Meer doden bij schietpartijen
Leuk leren
s4k
k
Onze taal
f
ENKWIJZER
'Die nieuwe wapenwet is gewoon een lachertje'
ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1990
PAGINA 29
In Nederland komen steeds meer
mensen om het leven bij
schietpartijen. Vielen er vorig jaar 69
doden in totaal, dit jaar zijn dat er tot
nu toe al 56. Een sterke stijging,
zeker in vergelijking met 1983. Toen
vielen er nog 'maar' 20 doden door
vuurwapengeweld. De invoering van
de nieuwe Wet Wapens en Munitie
(WWM) lijkt geen instrument om de
stijging van het aantal slachtoffers tot
stilstand te brengen. De criminele
wereld heeft in elk geval geen
moment wakker gelegen van de
nieuwe wet. Gesprekken met twee
ingewijden in de illegale
wapenhandel over de effecten van
de wapenwet en 'de handel'.
door Rens van der Hammen en
Sandra Abbenhuis
"Die nieuwe wapenwet is een lachertje,
gewoon een lachertje!" Een van de men
sen die weet wat er in het voor een bui
tenstaander ondoorzichtige wereldje van
de illegale wapenhandel te koop is, is W.,
sportschoolhouder en wapenhandelaar
uit het zuiden des lands. Volgens deze
dertiger heeft de vorig jaar september in
werking getreden nieuwe Wet Wapens
en Munitie (WWM) geen enkel effect ge
had op de 'zware jongens'. De zware cri
minelen zijn beslist niet onder de indruk
van de strengere straffen die na de invoe
ring van de nieuwe wet voor verboden
wapenbezit gelden.
Onder de oude WWM stond er een ge
vangenisstraf van drie maanden tot
maximaal negen maanden op. Voor het
bezit van en/of handel in automatische
wapens is dat verzwaard tot vier jaar
'brommen' of een geldboete van 100.000
gulden. Maar ook het 'generaal pardon',
waarbij bezitters van verboden wapens
wanneer zij hun 'waar' in de maand sep
tember inleverden bij de politie geen
proces-verbaal aan hun broek kregen,
maar een financiële vergoeding (vari
ërend van een kwartje voor een zelfge
maakte werpster tot 75 gulden voor een
vuurwapen), heeft totaal geen effect ge
had.
"Weetje wie er zijn wapen heeft ingele
verd? Jan met de Pet, die ooit voor vier
honderd gulden in België een Flaubert-
jachtgeweer heeft gekocht. Maar de
mensen die zo'n ding bewust gekocht
hebben, doen 'm niet weg. Ook al staat er
tien jaar op".
Volgens W. is het nog steeds een koud
kunstje om aan wapens te komen. Bo
vendien is de keus groot. Revolvers,
pistolen en geweren zijn in allerlei soor
ten en maten te koop. Pistool-mitrail
leurs van het merk UZI, handgranaten;
de handelaren kunnen ze leveren tegen
prijzen variërend van zo'n 500 gulden
voor een 'damespistooltje' tot f 2500,-
voor een revolver van een zwaar kaliber.
Handgranaten
Een partij handgranaten van-het Neder
landse leger, zo'n 25 stuks, werd volgens
W. onlangs nog te koop aangeboden voor
f7500,-, oftewel 300 gulden per stuk. "Die
bedragen zijn afhankelijk van watje pre
cies wilt hebben qn ook van de kwali
teit", verduidelijkt de handelaar. De prij
zen op de wapenmarkt zijn volgens W.
overigens niet gestegen sinds de invoe
ring van de WWM: "Voor tweeduizend
gulden ben je klaar". Een andere beken
de in het 'milieu', de veertiger K., weet te
vertellen dat er in Nederland nog steeds
meer wapens op de markt zijn dan in Bel
gië. "Weetje wat het punt hier is, ze con
troleren hier helemaal niet".
