'Voetbal is erger dan drank' Geschiedenis van de katholieke sportbeweging in Nederland ZATERDAG 1 DECEMBER 1990 nimmr&rzYmwwMm PAGINA 25 "Ouders, houdt uw kinderen af van de voetbalmatch!" "De onderwijzer wekke de ouders op tot volhardende strijd tegen 't bruine monster" "De voetbal roofbouwt de paro chies". "Voetbal is erger dan drank, voet bal is de kanker der maatschappij!" "De moderne sport en gymnastiek spotten in hun theorieën, werktuigen en oefeningen met alle christelijke welgevoegelijkheid en kuischbeid". Zo maar een greep uitspraken van geestelijken uit het eerste kwart van deze eeuw over de in die periode sterk in omvang toenemende sportbeoefe ning in Nederland. De kerken zagen met grote zorg en misprijzen hoe de jeugd ziel en zaligheid ging leggen in het hollen achter de bal. Het berokken de in hun ogen alleen maar schade aan het gewone jeugdwerk, dat de kerklei ders stevig in hun greep hadden, en aan de geregelde kerkgang. Vooral het competitie-element, dat jagen op de overwinning, wekte hun afkeer. Protestantse voormannen waren in hun visie op de sportontwikkeling nog afwijzender dan roomskatholieke. Elk vertoon van lichamelijke kracht en be hendigheid vonden zij maar ijdel ge doe. Pas in 1929 werd met veel zuchten en steunen de Christelijke Nederland- sche Voetbalbond opgericht. Hoe de R.K. Kerk het probleem aan pakte, wordt uit de doeken gedaan door Marjet Derks en Marc Budel in het on langs verschenen boek "SPORTIEF EN KATHOLIEK Geschiedenis van de katholieke sportbeweging in Nederland in de twintigste eeuw". De auteurs heb ben hun doctoraalscripties over dit on derwerp (Derks nam het tijdperk 1910- 1940 voor haar rekening, Budel 1945- 1980) samengevoegd tot één werk, dat een even interessant als helder en infor matief beeld geeft van de moeizame strijd van de clerus: eerst tegenwer kend, daarna proberend de zaak geheel binnen de eigen zuil te regelen en ten slotte, na 1945, de aanvaarding van de sport als een gezond en positief element in de samenleving. Tekenend in dit verband is dat het le dental van de NKS, de Nederlandse Ka tholieke Sportfederatie, sterk begon te stijgen toen zij zich in de jaren zeventig onttrok aan het voogdijschap van de kerk. Een merkwaardig verschijnsel te midden van de overal rondwarende ontzuilingsprocessen. In vrijheid én met eigen maatstaven en doelstellingen bleken de katholieke verenigingen el kaar gemakkelijker onder één noemer te vinden dan in de jaren van clericale bevoogding. Grote bloei In de eerste jaren van deze eeuw was sportbeoefening voornamelijk wegge legd voor welgestelde lieden. Zij had den de beschikking over vrije tijd, een doorsnee arbeider had die niet of nau welijks. In en vooral na de Eerste We reldoorlog kwam daar door wettelijke begrenzing van de arbeidsduur veran dering in. De sport geraakte in grote bloei, de massa stortte zich op de sport terreinen en vooral op de voetbalvel den. Nog veel meer dan nu was voetbal destijds de toonaangevende sport. In het strak verzuilde land, met van de wieg tot het graf reikende protes tantse, roomskatholieke en in mindere mate socialistische organisatievormen, dreigde op sportgebied alles door el kaar heen te gaan krioelen. Vooral de katholieke leiding was daarvoor zeer beducht. Er ontstonden daar twee stromingen. De ene (de conservatieve krachten bin nen de clerus) wilde per se de sport in haar ontwikkeling stuiten, de andere (bestaande uit de lagere geestelijkheid die wat meer met de dagelijkse praktijk te maken had) legde zich er op toe de zaak te ordenen binnen de eigen zuil. "Evangeliseer het onvermijdelijke" heette dat. Een pragmatische kapelaan formuleerde het aldus: "Wij moeten zooveel mogelijk probeeren jongens te ontrukken aan den invloed der slechte omgeving. Moeten wij daarvoor een voetbalclub oprichten, welnu, dan doe men dat. Of men nu voor- of tegenstan der van het voetbalspel is, wat maakt dat uit". De tweede stroming kreeg na verloop van tijd duidelijk de overhand, maar veel affectie voor het spel zelf was er ook hier vaak niet bij. Gevaar De grote man van de katholieke sport- zuil werd kapelaan W. Binck uit Breda. Hij was als de dood voor sport bedrij ven samen met andersdenken of neu tralen. Zijn veldtocht begon hij eind 1915 met een