Meer doden bij schietpartijen Leuk leren s4k k Onze taal f ENKWIJZER 'Die nieuwe wapenwet is gewoon een lachertje' ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1990 PAGINA 29 In Nederland komen steeds meer mensen om het leven bij schietpartijen. Vielen er vorig jaar 69 doden in totaal, dit jaar zijn dat er tot nu toe al 56. Een sterke stijging, zeker in vergelijking met 1983. Toen vielen er nog 'maar' 20 doden door vuurwapengeweld. De invoering van de nieuwe Wet Wapens en Munitie (WWM) lijkt geen instrument om de stijging van het aantal slachtoffers tot stilstand te brengen. De criminele wereld heeft in elk geval geen moment wakker gelegen van de nieuwe wet. Gesprekken met twee ingewijden in de illegale wapenhandel over de effecten van de wapenwet en 'de handel'. door Rens van der Hammen en Sandra Abbenhuis "Die nieuwe wapenwet is een lachertje, gewoon een lachertje!" Een van de men sen die weet wat er in het voor een bui tenstaander ondoorzichtige wereldje van de illegale wapenhandel te koop is, is W., sportschoolhouder en wapenhandelaar uit het zuiden des lands. Volgens deze dertiger heeft de vorig jaar september in werking getreden nieuwe Wet Wapens en Munitie (WWM) geen enkel effect ge had op de 'zware jongens'. De zware cri minelen zijn beslist niet onder de indruk van de strengere straffen die na de invoe ring van de nieuwe wet voor verboden wapenbezit gelden. Onder de oude WWM stond er een ge vangenisstraf van drie maanden tot maximaal negen maanden op. Voor het bezit van en/of handel in automatische wapens is dat verzwaard tot vier jaar 'brommen' of een geldboete van 100.000 gulden. Maar ook het 'generaal pardon', waarbij bezitters van verboden wapens wanneer zij hun 'waar' in de maand sep tember inleverden bij de politie geen proces-verbaal aan hun broek kregen, maar een financiële vergoeding (vari ërend van een kwartje voor een zelfge maakte werpster tot 75 gulden voor een vuurwapen), heeft totaal geen effect ge had. "Weetje wie er zijn wapen heeft ingele verd? Jan met de Pet, die ooit voor vier honderd gulden in België een Flaubert- jachtgeweer heeft gekocht. Maar de mensen die zo'n ding bewust gekocht hebben, doen 'm niet weg. Ook al staat er tien jaar op". Volgens W. is het nog steeds een koud kunstje om aan wapens te komen. Bo vendien is de keus groot. Revolvers, pistolen en geweren zijn in allerlei soor ten en maten te koop. Pistool-mitrail leurs van het merk UZI, handgranaten; de handelaren kunnen ze leveren tegen prijzen variërend van zo'n 500 gulden voor een 'damespistooltje' tot f 2500,- voor een revolver van een zwaar kaliber. Handgranaten Een partij handgranaten van-het Neder landse leger, zo'n 25 stuks, werd volgens W. onlangs nog te koop aangeboden voor f7500,-, oftewel 300 gulden per stuk. "Die bedragen zijn afhankelijk van watje pre cies wilt hebben qn ook van de kwali teit", verduidelijkt de handelaar. De prij zen op de wapenmarkt zijn volgens W. overigens niet gestegen sinds de invoe ring van de WWM: "Voor tweeduizend gulden ben je klaar". Een andere beken de in het 'milieu', de veertiger K., weet te vertellen dat er in Nederland nog steeds meer wapens op de markt zijn dan in Bel gië. "Weetje wat het punt hier is, ze con troleren hier helemaal niet". W. vertelt hoe de wapens ons land in worden gesmokkeld. "Als ze per boot ko men, vaak uit Noord-Amerika, dan gaat het meestal via Zeeland, want de contro le is in de haven van Rotterdam veel strenger geworden. In België