Roemenië moreel aan de rand van de afgrond Lichtpuntje voor slachtoffers geweldsmisdrijf REPORTAGE! Van de idealen van na de revolutie is niet veel meer over ZEDEN Nederland in den vreemde vergrijst PAGINA 2 ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1990 Geweldsmisdrijven zijn. zo blijkt uit het jaarverslag van het Openbaar Ministerie over 1989, toegenomen. Meer aanrandingen, mishandelingen, vernielingen, bedreigingen en dus ook meer slachtoffers. Die laatste onzichtbare groep kwam even in beeld na het experiment van de Eindhovense en Alkmaarse politie om slachtoffers persoonlijk over de voortgang van het onderzoek in te lichten. In plaats van de standaardbrief kregen zij deze informatie mondeling. En dat viel bij het gros in goede aarde, zo concludeerde het Wetenschappelijk Onderzoeks- Documentatiecentrum (WODC). Hoewel minimaal, is deze koerswijzing in de slachtofferbenadering toe te juichen. Want slachtoffers hebben binnen ons strafrecht een ronduit beroerde positie. Weliswaar kent de wet de geldelijke schadevergoeding, maar - nog afgezien van de vraag of dat het leed ooit kan goedmaken - het vergt een hoop inspanning om het geld ook werkelijk te krijgen. Als de dader al wordt gepakt en schuldig bevonden. Lichtpuntje Het experiment in Eindhoven en Alkmaar is een lichtpuntje, omdat slachtoffers hun informatie niet hoefden te putten uit een kille, in ambtelijke termen gestelde brief. Dat zij zelf vragen konden stellen over de mogelijkheid om schade te claimen werd ook positief beoordeeld. Het komt regelmatig voor dat slachtoffers door het Openbaar Ministerie niet worden ingelicht over het tijdstip van berechting van de dader. Daardoór missen zij de mogelijkheid om zich als 'beledigde partij' aan te melden. En een gewezen vonnis is onherroepelijk, dus als de schade niet tijdig is geclaimd, valt daar niets mjeer aan te doen. Uit het rapport van de WODC bleek overigens ook, dat het mes aan twee kanten sneed. Bij de meeste slachtoffers namen de lichamelijke en geestelijke klachten, als gevolg van het delict, af en steeg de waardering voor het werk van de politie. Tenzij het slachtoffer een familierelatie of een andere nauwe band met de dader had. In die gevallen werd het politiebezoek juist als een ongewenste inmenging ervaren. Klein aantal Van de circa 250.000 misdrijven die jaarlijks door het Openbaar Ministerie en de rechtbanken worden behandeld, wordt maar in vier procent van de gevallen betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer geëist. Een heel klein aantal krijgt dus, na gemiddeld een half jaar, 'automatisch' enige genoegdoening. Van de mogelijkheid om als 'beledigde partij' te verschijnen, wordt overigens lang niet altijd gebruik gemaakt. Met name voor slachtoffers van geweldsdelicten houdt de daarvoor vereiste aanwezigheid op de zitting niet zelden een pijnlijke confrontatie met de dader in. Het komt ook voor dat zo'n zitting wordt verdaagd, waarna het slachtoffer opnieuw dagen, weken, soms maanden moet aftellen om weer met die traumatische ervaring te worden geconfronteerd. Ook om die reden haakt een beledigde partij wel eens af. Wie zich als beledigde partij meldt, moet zich realiseren dat de rechter gebonden is aan een maximaal toe te wijzen bedrag. Bij de politierechter is dat 1500 gulden, ook al is de werkelijk geleden schade aanzienlijk hoger. Vaak kiest iemand dan maar eieren voor z'n geld. Want wie die schade echt op de dader wil verhalen, moet zelf naar de rechter stappen. En dat betekent het inhuren van een advocaat en een tijdrovende civiele procedure waarvan het succes lang niet altijd vaststaat. Betalen of zitten De Landelijke Organisatie Slachtofferhulp (LOS) pleit er al jaren voor dat de positie van het slachtoffer wettelijk beter wordt geregeld. Daarover heeft zich in 1988 de Commissie Wettelijke Voorzieningen Slachtoffers in het Strafproces (Commissie Terwee) gebogen. Die kwam tot de conclusie dat rechters vaker gebruik kunnen maken van wettelijke mogelijkheden tot het regelen van schadevergoeding aan het slachtoffer. Zo kunnen ze een voorwaardelijke vrijheidsstraf of boete opleggen, met de bijzondere bepaling: dat de dader zijn slachtoffer binnen een bepaalde termijn