'Wij zijn de Rembrandts van nu' Thed Lenssen: een sprinter die reclamefilmpjes ('Even Apeldoorn bellen') maakt A i' door Barbara Thiel, arts VOENSDAG 19 DECEMBER 1990 PAGINA 17 Bijna niemand kent zijn naam, maar de films van Thed Lenssen zijn heel bekend. Elke Nederlander moet produkties van hem hebben gezien, in de bioscoop of op tv. Thed Lenssen noemt zichzelf een 'sprinter', en daarmee heeft hij niets teveel gezegd. Hij maakt films die zo'n dertig seconden duren. Reclamefilms, waaronder de meest succesvolle van de laatste jarende fameu ze serie voor Centraal Beheer met 'Even Apeldoorn bellen'. Lens sen heeft volgens sommigen een miskend beroep, maar zelf lijdt hij daar niet onder. door Rob de Kam Bijna een uur wachttijd zit er op wanneer Thed Lenssen zijn kantoor aan de Am sterdamse Elandsstraat binnenstormt. Een uitgelopen afspraak met een cliënt. "Sorry, hoor, ik ben een beetje laat". Lenssen (Arnhem, 1949) lijkt in alle op zichten te voldoen aan het clichébeeld van de snelle reclamejongen, die zijn be- schaafd-moderne kantoor in- en uitrent. "Ik ben altijd druk ja, dat hoort bij mij." Maar Lenssen is vooral ook een gedreven filmmaker, iemand die graag en enthou siast praat over zijn vak. Het werk neemt hem voor de volle honderd procent in be slag: onder de kennismaking regelt hij met zijn assistente nog even een offerte voor een modereportage in de Verenigde Staten. "Twee dagen, doe maar honderd rolletjes film. Te duur? Ach, maak er maar zestig van". De fax moet vandaag de deur nog uit. Onderscheiding De fotografie is voor Lenssen geen bij zaak, het is zijn uitgangspositie. Vijftien jaar geleden begon hij zijn loopbaan als reclamefotograaf. Eerder volgde hij een opleiding aan de Akademie voor Beel dende Kunsten in Breda, waar hij onder meer een onderscheiding als 'beste Ne derlandse fotografiestudent' in de wacht sleepte. Na een vervolgopleiding aan de Rijksakademie in Amsterdam was de koek even op. Lenssen: "Ik had geen zin meer, het was het hippietijdperk. Ik wil de reizen. India vond ik te gevaarlijk, ik geloof namelijk alles wat ze me wijsma ken en ik wilde niet in handen van een of andere goeroe vallen". Lenssen trok daarom in tegenstelling tot veel van zijn generatiegenoten niet oost- maar westwaarts, richting Canada, Amerika en Mexico. Zijn portie goeroe's kreeg hij desondanks:"Ik heb van alles gedaan, Gestalt, bio-energetica, ja ik heb zelfs even bij de Baghwan gezeten. Al die tijd heb ik geen camera aangeraakt". Toen Lenssen halverwege de jaren ze ventig in Amsterdam terugkwam, was het geld op. Hij besloot het in de modefo tografie te proberen, "dat kun je in je eentje behappen". De commerciële foto grafie was niet nieuw voor hem, al tij dens zijn studie maakte hij multiscreen diapresentaties voor Mobil Oil, het be drijf waar zijn vader werkte. Met een mapje modefoto's trok Lens sen door Amsterdam en binnen de kortste keren was hij full time modefoto graaf. "De mensen vonden het interes sant". Na verloop van tijd kwamen bijna als vanzelf ook de reclamebureau's aankloppen. Lenssen: "Dat is veel moei lijker, je moetje aanpassen aan een con cept, je begeeft je binnen strakkere pa den. Een probleem vond ik dat niet, ik begreep al snel dat alles al gedaan is en datje alleen met een palet van bestaande mogelijkheden werkt. Je pakt voortdu rend terug op dingen die eerder gedaan zijn en probeert met je eigen combinatie te communiceren". "Er zijn twee soorten fotografen; de ene werkt puur vanuit zichzelf, toont zijn eigen gezicht. Die loopt het risico zich te herhalen. De ander is een visuele com municator, maakt gebruik van alles wat er is. Ik probeer een combinatie te vion- den. Ik heb een onrustige, nieuwsgierige ^ard, ik ben snel verveeld