wordt nog steeds gewoon verkocht. Die wapens ko men bijvoorbeeld bij de FN-fabrieken (Fabrique Nationale) vandaan. Daar wor den een paar dozen achterovergedrukt en via een tussenpersoon in de handel gebracht". Daarnaast komen 4er de laatste tijd weer meer wapens uit Frank rijk. Ook deze informant "ik heb een paar keer vastgezeten, ook voor dit soort din gen, maar wil er nu niets meer mee te ma ken hebben" stelt dat er nog steeds veel wapens bij de zuiderburen vandaan komen. "Ze zouden die FN-fabrieken in België eens een poosje dicht moeten gooien", vindt hij. "En de straffen zijn er nog steeds veel te laag. Al heb je daar vijf tig vuurwapens, zonder datje een erken de handelaar bent, dan nog krijg je hoog uit een half jaar als je gepakt wordt. Die tijd zitten die gasten op hun gemak uit". Peuleschil Het aan de man brengen van de wapens is volgens beide heren een peuleschil. "Het maakt niet uit watje zoekt. Het kan wel even duren, want het moet wel net voor handen zijn. Hoelang? Dat ligt er ge woon aan wat je hebben wilt. Zo werkt het nou eenmaal. Het is een kwestie van vraag en aanbod. Het kan een paar we ken duren, het kan ook dezelfde dag luk ken. het hangt van je contacten af, want die zijn natuurlijk belangrijk", vertelt W. De handelaar geeft een recent voor beeld: "Ik heb deze week nog twee FN's kaliber 765 gekocht van iemand die ik ken", zegt hij. "Voor drie ruggen (f3000,- Eén pistool heb ik zelf gehouden. Die andere heb ik doorverkocht aan een ken nis". De handel valt of staat overigens met het hebben van betrouwbare relaties en connecties. W.: "Als ze bij mij huiszoe king zouden doen, dan weet ik dat het verraderswerk is geweest. Maar er moet heel wat gebeuren voor de politie huis zoeking bij je komt doen. Daar moet je echt wel iets voor hebben uitgespookt. En daar kijk ik wel mee uit". De georganiseerde misdaad heeft vol- "Echte criminelen lappen die wet natuurlijk aan hun laars". gens W. niet veel met wapenhandel te maken. Ook is het werkterrein volgens hem niet voorbehouden aan enkele zwa re jongens. "Dat levert die gasten te wei nig op. Ik kon een tijdje terug een partij FN's kopen voor 1500 gulden per stuk. Dat was een apart type van de NAVO, ka liber 9 mm. Tien bij elkaar. Stel dat ik ze voor tweeduizend verkoop, dan maak ik vijfduizend gulden winst. Dat weegt niet op tegen de risico's die je loopt. Daarom houden die grote jongens zich daar ook niet mee bezig. Als je wat nodig hebt gaat dat gewoon via bekenden. En het gaat maar om een paar stuks per keer". Brigadier De Vlieg is in Rotterdam be last met de leiding van de afdeling vuur wapenzaken. Hij zegt: "Als ik naar het to taal aantal incidenten met vuurwapens kijk in deze stad in 1989, dan zijn dat er zo'n 400. Meer dan één per dag. Dat is na tuurlijk zeer kwalijk". Sinds 1 januari van het vorig jaar be strijdt het Rotterdamse korps, als enige in Nederland, het probleem van illegale wapens op een nieuwe manier. "Wij heb ben een ondersteunende en coördineren de taak", legt De Vlieg uit. "De zaken worden sinds de reorganisatie primair in de districten geregeld, maar er zijn er bij die 'stadsbreed' overzicht vereisen. Dat overzicht verzorgen wij. Verspreid over de districten praat je over een probleem waarbij wij de broodnodige expertise proberen te bundelen. Het is niet zo dat wij hier werken met een vliegend team Zelfs een anti-tankraketwerper werd ingeleverd bij de politie. "Maar ver der kwam alleen Jan met de Pet zijn wapens daar