OEKEN Dickensiaans epos uit 'hel van Londen' Waar 't bloed uit de grond opwelde Moord in 't Mauritshuis 'Ik zal u als 'n kwalijke pest mijden' Naar wie gaan de Russen? Grote Lijsters voor kleine portemonnee Herdruk Clancy door verfilming WOENSDAG 17 OKTOBER 1990 PAGINA 23 Pallisers mammoetroman 'De Quincunx': gevecht om 'n erfenis Willem Jan Otten: drie wonderlijk mooie pagina's. (toto Cartcn Foliner) Bij uitgeverij G.A. van Oorschot staat dit najaar de monumentale Russische Bibliotheek centraal. An no 1990 is de Bibliotheek uitge groeid tot veertig delen, waarin alle 'groten' uit de negentiende en twin tigste eeuw vertegenwoordigd zijn: Poesjkin, Tsjechow, Gogol, Toer- genjew, om maar wat namen te noe men. Om de Russische Bibliotheek ex tra in de schijnwerpers te zetten heeft Van Oorschot nu een promo tiewerkje uitgegeven: 'De Russen in mijn kast'. Twaalf min of meer bekende Nederlanders, van wie bekend is dat zij 'iets met De Rus sen' hebben, schreven voor het bun deltje een verhaal. De onderwerp keuze loopt uiteen: zo vertelt Ton Lutz iets over de toneelstukken van Tsjechow die hij geregisseerd heeft, geven de boekverkopers J.B.W. Po lak en F. Goddijn een verslag van de moeite die zij deden om de Russi sche Bibliotheek aan de man te brengen en mijmeren Hans van den Bergh en Doeschka Meijsing over thema's in het werk van Poesjkin en Dostojewski. Charles B. Timmer, die de eindredactie had van de Bi bliotheek, beschrijft hoe de serie tot stand is gekomen en over de moeite en de tegenslagen die hij zich heeft moeten getroosten om zijn titanen- werk tot een goed einde te brengen. Twee bijdragen steken er echter, wat mij betreft, met kop en schou ders boven uit: de bijdragen van Margriet de Moor en Willem Jan Ot ten. Margriet de Moor heeft onder de titel 'Onrust en Kalmte' een prach tig verhaaltje geschreven in de stijl van Tolstoj. Willem Jan Otten schreef in slechts drie pagina's wonderlijk mooi op wat er door een zevenjarig jongetje heen gaat als hij bemerkt dat zijn ouders gaan scheiden. Eén zin voldoet: 'Naar wie gaan de Rus sen?' Als u dit boekje wilt kopen, moet u het voor die twee verhaaltjes doen. Voor het overige verwijs ik u naar dé Russen, die u dit najaar met korting kunt krijgen. WILFRED SIMONS De Russen in mijn kast. Uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam 1990. Prijs 9,90. Eenmalige uitgave. Miadelbare scholieren zijn zo lui dat ze minstens de helft van hun verplichte literatuurlijst niet lezen. Veel boeken zijn te saai, goede uit treksels zijn te makkelijk beschik baar, de populaire titels zijn altijd uitgeleend bij de schoolbibliotheek en boeken kopen gaat het budget van de gemiddelde scholier te bo ven, om maar enkele excuses te noemen. In het schooljaar 1990-1991 heeft uitgeverij Wolters Noordhoff in ie der geval geprobeerd de leerlingen dat laatste argument uit handen te slaan met de introductie van een pakket goedkope Nederlandse lite ratuur. Grote Lijsters heet de reeks die dit jaar voor het eerst verschijnt en waarin vijf klinkende titels uit de Nederlandse literatuur voor vijfen twintig gulden per pakket worden aangeboden. Dat is vijf gulden per boek voor een pocket die qua uit voering de vergelijking met andere, duurdere reeksen glansrijk kan doorstaan. Dit jaar bevat het pakket titels van J. Bernlef, Maarten 't Hart, Remco Campert, J. Slauerhoff en Willem Elsschot. De goedkope uit gaven worden niet herdrukt en zul len waarschijnlijk niet via de boek handel verkrijgbaar zijn. Als dat als nog zou gebeuren zou het