schadeloos stelt. Als dat niet binnen de bepaalde tijd gebeurt, kan de rechter de voorwaardelijke straf omzetten in een onvoorwaardelijke straf: betalen of zitten. Op die conclusie is echter ook kritiek gekomen. Schadevergoeding zou geen straf, maar een civielrechtelijke verplichting van de dader zijn. De LOS is het daar niet mee eens. Wat nu als 'bijzondere bepaling' geldt wil zij als een normale straftoemeting van de rechter zien, met als argument dat daders de vergoeding van de schade wel degelijk als 'straf ervaren. De vraag doet zich natuurlijk ook voor of het slachtoffer er wel iets mee opschiet als de dader niet betaalt maar z'n straf moet uitzitten. Het opleggen van een voorwaardelijke boete zou dan ook de voorkeur moeten hebben boven die van een voorwaardelijke vrijheidsstraf. De LOS is trouwens ook van mening dat het boetebedrag niet naar de staat, maar naar het slachtoffer zou moeten vloeien en dat de staat het slachtoffers tegemoet zou moeten komen door dat geld zelf bij de dader te incasseren. Het 'dadergericht denken' uit zich onder meer daarin, dat rechters rekening moeten houden met de financiële draagkracht van de dader. Als die failliet is verklaard, van een minimale uitkering leeft en ook nog schulden moet afbetalen, tja, dan houdt alles op. Van een kikker zijn nou eenmaal geen veren te plukken en waar de middelen falen verliest de keizer z'n recht. In die gevallen is het slachtoffer, andermaal, het kind van de rekening en ook dat zou anders moeten. Geen partij Het slachtoffer is in de zin der wet geen partij. Hij of zij heeft echter wel een onmiskenbare relatie met de dader, namelijk die van benadeler en benadeelde. Maar of het slachtoffer die draagkracht wel bezit om de ellende en schade te dragen waarmee hij ongevraagd werd opgezadeld, komt in de rechtspraktijk nauwelijks aan de orde. De ruim vier miljoen die dit jaar op last van de minister van justitie worden uitgestreken over de zestig gemeentelijke bureaus voor slachtofferhulp is niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat, maar evenals de 'cliënt-vriendelijke aanpak' van de politie in Eindhoven en Alkmaar is het een stapje op de lange weg naar een meer 'slachtoffer-gericht denken'. Met name slachtoffers van geweldsdelicten zien vaak af van een schadevergoeding als dat een pijnlijke confrontatie met de dader met zich meebrengt. Archieffoto) Van onze correspondent Runa Hellinga BOEKAREST - "Mijn zoon ver trekt over twee dagen. Hij wil naar Nederland, naar Eindhoven, omdat hij elektrotechnisch ingenieur is en hoopt daar een baan te vinden. Ik heb hem gewaarschuwd dat hij het in het Westen zeker niet makkelijk zal krijgen, maar hij wil gewoon niet luisteren. De jonge mensen hier wil len niet accepteren dat ze er wat voor moeten doen om wat te berei ken. Wij hebben jarenlang gespaard voor onze auto en ons mooie huis, maar mijn zoon wil het allemaal in één keer hebben". De vrouw schudt haar hoofd ter wijl ze spreekt. Ze is een gepensio neerde apothekeres uit het westen van Roemenië en zij heeft haar hele leven zichtbaar haar best gedaan om iets te bereiken. Ze oogt gedis tingeerd en goed gekleed: een zil vergrijze permanent en een blauw wollen mantelpak met een smal gouden kettinkje om haar hals. Voor haar, en voor veel andere ou dere mensen, is de huidige tijd in Roemenië onbegrijpelijk. Na 40 jaar dictatuur - "40 jaar schaduw", zoals zij het noemt is er eindelijk vrijheid, en wat doet haar zoon er mee? Hij verspilt zijn geld, heeft zijn baan al opgezegd en vergooit in haar ogen zijn leven. "Maar het heeft geen zin om met hem te pra ten", zegt ze. "Hij moet zelf maar er varen dat ze in het Westen niet op hem zitten te wachten". Niet alleen in West-Europa be staat bezorgdheid over de grote stroom vluchtelingen uit Roeme nië. Ook in het land zelf is het een van de steeds terugkerende onder werpen van gesprekken. Daarna volgt onmiddellijk de opmerking dat niemand nog wil werken en dat Roemenië moreel aan de rand van de afgrond staat. Corrupt "De morele waarden zijn door de communisten totaal kapotge maakt". zegt de journalist Adrian Popescu van het regionale dagblad Gazeta de Transilvania in Brasov. De kerk is volgens hem haar in vloed op de