Een spotvogel in 'n gouden kooi OEKEN Klaaglijke zucht, natte wind, hiksolo Kummer en kwel Een vrouwelijke Indiana Jones Méér Rood Rood graag! Lessing: mijn katje is alles DONDERDAG 4 OKTOBER 1990 PAGINA 21 Leidse journaliste-'diplomatenvrouw' Betsy Udink over Saudi-Arabië LEIDEN Journaliste Bet sy Udink schrijft de laatste tijd veel in kranten en week bladen over de landen in het Golfgebied zij is een des kundige. Drie jaar lang woonde zij in Saudi-Arabië, samen met haar man, die als 'tweede man' in dienst was van de Nederlandse ambas sade in Riaad. Aan den lijve maakte zij mee hoe het is om vrouw te zijn in een funda- mentalistisch-islamitisch land. Udink, die nu in Lei den woont, schreef daarover het boek Achter Mekka. "Het is een wonder dat ik daar in Saudi-Arabië nog niet van woede ben gestikt". Mochten de Amerikaanse soldaten in Saudi-Arabië daadwerkelijk slaags raken met soldaten uit Irak, dan kan het toch al absurde schouwspel van een oorlog nog ab surdere taferelen opleveren. Een katholiek soldaat die in de woestijn op sterven ligt, kan niet het laatste sacrament ontvangen. Andere reli gieuze uitingen dan die van de islam zijn in Saudi-Arabië verboden. "Als je de verboden in Saudi-Ara bië tot in het extreme doortrekt, is zoiets mogelijk. De religieuze on verdraagzaamheid daar druist in te gen alle humanitaire omgangsvor men", zegt Betsy Udink. "Kerst feest bijvoorbeeld is voor mijzelf en mijn gezin een familiefeest, geen re ligieus feest Maar het is verboden het openlijk te vieren. Het kan al leen stiekem, achter gesloten deu ren". 'De Sleutelbewaarder van de Twee Heilige Plaatsen', zoals ko ning Fahd in Saudi-Arabië officieel heet, is een 'bevriend staatshoofd' van het Westen. Hij heeft Ameri kaanse soldaten op zijn grondge bied toegelaten, draait de oliekraan verder open nu er een energietekort dreigt in de industrielanden en zijn land lijkt een oase van beschaving in de grimmige wereld die een vij and als Saddam Hussein herbergt. "Het beeld hier van Saudi-Arabie is dat van een gematigd land, en in de buitenlandse politiek is het dat na tuurlijk ook", zegt Udink. Zij prikt dat beeld trefzeker door in haar boek Achter Mekka: Saudi- Arabië is in werkelijkheid "een on verdraagzame samenleving". Het land wordt geregeerd door de familie van de El-Sauds. De koning is een absoluut monarch, en door de moslimse schriftgeleerden, die met hun uitleg van de islam (de sharia) de bevolking in een uiterst nauw keurslijf persen. Vrouwen leven in een soort apartheidssysteem, de ve le buitenlandse gastarbeiders wor den geminacht en vaak uitgebuit, dieven wordt de hand afgehakt, en verder is alles wat God verboden heeft alcohol, overspel ook werkelijk ten strengste verboden. Reli-politie Van 1986 tot 1989 verbleef Betsy Udink in Saudi-Arabië als vrouw van de tweede man van de Neder landse ambassade. Als journaliste had zij reeds eerder gewerkt in de Verenigde Staten, Egypte en Syrië, maar in Saudi-Arabië kon zij haar vak niet uitoiefenen. "Ik kreeg als vrouw nergens toegang. Met Joop van Tijn, adjunct-hoofdredacteur van Vrij Nederland, had ik afge sproken om notities te maken over mijn ervaringen. Maar publikatie daarvan, terwijl wij daar wij nog woonden, bleek te gevaarlik voor de diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Saudi-Arabië. Uitein delijk heb ik die aantekeningen uit gewerkt in een boek". Dat boek geeft een uiterst kleur rijk tableau vivant van het leven in Saudi-Arabië en de diplomaten al daar. De Zwitserse vlag (een kruis immers) wordt soms in beslag geno men, in kranten staan discussies over het probleem van de oudere ongehuwde vrouw. Blote armen in reclame-folders worden met een stift zwartgemaakt en door de inge wikkelde tijdsrekening kan de bui tenlander er maar niet achter ko men wanneer de melk bederft. In dit wereldje figureren personages met namen zoals Protocol (verzon nen) van de ambassade en de Ver eniging tot Bevel van het Doen- zoals-het-hoort