met één tech niek". Familiegebeurtenis Fotografie maakt nu nog maar een klein deel uit van Lenssens bezigheden. "Er was op een gegeven moment een trend dat steeds meer reclamefotografen gin gen filmen. Paul Huf is gaan filmen, Vak manschap is meesterschap, en gaande weg kregen alle fotografen steeds meer filmopdrachten. Mijn vrouw (Renée Sou- tendijk) deed film, het was al een soort familiegebeurtenis, dus ik dacht: waar om niet? Ook door die vroegere audio-vi- suele opdrachten had ik al ergens tussen fotografie en film in gezeten. En ik bleek er talent voor te hebben". Hoewel Lens sen pas zo'n anderhalfjaar filmt, is hij te genwoordig bijna non-stop met commer cials in de weer. Naar eigen schatting produceerde hij er in het afgelopen jaar een stuk of twintig, een respectabele sco re. Kan Lenssen, met zijn opleiding, als commercial regisseur zijn ei eigenlijk wel kwijt? Kan hij een persoonlijk-stem- pel op zijn produkt drukken? Lenssen is overtuigd van wel: "Door mijn manier van omgaan met dingen krijg je een an der resultaat. Er is niet zoveel verschil met de schilderkunst vroeger. Wanneer je door het Prado in Madrid loopt, zie je dat de afgebeelde taferelen bijna iden tiek zijn. De thematiek werd indertijd door de kerk en het grootkapitaal be paald. Het verschil tussen de schilderij en zit in de andere kijk en de andere ma nier van schilderen. Zo werkt het met de commercial ook. De groot-industriëlen hebben Rembrandt betaald, dat waren betaalde opdrachten. Wij zijn de Rem brandts van nu. Wij krijgen de opdracht te communiceren naar het volk..., nee eh, zo denk ik niet, laat ik zeggen: naar de medemens. Als je over een aantal jaren een cultuurbeeld van deze tijd wilt krij gen, dan moet je de commercials uit de kast halen, en een aantal tijdschriften misschien". Amusant Voor alle duidelijkheid: de regisseur be denkt de verhaaltjes van een commercial niet zelf. Daarvoor zorgt het reclamebu reau dat altijd als intermediair fungeert tussen de eigenlijke opdrachtgever en de filmmaker. Lenssen duwt me het scena rio voor een snackcommercial in han den, die hij pas heeft binnengekregen. "Kijk, dit is gewoon wat saai, er zit geen humor in". Hij geeft vervolgens een amusante eenmans-show ten beste, waarin hij uit de doeken doet hoe het fletse verhaaltje opgepept kan worden. Soms, zo meldt hij, is een idee zo slecht dat hij er geen brood in ziet, maar vaak wordt zijn fantasie juist geprikkeld door gebreken in een script. "Vaak denk ik, daar kan ik dit en dit van maken." Die ideeën worden door opdrachtge vers lang niet altijd gewaardeerd. Lens sen: "Ze eisen de mogelijkheid tot identi ficatie, dat gaat bij mij vaak fout, al kan ik dat misschien beter niet zeggen. Men sen zijn zo opgevoed in beeldtaal dat je volgens mij veel abstracter of sprookjes- achtiger zou kunnen filmen dan nu meestal gedaan wordt. De consument is veel verder dan de opdrachtgever denkt. Men is vaak bang". Die angst betekent dat Lenssen vaak moet inbinden. Voor Roosvicee bedacht hij een spot met een meisje en haar moe der in bloemetjesjurk tegen een decor van bloemetjesbehang met hetzelfde motief ("Ik ben een fan van Frans Zwart jes"). Hij 'kreeg het bureau niet mee'. De filmpjes die Lenssen voor Chivas Regal maakte, komen een beetje in de richting die hij graag wil inslaan. Ze zijn van een ongekend abstractieniveau: geen drinkende yuppies in romantische omhelzing, maar een hand, een fles en een bijna surreële dialoog die de vraag doet rijzen of er geen associaties met een delirium gewekt worden. Klef Lenssen lacht en pakt een cassette uit de kast. Het is een presentatiefilmpje, be doeld om potentiële klanten een indruk te geven van wat Lenssen te bieden heeft. Behalve de Chivas-filmpjes