pakket ruim zestig gulden moeten kosten. De prijs van vijfentwintig gulden geldt alleen voor scholen die ten minste zestien pakketten tegelijk afnemen. Naast adviezen van docenten Ne derlands werd de titelkeuze be paald aan de hand van de driejaar lijkse Top Honderd van het tijd schrift voor middelbare scholieren Diepzee, overigens ook een uitgave van Wolters Noordhoff. Volgens een woordvoerder van de uitgeverij wilden de uitgevers van de gekozen schrijvers graag hun licenties voor één schooljaar overdragen. De enige dissonant was literator Harry Mulisch. Zijn uitgeverij De Bezige Bij wilde graag meewerken om zijn boek De Aanslag in de reeks te laten verschijnen, maar de schrij ver zelf weigerde. Hij vindt dat zijn werfc geen goedkope edities nodig heeft. ERIC JAN WETERINGS J. Bornlcf: Hersenschimmen; Remco Campert: Het leven is vurrukkuluk; Willem Elsschot: Lijmcn/IIct been: Maarten *t Hart: Een vlucht regenwul pen; J.J. Slauerhoff: Het verboden rijk. Grote Lijster reeks. Wolters Noordhoff Groningen 1990. Notarissen kunnen er niet hard ge noeg op hameren. Liefde alleen is niet genoeg voor wie zich hals over kop in een relatie of een huwelijk stort. Ook financiële zaakjes moe ten worden geregeld omdat het an ders na een scheiding of een sterfge val tot de meest bizarre situaties kan komen. Liefhebbende familie is plotseling een stuk minder lief wanneer er zonder testament geld of grond beschikbaar komt. Ook wanneer er wel een testa ment is opgemaakt, kan dat trou wens tot problemen leiden. Dat is nu zo, maar was zeker zo in het En geland in het begin van de vorige eeuw, waar de rechtelijke macht op z'n zachtst gezegd corrupt was. Watje ook voor bewijsstukken bezat, je kwam niet eens binnen in de rechtszaal als je geen behoorlijke kleren aan had. Voor armen was het onmogelijk om die te kopen. Jam mer, voor hen werd dus geen recht gesproken. Charles Palliser heeft zijn opmer kelijke debuut De Quincunx, de er fenis van John Hvffam gesitueerd in dat Engeland. Jarenlang deed hij onderzoek naar de leefomstandig heden van toen, vooral naar die in het groezelige Londen. Daarbij liet hij de boeken van Charles Dickens goed tot zich doordringen. Vervol gens zette hij zich aan het schrijven van een vuistdik boek. Het resultaat mag er zijn. De Quincunx is een boeiende roman geworden. In De Quincunx maken we kennis met de kleine John Mellamphy, die genoeglijk samen met zijn moeder ergens ten noorden van Londen op het platteland woont. Johns moe der is lief. Maar ze doet ook nogal geheimzinnig, vooral over zijn va der. Bovendien draagt ze altijd een kostbaar document een codicil bü een testament bij zich. John is schrander genoeg om snel uit te vin den dat ze daar zo haar reden voor heeft. Het codicil geeft recht op het eigendom van een groot, kostbaar landgoed. Maar John ontdekt ook dat er kapers op de kust zijn. Fami lie. dus. Het is John zelf die de kapers er per ongeluk van op de hoogte brengt dat hij erfgenaam is. Dat is het begin van een reeks avonturen. De Mellamphy's worden financieel Charles Palliser: boeiende i, soms met wat horten en stoten. foto pri geplukt door een advocaat die duis tere relaties heeft met familieleden die ook menen recht te hebben op het landgoed. Het duurt dan ook niet lang of de Mellamphy's beslui ten uit te wijken naar Londen, waar ze kunnen onderduiken voor schuldeisers en rancuneuze ver wanten. Londen is echter een stad die uit z'n voegen barst van de ellende. Wie geen geld heeft kan verrekken. Ar men trachten wat te verdienen met