artikel in het dagblad De Maasbode getiteld "Het leeren gevaar". Voetbal was dus niet leuk. maar aller eerst een gevaar. Onzedelijke praatjes, liedjes en handelingen zouden volgens hem de katholieken zeden aantasten, met als gevolg een geleidelijke ver vreemding van de katholieke gewoon ten. Birtck slaagde er in met tien vereni gingen van het bisdom Breda de Rooms-Katholieke Voetbalbond Noord-Brabant, Westelijk deel op te door Ruud Paauw Inzegening van het sportcomplex van De Spartaan in Rotterdam-Zuid door mgr M. A. Jansen, bisschop i ber 1956. Na 1970 had de NKS geen behoefte meer aan sportpriesters. i Rotterdam. Datum: 2 septem Kapelaan W. Binck uit Breda: de grote man van de katholieke sportzuïl. richten. Van Breda uit werd het katho lieke voetbal verder over het land ver breid. Gemakkelijk ging dat lang niet altijd. De voetbalwereld was in die ja ren organisatorisch een merkwaardig ratjetoe. Naast de grote, neutrale (K)NVB bestonden tal van bonden en bondjes. Zo waren er bijv. heuse com petities voor kantoorbedienden en fa- briekselftallen. Uitgerekend in het zeer roomse Lim burg ontstonden grote problemen. Je had daar de populaire Limburgse Voet balbond, wat bestuur en leden betreft vrijwel geheel uit katholieken be staand, maar niet specifiek rooms-ka- tholiek. "Neutralen" dus. Daarnaast was er een aparte staatsmijncompetitie, waarin ook veel katholieken speelden, maar die door de gemeleerde arbeiders bevolking van de mijnen al evenzeer neutraal was. De Limburgse Voetbalbond wilde wel onder het katholieke vaandel gaan spelen, mits hij grote zelfstandigheid kon houden. Dat was niet de bedoeling en de bisschop moest er aan te pas ko men om dat de heren te vertellen. Maar de LVB zwichtte niet. Zo hebben er ja renlang een LVB en een RKLVB naast elkaar bestaan. In Roermond en Haarlem kwam er pas een r.k. bond na bisschoppelijk in grijpen. Als overkoepelend orgaan werd de Rooms-Katholieke Federatie van Rooms-Katholieke Voetbalbonden in Nederland (RKF) opgericht. Twee keer het woord rooms-katholiek in de naam, niemand hoefde nu meer te twij felen door welke religieuze stroming de bal werd beroerd. Het betekende overi gens niet dat nu alle roomskatholieken ook in dat verband gingen spelen. Op geen stukken na. Velen bleven gewoon bij en met 'de neutralen' voetballen. Chaos Al die drukdoende voetbalkapelaans en geestelijke adviseurs bleken weinig verstand te hebben van het organiseren van een voetbalcompetitie, waardoor nogal wat chaos ontstond. Bovendien waren de clubs vaak te ongelijk van kracht. Je had verenigingen met een groot ledental die al een rol van beteke nis hadden gespeeld in de neutrale NVB en er waren iele clubjes bij die maar net boven de grassprieten uitkwa men. Daarnaast mengde in het ene bis dom de bisschop zich met geboden en verboden in de gang van zaken, in het andere was dat weer veel minder het geval. Die van Haarlem was tamelijk ri- goreus: alle r.k. clubs moesten met zwarte broek spelen, want witte gaven de lichaamsvormen te zeer prijs en zelfs het spelen van een vriendschappelijk partijtje tegen 'neutralen' was niet toe gestaan. Bovendien mocht er om gods dienstige redenen niet worden ge speeld op de tweede zondag van elke maand. Het bleef jaren voortploeteren in r.k. verband. In de herfst van 1924 barstte de bom. Bredania, notabene de eigen club van voetbalmissionaris Binck. vond in de r.k. voetballerij geen uitda ging meer en ging terug naar de NVB Andere clubs van het bisdom Breda overwogen dezelfde stap. De overkoe pelende r.k. voetbalbalfederatie zette de Bredase bond onder zware druk. Hel gevolg was dat deze in zijn geheel uit de RKF trad. Bisschop Hopman van Bre da legde zich er bij neer, zeer tot onge noegen van zijn collega in Den Bosch. Diepen. Die twee wisselden enkele bit tere woorden over de kwestie. Elders in het land gaf de zaak-Breda grote opschudding, want er waren meer verenigingen die liever in de KNVB speelden. Vele verenigingen maakten er ook geen geheim van dat zij niet voetbalden op principiële r.k. grondslag. Men speelde voornamelijk in de r.k. bond omdat men niet vol doende geld had voor de neutrale bond met zijn hogere contributies en zijn veel langere reizen. De Bredase kwestie werd moeizaam in 1930 