mensen kwijtgeraakt, alle familiestructuren zijn kapotge maakt en om te overleven moesten de mensen wel corrupt zijn. Onder de dictatuur waren mensen nog In de weken na de verkiezingen demonstreerden Roemeense jongeren da gelijks voor betere levensomstandigheden. Van idealen is nu nog maar wei- bang voor de overheid, maar tegen woordig wordt het gezag nauwe lijks nog serieus genomen. Wie het land een beetje kent, 'Toegang alleen voor hotelgasten'. Maar in werkelijkheid kom je er te genwoordig als hotelgast nauwe lijks nog in. Alle tafels worden bezet merkt het verval al snel. De service door met veel goud behangen man- in de winkels en de restaurants was nen, die zich omringen met jonge altijd al slecht, maar is nu tot een ab- hoeren en bij voorkeur westerse soluut nulpunt gedaald. Bij de res- whiskey drinken: de zwarthande- taurants van de grote internationale laen en helers, die de omgeving van hotels hangen bordjes op de deur: ieder hotel onveilig maken. Wie dollars heeft, kan in Roeme nië kopen wat hij maar wil: de dol larwinkels in het hotel doen goede zaken met de verkoop van kleuren televisies, whiskey, westerse make up en dozen met blikjes buiten lands bier. De tijd dat naar de her komst van het buitenlandse geld werd gevraagd, is allang voorbij. De enkele hotelgast die gewoon een Ten tijde van koningin Victoria werd in het zedige Engeland een boekhandelaar al van pornografie beticht als hij de geschriften van mannelijke schrijvers naast die van rrouwlijke auteurs op éen plank legde. En nog maar een halve eeuw geleden legde een overijverige douaneman beslag op enige 'obscene fotoboekenmet de titel 'Het plafond van de Sixtijnse kapel'. Sinds de Grieken het woord uitvonden, zijn de wetsgeleerden het nooit helemaal eens geweest over de definitie van het woord 'pornografie'. In de 18de eeuw omschreef Marechale de Luxembourg pornografie als ..literatuur die je met één hand leest", maar dat was een definitie die voor de Engelsen veel te ruim was. Inmiddels zijn er ook in Engeland een paar dingen veranderd. Sedert koningin Victoria zijn dezeden wat verwilderd en is het aanbod in de Londense kiosken gevarieerder geworden. Maar de geschriften waar Marechale de Luxembourg op doelde, zijn in het moderne Albion nog altijd niet leverbaar, omdat de wetgever 'afbeeldingen van expliciete seks' verbiedt. Daarmee is Engeland een stuk zediger dan de landen aan de overzijde van het Kanaal, althans volgens de letter der wet. Zelfs de Londen Cees van Zweeden De kwestie was deze: dokter Jeremy Stupple had in zijn praktijk twee vrouwen verleid en met hen een seksuele relatie opgebouwd. Onhandig genoeg had hij daarbij echter zijn oog laten vallen op twee vriendinnen. Na verloop van tijd kwamen beide vrouwen dan ook van elkaar te weten dat zij dezelfde minnaar hadden. Dat was voor het duo het sein om naar het Medisch Tuchtcollege te stappen, een archaïsch lichaam dat zich in de vorige eeuw nog onledig hield met kwakzalverij. Jeremy Stupple was een aardig onderwerp voor de pers. te meer omdat de dokter de ene dame soms minuten na de andere in zijn praktijk ontving. Weliswaar werden de dames op de eerste de procesdagen nog aangeduid als 'mevrouw A' en de 'bloedmooie mevrouw B'. Maar voor de week om was, stonden 'A'en'B'in doorkijk- lingerie en uiteraard met naam en toenaam in de kolommen van de Sun afgedrukt. Het proces was zo pikant, dat zelfs tekeningen die onze verre voorvaderen in de grotten van Lascaux op de muren maakten, zijn in het huidige Engeland verboden. Gelukkig echter heeft de Engelsman zijn boulevardblad. Het zijn deze kranten die de specifieke leeshonger van de doorsnee-Brit ruimschoots stillen. Vorige week was het bijna elke dag feest, omdat voor de Medische Tuchtraad een zaak diende die zich hier buitengewoon voor leende. In het jargon van de Sun: 'Wulpse dokter deed het met twee patiëntes'. Oscar Wilde bezwaar zou hebben gemaakt tegen de letterlijke weergave ervan. Aanklager Rosalin Foster, 'een aantrekkelijke blondige', nam geen blad voor de mond bij het omschrijven van Stupples seksuele handelingen en er waren maar weinig lichaamsdelen van de dokter die niet voor het voetlicht kwamen. Dokter Stupple had het achter het