naaien, sjouwen, prostitutie of (klei ne) diefstallen. Maar wat ze ook doen, hoe lang de werkdagen ook zijn; het enige w'aar ze op kunnen rekenen is slaag. Soms weten ze maar net genoeg geld bij elkaar te krijgen om te blijven leven. Ziekte en dood alom. Drank maakt veel ka pot. John en zijn moeder ervaren dat aan den lijve. Helaas blijft het daar niet bij, want de Mellamphy's krijgen ook in Londen te kampen met familiele den op zoek naar het codicil en tes tament. Eén van de takken van dé familie ziet daarbij John en zijn moeder het liefst zo snel mogelijk doodgaan, terwijl een andere tak ze liever nog even ziet leven. For the ti me being. Keer op keer levert dat ge vaarlijke situaties op voor het twee tal. Keer op keer moeten ze vluch ten. Voor John, de ik-figuur in De Quincunx, is het een hel. Nieuwe fa milieleden duiken op en leggen claims, terwijl John zich staande tracht te houden in de maalstroom van gebeurtenissen in een arm en ellendig Londen. En als John denkt dat de situatie zich ten goede keert, blijkt de uitkomst nog triester. 'Wie kan ik vertrouwen?', vraagt hij zich steeds bitterder af. Vrijwel nie mand, luidt het antwoord. Mensen 'Een demon in Brussel', schoonheid en pijn door Kamiel Vanhole Soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog in een loopgraaf, in 'Flanders Fields, where the poppies grow'. Hoewel de populariteit van het reis verhaal geen grenzen lijkt te ken nen, is de kwaliteit ervan - als bij al le literatuur - afhankelijk van de naar elders, met name het verleden, staat hij stil bij het roerloze en weet dat vervolgens tot leven, beweging, te brengen. Indruk maakt hij daar- persoonlijke betrokkenheid en het mee in het titelverhaal, Een demon beeldend vermogen van de auteur. Een literair reisverslag vergt, in te- in Brussel, waarin hij - als van nabij - de dichter Baudelaire volgt in zijn doen immers veel voor geld. Alles. John constateert bitter dat er steeds meer doden in z'n omgeving vallen. Een happy end is daarbij voor hem niet weggelegd. Oude man Al die ellende heeft natuurlijk z'n weerslag op Johns karakter. De jon gen is aan het eind van het boek nog geen 21, maar redeneert als een oude, ervaren man. Dat is verklaar baar. Nogal storend is het echter dat Charles Palliser de kleine John van het begin af aan laat praten als een volwassen vent. Voor de onvermij delijke verfilming van De Quincunx zal het wat dat betreft moeilijk zijn een pienter baasje te vinden dat zo geloofwaardig overkomt Waar ik meer moeite mee heb, is Pallisers schrijfstijl. De ontwikke lingen die hij beschrijft zijn boei end. De spanning is groot. Tot het eind toe blijft de lezer zich afvragen hoe het afloopt. Maar waarom heeft Palliser niet meer aandacht besteed aan de introductie van weer een van de (uiteindelijk vijf de quincunx) takken van Johns wijdverbreide fa milie? Nu leiden die introducties tot horten en stoten in het verhaal. John bezoekt iemand of krijgt ie mand op bezoek èn. hup, daar gaat- ie weer: 'Zal ik je m'n levensverhaal vertellen?' En er volgt een verhaal van een paar pagina's waarin weer 5, 10 of 15 nieuwe namen worden gemtroduceerd. Vervolgens gaat het 'echte' verhaal door. Dat had al lemaal wat mooier, wat subtieler ge kund. Wellicht is dat de reden dat uitge verij Meulenhoff zich niet aan De Quincunx heeft gewaagd. Een woordvoerder van die uitgeverij zei onlangs in De Volkskrant het "lite raire gehalte" van het boek niet hoog genoeg te vinden. Ik ben het niet met hem eens. Palliser heeft een boeiend debuut geschreven