Asfaltfabriek: wonderkind en een total loss Leidsche Wol: symbool vertrok Zilverfabriek: de naam glanst w f PAGINA 38 VRIJDAG 16 NOVEMBER 3990 De geschiedenis van de industrie in Leiden en omgeving is er één van opkomst en vooral ondergang. De afgelopen tientallen jaren verdwenen uit de regio talloze fabrieken die hier al sinds mensenheugenis waren gevestigd. De spinnerijen, die Leiden eeuwenlang tot een textielstad bij uitstek maakten, gingen in enkele decennia over de kop. De voedings- en genotmiddelenbedrijven bestaan nauwelijks meer, terwijl het grootste deel van de metaalindustrie is vertrokken. De teloorgang van de industrie, voor velen een zeer pijnlijk proces, is ook af te lezen aan het einde en vertrek van drie bedrijven uit de omgeving. In drie portretten worden de dakbedekker Nederlandsehe Asphalt Fabriek (NAF), de zilverfabriek Kempen en Vergeer en het textielbedrijf Leidsche Wolspinnerij in herinnering gebracht. ALPHEN AAN DEN RIJN - Toen direc teur A. Bultman in 1980 de Nederland sehe Asphaltfabriek (NAF) in Alphen aan den Rijn verliet, was het bedrijf nog kern gezond. De omzet van de fabriek, die on der meer dakleer produceerde, was onge veer 16 miljoen gulden met een winst van dik 1 miljoen. Er waren geen schulden en geen leningen die moesten worden afge lost: er stond zelfs ruim een miljoen gul den op de bank. door Karei Berkhout In maart 1984 werd dezelfde NAF fail liet verklaard, omdat de fabriek zijn schulden aan de leveranciers niet meer kon betalen. De ongeveer 80 werknemers kwamen op straat te staan en de inboedel werd kort daarna geveild. Even daarvoor was directeur J. Heemskerk ontslagen door de commissarisen wegens wanbe heer en fraude. Ruim zes jaar later roept de ondergang van de Alphense asfaltfabriek nog steeds heftige emoties op bij oud-werknemers. De toenmalige boekhouder Wijgman zegt nu: "Heemskerk heeft het bedrijf naar de kloten geholpen door wanbeheer. Ik heb toen gezworen dat als ik hem voor mijn wielen krijg, ik hem hartstikke dood rijd. En ik zou dat nu alsnog doen". Afgelopen dinsdag stond Heemskerk bij de Haagse rechtbank terecht wegens fraude. Heemskerk zou tussen 1981 en 1983 vrachtbrieven hebben vervalst en geld dat voor de NAF was bestemd in ei gen zak hebben gestoken. Bij de recht zaak, waarbij ook de 'zwarte pot' (met aan de fiscus onttrokken geld) ter sprake kwam, meende het openbaar ministerie overigens dat niet valt te bewijzen dat Heemskerk zich heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte en verduiste ring. De verwachte vrijspraak van Heems kerk maakt hem niet minder schuldig in de ogen van de betrokken commissarisen en oud-werknemers. Oud-directeur Bult man: "Heemskerk was een heel handige jongen en de inkoop liep onder hem zeer goed. Dezelfde handigheid bracht hem echter ook toen al op een hellend vlak. Hij stelde indertijd voor om de bitumen (olie-produkt dat wordt gebruikt voor dakbedekking) niet langer van Shell te betrekken maar van Occidental. De re den daarvoor was, dat Occidental had aangeboden om zijn boot met een specia le verf te behandelen. Ik wilde dat niet en heb toen gezegd dat hij met dat soort re gelingen moest oppassen, maar ik denk dat hij dit later niet heeft gedaan". Conservatief De diepe oorzaak van de ondergang van de NAF ligt volgens Bultman in de vurige wens van directeur Heemskerk om een saai, degelijk, conservatief en ietwat ou derwets bedrijf te veranderen in een 'su permoderne' firma. Het bedrijf moest snel groeien, maar kon dat niet. Oud commissaris J. Mastenbroek voegt daar aan toe: "De export, die wij daarvoor nooit wilden, heeft ons de das om ge- De Nederlandsehe Asphalt Fabriek werd in 1912 opgericht door een aantal loodgieters, die in de 70 jaren dat de NAF bestond altijd de enige aandeelhouders zouden blijven. In 1955 werd Bultman, die toen bij concurrent Key en Kramer werkte, binnengehaald als directeur. Met de komst van Bultman begon de gestage groei van de NAF van een jaaromzet van ongeveer 1 miljoen gulden tot een slordi ge 15 miljoen 25 jaar later. De basis van die groei vormde de marktbeheersing door de ongeveer 15 dakbedekkingsproducenten, die waren verenigd in de Nevedak. Bultman: "We hadden een gentlemen's agreement, an deren zouden zeggen kartel, waarbij we afspraken niet eikaars grote klanten af te pikken. De groei haalde ik dan ook door aandelen te nemen in kleine dakbedek kingsbedrijfjes, die in de jaren na de oor log ontzettend veel werk hadden en van ons afnamen. Later hebben we ook een W&tert2 CCS-'# T V De doorsnede van een geregeld geasfalteerd wegdek en wel de Witte Singel te Lei den. Voor handige jongens valt er in de asfalt-business veel geld te verdienen. De vraag is alleen ten koste van wat? (foto Ellen Martens) eigen dakbedekkingsbedrijf opgezet, Matudak. Iedere keer als we moesten uit breiden, dan deden we dat heel voorzich tig met eigen geld". Modern Toen Heemskerk, die in 1972 bij het be drijf was gekomen, directeur verdween de voorzichtigheid en werden de zaken groots aangepakt. Werden voorheen de laboratoriumproeven af en toe boven de gootsteen verricht door de directeur zelf, Heemskerk zette een geheel eigen labora torium op. Heemskerk doorbrak het he renakkoord door klanten van de concur rentie te paaien met kortingen. Export naar België moest bovendien zorgen voor een forse groei van de omzet en om die re den kreeg het Antwerpse bedrijf All Coatings Company kortingen die soms tot 35 procent opliepen tegen de wil en buiten het medeweten van de raad van commissarissen. De omzet van het be drijf groeide inderdaad en Heemskerk kreeg de uitstraling van een moderne on dernemer. In december 1983 kreeg de raad van commissarissen, de toezichthouders, een verontrustend signaal: oud-directeur Bultman nog altijd thuis in de 'asfalt- wereld' had opgevangen dat Shell geen bitumen meer wilde leveren wegens on betaalde rekeningen. De commissarissen stelden een onderzoek in en troffen een chaotische adminstratie aan, waar de lucht van bedrog van afwalmde. Vracht brieven waren vervalst, het voorraadbe heer bleek buiten de adminstratie te zijn gehouden, duizenden rollen dakleer ble ken spoorloos te zijn en de persoonlijke premies van Heemskerk bleken evenals zijn bureau en kast thuis en het lidmaat schap van de Rotaryclub te zijn betaald door de NAF. Heemskerk werd op 2 januari 1984 ge schorst en op 30 januari ontslagen. Vervalst Bovenal werd echter duidelijk dat de as faltfabriek aan de rand van de afgrond stond. De gunstige balans bleek te zijn vervalst door Heemskerk. Duizenden waardeloze rollen dakleer waren opge voerd als kwaliteitsmateriaal die de waar de van de voorraad kunstmatig omhoog krikte. Van de 4,1 miljoen gulden die af nemers aan schulden hadden bij de NAF bleek het grootste deel (2,7 miljoen gul den) niet meer in te vorderen. Het Belgi sche bedrijf All Coatings Company (ACC) had bijvoorbeeld officieel een schuld van 1,6 miljoen gulden, waarvan 600.000 gulden niet hoefde te worden be taald. Heemskerk had in een contract la ten vastleggen dat. valutarisico's en rente niet werden doorberekend. De situatie kwam aan het