afgeven". van vuurwapenrechercheurs. Alles gaat in samenwerking met de districten". Volgens De Vlieg komt veel van het il legale wapenbezit voort uit misverstan den. "Er zijn heel veel mensen die zeg gen: 'Ik koop een wapen want het is zo onveilig op. straat'. Veel mensen die met een illegaal wapen gepakt worden, zijn volstrekt geloofwaardige, goedwillende en brave medeburgers. Die hebben het idee gekregen dat ze een wapen moeten hebben. Maar gebaseerd op praktijker varing weet ik dat mensen die een wapen hebben, dat ook gebruiken. Als je praat over mensen die zich bedreigd voelen omdat er bijvoorbeeld een paar keer in hun bedrijf is ingebroken en die dan de wacht gaan houden met een wapen, dat is heel gevaarlijk. Daar komen ongeluk ken van". De Vlieg vindt dat de WWM wel dege lijk effect heeft. Volgens hem heeft er dank zij deze wet een wijziging in de Bel gische wetgeving plaatsgevonden een registratie- en legitimatieplicht bij aan koop van een vuurwapen die er voor heeft gezorgd dat het aantal uit Belgie af komstige wapens dat in de Maasstad in beslag werd genomen is gedaald van 56 stuks in 1989 tot 18 exemplaren in dit jaar. De brigadier ziet nog een positief as pect: "Als er vroeger iemand gepakt werd met een pistool of revolver, dan stapte hij na zes uur weer naar buiten. We hebben nu meer tijd en gelegenheid ge kregen om de verdachte te verhoren en achtergronden te onderzoeken". Het hoofd van de Vuurwapencentrale van de CRI, H. Bergsma, moet toegeven dat hij weet dat in criminele kringen hard wordt gelachen om de nieuwe wa penwet, maar ook hij ziet positieve effec ten. "Natuurlijk werkte het generaal par don niet voor de zware criminelen. Daar staat tegenover dat sinds het in werking treden van die nieuwe wapenwet de poli tie meer mogelijkheden heeft gekregen. Daarnaast is er veel meer duidelijkheid voor de legale wapengebruikers over wat wel mag en wat niet. Criminelen vinden toch altijd andere wegen. Met die wet vang je inderdaad geen boeven, nee", zo geeft hij toe. "Daan-oor zijn meer opspo ringsambtenaren nodig". Daarmee raakt Bergsma de kern van het probleem. Vrijwel alle politiekorp sen hebben door de bezuinigingen in de afgelopen jaren een afweging moeten maken hoe het beschikbare geld en per soneel moet worden ingezet. Er zijn prio riteiten gesteld, en daarbij richt de aan dacht zich op dit moment meer op frau de, drugssmokkel en op de georganiseer de misdaad. Bergsma is er van overtuigd dat "gericht speuren, gerichte resultaten oplevert". Het hoofd van de Vuurwapen centrale is daar dan ook voorstander van. at er veel schort aan de opsporing van illegale wapens, zoals Bergsma beweert, blijkt uit het overzicht dat hij geeft van het aantal illegale vuurwapens dat in de afgelopen jaren is opgespoord. Deze cij fers laten een opvallende tendens zien: het aantal opgespoorde wapens neemt jaarlijks drastisch af. In 1983 werden er nog 5059 vuurwapens gevonden. In '84 daalde dat aantal naar 4478 exemplaren en twee jaar later werden zo'n 4000 'blaf fers' en ander wapentuig opgespoord. De daling zette zich ook daarna verder voort en bleef na de eerste tien maanden van 1989 steken op 2906 gevonden wapens. Misschien dat bij dit aantal nog een paar honderd stuks kunnen worden opgeteld wanneer de laatste tellingen over '89 bin nen zijn, maar dan houdt het op. Voor Bergsma zijn deze cijfers aanlei ding genoeg om minister van Justitie Hirsch Ballin binnenkort te adviseren om de vuurwapenteams in ere te herstel