met hier en daar wat horten en sto ten. Jé zou kunnen zeggen dat hij de stijl ondergeschikt heeft gemaakt aan het verhaal. Net als in veel testa menten. JEROEN DIRKS De Quincunx, dc erfenis van John Huf- fam. Vertaling Ronald Jonkers. Ultg. Prometheus, 55. Jan Hanlo (1912-1969) Het Mauritshuis in Den Haag: gaat hier achter de werkelijkheid een an dere werkelijkheid schuil? itto and Brakman als de Kafka van Den Haag God, zegen Knak Hij is nu dood Zijn tong, verhemelte, was rood Toen was het wit Toen was hij dood God, zegen Knak Hij was een hond Zijn naam was Knak Maar in zijn hondenlichaam stak Een beste ziel Hond met bijnaam Knak Een verre tak Een oud verbond God, zegen Knak Uit: 'Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is'. Bloemlezing uitgegeven door Querido, 1990. ISBN 9021455714. U en ik hadden er tot nu toe geen weet van, maar achter de statige ge vels van Den Haag gaat heel wat duisters schuil. In de koninklijke Schouwburg worden nachtelijke bijeenkomsten gehouden; er wordt daar gegeten en gedronken en er worden geesten opgeroepen. In de kelders van het Mauritshuis wor den tijdens processen hoofden van rompen gescheiden. Soms zinkt, onopgemerkt, een in een juten zak gebonden man naar de bodem van de Hofvijver. Gelukkig is dit kwaad, ja, ik zou haast zeggen: dit sinistere complot, nu onthuld in de nieuwe roman van Willem Brakman, 'Van de in hoger kringen verliefde.' Het Den Haag van Brakman is in derdaad dat van de 'hogere krin gen', van deftige leden van de Hoge Raad, stille etablissementen en sta tige pleinen. Een kitschstad, waarin men in koetsen langs het gerestau reerde Mauritshuis rijdt. Geen "vooroorlogse residentie zoals de flaptekst zegt, maar een abstractie, een verzinsel. In een boerderijtje, half aan de rand van de stad. logeert de hoofd persoon, de dichter Edward, bij een vriend en zijn vrouw. Dikke Klaas en Kee. Edward voelt al spoedig een diepe liefde voor Kee opwellen, die hij vereenzelvigt met de koningin (van wie iedereen in de hogere krin gen immers veel houdt). Kee beant woordt zijn liefde echter niet; zij blijft trouw aan Dikke Klaas. Bij Dikke Klaas ontmoet Edward de bioscoopviolist Concobar en dokter Van Heel, die zich allebei, naar later blijkt ten onrechte, in de hogere kringen bewegen. Edward krijgt al direct van beiden een slech te indruk. Vanaf het moment dat Edward een diadeem vindt, gaan de hogere kringen voor hem open. Op een avond wandelt Edward door Den Haag, waar hij ziet hoe een net geklede heer door een de mon wordt mishandeld. Edward ontzet deze Valstar, die hem uitno digt om in bodega De Posthoorn wat te gaan drinken. Desgevraagd verklaart Valstar, dal Den Haag wemelt van demonen, die gewoon lijk 'bij de mensen thuis wonen.' Het gezellige gesprek wordt echter ruw onderbroken door een kaart speler, die Edward beledigt. Later, in de Koninklijke Schouwburg, slaagt Edward erin de onbeschaaf de heer gevangen te laten nemen. Als deze in het Mauritshuis wordt berecht, blijkt het Concobar te zijn. Na een kort proces kletst zijn hoofd over de marmeren plavuizen. Een andere avond herhaalt zich dit verhaal op vergelijkbare wijze met dokter Van Heel. De hogere kringen waarderen het. dat deze 'heren' door Edwards toedoen uit de weg zijn gl niln Een beloning volgt dan ook snel. Omdat Edwards oprechte liefde voor de koningin niet onopgemerkt is gebleven, wordt hij tot haar bed toegelaten (de koningin blijft uiter aard incognito). En dit is nog niet alles. Kort daar op wordt Edward belast met een ge heime. delicate