en het Weerhouden van het Kwade (had verzonnen kun nen zijn), de zogenaamde religieuze politie. Betsy Udink is hierin zoals ze consequent schrijft een 'vrouw van', een term die haar rol aan de zij lijn goed weergeeft: verlengstuk van een diplomaat en vrouw. Voor de onwetende lezer is het vooral schokkend om te lezen over de apartheid van de vrouw in Saudi- Arabië. De gelovige moslims in Saudie- Arabië is er zijn hele leven uitslui tend op gericht een goed islamiet te zijn, die zich aan alle regels houdt en zich niet laat verleiden door het kwade. Dat kwade ligt grotendeels verscholen in de vrouw, die bij de man lusten kan opwekken die hem van het rechte pad afbrengen. De vrouw mag om die reden onder meer nooit alleen zijn met een man die niet haar echtgenoot is, moet zich op straat nagenoeg volledig be dekken en mag zelfs niet de ogen opslaan naar een man. Haar leven is volledig gescheiden van dat van de Soms maakt dat Udink razend: "Het is een wonder dat,ik hog niet van woede ben gestikt...Kots in de keel. Suizende oren. hartkloppin gen". Nu zegt zij: "Ik was toen zo boos, het was de druppel die de em mer deed overlopen, en ik heb mij niet ingehouden. Ik wilde een jog gingpak kopen, maar ik mocht het niet eerst passen in de winkel, om dat ik een vrouw was, terwijl dc mannen het wel mochten". Onthoofding Dergelijke uitvallen zijn overigens zeldzaam in het boek, dat verder' zeer ingetogen van toon is. Betsy Udink verklaart: "Ik probeer mijn woede juist te beheersen en de din gen zo zorgvuldig mogelijk op te schrijven; dan is het effect sterker. In het boek staat een hoofdstuk over een onthoofding. Als ik had ge schreven hoe het bloed uit het li chaam gulpte, was het verhaal een soort politie-rapport geworden. Als je iets een beetje literair wilt op schrijven, moetje de walging van de toeschouwer onder woorden zien te brengen". Udink heeft daarvoor een mooie en doeltreffende stijl ontwikkeld. De beschrijvingen zijn vol nuchtere observaties "Plof deed onze auto tegen een verkeersbord" ('No U- turn'), understatements "De voornaamste attractie bestond uit twee mongooltjes die een touwtje in een lus probeerden te krijgen", en veel ironie "het onvermijdelijke bezoek dat ministers en prinses sen moeten brengen aan zielige mensen". Met dezelfde trefzekerheid schetst zij het 'ghetto' van de diplo maten en andere buitenlanders, die hun tijd doden rond het zwembad, met welgestelde Saudiers hun zelf gemaakte alcoholische dranken consumeren en 'islamitische straf spelen met rotte tomaten en een schandpaal. "Daar heerste een beetje de sfeer die je hier ook wel hebt wanneer een hele groep een barbecue houdt op de camping", zegt Udink. Zelf is Udink ook een gevangene geweest van deze 'gouden kooi'. "Omdat ik niet met Saudiers in con tact kon komen, las ik de rubrieken, waarin religieuze raadslieden ant woord gaven op vragen van lezers. Zo kreeg ik een beetje een beeld van de dingen waarmee de Saudiërs zich bezighouden. Zoals je hier vroeger in de Libelle de Lieve Lita- rubrieken had voor vragen over op voeding en seksualiteit". Deze vaak theoretische stukjes missen echter de levendigheid van de rest van het boek en zijn soms ta melijk saai. Udink is op haar best wanneer ze erop uit trekt en een di plomaat uithoort over de belabber de positie van de Aziatische dienst meisjes of wanneer ze zich laat uit nodigen door een dichteres en met de vrouwen praat over borsten maar ook over hun positie achter de sluier. Dus eigenlijk wanneer zij meer journalist is dan diplomaat. Burleske inteelt-gemeenschap in Cela's 'Mazurka voor twee doden' Je stapt wel eens in bed met een boek, niet om het echt te gaan lezen - daarvoor ben je of te moe of te ge- troubleerd - maar om er alvast wat vrijblijvend kennis mee te maken. Het serieuze gesprek komt dan de volgende dag wel, bij de hernieuw de kennismaking. Een heel enkele keer echter loopt het anders: bij de eerste ontmoeting lost de vermoeidheid