licht bij een bezoek van onder meer oud-Akzo-direc- teur F. Schuddeboom aan het Belgische bedrijf ACC van Van Laere op 1 februari 1984. Bij een bezoek later die maand biechtte Van Laere op dat hij met Heems kerk samen de NAF geregeld oplichtte door het vervalsen van vrachtbrieven. Daarbij bleek ook dat de NAF jarenlang rollen leverde aan ACC met een korting van 20 tot 35 procent, alleen maar om ACC te binden. Charmant De vraag is hoe het mogelijk is, dat de toe zichthouders zich twee jaar lang een rad voor ogen hebben laten draaien. Oud commissaris Mastenbroek: "Dat hebben wij ons ook steeds afgevraagd. Heems kerk was een heel charmante man, die er leuk uizag. Hij praatte heel goed, je zou zo je portomonnee aan hem hebben gege ven. Die hoge schuldenlast zinde ons niet, maar als we er naar vroegen had hij altijd een antwoord klaar. De computer deed het niet op dat moment, of iets was moeilijk uit de computer te halen. Altijd beloofde hij ons de informatie en nooit kregen wij die. Wij hebben ooit nog zelf een .onderzoekje ingesteld, maar maak ten de fout dat via hem te spelen. Nie mand meldde dus dat er iets fout zat, ook de boekhouder niet". Toen het te laat was trachten de com missarissen de zaak vergeefs te redden met Schuddeboom die met dat doel was binnengehaald. Breekpunt was de ge dwongen verhuizing uit de omliggende woonwijk, waarvoor de ongeveer 5 mil joen gulden subsidie van gemeente en provincie al klaar lag. De ABN-bank wei gerde echter de benodigde 1,5 miljoen gulden te lenen, waarschijnlijk omdat Key en Kramer bij de ABN een schuld had uitstaan van 15 miljoen gulden en de ondergang van de NAF Key en Kramer van een concurrent zou verlossen. Een belangrijke rol speelde waarschijnlijk ook, dat de in de Nevedak verenigde as- faltfabrieken die Heemskerk tegen de NAF in het harnas had gejaagd druk uitoefenden op de banken. De overname door het Diemense Ned- teer mislukte, omdat de overheid de klaarliggende subsidie blokkeerde. In maart 1984 werd het bedrijf failliet ver klaard. Achteraf zegt oud-commissaris Mastenbroek: "Heemskerk hadden wij nog wel overleefd, maar de verhuizing en de banken waren ons te veel". LEIDEN Een kaartje van Nederland met daarboven een zwevend bolletje Ne- veda-wol, waardoorheen twee breinaal den naar de plaatsen Leiden en Veenen- daal prikken. Het verhuiskaartje van de Leidsche Wolspinnerij stond afgedrukt in het Leidsch Dagblad van 26 maart 1981. Daaronder stond een bitter com mentaar van de toenmalige redactie van deze krant: "De directie zond ons een vrolijk kaartje. In vier talen doet de direc tie kond van de verhuizing van Leiden naar Veenendaal... Met de verhuizing van de Leidsche Wol zijn voor Leiden meer dan twintig banen verloren gegaan; en met name deeltijdbanen van vrouwen". door Karei Berkhout In het jaar 1980 besloot de toenmalige di recteur Van Ingen om de Leidse vesti ging over te plaatsen naar Veenendaal, waar een produktiefabriek stond. Van de 55 mensen die toen werkten aan de Zoe- terwoudseweg bleven er 7 achter, gingen er 25 mee naar Veenendaal en besloten er 20, vooral parttimers, dat het niet de moeite om iedere dag 160 kilometer heen en terug te reizen. Het vertrek van het zeer Leidse bedrijf kwam als een schok voor veel werkne mers en ook voor de bonden, die enkele dagen tevoren waren ingelicht. Alleen de secretaresse van directeur Van Ingen rea geerde uiterst koel: "Ach die verhuizing speelt al zo lang. Die zat al 6 jaar in de pen. Zeggen anderen dat de mededeling in sloeg als een bom? Kom nou!". Het is waar dat Leidsche