missie, namelijk het ontdekken van een ketterse heili genverering in een nonnenklooster in een nabijgelegen stad. Zelfs hierin weet hij te slagen. Edwards connecties met de hoge re kringen komen ten einde als hij de eerder gevonden diadeem weer wegschenkt Bij lezing van 'Van de in hoger kringen verliefde' moest ik steeds aan 'Het Proces' van Franz Kafka denken. Ook hier berechtingen door schimmige, complotterende autoriteiten omdat onbekende ge dragsregels zijn overtreden, ook hier het besef dat er achter de wer kelijkheid een andere werkelijk heid schuilgaat waarvan men niets weet, maar waarvan men het gevoel heeft dat men die wèl zou moeten kennen. Maar terwijl Kafka's roman be klemming en een gevoel van angst opwekt, is daarvan bij 'Van de in ho ger kringen verliefde' geen sprake. De bijeenkomsten zijn ongeloof waardig, omdat ze in Den Haag plaatsvinden. En wij kennen Den Haag! Het is een stad van platte po litici, desnoods van plichtsgetrou we schouwburg- en museumdirec teuren. maar niet van 'hogere krin gen'. Het abstracte Den Haag dat Brakman voor ogen heeft, pa bij de werkelijkheid. Het was beter geweest als Brakman een anonieme stad had gecreëerd, met vage, drei gende overheidsgebouwen en vreemde, half-bekende zeden Overigens valt er in 'Van de in ho ger kringen verliefde' heel wat te ge. nieten. Het taalgebruik in de roman is, zoals altijd bij Brakman, net zo verfijnd en barok als de meubelert en de paviljoentjes die erin voorko men. De structuur is zeer vi m ffig i. waardoor de roman niet in één keer al zijn geheimen prijsgeeft. Maar: nachtelijke processen in het Mauntshuis0 Demonen achter de ramen van de huizen in het Be noordenhout? Nee. Dat is wat mij betreft niet te verkopen. Brakman heeft een mooie roman afgeleverd, maar hij had hem niet in Den Haag moeten situeren. WILFRED SIMONS Leidse uitgeverij Plantage met homo-erotisch dagboek Von Platen genstelling tot zijn oppervlakkiger verbanning te Brussel, drie jaar voor zijn dood. Vanhole probeert als het ware in Baudelaires huid te kruipen, als hij schrijft: "Terwijl journalistieke pendant, behalve cre ativiteit ook inlevingsvermogen. Gelouterd vakmanschap is haast onmisbaar om de literaire verken ningen van elders meer te laten zijn stapelt, voel je hem tasten. Telkens dan een dorre aardrijkskundeles. lijkt de essentie hem te ontglippen, Om die meerwaarde aan te treffen alsof hij eerst niet beseft dat de ba- schrijver was: "Ik probeerde uit alle macht van dat jongetje te dromen dat nooit iets voelde. Zijn hele voet kon hij door een leeuw laten weg- happen zonder dat hij een centje pijn had. Zo'n jongetje wilde ik zijn Zo'n man is Vanhole in elk ge val niet geworden. Zijn deernis, ro mantische betrokkenheid, melan cholieke liefde voor het verleden en dominante kwaliteiten als literaire Baudelaire adjectief op adjectief staan garant voor verhalen vol in het werk van een debutant, is dan ook verrassend. In acht bekwame rok nu juist alles in het werk stelt om aan de essentie voorbij te schie- verhalen, gebundeld onder de titel ten en zo elastisch mogelijk te blij- Een demon in Brussel, toont Ka- ven. Barok is middelpuntvliedend, miel Vanhole een opmerkelijk ta- Je oog wordt voortgejaagd, altijd lent tot verweving van het persoon- verder, van het ene detail naar het lijke met het reisverhaal. ander, daar een fronseltje besnuffe- Deze kwaliteit komt misschien lend en voor je het weet is de tijd wel het duidelijkst tot uiting in Reis om. Barok wil levend zijn, de aan- door mijn hoofd, waarmee de