zich op, de al cohol verdampt en je praat alsof je elkaar al jaren kent. Nachtrust ver wordt dan tot tijdverspilling. Het overkwam me met 'Mazurka voor twee doden', de laatste roman van Camilo José Cela, de Spaanse schrijver die vorig jaar de Nobel prijs voor literatuur kreeg uitge reikt. Ik was eraan verknocht al lang voordat ik dit las: "De mens is een raar dier dat alles averechts doet, een dier dat zich tegenwerkt vanaf zijn geboorte. Voel je wat voor die slanke vrouw die in de rivier gaat wassen, de vrouw met de vlecht? Ja? Trouw haar en je zult zien dat ze de hele dag winden loopt te laten, vrouwen beginnen winden te laten zodra ze trouwen, of als ze een poosje getrouwd zijn, niemand weet de oorzaak, misschien is het een natuurwet". Het is prettig iemand te ontmoe ten met wie je je overtuigingen kunt delen en die daarbij nog kennissen heeft als Dona Maria Auxiliadora Mourence, "de weduwe van Porras een hele dikke dame met knobbels op haar voeten en een waggelende gang, die haar re flexen, bijzondere eigenschappen en diverse uitwasemingen iso- chroon wist te ordenen, te weten: twee stappen, vijf hartslagen, natte wind. rust. hoestbui, knette rende scheet, tic met haar mond, rust, half onderdrukte boer, klaaglijke zucht, hiksolo. rust, en zo de hele dag door, de hele maand door. het hele jaar door, zolang het God behaagde". Kastanjes Ze is in het bizarre gezelschap niet de meest opvallende: de verteller bijvoorbeeld kan geen viool ol mondharmonica spelen en omdat de doedelzak binnen niet mag. ligt hij de hele avond in bed "vies te doen met Benicia, de vrouw met de tepels als kastanjes". Hij doet dat, Em. Kummer: 'En uitgeluid ben je'. "Veel keus heb je niet. 't Is het natte of het droge seizoen, 't stortregent of er valt geen druppel en uitgeluid ben je". De eerste zin verraadt hoe de rest van het boek zal zijn: uitbun dig. In elk artikel over 'Afscheid in Meudon', het literaire debuut van de Leidse schrijver Em. Kummer, wordt vermeld dat hij vertaler is van de Franse auteur Louis Ferdinand Céline. Het moet gezegd: 'Reis naar het einde van de nacht' was dan ook een erg goede vertaling van 'Voyage au bout de la nuit'. Maar daarnaast bespeurt iedereen een stilistische overeenkomst tussen Kummers de buut en het werk van Céline. Die overeenkomst valt niet te looche nen. Maar daarmee is Kummers ro man zeker geen slap Nederlands af treksel van het weelderige scheld- proza van Céline geworden. In het begin van de roman lijkt het daar erg op: sappig soldatenbar- goens, een hoop heen-en-weer- geouwehoer, beschrijvingen van de oorlog in Cambodja en een ondanks alles sympathieke hoofdfiguur, de Franse soldaat Jean Patrick Lasal le. 'Afscheid in Meudon' bestaat uit drie delen. Lasalle begint als sol daat rond 1950 in een vuile oorlog in Cambodja, wordt daarna burger (koopman) in Parijs en ontpopt zich in het roerige jaar 1968 als intellec tueel in datzelfde Parijs. Het eerste deel van de roman, waarin een nachtelijke zoektocht naar 'die zwarte pyama's' wordt beschreven, is het meest levendig. Kummer maakt de spanning die soldaat Lasalle ondergaat goed voelbaar. juist door de manier waarop hij Lasalle laat praten. Als zijn maatje Renaut gedood wordt, wordt het taalgebruik pas echt exuberant: een mitrailleurzin van één pagina lang. Het tweede deel van de roman is niet zo levendig: met een extreem rechtse samenzwering probeert Kummer de spanning erin te hou den. De vertelinstantie wordt, enigszins overbodig, in het laatste deel aan de kant gezet. Lasalle ver telt zogenaamd over zijn aandeel in de Parijse studentenopstand in 1968. Het mag duidelijk zijn. de con structie van het boek is aan mij niet besteed. Waarom is deze roman dan toch de moeite waard? Het onderwerp is interessant: een soldaat die gaat na denken en twijfelt aan het nut van 'zijn' oorlog. Gerrit Kouwenaar schreef in 1951 de te weinig gepre zen roman 'Ik was geen soldaat'. Verder kent de Nederlandse litera tuur maar enkele romans die vanuit dit gezichtspunt geschreven zijn. Mooi dus: eindelijk eens geen huis kamers en spruitjeslucht. Hoe Kummer ons Nederlanders te kak ken zet! "Niets te veel, niets te wei nig, maat houden, rustig aan dan breekt het lijntje niet, even aanzien, het geld groeit niet op mijn rug, geen dief van je eigen portemonnee. Totdat 't helemaal mis gaat, 't te laat is. radeloosheid troef is. dan staan we langs de weg te snikken, volk van dwergen". JOS DAMEN Em. Kummer. Afscheid in Meudon. Ro man. 1'itg. Nijgh Van Ditmar, Am sterdam. 