Verslaafd aan goedkope energie
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1990
pagina 27
Als Amerikaanse presidenten het volk oproepen om op energie te
bezuinigen, doet dat komisch aan. Tijdens de oliecrisis van 1980 sprak
Jimmy Carter het volk toe. Amerika moest minder afhankelijk van
ingevoerde olie worden, was de strekking van zijn betoog.
Hoogstpersoonlijk draaide de president de thermostaat in het Witte Huis
omlaag. Telkens gehuld in een dikke trui hield Carter zijn tv-praatjes, het
gegniffel was niet van de lucht. Hoongelach klonk er op, toen de leider van
het Vrije Westen de ontegenzeggelijk fraaie architectonische lijnen van
zijn historische ambtswoning verstoorde door zonnepanelen op het dak te
laten zetten. Zijn opvolger Reagan liet ze daarom ijlings weghalen.
George Bush, de huidige president, heeft gemeend maar weer eens een
klemmend beroep te moeten doen op het Amerikaanse volk om het wat
energiezuiniger aan te doen. In verband met de verhoogde olieprijzen.
Bush had zijn woorden nog maar koud uitgesproken of hij stapte weer in
zijn plezierjacht. "De vakantie-industrie moet ook doordraaien".
door Henk Dam
Door de Golf-crisis zijn de olieprij
zen weer eens gestegen. Voor een
journalist reden genoeg om vorige
maand de in Kennebunkport va
kantie vierende president Bush de
volgende woorden voor te houden:
"We hebben u eigenlijk helemaal
geen beroep op de Amerikanen ho
ren doen om op energie te bezuini
gen".
"Ik doe een beroep op de Ameri
kanen om op energie te bezuini
gen", was de reactie van Bush, die
een voor twee heren uitlokte.
Journalist: "Kunt u daar wat
meer over zeggen?"
Bush: "Nee". Nee, zei Bush later
nog eens, en hij was ook niet van
plan minder met zijn brandstof slur
pende speedboot Providence te
gaan varen. "Want de vakantie-in
dustrie moet kunnen doorgaan".
Nog deze maand zal overigens
vanuit het Witte Huis een campagne
worden gelanceerd. En wat voor
een campagne! Via de tv en de krant
zal de Amerikanen onder meer wor
den verzocht de banden van hun
auto zo hard mogelijk op te pom
pen. Hun zal ook vriendelijk wor
den gevraagd zich aan de maximum
snelheid te houden. Daar rijdt de
auto zuiniger van. Spaart energie
uit.
Kolderiek
Het zou alleen maar kolderiek zijn,
als de situatie niet zo ernstig was.
De Amerikaanse burger vreet ener
gie, terwijl die heel goed weet dat
het eigenlijk niet kan.
De milieu-groep World Rescour-
ces Institute in Washington heeft
het onlangs allemaal op een rijtje
gezet. Uit een van hun rapporten
blijkt dat de Amerikanen, die nog
geen 5 procent van de wereldbevol
king vormen, meer dan 25 procent
van alle energie verbruiken.
En dat is te zien ook. Iedere toe
rist die vanuit Europa voor het eerst
de Atlantische Oceaan oversteekt,
is verbijsterd over het aantal grote,
en dus per definitie benzineslur-
pende auto's op de Amerikaanse
wegen.
Hij merkt hoe in alle huizen, au
to's, kantoren en winkelcentra 's zo
mers de airconditioning zoveel toe
ren maakt dat hij het er kil van
krijgt. En hoe 's winters de verwar
ming zo hoog staat dat het werkelijk
puffen geblazen is.
Maar het belangrijkste symbool
van de Amerikaanse verspilling van
energie moeten wel de prijzen aan
de pomp zijn. Drie kwartjes voor
een liter super, kom daar hier maar
eens om.
Energie verspillen is zo Ameri
kaans als basketball, hamburgers
en de Stars en Stripes. Mijn buur
man Ray bracht dat aardig onder
woorden, toen we onlangs in de tuin
de dingen van de dag en de toestand
in de wereld doornamen. Hij vroeg:
"Heb je president Bush gisteren ho
ren zeggen dat we met onze militai
ren naar de Golf zijn gegaan om de
Amerikaanse manier van leven te
beschermen?".
Ik antwoordde bevestigend.
"Weet je wat hij daarmee bedoel
de?"
Ik haalde m'n schouders op en zei
niets, want ik wist zeker dat hij zelf
graag het antwoord op die vraag
wilde geven.
"Dat daar", zei Ray, terwijl hij
naar de vier auto's voor z'n deur
(een van hem, een van z'n vrouw,
een van z'n zoon van 19 en een van
z'n dochter van 22) wees. "Die grote
benzine-verslinders daar. Die wil
len we houden. That's the American
way of life".