dacht afleiden van het wezenlijke, schrijver zijn bundel besluit. Het Niet-barok is de dood", verslag is een bewogen studie naar Een mooi uitstapje met de lezer aanleiding van een houtsnede van aan de hand via de literatuur naar Masereel, waarop een man en een de architectuur en de beeldende kunst. Maar voortdurend de schrijver onze literaire gids, na drukkelijk aanwezig en tooit hij zijn beschrijvingen met observaties van geheel persoonlijke aard en make lij. Die koppige aanwezigheid, die auctoriale macht van de verteller, komt misschien wel het meest le vendig tot uiting in Een knekel kind op de rug van een ezel een laan afrijden. De prent roept bij de au teur herinneringen op aan vroeger, aan zijn grootvader, aan wereldste den in de jaren twintig, het leed van de Eerste Wereldoorlog. Al mijme rend over Masereel, diens werk en het verleden komt Vanhole tot een verklaring die alle verhalen in zijn debuut mag gelden: "Dit alles kwam ook bij me op toen ik naar de dans, een haast filmisch verslag van prenten van Masereel keek. Frans een plekje Vlaanderen met zijn gru- Masereel. Het zwart als van as. het weihistorie van de Eerste Wereld- wit van de sneeuw. Dat kind achter- oorlog. Weer lucht Vanhole zijn re- op een ezeltje. Die lange straatweg. De dingen die voorbijgaan. En wel licht is dat ook wat ik doe, wat schrijven is: stilstaan bij bewe ging" laas met privé-anekdotes, zoals de herinnering aan zijn moeder, die hem als kind vertelde "over een dorp in Vlaanderen dat Vlamertin- ge heette en waar ineens het bloed pijn en schoonheid. De lezer mee la ten leven. Daarin is Kamiel Vanhole een uitnemende reisgids. ROB VOOREN Kamiel Vanholc, Een demon In Brus sel. L'itg. Meulenhoff Amstcrdam/Kri- lak Leuven 1990. Het is alweer een paar jaar geleden dat Tom Clancy als thrillerauteur een direct overtuigend debuut maakte. Zijn 'Jacht op de Red Octo ber' viel zowel bij de kritiek als bij het publiek in de smaak. Sindsdien heeft de Amerikaanse auteur met la van boeken overduidelijk bewezen dat zijn eerste succes niet in de hoek van de toevalstreffers moest wor den geplaatst. Inmiddels is zijn eer steling over de jacht op de verdwe nen Russische onderzeeboot vol zeer geavanceerde apparatuur ver filmd. Met ex-James Bond Sean Connery in de hoofdrol. Reden ge- Red October' in te haken op de pu bliciteit rond de film. KOOS POST En inderdaad, dat is het fraaie van uit de grond was komen wellen." En Vanholes verhalen: in zijn reizen dan de reactie van het kind, dat de Augustus Graaf von Platen (1796- 1835) heeft tijdens zijn korte leven weinig erkenning gevonden en met de roem na zijn dood is het ook ma tig gesteld. Toch geniet zijn dag boek bij kenners een grote faam. Uit dit dagboek verscheen bij de Leidse uitgeverij Plantage - Gerard Schreurs voor het eerst een ruime keuze in vertaling onder de titel 'Memorandum van mijn leven'. Vanaf 22.10.1813 tot kort voor zijn dood, 13.10.1835 (hij stierf op 5 de cember van dat jaar in Syracuse op Sicilië aan iets onduidelijks, moge lijk een overdaad aan medicijnen, mogelijk een verwaarloosde blinde darmontsteking) heeft Von Platen een dagboek bijgehouden. Hoewel hij dat dagboek deels heeft her schreven en aangevuld, zodat er wel eens inconsequenties in staan, hoort het tot de aangrijpendste wer ken in dit genre door de onthutsen de eerlijkheid waarmee hij zich blootgeeft. De jongeman die nog niet ten vol le zeventien jaar oud was toen hij er mee begon, was buitengewoon vroegrijp. Doordat de auteur vooral het begin sterk bewerkt heeft, kan