passe ren ook een Postbus 50 spot over vrou wenwerk ('Gefilmd door Robby Müller') en een Choq-reclame de revue. Bij twee Kanis Gunnink spots staat hij wat lan ger stil. De twee aangeleverde scripts vond Lenssen 'wat klef en hij dacht: "Dit ga ik absoluut anders doen". Hij filmde de ver haaltjes (Moeder met kind wacht op thuiskomst vader en jongen brengt vriendin koffie op bed) op 16mm in een soort reportagestijl. De grovere beeld kwaliteit en een aangepast verhaal moes ten de klefheid bestrijden. "Binnen de reclame voor koffie is dit een heel andere aanpak, historisch gezien als koffiefilm is dit echt heel anders", is Lenssens over tuiging. "Vind je ze te snel? Mmmm, zou kunnen, maar ik wil commercials sneller maken dan ze zijn. Mensen moeten die filmpjes vaker gaan bekijken en dan mo gen ze niet vervelen. Telkens als ik in Amerika ben dan denk ik: 'Goh, wat heb ben ze daar een tempo'. Kijk, als je een klef verhaal hebt, dan heb je twee keu zen: of je gooit het tempo omhoog of je kiest voor het uitdiepen van een emotio neel moment. Ik ben nu eenmaal bang voor pauzes, maar er zijn 781 oplossingen mogelijk die misschien beter zijn. Of slechter. Douwe Egberts (de fabrikant van K&G) was in ieder geval heel tevre den". "Je vond die jongen irritant? (spoelt tape terug) tja, bij DE dachten ze dat het irritatielevel niet overschreden werd". Mensen die moe zijn denken al snel aan bloedarmoede; het zou ook wel gemak kelijk zijn als elke vermoeidheid eenvou dig met staalpillen te verhelpen was. Toch is bloedarmoede niet vaak de oor zaak van moeheid. Deze aflevering gaat over bloedarmoede, in de volgende meer over andere oorzaken van moeheid. Bloed bestaat voor een groot deel uit het bloedplasma, een vloeistof waarin al lerlei zaken zijn opgelost zouten, eiwit ten, afweerstoffen - en waarin ook de bloedlichaampjes drijven. Er zijn rode en witte bloedlichaampjes, en bloed- plaatjes. De bloedplaatjes zijn van be lang voor de bloedstolling, de witte bloedlichaampjes voor de afweer tegen infecties, de rode voor het vervoer van zuurstof. Voor de verbrandingsprocessen van het lichaam is zuurstof nodig. Dit moet van de longen naar de organen vervoerd worden, en daarvoor zorgt het bloed. Zuurstof kan zeer efficiënt worden opge slagen in een bepaald eiwit, dat ook het belangrijkste bestanddeel van de rode bloedlichaampjes is: het hemoglobine. Dit is bovendien de kleurstof die het bloed rood maakt. De rode bloedlichaampjes worden ge maakt in het beenmerg, en dan vooral in het beenmerg dat in de platte beenderen zit, zoals het borstbeen. Nadat ze ge maakt zijn, circuleren de bloedlichaam pjes ongeveer 120 dagen in het bloed, waarna ze in de milt weer worden afge broken. Aanmaak en afbraak zijn dan ook voortdurend doorgaande processen. Bij de aanmaak van hemoglobine is ijzer onontbeerlijk, evenals een aantal vitami nen. Bloedarmoede is geen ziekte, het is een symptoom dat verschillende oorza ken kan hebben. Eigenlijk is er bij bloed armoede geen sprake van een tekort aan bloed, maar het bloed bevat te weinig ro de bloedlichaampjes of deze bevatten te weinig hemoglobine. Bloedarmoede is heel makkelijk te ontdekken. De dokter kan met eenvou dig bloedonderzoek, vaak zelfs met een vingerprikje, zien dat het hemoglobine- gehalte (kortweg "Hb") in het bloed te laag is. Dan kan met iets uitgebreider on derzoek meestal ook de oorzaak van de bloedarmoede worden gevonden. Voor bloedarmoede zijn talloze oorza- cen mogelijk, van onschuldige tot ernsti ge. Zo kan bloedarmoede ontstaan als er ets fout gaat in de aanmaak van de rode Dloedlichaampjes, bij overmatig bloed verlies, of bij een toegenomen afbraak van bloedlichaampjes. Wat de oorzaak ook is, de verschijnselen zijn