Wol al jaren speelde met de gedachte om met een sa menvoeging de produktiekosten te druk ken. Op een jaarvergadering in septem ber 1975 meldde de directie van plan te zijn de administratie over te brengen naar Veenendaal, waar op dat moment de pro ductie al was samengevoegd. Hoewel er zelfs al geld opzij was gelegd werd het project uitgesteld omdat de textielmarkt dat jaar inzakte. Maar de directie haastte zich te melden: "Een bedrijf dat hier en daar een vestiging heeft, vraagt zich wel eens af of het verstandig is". De schok zat dan ook niet zozeer in het onverwachte als wel in het feit dat Leiden nu ophield te bestaan als de textielstad die het al eeuwen was. De vele textielfa brieken die ooit in de omgeving waren gevestigd waren allemaal in twintig jaar over de kop gegaan. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel wordt duidelijk hoe talloze textielfabrieken in de jaren '60 en '70 over de kop gingen. Sajetfabriek P. Clos en Leembruggen (opgericht in 1766) begon bijvoorbeeld nog een samenwerking met Leidsche textielfabriek Van Wijk Co (1778) voor definitief te sneuvelen. Op dezelfde wijze werkte Fabriek van wollen dekens J.C. Zaalberg (1770) nog even samen met Leidsche Dekenfabriek van Wijk, die ver volgens samenging met Cranenburg Berg. Dat gefuseerde bedrijf werd uit eindelijk ontmanteld en niet veel later gingen alle partners ter ziele. Zo verging het ook textielfabrieken el ders in Nederland, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In 1967 waren er na een behoorlijke slach ting nog 72 bedrijven met bij elkaar 17.500 werknemers. Bij de volgende tel ling in 1977 waren daar 38 bedrijven van over met in 5300 mensen in dienst. Weer 10 jaar later was dat getal geslonken tot 18 bedrijven met 1700 arbeidsplaatsen, waarvan Leidsche Wol met 570 werkne mers veruit de grootste was. De oorzaak van de ondergang van de Nederlandse textielindustrie was de aan voer van goedkope kleding en wol uit la- ge-loonlanden zoals Marokko en Alge rije. Begin jaren tachtig was er even een opleving, toen er een grote vraag onstond naar kwalitatief goede wol. Maar die markt zakte in 1985 weer in, toen de con sument minder truien ging breien. Tegenhouden Wij verhuizen Nous déménageons Wir Ziehen urn We are moving Hoewel de situatie op de wolmarkt een verhuizing al eerder noodzakelijk had ge maakt, besloot Leidsche Wol pas in 1980 om het noodlot te keren door een concen tratie, die 1,2 miljoen gulden aan bespa ringen moest opleveren. De reden dat die verhuizing pas zo laat kwam is nog altijd niet bekend. Het verhaal gaat dat de toen malige president-directeur A.A. Verhoef dat heeft tegengehouden tot de dag dat hij opstapte in 1979. Verhoef, die het be drijf in 1934 oprichtte, zou verknocht zijn aan de stad. Zijn zoon G.J. Verhoef, die zijn vader in 1979 opvolgde als topman, weigert echter elk commentaar. Toen de verhuizing eenmaal wel was aangekondigd trachtte de vakbond FNV de zaak te redden. Bestuurder J. Duynho- ven zei zelfs aan de bel te zullen trekken bij de Leidse oud-burgemeester A.J. Vis, die toen net secretaris-generaal bij het ministerie van binnenlandse zaken was geworden. Vis zat in de Stichting tot be scherming Belangen van de Leidsche Wolspinnerij, die was opgericht om "de zelfstandigheid, de onafhankelijkheid, de continuïteit en de goede gang van za ken te bevorderen". Tien jaar later zegt Duynhoven: "Het zat er niet in, niemand geloofde de ver huizing tegen te kunnen houden. Inder tijd hebben wij in Leiden nog wel de Wol spinnerij Ede bezet, toen die dreigde te