29,90. De Spaanse schrijver Camilo José Cela (links) proost met zijn vriendin Marina nadat hem de Nobelprijs is toegekend. (foto epa net als alle anderen, met een menge ling van nonchalance en gedreven heid die kan omslaan in agressie wanneer een van beide partijen zich tekort gedaan voelt, zoals in het ge val van dona Rita: toen don Rosen- do hem op 'n dag niet omhoog kreeg, trok ze zo hard van leer dat de arbeiders van een nabijgelegen fa briek onder aanvoering van de be drijfsleider tussenbeide moesten komen. Agressie, leven dood, seks, al deze motieven spelen een belangrijke en bij tijd en wijle hilari sche rol: "Tegenwoordig hoor je vaak over seks praten, over het seksue le probleem: dat komt door de seks, dat is de schuld van het seksuele probleem en zo. - Vindt u dat? - Nee. ik niet, maar u zult moe ten toegeven dat het vaak wordt gezegd". Is het boek nu zo hartveroverend vanwege al deze burleske portret ten? Zeker, maar er is meer. Ook de verhaalde geschiedenis en de ma nier waarop die verteld wordt, boei en van begin tot eind. Burgeroorlog De plaats van handeling is het Gali- cië van rond de Spaanse burgeroor log. De bewoners stammen allen af van één illustere voorouder, maar schalk Pedro de Cela; "de hele bups wordt Guxinde genoemd, ze lijken allemaal op elkaar en voeren bevel over een stevige pik". De dood en de doden zijn alom tegenwoordig en het leven is doordesemd van bij geloof - het aantal recepten met spinrag, vrouwenpis en kikkerkop pen ter verdrijving van kwalen en kwelduivels is talloos - en de eeuwi ge regen vormt een melancholiek floers dat de rand van de bergen on zichtbaar maakt en de streek van de buitenwereld afschermt. Knuppel gevechten op de kermis lokken de vrouwen en bevestigen de groepsi dentiteit, evenals het voortdurend ophalen van herinneringen, hoe on betrouwbaar die ook mogen zijn. Fysiek geweld met de bijbehorende verminkingen maken deel uit van de dagelijkse routine en vreemde lingen worden wantrouwend beje gend. Deze barbaarse maar hechte sa menleving wordt echter openge legd en verscheurd door de Spaanse Burgeroorlog, op het moment dat de zon het regengordijn opentrekt. Fabian Minguela alias de Uil Car- roupo, die net als de andere Car- roupo's een stukje varkenshuid (Naevus hypertrichosis) op zijn voorhoofd heeft en van buiten komt, dit hoerejong sluit zich aan bij de fascisten en hij vermoordt Baldomero Marvis Ventela alias Durfal zoals lafaards dat doen: met een schot in de rug. Dan, voor het eerst, speelt de blinde muzikant de mazurka 'Ma petite Marianne', om dat vier jaar later, als de oorlog voor bij is, nogmaals te doen, nadat de Guxindes "de wet van de bergen" ten uitvoer hebben gebracht en Durfal gewroken is. De familie-eer blijft zo overeind maar nooit zal het meer worden als vroeger: de zon, die de hele Burger oorlog lang geschroeid heeft, houdt zich wel weer schuil achter de re gensluiers, de zang van de merel echter is anders, "het geluid lijkt af komstig uit de keel van een spook- vogel, een vogel die pijn heeft aan zijn ziel en aan zijn geheugen". Het boek eindigt met een appen dix: het sectierapport. De dood van de Uil wordt toegeschreven aan wolven - "alle ridderlijkheid werd door de papierwinkel in de knop ge smoord". Ik hoor het sommigen al zeggen: typisch het produkt van een male chauvinist pig. overlopend van ma cho-grollen. Voor de weidenkenden onder ons: subiet