W. vertelt hoe de wapens ons land in
worden gesmokkeld. "Als ze per boot ko
men, vaak uit Noord-Amerika, dan gaat
het meestal via Zeeland, want de contro
le is in de haven van Rotterdam veel
strenger geworden. In België wordt nog
steeds gewoon verkocht. Die wapens ko
men bijvoorbeeld bij de FN-fabrieken
(Fabrique Nationale) vandaan. Daar wor
den een paar dozen achterovergedrukt
en via een tussenpersoon in de handel
gebracht". Daarnaast komen 4er de
laatste tijd weer meer wapens uit Frank
rijk.
Ook deze informant "ik heb een paar
keer vastgezeten, ook voor dit soort din
gen, maar wil er nu niets meer mee te ma
ken hebben" stelt dat er nog steeds
veel wapens bij de zuiderburen vandaan
komen. "Ze zouden die FN-fabrieken in
België eens een poosje dicht moeten
gooien", vindt hij. "En de straffen zijn er
nog steeds veel te laag. Al heb je daar vijf
tig vuurwapens, zonder datje een erken
de handelaar bent, dan nog krijg je hoog
uit een half jaar als je gepakt wordt. Die
tijd zitten die gasten op hun gemak uit".
Peuleschil
Het aan de man brengen van de wapens
is volgens beide heren een peuleschil.
"Het maakt niet uit watje zoekt. Het kan
wel even duren, want het moet wel net
voor handen zijn. Hoelang? Dat ligt er ge
woon aan wat je hebben wilt. Zo werkt
het nou eenmaal. Het is een kwestie van
vraag en aanbod. Het kan een paar we
ken duren, het kan ook dezelfde dag luk
ken. het hangt van je contacten af, want
die zijn natuurlijk belangrijk", vertelt W.
De handelaar geeft een recent voor
beeld: "Ik heb deze week nog twee FN's
kaliber 765 gekocht van iemand die ik
ken", zegt hij. "Voor drie ruggen (f3000,-
Eén pistool heb ik zelf gehouden. Die
andere heb ik doorverkocht aan een ken
nis".
De handel valt of staat overigens met
het hebben van betrouwbare relaties en
connecties. W.: "Als ze bij mij huiszoe
king zouden doen, dan weet ik dat het
verraderswerk is geweest. Maar er moet
heel wat gebeuren voor de politie huis
zoeking bij je komt doen. Daar moet je
echt wel iets voor hebben uitgespookt.
En daar kijk ik wel mee uit".
De georganiseerde misdaad heeft vol-
"Echte criminelen lappen die wet natuurlijk aan hun laars".
gens W. niet veel met wapenhandel te
maken. Ook is het werkterrein volgens
hem niet voorbehouden aan enkele zwa
re jongens. "Dat levert die gasten te wei
nig op. Ik kon een tijdje terug een partij
FN's kopen voor 1500 gulden per stuk.
Dat was een apart type van de NAVO, ka
liber 9 mm. Tien bij elkaar. Stel dat ik ze
voor tweeduizend verkoop, dan maak ik
vijfduizend gulden winst. Dat weegt niet
op tegen de risico's die je loopt. Daarom
houden die grote jongens zich daar ook
niet mee bezig. Als je wat nodig hebt gaat
dat gewoon via bekenden. En het gaat
maar om een paar stuks per keer".
Brigadier De Vlieg is in Rotterdam be
last met de leiding van de afdeling vuur
wapenzaken. Hij zegt: "Als ik naar het to
taal aantal incidenten met vuurwapens
kijk in deze stad in 1989, dan zijn dat er
zo'n 400. Meer dan één per dag. Dat is na
tuurlijk zeer kwalijk".
Sinds 1 januari van het vorig jaar be
strijdt het Rotterdamse korps, als enige
in Nederland, het probleem van illegale
wapens op een nieuwe manier. "Wij heb
ben een ondersteunende en coördineren
de taak", legt De Vlieg uit. "De zaken
worden sinds de reorganisatie primair in
de districten geregeld, maar er zijn er bij
die 'stadsbreed' overzicht vereisen. Dat
overzicht verzorgen wij. Verspreid over
de districten praat je over een probleem
waarbij wij de broodnodige expertise
proberen te bundelen. Het is niet zo dat
wij hier werken met een vliegend team
Zelfs een anti-tankraketwerper werd ingeleverd bij de politie. "Maar ver
der kwam alleen Jan met de Pet zijn wapens daar afgeven".
van vuurwapenrechercheurs. Alles gaat
in samenwerking met de districten".