verdwijnen. In dat bedrijf hadden wij als vakbond ook veel leden, terwijl bij Leids che Wol niet eens een kaderlid van ons zat. Wij stonden niet sterk. Daarbij kwam dat het toen niet vreemd was, dat een tex tielfabriek in de problemen zat". De overgang heeft Leidsche Wol niet geholpen. Directeur van Ingen werd op gevolgd door zijn secretaresse en nadien door vele interim-managers, tijdelijke di recteuren, mensen van adviesbureaus en andere troubleshooters, die alles oplosten behalve de problemen. Kort na de over name van de grote concurrent Van Schuppen (Scheepjeswol) viel in 1988 voorgoed het doek voor Leidsche Wol. VOORSCHOTEN - De Zilverfabriek, zo werd het statig oprijzende gebouw van Van Kempen en Begeer op de Leidseweg in Voorschoten in de volksmond ruim een eeuw lang betiteld. Stellen dat die fa briek een begrip voor Voorschoten en omgeving was, zou nog veel te zwak zijn uitgedrukt. Bedrijf en dorp waren altijd onlosmakelijk aan elkaar verbonden. door Miep de Graaft Door de komst van Van Kempen in 1858 werd er een stukje welvaart naar Voor schoten gebracht. Heel wat plaatselijke bedrijfjes bloeiden op als toeleverancier voor 'De Koninklijke'. Duizenden inwo ners van de Leidse regio vonden er in de loop der tijden werk. Het was vooral in die beginjaren een eer om te mogen wer ken in de fabriek die in heel Nederland én ver daarbuiten bekendheid genoot ver vaardiger van gouden en zilveren voor werpen en waarvan oprichter J.M. van Kempen bekend stond als een man die sociaal gezien zijn tijd ver vooruit was. Terwijl in die negentiende eeuw nog geen mens nadacht over het begrip sociale voorzieningen, gaf hij de aanzet tot betere arbeidsvoorwaarden. In menige familie werd het ambacht, bij Van Kempen ge leerd, van vader op zoon doorgegeven. Geen wonder dat de schok groot en verdovend was toen het bedrijf halverwe ge de jaren tachtig in sneltreinvaart werd afgebroken en, in augustus 1984, het fail lissement van twee van de vier werk maatschappijen volgde. Toegegeven, het 'stukje' Van Kempen dat daarna door toedoen van derden overeind krabbelde draait nu weer heel redelijk, maar dat zetelt nu in Zoeter- meer. Bovendien raakte het overgrote deel van de werknemers van de Zilverfa briek zijn baan kwijt, waardoor een tradi tie van ruim een eeuw in één klap werd weggepoetst. Management Hoe het destijds zó snel zó ver heeft kun nen komen? Op die vraag is geen eenslui dend antwoord te geven. Vakbonden en ondernemingsraad wezen destijds de be schuldigende vinger naar het manage ment. En inderdaad, de directie-sinds- jaar-en dag had die beginjaren tachtig net een paar jaar plaatsgemaakt voor mana gers die van buitenaf kwamen. Managers die zich niet of nauwelijks verwant voel den met het aloude familiebedrijf. Maar voor een deel stonden zij ook met de rug tegen de muur: de interne (produktie- Jproblemen bleken groot. In het sterk verouderde gebouw bleken de drie al daar gevestigde werkmaatschappijen niet functioneel naast elkaar te kunnen draaien. Daar kwam bij dat in die tijd de sieradenmarkt terugliep en de zilverprij- zen op dat moment explosief stegen. En het 'verse' management kon niet anders dan constateren dat het bedrijf in het ver leden te weinig had geïnvesteerd, terwijl er ook een en ander schortte aan de mo derne vakkennis. Dus werd er rigoureus gekortwiekt. Van Kempen, dat in 1980 nog 450 werk nemers telde, begon vanaf dat moment af te tellen. Van Kempen-vestigingen in Coevorden en Zeist werden gesloten. Een aantal verkooppunten eveneens. En de trein bleek niet meer te stoppen. In