len, zeker voor middelgrote en grote korpsen. "Ik hoop dat men bij de aan staande reorganisatie van de politiekorp sen deze raad*op zal volgen en dat de te rugkeer van specialisten op het gebied van illegale wapenhandel een afbrokke ling van deze 'criminele bedrijfstak' zal bewerkstelligen". Open grenzen Met het oog op het openen van de gren zen is men volgens Bergsma in het kader van het Schengenakkoord tot harmoni satie in de wetgeving gekomen. "Daarbij richt men zich op zowel het aankopen van vuurwapens als de diefstal van en handel in vuurwapens. Met Belgie zijn al vorderingen gemaakt. Daar is de wapen wet al aangescherpt. Maar het is vrij ge makkelijk om spullen over de grens te krijgen". Bergsma bevestigt overigens dat er weinig te doen is tegen de diefstal van wapens uit politiebureaus of uit leger plaatsen. "Hoe het mogelijk is, dat er wa pens worden ontvreemd? Ik denk dat dat voor het merendeel komt door on voorzichtigheid. Tja, en in wapenfabrie ken is het bijna onmogelijk te controle ren of iemand af en toe een kistje achter- overdrukt". De roep om meer opsporingsambtena ren of de wens om de vuurwapenteams nieuw leven in te blazen, kan Rotterdam mer De Vlieg niet zonder meer onder schrijven. Als teamchef heeft hij van 1982 tot 1985 ervaring opgedaan met een dergelijk team. "Met een operationeel vuurwapenteam van zes man, het groot ste team dat in Nederland bestaan heeft. Dat functioneerde best aardig. Er werd heel hard gewerkt en we hebben heel veel wapens opgespoord". Maar volgens De Vlieg kleefden er nadelen aan de toenmalige organisatie. Het team werd opgezadeld met onderzoeken variërend van, en ik overdrijf niet, waterpistolen tot raketlanceerinrichtingen en alles wat daar tussen zit. Dat functioneerde niet. Het was niet echt structureel georgani seerd". Door de nieuwe werkwijze kan zijn af deling nu met minder mensen toch meer zaken aan. "De vuurwapenrechercheurs gaan nu alleen op pad, maar worden ter zijde gestaan door het district. En dat le vert meer mogelijkheden op". Dus als je zegt: 'meer mensen?'..Ja, of je organisa tiestructuur aanpassen". DOOR JOOP VAN DER HORST Voor uw oude wasmachine krijgt u nog 100 gulden Ik hou mij van de domme, loop de winkel binnen en vraag of het echt waar is. Het is echt waar, mits ik ge lijk een nieuwe wasmachine koop. De man in de winkel legt het mij geduldig uit. En nog een keer want ik doe alsof ik hem niet goed begrijp Wel vier keer herhaalt hij woordelijk wat ook al buiten te lezen stond voor uw oude wasmachine krijgt u nog 100 gulden. Nee, niet woordelijk. Hij zegt het anders. Hij zegt uw oude was machine krijgt u nog 100 gulden voor En als ik hem ongelovig aankijk, opnieuw heus, uw oude wasmachine krijgt u nog 100 gulden voor. Het verschil tussen het reclamebord bui ten en wat de man zegt. is klein maar op vallend. Buiten staat het geschreven zoals men dat schrijft, binnen wordt het gezegd zoals veel mensen het tegen woordig zeggen. Het woordje voorschrij ven we wel aan het begin van een zin maar we zeggen het vaak ergens ach terin de zin. In spreektaal doen we dat vaak. Ook met andere voorzetsels Van je familie moet je het maar hebben. Ja wel, maar veel mensen zeggen: je familie moet je het maar van hebben. Over zijn parkieten kan hij uren vertellen, wordt meestal: zijn parkieten kan hij uren over vertellen. Zulke liedjes kan ik moeilijk naar luisteren. Bananen ben ik met dol op. Dit laatste voorbeeld, wat ik ooit eens iemand hoorde zeggen, vind