hetzelfde: moeheid, slapte, duizeligheid, oorsuizen, hartkloppingen en kortademigheid bij inspanning, bleke huid en hoofdpijn en een snelle pols. Uiteraard is de ernst van de klachten afhankelijk van de ernst van de bloedarmoede. De bekendste en belangrijkste oorzaak van bloedarmoede is ijzergebrek. Zoals gezegd is ijzer een onmisbaar bestand deel van het hemoglobine. In het li chaam is wel een kleine voorraad ijzer, vooral opgeslagen in de lever, maar we moeten toch altijd zorgen dat we vol doende ijzer met de voeding naar binnen krijgen. Ijzergebrek kan onstaan door bloed verlies, bijvoorbeeld door een overvloe dige menstruatie - vrouwen hebben daarom een grotere ijzerbehoefte dan mannen en krijgen ook veel vaker een ijzergebrek. Maar bloedverlies kan na tuurlijk overal optreden, bijvoorbeeld bij een afwijking in maag of darmen, waar bij onopgemerkt steeds wat bloed met de ontlasting verloren gaat. Een andere oorzaak is onvoldoende opname van ijzer. Dat is niet eens zo zeld zaam, want de opname van ijzer uit de voeding is een moeizame zaak, en bij een grotere behoefte zoals bij zwangere vrouwen kan vrij snel een tekort ont staan. Vandaar dat zoveel zwangere vrouwen "staalpillen" moeten slikken. Als de oorzaak van het ijzergebrek be kend is, moet daar natuurlijk wat aan ge daan worden. De bloedarmoede zelf is dan vrij eenvoudig op te lossen met ijzer tabletten. Die tabletten hebben wel nogal eens bijwerkingen, zoals misselijk heid, verstopping of juist diarree, en ze maken de ontlasting zwart. Ze moeten enige maanden geslikt worden, om de voorraden in het lichaam weer aan te vul len. Alleen bij zeer ernstige bloedarmoe de kan wel eens een bloedtransfusie no dig zijn. Zoals gezegd is de opname van ijzer uit de voeding een moeizame zaak en daar door kunnen met name zwangeren en kinderen in de groei een tekort krijgen. Vooral zij zouden dus extra op de hoe veelheid ijzer in hun voeding moeten let ten. Enkele aanbevelingen zijn daarom niet overbodig. Een misverstand is, dat spinazie de beste ijzerbron is. Spinazie bevat niet meer ijzer dan andere groene bladgroen ten (raapstelen, postelein, peterselie), maar bovendien wordt uit die groenten het ijzer niet zo goed in het lichaam opge nomen. Betere ijzerbronnen zijn dierlij ke produkten: met name lever, rund vlees, mager varkensvlees, maar ook niertjes en paardevlees. Veel ijzer bevat ten verder peulvruchten, cashewnoten, oesters en mosselen, tarwekiemen en ap pelstroop. Verder wordt de opname van ijzer be vorderd door vitamine C, en geremd door een bepaalde stof die vooral in thee voorkomt en in mindere mate ook in kof fie. Het is daarom voor de ijzeropname beter om bij elke maaltijd fruit te eten of vruchtesap te drinken (bijvoorbeeld een uitgeperste sinaasappel) dan thee of kof fie te drinken. Tot slot wordt aangeraden vooral volkorenprodukten te gebruiken, en als tussendoortje een volkorenbiscuit. Een andere vrij veel voorkomende oor zaak van bloedarmoede is gebrek aan vi tamine B12, eveneens onmisbaar bij de aanmaak van de rode bloedlichaampjes. Deze vitamine komt vooral voor in dier lijk voedsel, en wordt in het lichaam op genomen na binding aan een bepaald on derdeel van het maagzuur. Een tekort ontstaat dan ook voornamelijk bij men sen die zeer streng vegetarisch eten (ma crobiotisch of veganistisch) en bij men sen die geen maagzuur vormen. Wanneer een deel van de maag is verwijderd, of bij een bepaalde ontsteking van de maag (atrofische gastritis) wordt namelijk geen maagzuur meer gemaakt: mensen die hieraan lijden kunnen zoveel vitami ne B12 eten als ze willen, maar hun li chaam neemt het niet op. Bij onvoldoende opname van vitamine B12 ontstaat pas na een jaar of drie bloedarmoede, want het