Een dag uit het leven
van n Djazzex-danser
Een revisor op de Animal Farm
Degelijk 'Verjaardagsfeest'
Collegium Musicum verrast met Vierde van Mahler
Bijna perfecte Prokofjevs 'Ivan'
Middelmaat troef
bij Grote Prijs
MAANDAG 17 DECEMBER 1990
PAGINA 25
'Het Ve'jaardagsfeest' van Harold Pinter
door Toneelcombinatie Dialoog. Regie: Ma
rianne de Raad. Met: IJda Hilgeman, Arie
Hilgeman, Henk van de Bosch, Toos van
Keppel, Jaap van den Oever en Peter Knij-
nenburg. Gezien op 15 december in Cultu
reel Centrum Warenar, Wassenaar.
WASSENAAR - Merkwaardig is
het wel, dat een stuk als 'Het Ver
jaardagsfeest' van Pinter in het
niet-professionele circuit gere
geld op het repertoire wordt ge
nomen. Ditmaal is het de Wasse-
naarse vereniging 'Dialoog' die
zich onder professionele begelei
ding aan het al bijna klassiek ge
worden stuk waagt. De aan de
Hogeschool voor de Kunsten in
Utrecht afgestudeerde Marianne
de Raad heeft zich daarbij dienst
baar opgesteld ten aanzien van de
tekst en Pinters regie-aanwijzin
gen; gezien de mogelijkheden is
het resultaat daarvan een degelij
ke voorstelling.
Het spel van de acteurs is over
het algemeen zeer acceptabel, het
decor is sober maar efficiënt.
Maar ook al is er in dit opzicht op
de uitvoering weinig aan te mer
ken, blijft toch de vraag, waarom
niet-professionele acteurs voor
dit stuk kiezen? Artistiek gezien
zit je met zo'n Pinter altijd goed
en Dialoog streeft er immers naar
(in de woorden van het program
maboekje) 'om op een zo hoog
mogelijk niveau het betere to
neelrepertoire te spelen'. Mis
schien heeft zo'n keuze voor Pin
ter zelfs wel iets gemakzuchtigs:
een keurige keuze waar geen zin
nig mens iets op tegen kan heb
ben. Toch ontbreekt - met alle res
pect - in het geheel dë echt over
tuigende gedrevenheid om uitge
rekend dit stuk op het repertoire
te willen nemen.
Essentieel voor het stuk is na
melijk de onheilspellende sfeer
van moeilijk definieerbare angst
gevoelens. Aan die kern kom je
als amateurvereniging nauwe
lijks toe. Dat veronderstelt spel-
technische vaardigheden die men
nu eenmaal niet in huis heeft. Bo
vendien is het verduveld moeilijk
om in een zaal die voor een be
langrijk deel met familie, vrien
den en kennissen vol zit, een be
klemmende stilte te creëren.
Zonder dat alles resteert
'slechts' een verhaaltje over de
merkwaardige gebeurtenissen in
het pensionnetje van Meg en Pe-
tey. Ze hebben één vaste gast,
Stanley, voor wie twee vreemde
mannen een verjaardagsfeestje
organiseren. "Lulu, de buur
vrouw zal ook de partij zijn. Het
feestje loopt echter nogal uit de
hand. De volgende morgen zien
we Stanley geheel in de ban van
de 2 indringers", aldus schrijft de
regisseuse in het programma
boekje. Tja, als je het zo zegt, is er
weinig beangstigends aan. Dat is
nu juist de achilleshiel van de
voorstelling.
WIJNAND ZEILSTRA
Collegium musicum. Koor o.l.v. Jos Ver
munt, orkest o.l.v. René Gulikers, m.m.v.