geregeld. Maar het bleef voort durend rommelen in de RKF. Er was veel verloop. De katholieke voetballerij >had weinig uitstraling, trok ook niet veel publieke belangstelling. De inter landwedstrijden die af en toe werden gespeeld tegen gelijkgestemden uit an dere landen stelden ook weinig voor en konden in de verste verte niet in de schaduw staan van de internationale wedstrijden van de grote KNVB. Ook de landelijke r.k. pers en de KRO hadden meer op met het neutrale voet bal dan met dat uit de eigen gelederen. Zelfs de machtige bisschoppen konden daarin geen verandering brengen. Om de eenheid te bewaren en om de bij neutrale verenigingen spelende ka tholieken weer achter het roomse hekje te krijgen, werd in 1933 zelfs een bis schoppelijk mandement uitgevaar digd. Het hielp weinig. Een poging van de Nijmeegse vereniging Union in 1934 om de eerste elftallen over te laten gaan naar de KNVB en met name de jeugd in de z.g diocesane (diocees bisschoppe lijk gebied) bonden te laten, liep op niets uit. Union trad toen zelf tot de KNVB toe (om drie jaar later teleurge steld terug te keren in de r.k. gelede ren). Wereldvreemd Wat het r.k voetbal ook lang niet altijd ten goede kwam was de inmenging van de z.g. voetbalkapelaans. Zij zullen als geestelijk adviseur van de diverse r.k. clubs zeker wel nuttig werk hebben ge daan. Maar sommigen bleven ten op zichte van de sport zelf een wereld vreemde houding demonstreren. Zoals ene kapelaan P.A. Popma in de jaren dertig. Hij stelde voor een r.k. wedstrijd als volgt te beginnen: komen de spelers twee aan twee opge marcheerd, wat al terstond een goeden indruk van tucht geeft. Vervolgens stel len ze zich midden op het veld op in twee rijen van vijf, de aanvoerder plaatst zich er voor, strekt de rechterhand schuin omhoog en zegt: 'Voor Christus onzen Koning', vervolgens strekken de tien overige spelers op gelijke wijze hun hand omhoog en antwoorden: 'God wil het. Amen'. Dan begeven ze zich ieder naar hun in te nemen plaats. Daarna komt op fluitsignaal elftal B in 't veld, doet dit eveneens en wanneer alle spe lers hun plaats hebben ingenomen, heeft het gebruikelijke hoeraatje plaats". Besprekingen De RKF probeerde ganisaties het r.k. voetbal levend te houden. De problemen bleven echter. Aan het eind van de jaren dertig kwa men besprekingen op gang tussen de diverse voetbalbonden in Nederland. De KNVB hield zich aanvankelijk afzij dig (de machtige Karei Lotsy zag niets in overleg met dat levensbeschouwelij ke voetbal, hij was ook bepaald anti-ka tholiek), maar dat gebeurde wél toen in 1939 de mobilisatie werd afgekondigd en voor de overal gelegerde militairen sportwedstrijden moesten worden ge organiseerd. Na de meidagen van veertig bepaalde de bezetter hoe de Nederlandse sport organisatorisch verder moest. De Duit sers vonden41I die bonden en bondjes in de diverse takken van sport te on overzichtelijk en daardoor ook moeilijk te controleren. Verordonneerd werd dat alle verenigingen in een tak van sport dienden te vallen onder één bond. Het betekende o.m. het einde van de af- geschotte r.k. voetballerij, die in de nu ontstane Nederlandsche Voetbal Bond 3 van de 12 bestuurszetels kreeg. De r.k. clubs kwamen in de neutrale competitie terecht en moesten tot de weinig plezierige conclusie komen dat de grote Lotsy, door de Duitsers aange steld als regelaar, geen van alle goed ge noeg bevond om hoger dan in de derde klasse uit te komen. Na een onwennige beginperiode vonden de clubs van de gewezen r.k. voetbalbond echter zon der problemen hun weg in de algemene voetbalbond. In de herfst van 1944 werd op last van de bezetter alle sportbeoefening in het openbare leven verboden. Na 1945 Ofschoon de bisschoppen na de bevrij ding op tal van gebieden een restauratie van de vooroorlogse toestanden na- streeefden, bleek hun standpunt op Leidenaar Piet Biegstraaten deed als NKS-voetbalvoorzitter nog wel een poging de kwaliteitszetels van de NKS in het bestuur van de KNVB te behouden in 1975. Men zag er echter het nut niet meer van in. Wedstrijd van Oost tegen West-Nederland op 14 juni 1931 op het union- veld in Nijmegen, ten bate van de missie. Op de eerste rij op de tribune de bisschop van IJsland, mgr. M. Meulenberg, met naast zich de deken van