men niet meer met absolute zeker heid zeggen waar hij misschien een latere visie heeft ingelast, maar aan nemelijk lijkt dat hij zich aanvanke lijk van zijn homoseksualiteit niet bewust was, liever, dat hij niet eens wist wat hem dreef. Hij voelde zich nooit door vrouwen, steeds door knappe mannen aangetrokken, en pas door lectuur van de Grieken be gon hij te begrijpen wat er met hem aan de hand was. Wat Platens dag boeken zo navrant maakt, is dat hij zich keer op keer hopeloos verliefde in jongemannen, meestal medestu denten. die zijn gevoelens op geen enkele manier konden beantwoor den. Vaak waren het getapte types die hem een ronduit onverdraaglij ke kerel vonden met zijn opdringe rig, dwaas en overdreven gedrag en dat ook lieten merken of vlakaf zeg- Graaf August von Platen: 'Het lijkt wel alsof ik niet eens leef, maar alleen maar lees'. (foto gpdi den. Dodelijk gekwest schrijft hij het allemaal op, iedere vermeende of echte vernedering, iedere schan de. De liefde deed hem dc krankzin nigste plannen en listen bedenken om tot zijn doel te geraken, en alles mislukte, het is wel eens hartver scheurend. Uit een omarming, een kus, zo gewoon onder jongelui in de Biedermeiertijd, uiteen intiem téte- a-tète waarbij men samen een boek las. een moment dat men samen op een sofa of aan een wegberm lag, spon hij de wildste fantasieën van liefde: hij werd bemind, ondervond tegenliefde, eindelijk Tot het grofste bewijs van het tegendeel door dezelfde jongen werd gele verd: een botte afwijzing, een brief vol verwensingen Die hij dan in zijn dagboek overschreef met de vermelding dat het verdiend was 'Laat het u genoeg zijn te weten dat ik u uit de grond van mijn hart ver afschuw' - 'ik zal u van nu af aan als een kwalijke pest mijden'. Vermeldenswaard is Von Platens ontmoeting met Thorbeckc als jon geman. "In hem heb ik een van de voortreffelijkste mensen leren ken nen die me ooit onder ogen iijn ge komen. Heel spiritueel, heel ge leerd, met een bijzonder gedegen en veelzijdige ontwikkeling, helder en zuiver wat zyn eigen persoon be treft en ook steeds in de omgang met anderen hartelijk, belangstel lend en heel attent" (14 augustus 1821, Thorbecke was toen 23 jaar). Ook de ontmoetingen met Goethe. Jean Paul en Leopardi. om maar een paar kopstukken te noemen, werden in deze bloemlezing opge nomen. Met Von Platen kun je zel den lachen, maar een glimlach moet er toch wel af als je leest over de ge sprekken van de dove Gries met Goethe, die strandden, "want die is zijn tanden kwijt en spreekt heel zacht". Of bij een verzuchting als dc noti tie van 31.8.1818: "Lezen, altijd maar lezen! Het lijkt wel alsof ik al leen leef om te lezen, of zelfs alsof tk niet eens leef, maar alleen maar lees" HANS WARREN Aurutl von Pinten. Mrmonndam vnn mijn leven. Plantage - Gcrnrdn A Srhrrur*. Lelden, ƒ34.50. PENSIOEN VOOR 007 - Herdruk- ken vieren hoogtij. Althans bij de thrillers. Het lijkt er op dat er in de boekenwereld gebrek is aan goede spannende verhalen. Wc zien het nu weer in de zogenaamde 'vijf-ster- renserie' die door het duo Thomas Ross en Maj Sjowall voor de uitge verij Het Spectrum wordt geselec teerd. Het tweetal heeft thani in die serie een herdruk van 'De geheime minnaars' van Charles McCarry ge stopt, een boek vol koude oorlogs* problematiek. Men moet al echt lief hebber zijn om dat nu overjarige spionageverhaal te kunnen waarde ren Het af en toe ontroerend men selijk aspect bluft echter van alle Uj- den (K.P.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 23