en een welbehangen den mensen... Dat onvoorstelbare feit moet eenmaal gebeurd zijn. Als het niet waar is, is alleen al de bewering dat het gebeurd is, zo onvergelijke lijk schoon, dat ik bereid ben tot mijn dood toe de oren te spitsen of ik het soms horen mocht. Maar dat die wonderbaarlijke gebeurtenis niet op 25 of 26 december zal vallen, daarvan ben ik zeker". vestigt dat deze vragen persoonlijk bij hem leven. "Daar ben ik inder daad mee bezig ja, met de vraag hoe we gehoorzaam kerk kunnen zijn". Dee voelt zich in allerlei opzich ten dicht bij de Gereformeerde Ker ken (vrijgemaakt) staan. Hoe kijkt hij als buitenstaander tegen die ker ken aan? Voor veel anders-kerkelij- ken vormen de erflaters van Schil der een groep met een zeer absoluut kerkbegrip, met een bolwerk aan ei gen organisaties, variërend van al lerlei schoolsoorten, tot een eigen dagblad, politieke partij en vakor ganisatie. Niet bangelijk Dee kan zich voorstellen dat de ge- reformeerd-vrijgemaakten "zuinig" zijn op wat ze hebben en er vooral ook dankbaar voor zijn. "Vooral als je ziet wat er aan vervlakking is op getreden in de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken, en dat daar de eigen identiteit op de tocht staat, dat mensen niet meer weer baar zijn in de storm van de secula risatie". De ervaring van de hervormde predikant is ook dat het bij de vrij- gemaakten met "dat absolutistische meevalt". "Wanneer je als buiten staander de bijbel en de belijdenis serieus neemt, dan ontmoet je grote openheid". Wel merkt hij op: "Wan neer er echt een geest van volstrekte afzondering zou ontstaan, van: wij hebben het, dan moet je uitkijken. Wanneer er sprake zou zijn van zelf ingenomenheid, dan zit je op ver keerd spoor. Dan zou Schilder ook zijn vlammend woord hebben laten horen". Wat Dee betreft is de nalaten schap van Schilder nog zeer actu eel. Naast de eerbied voor Gods openbaring, leert Schilder dat ge hoorzaamheid een kernwoord in het geloof moet zijn. Dat brengt vol gens Dee onvermijdelijk mee dat er standpunten moeten worden inge nomen. "Van Schilder kunnen we leren dat we niet bangelijk, maar moedig in de wereld mogen staan". En: "Je kunt de vraag stellen of wij in onze tijd het alles of niets van Schilder niet hard nodig hebben". 'K. Schilder, zijn leven en werk, Deel 1 (1898-1934)', is als handelseditie versche nen bij Oosterbaan Le Cointre in Goes en kost 47,50. Bij dezelfde uitgever ver scheen reeds 'Picturalia, fotobiografie K. Schilder', samengesteld door ds. Dee, prijs 34,-. Dee heeft ook de uitgave ver zorgd van een bundel gedichten, sprook jes en verhandelingen van de jeugdige Schilder, dat onder de titel 'Eenzaamheid en Gemeenschap' bij uitgeverij Vijlbrief in Haarlem is verschenen, prijs 25,-. Dr. Dee: "Oecumene is bij Schilder niet iets van het grote aantal, maar van de kwaliteit van watje samen be- leidt. 'Samen op Wegzou voor hem een schijneenheid zijn". (f0to Hans van Ooro materiaal in handen, dat hij besloot zich te beperken tot een studie van de Schilder tot 1934, toen hij hoogle raar werd. "Een van mijn stellingen was wel dat toen zijn theologie al in de grondlijnen vastlag. Maar dit boek vraagt een vervolg". Op het kloeke werk staat dan ook 'Deel 1'. Daarin zit, geeft Dee toe, de wens opgesloten dat er nog twee delen volgen. "Je moet de tijd natuurlijk wel hebben". Gezag De eerste stelling van Dee luidde dat kennis van de levensgang van Schilder voorwaarde is voor het be grijpen van zijn theologische ont wikkelingen. Dat lijkt een open deur, maar zegt Dee, Schilder was bij uitstek iemand die theologie be dreef in reactie op de actuele ont wikkelingen in, maar ook buiten de kerk. "Schilder was echt een reage rend theoloog". Ter illustratie noemt Dee Schhil- ders visie op het gezag en het histo risch spreken van de bijbel, dat zich omwikkelde na de roemruchte kwestie-Geelkerken in 1926, toen de gereformeerde synode dr. J. G. Geelkerken schorste omdat deze vraagtekens zette bij het schep pingsverhaal. (Schilder opponeerde overigens met name tegen Geelker ken in zijn tijd als predikant in