Nijmegen, mgr. C.A.A van Son. sportgebied gewijzigd. Zo mochten de r.k. voetballers en r.k. atleten doorspe len in de de neutrale bond. met uitzon dering van de jeugd die (nog even) on der de hoede van de diocesane bonden bleef om daar een katholieke kneding te ondergaan. Het episcopaat bepleitte voorts met kracht de vorming van een overkoepe lende r.k. bond waarin alle takken van sport zouden worden ondergebracht. Dat werd de NKS, de Nederlandse Ka tholieke Sportbond, opgericht op 23 fe bruari 1946. De NKS was organisato risch ongeveer de opvolger van de RKF, maar dan veel breder van opzet. Wat de voetballerij betreft (veruit de grootste afdeling van de NKS) volgde men sporttechnisch verder de richtlij nen van de KNVB. De invloed van de geestelijkheid in de nieuwe bond bleef overigens groot. Na enkele jaren van rust ontpopten zich binnen de NKS stromingen die meer democratie en inspraak wilden. Het leidde tot een reorganisatie in de ja ren zestig, waarbij de NKS werd omge vormd tot een sportfederatie. De diver se takken van sport werden zelfstandi ge bonden onder de paraplu van de NKS. Steeds verder ook werd de in vloed van de kerk teruggedrongen. In 1966 gingen de bisschoppen akkoord met een NKS-nota waarin het episco paat eenvoudig werd uitgenodigd niet langer meer concrete voorschriften te geven voor de sportbeoefening van ka tholieken. Eindelijk ook was het episcopaat bereid toe te geven dat sport "een mogelijkheid (is) om positief te waarderen menselijke eigenschappen te ontwikkelen". Men had er meer dan een halve eeuw voor nodig gehad. 'Sportpriester' De invloed van de geestelijk adviseur, jarenlang zo bepalend voor de r.k. ver eniging, nam ook voortdurend af. In 1971 werd nog wel als laatste opleving de term 'sportpriester' gelanceerd, maar met name het NKS-voetbal zag er weinig heil meer in: "Waar men waarde hecht aan een priester in een vereniging gaat men zelf wel op zoek. Waar men er geen waarde aan hecht, wordt over dit onderwerp zelfs niet meer gepraat'. Koeler had de NKS niet onder woor den kunnen brengen dat de geestelijk heid verder wel thuis kon blijven. In middels waren de katholieke vereni gingen ook open gegaan voor niet-ka- tholieken. In de loop van 1975 verloor de NKS haar kwaliteitszetels in het bestuur van de KNVB, hoewel Leidenaar Piet Bieg straaten als NKS-voetbalvoorzitter nog wel een poging deed ze te behouden. Men zag er het nut niet meer van in. Het was zo ongeveer de slotacte van het ont- zuilingsproces in de voetballerij. Zonder clericale steun, invloed (én betutteling), geheel op eigen benen staand, groeide de NKS als kool: van 250.000 leden in 1965 naar 450.000 in 1986. Het was (en is) verbazingwek kend, een beweging als het ware tegen de stroom van de tijd in. Identiteit Nu het religieuze element in de sport geen betekenis meer heeft, doet de vraag zich voor wat de identiteit van de NKS eigenlijk nog is, waarom nog een sportieve roomskatholieke organisatie- Over het antwoord op die vraag is peentjes gezweet. Er moest in 1981 no tabene een niet-katholiek, prof. K. Rijs- dorp, in de arm worden genomen om daar klaarheid in te brengen: "De NKS is een kring van geestverwante sportbe oefenaren; binnen de NKS leeft sterk de idee van socialiserende vorming of opvoeding; de NKS heeft tot taak een levenbeschouwelijke visie op sportbe oefening te ontwikkelen". Het is allemaal heel vaag geformu leerd. De auteurs van 'Sportief en Katho liek' concluderen dat "klaarblijkelijk iets heel moeilijk definieerbaars als 'de katholieke sporthabitus' overeind is ge bleven, waardoor de NKS nog altijd een florerende organisatie is". Bronnen: 'Uit het rijke Roomsche Leven' door Michel van der Plas, Am bo Boeken, Utrecht. 'Sportief en Katholiek' door Marjet Derks en Mare Budel, Katholiek Do cumentatie Centrum, Nijmegen. In en vooral na de Eerste Wereldoorlog geraakte de sport in grote bloei. Nog veel meer dan nu was voetbal destijds de toonaangevende sport. Tot afgrijzen van de geestelijkheid die in het hollen achter de bal grote ge varen zag voor de jeugd. Het boek 'SPORTIEF EN KATHOLIEK' verhaalt van de moeizame omgang van de clerus met het bruine monster: "Voetbal is de kan ker der maatschappij".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 25