de zomer van 1984 kwam de surséance van betaling voor twee Van Kempen dochters, Zilfa en DCW. Toch nog als een donderslag bij heldere hemel want aan gekondigd drie dagen voor de collectieve zomervakantie, nog geen half jaar nadat er een jaarverslag in optimistische be woordingen was neergelegd. Vervolgens bezetten de werknemers velen met twintig, dertig jaar Zilverfa briek achter de rug het bedrijf. Een ac tie die aanvankelijk resultaat leek op te leveren. De Raad van Béstuur (lees: Zui- dema in z'n eentje) gaf gehoor aan de roep om een reddingsplan, waarmee wellicht 70 van de 130 op de tocht gezette banen gered zouden kunnen worden. Maar al snel riepen de curatoren dat dat red dingsplan niet kon worden uitgevoerd en werd, vier weken na de surséance van be taling, het faillissement een feit. Vragen Wat. uit de puinhopen van de Zilverfa- brieken restte, was een groot aantal vra gen. Had het management niet tijdiger kunnen bijsturen, toen de recessie in aan tocht was? Stond Zuidema écht met de rug tegen de muur, draaiden de banken daadwerkelijk alle geldkranen dicht? niam»» Waarom de Raad van Bestuur ten tijde van de surseance niet wat meer tijd ge gund om het reddingsplan uit te voeren? Waarom de vakbonden niet, zoals gebrui kelijk, bij het faillissement betrokken? Hadden de curatoren, kortom, niet veel te snel op een faillissement aangestuurd? Vragen waarop het antwoord nooit zou komen. Directeur Zuidema verdween twee maanden nadat het zwaard van Da mocles was gevallen naar een andere job. En de OR moest constateren dat de vak bonden weliswaar even ach en wee had den geroepen, maar dat zij zich vervol gens geruisloos hadden teruggetrokken. Bij de meeste ontslagen werknemers was de ajfethie er op dat moment al ingeslo pen. En voor zover zij nog vechtlust over hadden, hielden zij toch hun mond, ho pend met hun stilzwijgen een arbeids plaats bij de Zilverfabriek-nieuwe-stijl te verdienen. Die plaats bleek voor maar weinigen te zijn weggelegd. Van de honderden banen (geen mens wist in die tijd het precieze aantal) bleven er 54 overeind. Maar dat cijfer is nog gefiatteerd, want bij die 54 man was ook de administratie, het mana gement en de Raad van Bestuur geteld. Lichtpuntjes Er gloren, ten slotte, toch nog wat licht puntjes in dit menselijk drama. Vreeman Staalbedrijf, de buitenstaander die eind i '84 de nog gezonde delen van Van Kem pen overnam, wist tientallen werkne mers van Keltum en Koninklijke Begeer weer van een baan te verzekeren. De Zil- verfabriek-nieuwe-stijl bouwde in Zoe- termeer een tweede leven op met de pro- I duktie van tafelzilver, penningen en sie- raden. Vreeman zocht en vond samen werking met bestekgigant Gero, hij 1 bouwde de kostbare goud- en zilvervoor- raden af, gaf de produktielijn een effi ciëntere opzet en verbeterde de kwaliteit j van de toeleveraars. En wat het imponerende pand in Voor schoten betreft: dat kon gelukkig voor de huidige en komende generatie bewaard blijven. Textielgigant Mexx had al'vijf jaar zitten 'azen' op het gebouw, stortte zich erop en wist het, tegen betaling van een slordige tien miljoen gulden, in de oude luister te herstellen. En dat het ge bouw de inwoners van de Leidse regio ter harte gaat blijkt wel uit een open dag die de nieuwe Zilverfabriek-bewoner een paar jaar geleden hield. Tienduizenden mensen wilden bij die gelegenheid dit ar chitectonische hoogstandje aanschou- De Zilverfabriek blijft zodoende ook de komende eeuw ongetwijfeld nog een begrip in Voorschoten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 38