Miranda van Kralingen, sopraan. Werken
van Peter Maxwell Davies, Benj. Britten,
Janacek, Stravinsky en Mahler. Gehoord op
16 december in de Stadsgehoorzaal Lei-
Dit kan nooit goed gaan, was mijn
eerste reactie bij het zien van het
niet alleen omvangrijke maar
vooral ambitieuze programma
van koor en orkest van Collegium
Musicum. De a capella-koorwer-
ken, waaronder de zeer moeilijke
Hymn to St. Caecilia van Britten,
de mis van Stravinsky voor koor
en blazers, maar vooral de Vierde
symfonie van Mahler waren keu
zen die meer door jeugdige over
moed dan door realiteitszin leken
ingegeven te zijn. Het door en
door leren kennen van composi
ties door er lang en diepgaand
mee bezig te zijn is op zich waar
devol, maar het uitvoeren voor
publiek vraagt nog meer.
Dan wordt het zaak datgene
wat in de muziek beleefd is ook
op de luisteraars over te dragen.
Voor de pauze slaagde Collegium
Musicum daar ook niet erg in. Het
kamerkoor heeft ongetwijfeld
kwaliteit: homogeniteit, zuiver
heid, maar het zocht toch nog wel
erg aarzelend een weg door de las
tig te intoneren samenklanken
die Peter Davies in de carols uit O
Magnum Mysterium schrijft.
Ook in Brittens lofzang aan St.
Caecilia wou de geest niet erg
vaardig worden en leken de tech
nische eisen die dit stuk aan zang-
vaardigheid stelt het enthousias
te musiceren in de weg te staan.
Het grote gemengde koor leek
Van onze medewerkster
Ingrid van Frankenhuyzen
De weg naar je werk kun je
meestal dromen. Als je ge
luk hebt en niet in de file
staat, schakel je over op de
automatische piloot. Van het
landschap vanuit de trein
ken je elke grasspriet. Een
fietser weet precies welke
stoplichten genegeerd kun
nen worden.
Er zijn ook mensen die bijna elke
dag ergens anders werken: de dan
sers van de Haagse Modern Jazz
Dance Company Djazzex bijvoor
beeld. Van Sneek tot Middelburg,
•an Sittard tot Groningen en zelfs
München; een half jaar op tournee
betekent bijna zestig keer een ande
re weg naar je werk. Het lijkt afwis
selend maar uren in een luxe bus is
ook niet alles. Een avondje dansen
in Zutphen, vanuit Den Haag niet
eens de verste uithoek, neemt meer
dan dertien uur in beslag.
Zaterdagmiddag twaalf uur.
Twaalf dansers volgen anderhalf
'uur langs de dagelijkse 'class' in de
nieuwe studio van Djazzex. Dou
chen, spullen verzamelen en even
snel naar de Chinees voor het diner.
Hup, de koude bus in, geurend naar
de Tjap Tjoi en Nasi Goreng. Glenn
van der Hoff, Djazzexs artistiek lei
der en choreograaf, waarschuwt dat
er een journaliste aan boord is en er
dus alleen intelligente opmerkin
gen gemaakt mogen worden. Kran
ten komen te voorschijn en een aan
tal dansers neemt nog even wat be
wegingen door. De spieren van
Maurits worden los gemasseerd
door Mariélla die volgens hem na
het dansen altijd nog fysiotherapeu
te kan worden. Samuel uit Brazilië
praat wat met buschauffeur Jack
uit Suriname en Carol uit Engeland.
Zutphen komt in zicht.
Het toneel is heel ondiep en dat
betekent dat de bewegingen aan de
ruimte moeten worden aangepast.
Maar voordat het 'spacen' van start
gaat, trekken de meeste dansers de
stad in voor een kop koffie. Ballet-
meester Wil is gearriveerd en neemt
de ruimtelijke aanpassingen met ze
door. Bij gebrek aan diepte moeten
de sprongen vandaag de hoogte in.
Na het 'spacen' komen de toilettas-
sen en beautycases met make-up in
de kleedkamers te voorschijn. Dan
sers ondergaan een ware me
tamorfose door de dikke lagen poe
der en gitzwarte ogen. Op naar het
toneel voor een laatste opwarming
van de spieren.