aanschaffen, deze kolderieke, tragische en met feno menale stijlbeheersing geschreven roman. PEER VAN T ZELFDE Camilo José Cela. Mazurka voor twee doden. Vertaald door Ton Ceelcn. l'ilf. Meulcnhoff. Muskieten Schilder jezelf om ze bij je vandaan te houden, rood als de inboorlingen. Ze zullen geen aan lucht blootgesteld bloed drinken alleen maar zuiver bloed diep ingebed in vlees. Als je hen haat neurie dan de lage D, het paringslicd. Ze zullen naar je worden toegetrokken, vergeten te paren en alleen maar genieten van jouw stemgeluid. Of als er eentje landt die drinkt uit de rivieren van jouw arm, maak een gebalde vuist, en pomp bloed in de dunne naald van muskiet totdat hij opzwelt met jouw leven en rood in de lucht uiteenspat. Ik zal niet onder netten slapen, een geel licht of een citroenkaars laten branden. Als er eentje zachtjes rond mijn oren zoemt zijn knieën buigt op mijn arm, zal ik doodstil op de oever staan, toezien hoe mijn bloed de lucht wordt ingedragen. Dit gedicht van Linda Hogan ding in de laatste strofe mag ver komt uit de onlangs verschenen bloemlezing 'De aarde is ons vlees' (De Knipscheer, ISBN- 9062652514CIP), waarin werk is gebundeld van 27 Indiaanse dichters. Hogan behoort tot de Chickasaw-indianen. De wen- rassend worden genoemd. De plaag wordt op een zeer origine le manier 'omgebogen' tot een zegening. Het gedicht komt uit Hogans bundel 'Calling Myself Home'. Van Lloyd Alexander verscheen bij uitgeverij Facet het vervolg op 'Avontuur in Illyrie'. Het nieuwe, nu in 'El dorado', met de jonge vrou welijke Vesper Holly in de hoofdrol, valt het beste te vergelijken met de lotgevallen van Indiana Jones, zoals we die kennen uit de gelijknamige film. Onmogelijke gebeurtenissen, intriges, raderboten, schietpartijen, boeven, ruwe bolsters met blanke pitten, indianen en uitbarstende vulkanen. Dat is bij Alexander geen wonder, want fantasie, snelle actie, spanning en avontuur nemen in zijn werk een centrale plaats in. De Amerikaanse schrijver van het door Walt Disney verfilmde Taran en de toverketel' werd verschillende malen be kroond, onder meer met de aan sprekende Newbery Medal. Het in zun werk regelmatig teruk- erende thema van de zoektocht van het individu naar de vrijheid, zelf standigheid en een eigen plaats is ook in 'Avontuur in El Dorado' aan wezig. Dat kan haast niet anders: het zijn de jaren zeventig van de vo rige eeuw en Vesper Holly is de jon ge. vrouwelijke variant van Indiana Jones. Ze wordt plotseling eigena res van een vulkaan. Alleen ligt die vulkaan wel midden in het kleine El Dorado, een landje dat veel over eenkomsten vertoont met Panama. Er moet een kanaal dwars door het land komen en de Chrica-indianen zitten in de weg. Wat er dan gebeurt, laat zich raden Onder de hoede van haar onhandige voogd professor Garrett, tevens de verteller, stelt Vesper zich teweer tegen het kwa de. En wint natuurlijk. Zo hoort dat Zo'n avonturenverhaal moet ook le zen als een trein. En dat doet het ge lukkig. Arhba! CASPER MARKESTEIJN Het duo Rood Rood heeft weer een psychologisch thrillertje afgele verd. De tweede. Het is nog maar net een half jaar geleden dat de jour naliste-kinderboekenschrijfster Ly- dia Rood en de publicist-marke tingadviseur Niels Rood voor een lekker verfrissend windje zorgde in de van nature toch wat benauwde Nederlandse thrillerwereld. Met hun eersteling onder de naam 'Een ling' bleven zij ver van de door vele misdadige padvindersverhalen plat getreden paden. Traditionele poli tionele spoorzoeker-spelletjes komt men in thrillers in alle toonaarden tegen. Derhalve is elke andere parti tuur op voorhand welkom. En meer dan welkom als het om een wellui dende compositie gaat. Zoals die 'Eenling' van Rood Rood. waarin een volwassen één- eïige tweeling zich verslikt in het fa voriete jeugdvermaak: eikaars iden titeit aannemen. Maar ditmaal niet om het jolijt, maar met duidelijk cri minele doeleinden. Dat misdadige is echter een beetje bijzaak. Het