ik zo mooi dat ik dit soort zinnen zelf sindsdien 'ba- nanenzinnen' noem Tegenwoordig, zei ik zojuist. Zijn bana- nenzinnen iets van de laatste tijd? De vraag is niet eenvoudig te beantwoor den. In oudere boeken en kranten zijn zulke zinnen hoegenaamd niet te vinden maar dat zegt mets. Misschien zeiden de mensen vroeger ook wel bananenzinnen maar werden ze in schrijftaal door een redacteur of corrector 'verbeterd'. Het onderzoek naar de spreektaal van vroe ger is aangewezen op wat romanschrij vers hun personages laten zeggen, en verder op oude brieven en dagboeken, kortom: spontaan en onverbeterd taalge bruik Vorig jaar, om precies te zijn op 24 juni 1989. schreef ik op deze plaats dat ik voorbeelden van zulke bananenzinnen gevonden had in W.F Hermans. De woeste wandeling (1962) en Henk Ro- mijn Meijer, Het kwartet (1960). Het is dus in ieder geval iets was al dertig jaar voorkomt. Deze zomer las ik J.J. Voskuil, Bij nader inzien, een boek uit 1963. Ook daarin zeggen verschillende figuren zulke zin nen. Bijvoorbeeld 'Jongens als jij zijn ze anders gek op' (blz. 43); 'Hoofdpijn ko men ze nooit achter' (blz. 496), 'Zulke dingen krijg ik altijd mijn handen tussen (blz 541'Wat een ontzettend weer kom je door' (blz 589); 'mijn broer had hij de pest aan' (blz. 689). Het lijkt wel alsof het verschijnsel van de bananenzin aan het begin van de jaren zestig begon op te vallen. Maar het was er langer Zeker is dat reeds in 1910 de taalkundige Wobbe de Vries zulke zin nen om zich heen hoorde want toen al schreef hij erover Vorig jaar vroeg ik me af of er nog oudere voorbeelden te vinden zouden zijn. Zou den zulke zinnen in spreektaal misschien al veel eerder voorgekomen zijn? Van daag heb ik ontdekt dat dat inderdaad zo is. Voor mijn verjaardag heb ik de Brie ven van Multatuli cadeau gekregen, de bloemlezing door H. Brandt Corstius In een brief van 10 december 1845 schrijft Multatuli aan zijn toen nog verloofde Ti ne: Die jufvr. Teunisz moet ook niet veel aan wezen'. Het is geen vergissing want twee bladzijden verder lezen we. 'Die mevrouw Royaards is toch ook niet veel aan!' Twee keer een rasechte bananen- zin. Multatuli vond het waarschijnlijk krom taalgebruik, hij vertelt wat een heel onsympathieke dame tegen hem zei. Maar het werd dan toch maar gezegd an no 1845. Zijn er lezers die mij andere 19de-eeuwse voorbeelden kunnen ge ven? Een professor in de biologie neemt tijdens een college een kikker uit een waterbak, zet het dier op de tafel voor 'm neer en roept luid: "Springen!". Het dier rea geert met een enorme sprong. De profes sor pakt het beest weer op, trekt het zon der een spier te vertrekken de twee ach terpoten uit en roept opnieuw: "Sprin gen!" Deze keer blijft de kikker roerloos op zijn plaats zitten, waarop de professor zich tot de zaal met studenten wendt en zegt: "Dames en Heren, ik heb u zojuist een overtuigend voorbeeld laten zien van - de juistheid van mijn theorie. Die luidt namelijk dat een kikker doof wordt als men z'n achterpoten uittrekt. "Onze wereld, ook de wetenschappelij ke wereld, staat eerlijk gezegd bol van theoriëen van dit allooi. Wetenschappers zijn tenslotte ook maar mensen en als ze eenmaal een bepaald idee vast in hun hoofd hebben zitten, zullen ze alle moge lijke moeite doen om hun gelijk te bewij zen. Het verraderlijke is dat wie eenmaal in een bepaalde theorie, hoe absurd ook, gelooft altijd wel iets vindt dat daarmee in overeenstemming is. Dat bewijst overi gens niets, want