gordijn in de behandelkamer gedaan, in de slaapkamer van mevrouw B, terwijl meneer B beneden zat, en voorts had mevrouw B het ook nog met meneer A aangelegd. Negen eerbiedwaardige medici hoorden mevrouw Stupple ruzie maken met de aanklager over de kleur van haar mans ondergoed. Als een fantasieloze schrijver de letterlijke tekst van de aanklager had overgenomen en in boekvorm op de markt had gebracht, zou de oplage waarschijnlijk wegens 'aantasting van de goede zeden'zijn geconfisqueerd. Nu het om dokter Stupple ging, vonden zij hun weg naar tientallen miljoenen gretige lezers. O ja, op de laatste procesdag bekenden mevrouw AenB dat zij het hele verhaal hadden verzonnen. De besmeurde dokter werd vrijgesproken en een woordvoerder van het Tuchtcollege verdedigde de openbaarheid van de zittingen. "Er moet niet alleen recht worden gesproken, het publiek moet ook kunnen horen en zien dat er recht wordt gesproken". reep chocola of een pakje sigaretten wil kopen, wordt door het meisje achter de toonbank geen blik waar dig gekeurd. De bouwkundestudente Irina Jancu en de wiskundestudent Cor nel Hoffman waren in de weken vóór en na de verkiezingen afgelo pen mei regelmatig op het universi teitsplein in Boekarest te vinden. Samen met een hechte groep vrien den demonstreerden ze dagelijks tegen president Iliescu en de nieu we regering. Toen waren ze nog op timistisch: met z'n allen moest je toch wel wat kunnen veranderen! Samen met diezelfde vrienden en met de hele familie vieren ze nu hun huwelijk. Het is een groot feest, de bruid in het wit, de bruidegom weliswaar met baard en lang haar, maar in het zwart, een orthodoxe kerkdienst en een uitgebreide maal tijd die tot diep in de avond duurt en waarbij veel wijn vloeit. Terwijl de familieleden dansen, zakken de stu denten steeds verder in hun stoelen weg. Een meisje rookt een sigaret alsof het hasjiesj is. Ze ademt de rook door een holte van haar hand diep in. Roemenië is niets, zegt ze, en de mensen om haar heen knikken. Net als alle andere voormalige demon stranten op dit feest heeft ze eigen lijk maar één wens: zo snel mogelijk weggaan. Naar Duitsland, Neder land, België of Zweden. Van de idealen uit de eerste maanden na de revolutie is niets meer over. "Ik ben heel erg pessi mistisch over de toekomst aan het worden", zegt Cornel Hoffman. Voor hem heeft het optreden van de mijnwerkers in Boekarest de door slag gegeven: "Als de arbeiders door de straten trekken met borden waarop staat: 'Ik denk niet, ik werk', waar moet het dan heen met de intellectuelen?" Toch is de politieke situatie voor veel jongeren niet de belangrijkste reden om weg te willen. Het is de economische puinhoop die hun te genstaat. De rijen voor de winkels, die nauwelijks kleiner zijn dan in de tijd van Ceausescu. De armoede en het verval, het ontbreken van wes terse luxe goederen in de gewone winkels. De opkomst van de zwarte markt en het toenemen van de cri minaliteit. Ziekteverzuim "Het is onzin als mensen beweren dat ze weg zijn gegaan omdat ze in Roemenië gevaar lopen", zegt Adrian Popescu. "Als ik hier de straat opga met een groot bord: 'Ilie scu is gek', zal niemand me wat doen. De politie zou me hooguit toe knikken. Er verschijnen in dit land meer dan duizend kranten. Nie mand legt de uitgevers een stro breed in de weg, wat ze ook schrij ven. Het grote probleem is dat veel mensen na de revolutie verwachten dat nu alles in één keer totaal zal veranderen. Ze willen auto's, kleu rentelevisies en koelkasten, maar realiseren zich niet dat het in het Westen ook jaren hard werken heeft gekost om dat allemaal te berei ken". De verhalen zijn overal hetzelfde: het ziekteverzuim is enorm en als mensen niet ziek zijn, verschijnen ze gewoon niet op hun werk. De produktiviteit van veel bedrijven, die toch al niet hoog was, is hele maal ingestort. In de vliegtuigfa briek Avionul in Brasov, waar vorig jaar drie a vier helikopters per maand werden geproduceerd, zijn dit jaar pas twee toestellen ge bouwd. In de kolenmijnen van de Jui-vallei is het ziekteverzuim zo'n 80 procent. In Brasov is het lager, maar als een kwart tot de helft van de arbeiders niet op het werk komt, kijkt niemand ervan op. De loonkosten daarentegen