lichaam heeft een grote voorraad van deze vitamine. Doordat het lichaam de vitamine niet kan opnemen is dit vitaminegebrek al leen te verhelpen met injecties, die le venslang elke twee maanden gegeven moeten worden; vroeger werden deze prikken wel 'leverinjecties' genoemd. Thed Lenssen: "Reclame voor bont zou ik nooit doen, maar ik doe wel sigaretten, ter wijl ik zelf niet eens rook", (foto GPD) Dat irritatieniveau ligt bij ieder pro dukt anders, afhankelijk van de doel groep die Lenssen wel degelijk in zijn achterhoofd heeft: "Je houdt rekening met het publiek door de keuze van je lo caties, door het kleurgebruik. Je speelt op het aspiratieniveau, op wat ze nog niet kunnen hebben". Wasmiddelen In een forumdicussie tijdens de Neder landse Filmdagen (waar dit jaar voor het eerst een Gouden Kalf voor de beste commercial werd uitgereikt) raakte Lenssen in debat met Jos Stelling. Die had grote bedenkingen tegen dat Kalf (waarvoor Lenssen met een Philips-com mercial overigens een nominatie had). Lenssen: "Stelling is conservatief, hij huldigt een soort Ligatsjov-standpunt. Commercials dragen bij aan een indus trieel filmklimaat. We houden de men sen aan het werk". Ook inhoudelijk ver schilt Lenssen met Stelling van mening: "Kijk, ik haat wasmiddelcommercials net zoals iedereen die haat. Maar wij spe len met dezelfde gegevens als de speel filmregisseur. We maken dezelfde keu zen. Met beeldtaal, stijl, alleen niet met tijd". "Ja, nu je het zegt, natuurlijk werk ik ook met tijd, maar voor mij zou 'lengte' een moeilijke factor zijn". "Of ik gefrustreerd ben door die op merkingen van Stelling? Nee, het inte resseert me niet, ik kom niet uit de hoek van de film. Ik vind speelfilms leuk, maar voor mij zou het alleen de slagroom op de cake zijn. Ik ben al enkele keren ge vraagd, maar voorlopig hoqd ik de boot af. Ik moet er aan toe zijn en bovendien moet ik aan mijn medewerkers denken, met speelfilm valt nu eenmaal niet veel te verdienen". De commercialindustrie geldt als een branche waarin op geld niet gekeken wordt. Lenssen wil dat graag even recht zetten. "Zo'n filmpje als met die boot, van 'Even Apeldoorn bellen', dat kost 220.000 gulden, maar daar zijn we dan ook een maand mee bezig. Vaak sluit ik me eerst een week met de schrijver op in een hotel. Elk shot wordt daarna uitgete kend en er zijn de praktische voorbrei- dingen. Voor die film moet een complete steiger gebouwd worden. Het is een vak, geen hobby. Wanneer bovendien een be kende Nederlander zijn gezicht voor een spotje leent, kan het honorarium voor de acteur oplopen tot 75.000 gulden. De crew verdient bovendien door de bank genomen twee keer zoveel als bij het ma ken van een speelfilm. Alleen een came raman vangt al 2500 gulden per dag. De bewuste commercial werd in vier dagen gefilmd, dus reken maar uit". Grenzen Is het geld allesbepalend, of heeft Lens sen ook morele grenzen in zijn werk? Zijn er fabrikanten met wie hij niet in zee wil? "Als je echt eerlijk zou zijn, kom je voor een groot probleem te staan", geeft Lenssen grif toe. Na lang nadenken: "Re clame voor bont zou ik nooit doen, maar ik doe wel sigaretten, terwijl ik zelf niet eens rook. En ik eet die hamburgers ook nooit, al mag ik dat natuurlijk eigenlijk niet zeggen. Olie doe ik ook en ik heb ook drank gedaan. Ja, voor de Bundeswehr heb ik ook gefotografeerd, maar ik heb ook niets tegen een leger. Ieder lichaam heeft een afweersysteem nodig, een land ook. Ik zie daar geen bezwaar tegen. Maar bestrijdingsmiddelen van een ver vuilende fabriek, dat zou ik weer niet doen. Maar tot nu toe ben ik nog nooit in de problemen gekomen met mezelf, ik heb het gevecht nog niet hoeven voe ren."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 17