er is ook altijd een ande re theorie te vinden waarmee je datzelfde 'iets' eveneens kunt verklaren. Bovendien moet je natuurlijk ook naar de dingen kijken, die de theorie tegenspreken wil je de waarde ervan goed kunt beoordelen. Helaas hebben mensen in het dagelijks leven die bescheidenheid vaak niet op kunnen brengen als het om hun eigen ideëen ging. Teen Galileo Galilei in 1616 of daaromtrent voor een kerkelijke recht bank werd gesleept vanwege zijn godde loze theorie dat de aarde niet het middel punt van de wereld is maar gewoon om de zon draait, ontkrachtte de voorzitter van die rechtbank de theorie met het ar gument dat als de aarde werkelijk draai de hij dat wel gevoeld zou hebben!. Met dit soort bewijsvoering, "het kan niet waar zijn, want ik voel het niet", hebben al heel wat mensen zichzelf bedro gen. Een van de gebieden waarop dat heel vaak gebeurd is en nog gebeurt, is le ren. In deze periode van het jaar begin nen talloze mensen, jong en oud, weer een nieuwe studie, klas of cursus. Meestal be ginnen ze enthousiast, alles is nog nieuw en spannend, maar in hun achterhoofd sluimert vaak al het idee dat leren moei lijk en (vaak) vervelend is en tegen de tijd dat het eerste proefwerk, examen of tentamen er aankomt is de lol er al een heel eind van af. Leren kan niet leuk en gemakkelijk zijn, zou luidt de theorie van velen van ons. Als we het wel leuk en gemakkelijk vinden, dan worden we vaak wantrou wend jegens onszelf of de cursus. Want dan is het voor ons gevoel zo dat wij niet goed en serieus genoeg studeren, of dat de cursus niet echt serieus is. Wie verder wil komen, moet pijn lijden. Punt uit. Maar hoe houdbaar is die theorie? Natuurlijk is het waar, dat het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden inspanning vergt en tijd vraagt, die vaak ten koste gaat van andere bezigheden. Maar in spanning moeten leveren is bepaald met hetzelfde als iets onprettigs moeten doen. Als we sporten (of voor wie daar de voor keur aangeeft: vrijen) leveren we vaak ook grote inspanningen, maar het lijkt me onwaarschijnlijk dat de meesten van ons dat alleen maar uit pure zelfkwelling doen. Het punt is dus niet zozeer dat we moeite en tijd moeten spenderen, maar hoe we dat doen; met welke houding en op wat voor manier. Inderdaad leren of studeren veel men sen op manieren, waarmee ze het zichzelf alleen maar moeilijker maken. Daardoor gaat het vervolgens ook niet zo lekker, re den waarom ze er nog meer tegen op gaat zien, hun houding negatiever wordt, ze het daardoor nog slechter gaan doen, en ga zo maar door. Zo ontstaat een vicieuze cirkel. Om die houding voor het nieuwe studiejaar te helpen voorkomen, zal ik af en toe een aantal psychologische tips voor effectiever en (soms ookleuker leren ge- - ven, ontleend aan recent onderzoek. Pas overigens wel op. Een psychologische leertip is pas goed als hij uw eigen be proefde leermethode(n) versterkt of ver gemakkelijkt. Wantrouw iedere tip, die doet alsof alles wat u tot nu toe hebt ge daan hartstikke fout is en zo snel moge lijk afgedankt moet worden. Een van de redenen waarom veel men sen niet effectief studeren en veel tijd ver doen met lummelen boven hun boeken of met zich steeds te laten afleiden, is dat ze zich niet realiseren dat voor goed stude ren net als voor verantwoord sporten een goede warming up gewenst is. Een war ming up bij sport is bedoeld om ons li chaam en onze geest in de juiste houding te brengen om er vervolgens goed en