Acht uur. De zaal loopt vol, de
gordijnen gaan open. Zo speels als
Patrick Delcroix, danser bij het Ne
derlands Dans Theater, zijn choreo
grafie "Un sac de Noeuds" maakte,
zo speels plagen de dansers elkaar
wanneer ze zich achter de blokken
muur op het toneel verschuilen
voor het publiek. Als ze de extreem
smalle coulissen in rennen botsen
ze bijkans op de opgestelde lampen.
"Shit, ik kan hier nauwelijks zien
wanneer ik weer op moet". Hijgend
drinkt Lennard een slok Spa voor
hij weer dynamisch het toneel op
danst. Het applaus wordt in ont
vangst genomen en zodra het doek
dicht "is, maken de technici en de
dansers zich hectisch op voor de
herziene versie van "Darimana"
van Glenn van der Hoff. Natascha
wordt badend in het zweet in haar
pak gehesen door Maurits. Uit de
kleedkamers komen de anderen
aanrennen. Voor het doek weer
open gaat, draait Elliot, het dynami
sche jonge veulen van Djazzex, nog
even wat pirouetten. Shell werpt
een laatste blik op haar klaarliggen
de spitz.
In de pauze neemt Glenn naald en
draad ter hand om zijn schoen te re
pareren. Door een blessure van
Randall moet hij in "Bésieque" van
Neel Verdoorn zelf meedansen, ter
wijl hij twee jaar geleden gestopt
was. Na een aantal voorstellingen is
zijn conditie inmiddels weer op peil
gekomen maar de eerste keren was
hij gebroken. De journaliste is in de
zaal naast de geblesseerde Randall
en Mariëlla en balletmeester Wil
gaan zitten en hij maakt als bij elke
voorstelling notities. Terwijl vanuit
de coulissen alle magie verbroken is
door de beslommeringen van het
moment, krijgt de dans nu de the
atrale toverkracht die je meevoert
naar andere werelden. En bij het
duizelingwekkende "Breakfast in
Birma" van Glenn van der Hoff zie
je eigenlijk pas weer hoe goed de
dansers zijn. Applaus.
"Next". De volgende kan onder
de douche. De laatste heeft nauwe
lijks tijd om in de lege bar de borrel
van het huis op te drinken. Maar
ach, de whisky's waren aan de ma
gere Hollandse kant dus die worden
in een teug achterover geslagen. De
techniek laadt de decors en lampen
in de eigen bus in, de dansers bege
ven zich naar de koude touringcar.
Ellen wil patat. "We stoppen alleen
als we langs een snackbar rijden".
Glenn is meedogenloos als er een
gesignaleerd wordt maar biedt ie
dereen zijn koude Nasi Goreng aan.
Restjes Tjap Tjoi vinden gretig af
trek onder de evaluatie van de voor
stelling.
De journaliste gaat met Glenn in
gesprek over de persreacties op het
programma (Jazz Exchange) en de
veranderingen in de houding ten
opzichte van de jazzdans. Na jaren
lang de rol van underdog te hebben
gespeeld, wordt Djazzex serieus ge
nomen. Niet dat dat in geld tot uit
drukking komt, maar Djazzex is er
in geslaagd de jazzdans uit de sfeer
van het pure entertainment en de
show te halen. In de moderne dans
zie je steeds vaker bewegingsele
menten uit de jazz terug; de grenzen
lijken te vervagen. De grensverva
ging bij Djazzex, dat toch steeds uit
gaat van de Afrikaans-Amerikaanse
oorsprong van de jazzdans, levert
collega's in het binnen- en buiten
land problemen op. Glenn van der
Hoff wil zich echter binnen de oor
spronkelijke uiting van emotie in
beweging en met de elementen rit
me en dynamiek, blijven ontwikke
len.