Oegstgeest (1925 '28), onder meer via de Leidsche Kerkbode.) In zijn boek schetst Dee een beeld van een man met "absoluut geniale trekken, die door alles wat hij in huis had de meeste theologen van zijn tijd in zijn schaduw stelde". De hervormde predikant: "Zijn kwali teiten zijn al snel van buitenaf opge merkt en zelf was hij ook overtuigd van zijn capaciteiten". De jonge Schilder beschikte over een snelle, scherpe en orginele pen, die zich verweerdde tegen een gearriveerd, bezadigd kerkelijk leven. "Hij wilde iets, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de Gerefor meerde Kerken. Hij wilde leiding geven. Je ziet dan ook dat zijn stem al snel met gezag klinkt. Ik heb me dat eerst niet zo gerealiseerd, maar hij was echt een van de belangrijk ste predikanten". De gang van Schilder naar zijn hoogleraarschap was volgens Dee geen bewuste planning, maar al in zijn Rotterdam se tijd (vanaf 1928) klonken stem men in die richting. "Ook die van hemzelf'. Oecumene Schilder is ook de geschiedenis in gegaan als de man van de polemiek, de pennestrijd, die vijand noch vriend spaarde als hij dacht dat de goede zaak daarom vroeg. 'Een lam in de omgang, een leeuw op papier', zo werd van hem gezegd. Dee be schrijft dit Schilderiaanse trekje mild. "Hij had een enorme vasthou dendheid in zijn overtuiging. De zaak die hij als waarheid had ont dekt, verdedigde hij ook tot en met". 'Laat uw ja ja zijn en uw nee nee', haalt Dee een bekende bijbeltekst aan. "Dat is een door Schilder veel gebruikt woord geweest, want hij moest niets hebben van schipperen, dingen goedpraten. Hij week niet van zijn overtuiging af'. Volgens Dee heeft dit alles te maken met het feit dat Schilder alles op het niveau wilde zien van de zogenoemde 'bergrede' van Jezus, waarin deze vraagt om totale gehoorzaamheid aan God. 'Op dat niveau wilde hij leven en theologiseren. Wij leven veel meer in een tijd van: dat heeft ook z'n recht, z'n plaats... Schilder had de neiging tot het absolute, het alles of niets. Bij Schilder staat het altijd op scherp". Schilder geldt in eigen kring als de man van de oecumene, die er on der geleden heeft dat hij in 1944 door de synode uit de kerk was ge zet. Op zijn graf staat dan ook de be kende zinssnede uit een gebed van Jezus: '...opdat zij allen één zijn'. Maar Schilder was ook de man die geloofde dat de 'ware kerk', waar over de Nederlandse Geloofsbelij denis spreekt, aan hoge eisen moet voldoen. Die twee zaken lijken moeilijk verenigbaar. Dee's antwoord: "Wat versta je onder 'oecumene'? Is het wat de doorsnee kerkmens vindt: bij el kaar gaan zitten als kerken van al lerlei soorten en maten, en kijken of er punten van overeenstemming zijn? In die zin, dus van de Raad van Kerken of de Wereldraad van Ker ken, is Schilder niet oecumenisch. Voor hem is er in de eerste plaats de lijn die van de orthodoxie van de vroeg-christelijke kerk, via de Re formatie, tot op heden valt door te trekken". Schijneenheid "Oecumene is bij Schilder niet iets van het grote aantal, maar van de kwaliteit van wat je samen beleidt. Dat is echt een andere kijk op oecu mene, dan je bijvoorbeeld in 'Sa men op Weg' vindt. Hervormden en gereformeerden zoeken daarin naar modellen, waardoor de waarheid moet komen bovendrijven. Schil der zegt: het moet andersom, vanuit de waarheid komt de eenheid op. 'Samen op Weg' zou voor hem een schijneenheid zijn". Het is juist dit element, dat de in teresse van de hervormde theoloog in Schilder in een opmerkelijk per spectief plaatst. Uit Dee's stellingen blijkt ook dat Schilders opvattin gen over de kerk hem niet onbe roerd hebben gelaten. Dee vindt de idee van de 'volkskerk' met een gro te groep geboorteleden (mensen die niet bewust kerklid zijn, maar al leen in naam) "problematisch". Ook heeft Schilder hem de ogen geopend voor het feit dat er nauwe lijks sprake kan zijn van 'één li chaam', wanneer de kerk zoveel verschillende stromingen ('modali teiten') heeft als de Hervormde Kerk. "Het gaat hier dus om de grenzen van het kerk-zijn". Dee be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 19