Volgens De Vlieg komt veel van het il
legale wapenbezit voort uit misverstan
den. "Er zijn heel veel mensen die zeg
gen: 'Ik koop een wapen want het is zo
onveilig op. straat'. Veel mensen die met
een illegaal wapen gepakt worden, zijn
volstrekt geloofwaardige, goedwillende
en brave medeburgers. Die hebben het
idee gekregen dat ze een wapen moeten
hebben. Maar gebaseerd op praktijker
varing weet ik dat mensen die een wapen
hebben, dat ook gebruiken. Als je praat
over mensen die zich bedreigd voelen
omdat er bijvoorbeeld een paar keer in
hun bedrijf is ingebroken en die dan de
wacht gaan houden met een wapen, dat
is heel gevaarlijk. Daar komen ongeluk
ken van".
De Vlieg vindt dat de WWM wel dege
lijk effect heeft. Volgens hem heeft er
dank zij deze wet een wijziging in de Bel
gische wetgeving plaatsgevonden een
registratie- en legitimatieplicht bij aan
koop van een vuurwapen die er voor
heeft gezorgd dat het aantal uit Belgie af
komstige wapens dat in de Maasstad in
beslag werd genomen is gedaald van 56
stuks in 1989 tot 18 exemplaren in dit
jaar. De brigadier ziet nog een positief as
pect: "Als er vroeger iemand gepakt
werd met een pistool of revolver, dan
stapte hij na zes uur weer naar buiten. We
hebben nu meer tijd en gelegenheid ge
kregen om de verdachte te verhoren en
achtergronden te onderzoeken".
Het hoofd van de Vuurwapencentrale
van de CRI, H. Bergsma, moet toegeven
dat hij weet dat in criminele kringen
hard wordt gelachen om de nieuwe wa
penwet, maar ook hij ziet positieve effec
ten. "Natuurlijk werkte het generaal par
don niet voor de zware criminelen. Daar
staat tegenover dat sinds het in werking
treden van die nieuwe wapenwet de poli
tie meer mogelijkheden heeft gekregen.
Daarnaast is er veel meer duidelijkheid
voor de legale wapengebruikers over wat
wel mag en wat niet. Criminelen vinden
toch altijd andere wegen. Met die wet
vang je inderdaad geen boeven, nee", zo
geeft hij toe. "Daan-oor zijn meer opspo
ringsambtenaren nodig".
Daarmee raakt Bergsma de kern van
het probleem. Vrijwel alle politiekorp
sen hebben door de bezuinigingen in de
afgelopen jaren een afweging moeten
maken hoe het beschikbare geld en per
soneel moet worden ingezet. Er zijn prio
riteiten gesteld, en daarbij richt de aan
dacht zich op dit moment meer op frau
de, drugssmokkel en op de georganiseer
de misdaad. Bergsma is er van overtuigd
dat "gericht speuren, gerichte resultaten
oplevert". Het hoofd van de Vuurwapen
centrale is daar dan ook voorstander van.
at er veel schort aan de opsporing van
illegale wapens, zoals Bergsma beweert,
blijkt uit het overzicht dat hij geeft van
het aantal illegale vuurwapens dat in de
afgelopen jaren is opgespoord. Deze cij
fers laten een opvallende tendens zien:
het aantal opgespoorde wapens neemt
jaarlijks drastisch af. In 1983 werden er
nog 5059 vuurwapens gevonden. In '84
daalde dat aantal naar 4478 exemplaren
en twee jaar later werden zo'n 4000 'blaf
fers' en ander wapentuig opgespoord. De
daling zette zich ook daarna verder voort
en bleef na de eerste tien maanden van
1989 steken op 2906 gevonden wapens.
Misschien dat bij dit aantal nog een paar
honderd stuks kunnen worden opgeteld
wanneer de laatste tellingen over '89 bin
nen zijn, maar dan houdt het op.