Zaterdagnacht een uur. De bus
rijdt Den Haag binnen. Een norma
le werkdag van dertien uur. Nata
scha besluit op haar vrije zondag te
gaan 'cocoonen'. Voor iets meer dan
het minimumloon begint maandag
de werkweek weer. Overwerk
wordt niet gehonoreerd in de niet
bestaande cao voor dansers. Dan
sen blijft een roeping. Ruilen? Of
toch maar weer op de automatische
piloot naar het werk?
INGRID
VAN FRANKENHUYZEN
Gijs Scholten van Aschat en Gaston van Erven: tronies die het moegelachen publiek venijnig aankijken. uou
GPD
Het Nationale Toneel maakt schelmen weinig sympathiek
Theaterschool
Amsterdam begint
dagopleiding
voor technici
AMSTERDAM (GPD) - De Stich
ting Opleiding Theatertechnic»
(SOTT) heeft er 10 jaar voor moeten
ijveren, maar eindelijk is het zover.
De SOTT, die al in 1981 werd opge
richt, is er in geslaagd een beroeps
opleiding op te zetten voor technici
die werkzaam zijn in de theaterwe
reld. De stichting verzorgt al jaren
lang bijscholingscursussen, maar
met ingang van september volgend
jaar gaat er een vierjarige dagoplei
ding op hbo-niveau van start aan de
Theaterschool in Amsterdam.
Van oudsher werd binnen het vak
van de theatertechniek de kennis in
de praktijk overgedragen van mees
ter op gezel. Sinds dat leerlingen
systeem niet meer functioneert, is
er een enorme behoefte aan een goe
de scholing. Volgens Frits van der
Haspel, studieleider van de oplei
ding, heeft die vraag ook alles te ma
ken met de explosieve ontwikkelin
gen die zich binnen het vakgebied
hebben voorgedaan.
De vereiste kennis en algemene
ontwikkeling voor een technicus
zijn zo omvangrijk, dat de studen
ten met een heel breed vakkenpak
ket te maken krijgen waarin zo'n 30
verschillende disciplines zijn opge
nomen. Een greep uit het aanbod:
wis- en natuurkunde, elektrotech
niek, lichttechniek, maar ook on
derwerpen als theatergeschiedenis,
dans- en operageschiedenis. Van
der Haspel: "Het gaat juist om de
combinatie van technische en in
houdelijke vakken. Er is behoefte
aan technici die weten wie Shake
speare en Verdi zijn. Ze moeten zo
zijn opgeleid dat ze op niveau met
een regisseur kunnen praten".
Hoewel de opleiding pas in sep
tember volgend jaar begint, is de be
langstelling overweldigend: inmid
dels zijn er al ruim zeventig aanvra
gen voor plaatsing binnengekomen,
terwijl er jaarlijks maar 15 studie
plaatsen zijn. Voor toelating is een
diploma van havo, vwo of hts ver
eist.
Voorstelling: 'De Revisor' van Nikolaj Gogol
door Het Nationale-Toneel. Vertaling: Leidse
Slavisten met Karei van het Reve. Regie:
Franz Marijnen. Decor: Santiago Del Corral.
Kostuums- Mechtild Schwienhorst. Licht: Ste
ve Kemp. Spel: Gijs Scholten van Aschat, Pe
ter Tuinman, Guusje van Tilborgh, Barbara So-
bels, Gaston van Erven e.a, Gezien: 14 de
cember, Koninklijke Schouwburg Den Haag.
Te zien aldaar t/m 31 januari. Tournee t/m 21
februari.
DEN HAAG Gogol heeft zijn
schelmenkomedie 'De Revisor' een
motto meegegeven: „Als je een
scheve tronie ziet, wijt het dan de
spiegel niet". Die spiegel, dat is zijn
eigen stuk natuurlijk. En aan wie
die scheve tronies toebehoren, is
ook niet moeilijk te raden.