Bloed
Ray had gelijk. Amerika heeft z'n
militairen naar de Golf gestuurd om
ervoor te zorgen dat ook de komen
de jaren de 171 miljoen auto's en
De skyline van New York bij nacht. Alsof het allemaal geen energie kost is de metropool een grote lichtbundel.
George Bush: "Wij Amerikanen moeten het zuiniger aandoen.
Of ik zelf de boot nu aan wal laat liggen? Nee, want de vakantie
industrie moet ook doordraaien".
vrachtwagens in het land (op een
bevolking van 240 miljoen mensen)
op goedkope brandstof kunnen blij
ven rijden. Alle andere argumenten
die door het Witte Huis zijn ge
bruikt om de armada naar de Golf te
rechtvaardigen zijn bijzaak. "We
zijn in Saudi-Arabië omdat deze be
vriende mogendheid ons om hulp
heeft gevraagd", heeft Bush onder
meer ook gezegd. Het zal wel. Maar
als onder het Saudische woestijn
zand nu eens alleen maar nog meer
zand had gelegen? Dan hadden de
Amerikanen de meer dan een mil
jard dollar die het sturen van de
troepen per maand kost, ongetwij
feld aan nuttiger dingen uitgege
ven.
De bondgenoten wordt nu ge
vraagd in elk geval een deel van dat
geld op te brengen. Immers, zo luidt
het Amerikaanse argument, jullie
zijn meer afhankelijk van olie uit de
Golf dan wij. Op het eerste gezicht
is dat ook zo. Amerika is voor een
kwart afhankelijk van Golf-olie, Eu
ropa voor eenderde deel en landen
als Japan en Zuid-Korea zelfs voor
meer dan 60 procent.
Maar op de langere termijn gezien
heeft Amerika minstens zoveel olie
uit het Midden-Oosten nodig als
welk ander land ter wereld ook.
Voor een niet zo'n klein deel is dat
de schuld van het totaal ontbreken
van een energie-beleid.
"We hebben onszelf onnodig ver
slaafd gemaakt aan geïmporteerde
olie", schreef columnist Russell Ba
ker vorige maand in de 'New York
Times', en daardoor "zijn we nu al
lemaal gegijzelden".
Voornemens
Cijfers en enige alinea's aan con
temporaine geschiedenis onder
strepen de juistheid van zijn opmer
king. Tot twee keer toe, in 1973 en
1980, had Amerika te maken met
een oliecrisis. Dat leidde beide ke
ren tot maatregelen die de bedoe
ling hadden de afhankelijkheid van
olie uit het Midden-Oosten minder
groot te maken. Maar beide keren
verzandde dit zo met zoveel energie
gebrachte beleid, toen er weer
volop olie voorradig was.
Tekenend was, wat er in 1980 ge
beurde. Door acties van de OPEC
steeg de olieprijs in korte tijd naar
40 dollar per vat. De onfortuinlijke
president Carter had daarmee met
een volwassen crisis te maken, en
zette dat moet gezegd een aan
tal moedige en verstandige stappen.
Zo keurde hij een programma van
88 miljard dollar aan energiesubsi
dies goed. Veel van dat geld was be
stemd voor bedrijven die werkten
aan de ontwikkeling van syntheti
sche vloeibare brandstoffen. Nogal
wat dollars werden ook gereser
veerd voor de ontwikkeling van
wind- en zonne-energie.
Het had allemaal de bedoeling de
Amerikanen meer zelf-voorzienend
op het gebied van energie te maken,
precies zoals president Nixon in
1973 zijn project Independence had
gelanceerd met de bedoeling de VS
met ingang van de jaren tachtig zelf
voorzienend te maken.
Het programma van Nixon draai
de uit op een flop omdat van 1974 af
de olie uit het Midden-Oosten weer
goedkoop en volop voorhanden
was. Het programma van Carter had
'Onze jongens beschermen in Golf
de Amerikaanse manier van leven'
Zachte dood
Nadat in januari 1981 Carter had
plaatsgemaakt voor Reagan, begon
nen ook de olieprijzen te dalen.
Reagan, niet bepaald een intellectu
ele hoogvlieger, zag daarom de
noodzaak van Carters mooie plan
nen niet in en liet ze een zachte dood
sterven.
Het volk volgde al gauw het voor
beeld van de president. Rond 1980
waren veel Amerikanen, geschokt
als ze waren door de rijen voor de
benzinepomp, bereid hun grote au
to's weg te doen en daarvoor een
kleinere en zuiniger Japanner te ne
men. Maar in de late jaren tachtig
waren er al weer volop tv-commer-
cials van Cadillac en Lincoln te zien,
waarin poenige heren opschepten
over hun grote, zware en lange au
to's waarmee men zo fijn naar de
country club kon gaan.