zijn fors gestegen. De lonen in de mees te bedrijven zijn 20 tot 30 procent omhooggegaan, terwijl de werk week verkort is van zes naar vijf da gen. Met onbetaalde overuren en de regelmatig voorkomende verplich te werkdag op zondag kwamen Roemeense arbeiders vroeger tot werkweken van 52 tot 56 uur. Nu is de 40-urige werkweek normaal. Minder werken voor meer geld; ie dere econoom kan vertellen dat dat niet goed kan gaan. Er zijn uitzonderingen. Zoals het bedrijf waar de vader van Cornel Hoffman directeur is. Het is een joint-venture tussen een Roemeen se en een Franse onderneming, ge specialiseerd in de produktie van protoplasma. Het is vakwerk en de arbeiders verdienen weer goed. Niet alleen ligt hun salaris hoger dan gemiddeld, ze krijgen ook nog eens hun deel in harde valuta uitbe taald. Maar, vertelt Hoffman senior, de eisen die worden gesteld zijn hoger dan elders. Begin werktijd is begin werktijd. Wie, zoals elders voor komt, regelmatig een uur of ander half te laat komt, wordt overge plaatst naar een bedrijfsdeel dat niet bij de joint-venture betrokken is en verliest daarmee meteen ook zijn voorrechten. Wie steelt, wordt ontslagen en wie niets doet ook. Het werkt, stelt Hoffman vast: de pro duktie en de arbeidsmoraal zijn veel beter dan elders. Maar zo'n strak beleid is hoge uit zondering. "In de meeste bedrijven durft de directie dat soort maatrege len niet te nemen", meent de jour nalist Popescu. "De angst voor sta kingen en arbeidsonrust is heel hoog. Sinds de revolutie heeft Roe menië echt de dictatuur van het pro letariaat". "Politiek gezien liggen wij niet goed", zegt J. Bruning, secretaris van de Vereniging Nederland in den Vreemde (VNVj. "Als wij voor het eind van dit jaar geen fi nanciële hulp krijgen, zijn wij ten dode op geschreven. Het water staat ons echt aan de lippen. Van daar dat wij op 7 september een brandbrief aan de minister-presi dent hebben verstuurd, waarin wij vragen om een structurele bij drage van 100.000 gulden per jaar". 'Nederland in den Vreemde' is in 1914 opgericht en heeft als be langrijkste doelstelling het geven van voorlichting en adviezen, maatschappelijke begeleiding en belangenbehartiging voor de 600.000 in het buitenland wonen de Nederlanders. De vereniging noemt de landgenoten in den vreemde graag 'de vergeten pro vincie'. De VNV wordt op een betaalde kracht na geheel gerund door vrij willigers. "Het probleem is dat wij voor subsidie bij het ministe rie van buitenlandse zaken moe ten zijn", aldus Bruning. "En die willen ons geen steun verlenen omdat zij volgens my bang zijn dat die steun een erkenning is voor het feit dat de ambassades en consulaten te kort schieten in hun hulp. Ik ben echter van me ning dat de diplomatieke dienst zijn werk goed doet. Maar voor bepaalde zaken kunnen wij de mensen beter van dienst zijn om dat wij in Nederland gevestigd zyn en de lijnen naar de verschil lende instanties dus korter zijn", aldus Bruning. Hoewel er van de 600.000 Ne derlanders in het buitenland maar 6000 lid zijn van de VNV, kunnen de activiteiten van de ver eniging voor elk van hen van be lang zijn, zo wordt gesteld. Br uning: "Zo is het mede aan onze inspanning te danken dat de Ne derlanders in den vreemde sinds september 1985 mee kunnen doen aan de verkiezingen van zo wel de Tweede Kamer als het Eu ropees Parlement". De dagelijkse bezigheden van de vereniging bestaan voorname lijk uit het geven van adviezen en voorlichting op het gebied van nationaliteitskwesties en sociale verzekeringen. "Ook geven wij informatie over waar men in het buitenland geschikt onderwijs kan vinden voor de kinderen. Daarnaast organiseren we eens in de drie jaar een congres, waar de hele problematiek die wonen en werken buiten Nederland met zich meebrengt, aan de orde komt". Nederland in den Vreemde is fi nancieel aan lager wal geraakt doordat de groep mensen die de vereniging ondersteunt, aan het vergrijzen is. "Van de zeventig gulden contributie per lid kun nen wij de zaak onmogelijk draai ende houden. We zouden meer le den moeten krijgen, maar het ver velende is dat we niet erg bekend zijn en we absoluut geen geld hebben om aan ledenwerving te doen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 2