Gogol had, toen hij dit stuk
schreef (1836), blijkbaar zin om de
mensheid eens flink te kakken te
zetten. In het afgelegen provincie
stadje is iedereen corrupt, de burge
meester net zo goed als zijn ambte
naren, de man van de straat niet
minder dan de kooplieden. Gogol
schildert hen niet als een moralist,
maar als iemand die er de grap wel
van inziet dat mensen nu eenmaal
zijn zoals ze zijn.
Compositie van
te Riet sterk
'Eervmooi, maar niet overgeromantiseerd beeld'. (foto Rob te Riet)
Rob te Riet fotografeerde in
Schotland, in het plaatsje Keith,
het distilleerproces van whisky in
de distilleerderij Strathisla, die
werd gebouwd in 1789 en waar
men tot op de dag van vandaag
probeert de whisky op traditione
le wijze te bereiden. In zijn fotose
rie tracht Te Riet niet sec het pro-
duktieproces van whisky in beeld
te brengen, al zijn de verschillen
de fasen als het weken en malen
van de gerst, het toevoegen van
gist, het distilleren zelf en het op
slaan van de whisky in houten va
ten wel geregistreerd.
Met zijn camera tast Te Riet de
ruimten, de machines en voor
werpen als koperen ketels en
houten vaten waarin de whisky
jarenlang verblijft, af. De sterke
composities - veelal vanuit on
conventionele hoeken genomen -
geven een mooi maar niet overge
romantiseerd beeld van de archi
tectuur, de materialen en werkne
mers in dit bedrijf in het Schotse
Keith.
Daarnaast maakte hij ook enke
le'landschapsfoto's van de omge
ving, waarvan er één, een prachti
ge foto van heuvels en water, in
het oog springt door het bijna gra
fische effect. Boven in het café
hangen, ook van Rob te Riet een
viertal portretten in gekleurde
(zelfgemaakte?) lijsten. De vier
personen zijn vanuit een zeer laag
of juist hoog standpunt genomen
en hellen enigszins over naar de
camera.
In het algemeen willen portret
ten het unieke van een individu
aan de oppervlakte brengen, wil
len ze getuigen van een individue
le expressie. Bij deze foto's vraag
je je ook direct af wie de gepor-
tretteerden zijn, wat ze in het da
gelijks leven doen en wat hun re
latie met de fotograaf is wanneer
zij zo overhellen naar zijn camera.
NICOLE ROEPERS
Volgens Karei van het Reve moet
tsaar Nicolaas I na de première heb
ben uitgeroepen: "'t Is me het stuk
je wel! Iedereen heeft ervan langs
gehad, en ik het meest". Toch heeft
hij het stuk niet verboden, hij gaf
zelfs zijn ministers de opdracht om
ook te gaan kijken. Dat had mis
schien te maken met het feit dat 'De
Revisor' geen werkelijke aanklacht
is, maar een bijna sympathieke
schildering van zwakheden waar ie
der van ons, als hij de kans krijgt,
een beetje aan toe zal geven. Door
de karikaturen van Gogol, waar we
zo hartelijk om kunnen lachen, hoe
ven we ons bovendien geen verwij
ten te maken: zo erg is het met ons
immers niet gesteld!
In de versie die Het Nationale To
neel nu van 'De Revisor' gemaakt
heeft, ligt de nadruk nog steeds op
het lachwekkende van de persona
ges en de situatie waarin zij verzeild
raken. Maar van sympathie met hen
is niet veel te bespeuren. Franz Ma-
rijnen laat de acteurs spelen met
halve maskers, waardoor de tronies
inderdaad scheef staan. Ze hebben
iets weg van varkenssnuiten en de
associatie' met 'Animal Farm' ligt
dan ook voor de hand. We mogen
wel lachen, als we ons maar realise
ren dat de vertoonde gedragingen
des varkens ziin.