ge- door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden Een probleem bij het leren van iets nieuws is voor veel mensen dat ze daarbij gespannen raken. Denk maar eens aan hoe gespannen mensen kunnen zijn als ze in een talenklas voor het eerst moeten praten, een voordracht uit hun hoofd moeten leren of een tentamen voorberei den. Voor een belangrijk deel komt dat door de angst om te falen en het idee dat leren nou eenmaal moeilijk is. Die ge spannenheid verhindert het opnemen van de leerstof en maakt dat we tijdens het leren veel tijd verliezen met span- ningsreducerende trucs zoals (te veel) eten, snoepen, koffie drinken, roken rondlopen, met de radio pièlen en noem- maar op. Uit onderzoek blijkt, dat het doen van een (suggestieve) ontspanningsoefening met een duur van 10 tot 15 minuten vlak voor we willen gaan studeren, het aanle ren van een ontspannen en open, niet di rect op prestatie gerichte houding bij het leren versterkt. Welke ontspanningstech niek u gebruikt doet er niet zoveel toe, als u er maar een gebruikt (een voor veel mensen bruikbare techniek heb ik be schreven in een eerdere column onder de titel Ontspanning). Overigens, zegt u nou niet meteen dat is niks voor mij, want dan bent u al net zo als de professor met zijn kikkertheorie. Met behulp van zo'n techniek maakt u uw hoofd als het ware leeg om nieuwe ideëen op te nemen, terwijl u zich bewust blijft van de omgeving. Gebruik deze ontvan kelijke toestand aan het eind van uw oe fening om uw hersenen een studeerpro- gramma te laten schrijven. Dat wil het volgende zeggen. Stel u in uw fantasie voor (nog steeds met uw ogen gesloten) dat u gericht uw leerstof aan het bestuderen bent. Zie zelf in uw fantasie studeren daar waar en precies zo lang als u wilt. U kunt bijvoorbeeld besluiten om aan de keukentafel 's avond van 8 tot 9 uw wiskundecursus te doen. Stel u dan de keukenklok voor die precies acht uur aangeeft en zie u zelf naar de tafel lopen, gaan zitten, uw lesboek pakken en in een ontspannen, alerte houding de stof bestu deren. Ga in uw voorstelling geen begrippen of opgaven zitten analyseren (roept spa ning op). Stel u alleen maar voor dat u alert en ontspannen studeert. Ga ook niet zitten denken "ik voel me niet gefrus treerd of opgefokt", ivant dan blijft u le ren en frustratie toch nog met elkaar as sociëren. Het kan zijn dat u niet van wis kunde houdt, maar als u uzelf er toe kunt brengen om rustig en met 'open mind' aan de keukentafel plaats te nemen met uw wiskundeboek voor u, dan hebt u al heel wat geleerd. Tenslotte, de meeste mensen die met een nieuw leerboek beginnen, maken een fun damentele psychologische fout. Meestal slaan ze meteen de eerste bladzijde van het eerste hoofdstuk open en beginnen di rect met lezen. Niet doen! Als u een stad wilt leren kennen, is het ook niet handig om meteen maar in de straten te gaan rondrozen. Slimmer is om een kaart te kopen, die goed te bekijken en met behulp daarvan de stad te verkennen. leder goed leerboek levert u zo'n kaart in de vorm van inhoudsopgave, para graafbeschrijving en inleiding. Begin met die rustig en grondig te bestuderen. Pas als u een helder beeld hebt van het grondplan van het boek, begin dan met lezen en leren. Als u denkt dat u daarvoor het geduld met kunt opbrengen bedenk dan het volgende: veel mensen veroorde len zichzelf tot lang en moeizaam stude ren, omdat ze niet de tijd nemen om het kort en effectief te doen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 29