draait om de tweeling. Aan het eind van het dubbelrode verhaal kan ook de lezer het tweetal niet meer uit el kaar. Dat het sterke korte verhaal geen toevalstreffer was, bewijst het Rood-duo met zijn nu al verschenen tweede boek 'Banden'. Wat de psy chologische kant betreft, graaft deze. eveneens korte, thriller zelfs dieper dan de eerste. Kan de ene mens via een verhaal op een casset tebandje een ander de dood inja gen? Rood Rood gaan er in hun verhaal van uit dat het kan. Dat een met een sonore stem voorgedragen indringend betoog fataal kan zijn. Schitterend zijn de brokken tekst waarmee de stem op het bandje zijn slachtoffer bestookt. Bombastische lariekoek in de trant van 'Elke keer dat je inademt voel je de energie en vitaliteit toenemen. Als je uitademt voel je de last, de frustatie en de ver moeidheid je lichaam verlaten'. Hoe harkje het bij elkaar? Maar volgens Rood Rood heeft ene Nasole zo een fiks aantal bandjes vol geleu terd. Onschuldige oppeppers, die het bij gevoelige lieden echter wel doen. Er is echter een kwade genius in het geding die om wraak te kunnen nemen een aantal bandjes heeft ge stolen en die volstopt met teksten die sommigen nu net niet kunnen verwerken. Dat brengt mijnheer Nasole en de zijnen zwaar in diskre diet. Maar gelukkig is daar de doortas tende politiedochter Ditje Pardoen. Zij vertrouwt die doden niet cn gaat direct op onderzoek uit. Uiteraard lukt het haar de knoop te ontwar ren. Zo ingewikkeld zat die trou wens niet in elkaar. Daar gaat het ook in eerste instan tie niet om. Het zijn vooral de perso nen die het verhaal leuk maken. Kleurrijk ingevulde figuren in het helaas maar 122 pagina's tellende Rood Rood-verhaal. Ze zijn scherp getekende dansers en danse resjes in een psychologisch ballètje, dat ons doet verlangen naar een nog omvangrijker en meer omvattende choreografie. Rood Sc Rood zijn er zeker rijp voor. KOOS POST De eerste kat die in In 't bijzonder katten voorzichtig de hoek om komt. wordt doodgeschoten. Ha. denk je dan: een schrijver die klein- burgelijke kattelicfde op de hak neemt. Een schrijver die werk maakt van de broodnodige relative ring en het ultieme bock schrijft over die luie. domme, harige, lieve, stinkende en akelig eigenwijze we zens die met duizenden tegelijk zo wat elke uithoek van onze aardbol bevolken. Niet dat ik zo'n boekje in eerste instantie van de Britse schrijfster Doris Lessing had verwacht. Maar als het dan toch moet. dan zij maar. Was het immers niet Lessing die met De barmhartige terroristc een uitstekende karakterschets wist te geven van een strijdster tegen het grootkapitaal? Toegegeven, katten vormen een heel ander chapiter, maar de naam Lessing belooft wat. Nee dus. Na het nog enigszins re lativerende openingsverhaal dat speelt in het voormalig Rhodesie, zakt Lessing weg tot onder het ni veau van het gemiddelde damesro mannetje. In de ogen van 'de grijze' ontdekt zij de vormen van vlinders terwijl 'de zwarte' zich vooral on derscheid door bescheidenheid. Dat laatste verandert overigens als 'de zwarte' katteziekte krijgt en al leen door een uiterste krachtsin spanning van Lessing kan worden gered. Elk heel uur. ook 's nachts, geeft ze het beestje een medicijn. Kennelijk verdwijnt daarbij de we reld om haar heen. want boze part ners worden in het boek niet opge voerd Relativeren, ho maar Het katje is alles. Onvoorwaardelijke, maar dan be doel ik ook letterlijk onvoorwaarde lijke. katteliefhebbers komen bij Lessing natuurlijk wel aan hun trekken. Het thema wordt uitput tend behandeld en over geen kat een slecht woord. Bovendien heeft de uitgever er een schitterende, nieuwe uitgave van gemaakt. Het is tenslotte alweer bijna Sinterklaas. Maar ik zal Lessing nooit meer met dezelfde ogen bekijken JEROEN DIRKS Journaliste Betsy Udink: "Het is een wonder dat ik daar in Saudi-Arabië nog niet van woede ben gestikt". Moto Lock zuyderduim

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 21