Marijnen heeft de situatie ver
plaatst naar het Rusland van onder
Gorbatsjov, overigens meer als gim
mick dan om koste wat het kost te
actualiseren. Voor de rollen van de
ereburgers uit het stadje heeft hij
vier echte Russen genomen, die elk
bedrijf inleiden door als kluchtige
apparatsjiks Russische liedjes te
zingen en Russische danspasjes te
maken.
Bij de burgemeester (Peter Tuin
man) hangt een portret van Gor
batsjov aan de wand. Maar de her
vormingspolitiek waar hij blijkbaar
mee sympathiseert, belet hem niet
om kasten vol te stouwen met wes
terse sigaretten, whisky en andere
smokkelwaar. Dat spul gaat alle
maal de kelder in als de zogenaam
de revisor in aantocht is: een prach
tige scène, die ongetwijfeld geïnspi
reerd is op de televisiebeelden van
de provisiekamers waar Ceauses-
cu's dienaren hun kostbaarheden
bewaarden. Onder Gorbatsjov ver
andert misschien wel het systeem,
maar niet de mens, lijkt Marijnen te
willen zeggen. Dat is een harde
waarheid, al wordt ze met de nodige
slapstickeffecten aan de man ge
bracht.
Zoals dat gaat met slapstick: de
ene keer is het leuk, de andere keer
is het flauw. Flauw werd het, wat
mij betreft, waar platte en uitgesle
ten grappen werden vertoond: deeg
over iemands gezicht, twee mannen
die tegelijkertijd door een te smalle
deur naar buiten willen enzovoorts.
Maar daar staan veel eigen, vaak
verrassend inventieve vondsten te
genover: sommige mikken op de
bulderlach en proestbui, andere
zijn van een fijnere humor (een Itali
aans sprekende koopman die pas na
afloop van zijn lange jammerklacht
constateert dat zijn toehoorder hem
verstaan heeft: "Ah, paria Italia-
no?").
In een decor dat met zijn perspec
tivische vertekening mooi aansluit
op de scheve tronies van de perso
nages, lukt het de meeste spelers
goed de spelclichés van de klucht te
vermijden. Peter Tuinman, heel erg
in vorm, is als burgemeester zo'n
omhooggevallen bendeleider uit de
achterbuurt, hij wil groot zijn om
door zijn vriendjes bewonderd te
worden. Zijn dochter en vrouw
(Barbara Sobels en Guusje van Til
borgh) vormen een lekkere vette va
riant op miss Piggy en haar moeder.
En Gijs Scholten van Aschat maakt
van de revisor met veel raffinement
een hybridisch type: zijn Chlestak-
ov is een kruising van een spitsboef,
een sjacheraar en een gesjeesde
Leidse student.
Het slot is min of meer zoals Go
gol het voorschrijft: een gecompo
neerde groepsfoto, waarop de tro
nies het moegelachen publiek ve
nijnig blijven aankijken. Pas als de
maskers in het duister verdwijnen,
slaken de toeschouwers een zucht
van verlichting. Applaus.
HANS STUPERS
zijn, vormde dat geen probleem.
Ten eerste was er een volledige Ne
derlandse vertaling beschikbaar en
ten tweede was er de beeldende de
coratie van Vaccili Lanovoj, die er
echt theater van maakte.
Concert: Ivan de Verschrikkelijke van Prokof-
jev, uitgevoerd door het Rotterdams Philhar-
monisch Orkest en Groot Omroepkoor. Diri
gent: Valery Gergjev. Solisten: Vaccili Lanovoj,
declamator; Olga Borodina, mezzosopraan en
Nikolaj Ochotnikov, bas. Gehoord: 14 decem
ber in De Doelen.
ROTTERDAM De concertante
uitvoering, door het Rotterdams
Philharmonisch Orkest, van Pro
kofjevs muziek bij de film Ivan de
Verschrikkelijke, deed vrijdag
avond De Doelen volstromen. Het
was inderdaad een van de zeldzame
keren dat het werk in Nederland te
horen was. Zonder beeld, maar met
Russische solisten, was het door
Prokofjevs specialist Valery Gerg
jev geleide geheel die belangstel
ling zeker waard.