Binnen de kortste keren was
Amerika daarmee weer terug bij af:
dat wil zeggen: even afhankelijk
van geïmporteerde olie als in de late
jaren zeventig het geval was ge
weest.
Op dit moment voeren de Ver
enigde Staten de helft van hun olie
in. De helft van die import-olie
komt dan weer uit het Golf-gebied.
Dat zal, bij ongewijzigd beleid, de
komende jaren zeker aanzienlijk
meer worden. Deskundigen zeggen,
dat al over vijf jaar 65 procent van
alle in de VS verbruikte olie uit bui
tenlandse bronnen zal moeten ko
men.
Want de Amerikaanse oliebron
nen drogen geleidelijkaan op.
Texas en Louisiana zaten in 1970
aan hun top, en zelfs de grote olie
velden in Alaska zijn vanaf 1988
minder gaan produceren. En het
verval zal in de komende jaren al
leen maar groter worden.
Mochten de Amerikanen het tem
po handhaven waarmee ze nu olie
uit hun grond halen, dan zijn ze over
tien jaar door al hun bewezen reser
ves heen. De kans dat er in Amerika
de komende jaren nieuwe grote
olievelden worden ontdekt, is daar
bij niet groot. Geen land ter wereld
is zo uitgebreid op de aanwezigheid
van olie onderzocht.
Benzine
De vraag is wat de Amerikaanse re
gering kan doen om de dreigende
totale afhankelijkheid van import
olie te verminderen, met alle econo
mische en politieke gevaren die
daaraan verbonden zijn. Eén ant
woord is in elk geval, dat het benzi
neverbruik van de Amerikaanse au
to's moet worden teruggedrongen.
Want meer dan 60 procent van alle
olie die Amerika gebruikt, eindigt
uiteindelijk in de benzinetanks van
de, zoals eerder gezegd, 171 miljoen
auto's en vrachtwagens in het land.
Die auto's zouden zuiniger kun
nen zijn. Juist de laatste twee jaar is
het gemiddelde aantal kilometers
dat per liter benzine wordt gereden,
in de VS weer wat omhooggegaan
een gevolg van de toegenomen
belangstelling voor grote sleeen.
De gemiddelde auto in de VS rijdt
nu ruim 12 kilometer op één liter
benzine. Tot grote ongerustheid
van de Amerikaanse auto-industrie
buigt het Congres zich thans over
een wet, die dat getal per het jaar
2000 wil opvoeren naar meer dan 17
kilometer per liter.
Het is zeer de vraag of die wet het
haalt, want de auto-lobby is mach
tig. En de auto-lobby denkt dat ver
scherping van de normen betekent
dat er geen grote Buicks en Pon-
tiacs meer kunnen worden ge
maakt. Een tweede denkbare maat
regel is verhoging van de benzine
prijs. In Amerika zit voor 25, 30 gul
den je tank wel vol. in Nederland
kost dat 85, 90 gulden.
Belachelijk laag
Amerikaanse benzine is zo goed
koop dat, de inflatie in aanmerking
genomen, de prijs ervan op het laag
ste punt staat sinds 1945. Althans,
dat was vóór de Iraakse invasie in
Kuwayt het geval. Het lijkt redelijk
om die belachelijk lage prijs nu
maar eens te verhogen, en fors ook.
Maar de oppositie daartegen zou zo
groot zijn. dat president Bush het
niet eens voorzichtig heeft durven
opperen.
Want de Amerikaan en z'n auto.
dat is een liefdesverhaal. Elke Ame
rikaan vanaf 16 jaar vindt dat hij
recht heeft op een eigen auto. en
liefst een grote. Iederee Amerikaan
wil 'm ook gebruiken, zelfs voor het
kleinste boodschapje.
Hele stadswijken zijn uitsluitend
ingericht op de automobilist, met
straten zonder trottoir, ver-afgele
gen winkels die zijn voorzien van
enorme parkeerplaatsen, en geen
openbaar vervoer van betekenis.
Het autogebruik terugdringen
door bijvoorbeeld de benzineprij
zen Europese omvang te laten aan
nemen zou in dit soort wijken voor
enorme problemen zorgen. Hoe
zouden de mensen dan nog hun
boodschappen moeten halen0 En
hoe zouden ze naar hun werk, ver
weg in down-town, moeten? De pre
sident die aan de auto van de Ameri
kaan durft te komen moet nog gebo
ren worden. Meer dan elders leeft
sinds jaar en dag in het Witte Huis
het besef dat die daad zo ongeveer
gelijk staat aan het plegen van poli
tieke zelfmoord.
Jimmy Carter, de energiebezuiniger onder de Amerikaanse
presidenten van na de Tweede Wereldoorlog. De thermostaat in
het Witte Huis werd naar links gedraaid en de trui aangetrok
ken.