Ivan de Verschrikkelijke was de
laatste filmmuziek die Prokofjev
schreef. De film Ivan de Verschrik
kelijke wordt in de filmgids van
Halliwell beschreven als een visue
le opera. Zonder beeld missen we
dus veel, maar vrijdag bleek dat er
dan nog voldoende overblijft.
Abram Stasevitsj bewerkte de mu
ziek door verbindende teksten tus
sen de fragmenten te laten spreken.
Hoewel de gemiddelde luisteraar
het Russisch wel niet machtig zal
De muziek op zich is overigens al
zo veelzeggend, dat die nauwelijks
toelichting behoeft. Het is een ener
verende opeenvolging van Holly-
woodachtige klanken (de opening),
Russische melancholie, beklem
mende grimmigheid en meeslepen
de melodieën. Van de beide vocalis
ten had Olga Borodina de meeste in
breng met enkele prachtig beheerst
gezongen nummers.
Het Groot Omroepkoor toonde
hier weer eens haar veelzijdigheid
en niveau. Met grote inzet werd een
authentiek klinkende uitvoering
gebracht, die nauwelijks beter had
gekund. Verder liet Gergjev het
Rotterdams Philharmonisch homo
geen en briljant klinken. Als geheel
werd deze eenmalige vertolking in
derdaad de unieke ervaring die
Kees Hillen bij aanvang had voor
speld. De zowel energieke als ver
fijnde interpretatie van deze mu
ziek zonder film liet althans in geen
enkel opzicht iets te wensen over.
PRISCA FRANK
ook al geïmponeerd door de mu
ziek die het zong. Men bleef te
zeer aan de noten vast zitten om
verder dan dat te komen.
En dan de
enigszins gevreesde uitvoering
van Mahlers Vierde, die een on
verwachte verrassing werd. Niet
alleen werd er gewoon goed ge
musiceerd, maar er werd werke
lijk iets van de essentie van Ma
hlers naïeve, natuur-verbonden
muziek met zijn versnellingen en
vertragingen overgedragen.
Miranda van Kralingens stra
lende sopraansolo bekroonde
deze meer dan aanvaardbare uit
voering, waarvoor het orkest van
Collegium Musicum en zeker niet
in de laatste plaats dirigent René
Gulikers alle hulde verdient.
MIES ALBARDA
AMSTERDAM De gedoodverfde
winnaar won zaterdagavond. En die
gedoodverfde winnaar was La Lupa
uit Kampen. Daarmee riep de fina
le-uitslag van de Grote Prijs Van
Nederland het landelijk concours
voor popgroepen weinig discus
sies op. De Grote Prijs als zodanig
blijft echter een twijfelachtig insti
tuut.
De Grote Prijs heeft in de vooraf
gaande zes afleveringen nooit een
winnaar opgeleverd die ook maar
enig deukje in een pakje kerstboter
wist te slaan. De laatste twee finales
(1987 en 1988) waren zelfs heel scha
mel. Het onbenullige One Track
Charlie, dat in 1988 won, lag al zo'n
beetje uit elkaar voordat de be
machtigde reuzenbokaal thuis op
de schoorsteenmantel was gezet.
Daar tegenover staat dat popbands
die de afgelopen jaren op een of an
dere wijze doorbraken of voor op
schudding zorgden, zoals The Jack
of Hearts, The Serenes, Trockener
Kecks, King Bee of Sjako!, daar ook
alleminst de hulp van de Grote Prijs
voor nodig hadden. Geen wonder
dat de Grote Prijs-organisatie in
1989 voor een pauzejaar ter bezin
ning koos.
Nu, bij de editie van 1990, blijkt
dat weinig geholpen te hebben. En
dat kan ook niet anders, zolang je
voor de competitie-formule kiest.
Kunst en cultuur kun je niet als
wedstrijd bedrijven. Pop- en rock
muziek dus ook niet. De enige
graadmeter is de waardering van
het publiek als geheel. Nog eenmaal
het argument: iemand die echt iets
nieuws doet, iets excentrieks, iets
baanbrekends, zal extreem goede
en extreem slechte reacties krijgen.
Maar zulke mensen, die 'achten' en
'tweeën' scoren, leggen het puur in
cijfers altijd af tegen de veilige mid
delmaat die allemaal 'zesjes' haalt.
De finale van de Grote Popprijs is er
daarom traditiegetrouw eentje van
de artistieke middelmaat. Van de
'zesjes' en 'zeventjes'.
Al even deprimerend is het feit,
dat de finalisten van de 'Grote Prijs
van Nederland' ook dit jaar weer
niets 'Nederlands' in hun muziek
hebben weten te verwerken. En dan
bedoel ik niet alleen 'nederlandsta-
lig'. Ook The Nits zijn natuurlijk
puur Hollands.
Het ging afgelopen zaterdag uit
eindelijk om drie groepen, La Lupa,
Rump en Gotcha!, die stuk voor
stuk aansluiten bij de huidige Ame
rikaanse rock mix-up van funk, hip
hop en hardrock. Bands in de slip
stream van The Red Hot Chili Pep
pers, Living Colour, George Clin
ton, 24-7 Spyz, Fishbone enzovoort.
En van dat trio was La Lupa ge
woon het meest overtuigend. Punt.
Alleen al omdat de groep er in ge
slaagd was om maar liefst driehon
derd toegangskaarten te bemachti
gen, zodat er met vier bussen een gi
gantische supportersschare aan
Kampenaren was aangevoerd.
Muzikaal was de heavy hiphop-
funk van La Lupa beslist minder
subtiel dan de meer jazzy funk-hop
melange van het Haarlemse Got
cha!, dat in vergelijking met de dik
hout-aanpak van de Kampenaren
ook voor een veel gewaagdere set-
opbouw had gekozen. Maar La Lu
pa bewoog zich gewoon vrijer op
het podium dan Gotcha! En ze
speelden duidelijk met 'winnaars-
allure'. Dat het Amsterdamse
Rump zich in de uitslag nog tussen
dit tweetal wist te wurmen, was ge
zien de goedkope 'broek omlaag-
act' van de groep volkomen onver
diend.
De overige drie finalisten dien
den eigenlijk slechts als garnering
van de avond. Het Haagse Haagse
Hickory Dickory deed nog eens
slapjes over wat The Tubes en 10CC
vijftien jaar geleden al deden. De
Hoornse 10.000 Maniacs- en Thro
wing Muses-imitatie Little Mary
Big bleek gewoon kleurloos. En de
stoere mannenrock van Red Kid
ney The Jelly Beans uit Waalwijk
was weliswaar degelijk, maar veel
te belegen om een popconcours te
winnen.
Het leukste en opmerkelijkste
moment van de avond was het mu
zikale ererondje van winnaar La Lu
pa, dat Gotcha! op het podium uit
nodigde voor een jamsessie. De
Haarlemmers maakten er bijkans
een complete 'coup' van door zo'n
beetje alle microfoons en instru
menten over te nemen. Met aanbie
dingen van verschillende grote pla
tenmaatschappijen op zak, voelde
Gotcha! zich daarom zaterdag
avond ook allerminst verliezer. De
echte verliezer is de Grote Prijs zelf,
omdat de jury haar keuze voor La
Lupa motiveerde met de woorden
dat 'dat de band is met de meeste
kans om te evolueren naar een eigen
stijl'. Daarmee is dus ronduit toege
geven, dat men geen finalisten heeft
kunnen selecteren die al een eigen
stijl hebben. En dat is toch wel erg
treurig.