Voor Bergsma zijn deze cijfers aanlei
ding genoeg om minister van Justitie
Hirsch Ballin binnenkort te adviseren
om de vuurwapenteams in ere te herstel
len, zeker voor middelgrote en grote
korpsen. "Ik hoop dat men bij de aan
staande reorganisatie van de politiekorp
sen deze raad*op zal volgen en dat de te
rugkeer van specialisten op het gebied
van illegale wapenhandel een afbrokke
ling van deze 'criminele bedrijfstak' zal
bewerkstelligen".
Open grenzen
Met het oog op het openen van de gren
zen is men volgens Bergsma in het kader
van het Schengenakkoord tot harmoni
satie in de wetgeving gekomen. "Daarbij
richt men zich op zowel het aankopen
van vuurwapens als de diefstal van en
handel in vuurwapens. Met Belgie zijn al
vorderingen gemaakt. Daar is de wapen
wet al aangescherpt. Maar het is vrij ge
makkelijk om spullen over de grens te
krijgen".
Bergsma bevestigt overigens dat er
weinig te doen is tegen de diefstal van
wapens uit politiebureaus of uit leger
plaatsen. "Hoe het mogelijk is, dat er wa
pens worden ontvreemd? Ik denk dat
dat voor het merendeel komt door on
voorzichtigheid. Tja, en in wapenfabrie
ken is het bijna onmogelijk te controle
ren of iemand af en toe een kistje achter-
overdrukt".
De roep om meer opsporingsambtena
ren of de wens om de vuurwapenteams
nieuw leven in te blazen, kan Rotterdam
mer De Vlieg niet zonder meer onder
schrijven. Als teamchef heeft hij van
1982 tot 1985 ervaring opgedaan met een
dergelijk team. "Met een operationeel
vuurwapenteam van zes man, het groot
ste team dat in Nederland bestaan heeft.
Dat functioneerde best aardig. Er werd
heel hard gewerkt en we hebben heel
veel wapens opgespoord". Maar volgens
De Vlieg kleefden er nadelen aan de
toenmalige organisatie. Het team werd
opgezadeld met onderzoeken variërend
van, en ik overdrijf niet, waterpistolen
tot raketlanceerinrichtingen en alles wat
daar tussen zit. Dat functioneerde niet.
Het was niet echt structureel georgani
seerd".
Door de nieuwe werkwijze kan zijn af
deling nu met minder mensen toch meer
zaken aan. "De vuurwapenrechercheurs
gaan nu alleen op pad, maar worden ter
zijde gestaan door het district. En dat le
vert meer mogelijkheden op". Dus als je
zegt: 'meer mensen?'..Ja, of je organisa
tiestructuur aanpassen".
DOOR JOOP VAN DER HORST
Voor uw oude wasmachine krijgt u nog
100 gulden Ik hou mij van de domme,
loop de winkel binnen en vraag of het
echt waar is. Het is echt waar, mits ik ge
lijk een nieuwe wasmachine koop. De
man in de winkel legt het mij geduldig uit.
En nog een keer want ik doe alsof ik hem
niet goed begrijp Wel vier keer herhaalt
hij woordelijk wat ook al buiten te lezen
stond voor uw oude wasmachine krijgt u
nog 100 gulden. Nee, niet woordelijk. Hij
zegt het anders. Hij zegt uw oude was
machine krijgt u nog 100 gulden voor En
als ik hem ongelovig aankijk, opnieuw
heus, uw oude wasmachine krijgt u nog
100 gulden voor.
Het verschil tussen het reclamebord bui
ten en wat de man zegt. is klein maar op
vallend. Buiten staat het geschreven
zoals men dat schrijft, binnen wordt het
gezegd zoals veel mensen het tegen
woordig zeggen. Het woordje voorschrij
ven we wel aan het begin van een zin
maar we zeggen het vaak ergens ach
terin de zin. In spreektaal doen we dat
vaak. Ook met andere voorzetsels Van
je familie moet je het maar hebben. Ja
wel, maar veel mensen zeggen: je familie
moet je het maar van hebben. Over zijn
parkieten kan hij uren vertellen, wordt
meestal: zijn parkieten kan hij uren over
vertellen. Zulke liedjes kan ik moeilijk
naar luisteren. Bananen ben ik met dol
op. Dit laatste voorbeeld, wat ik ooit eens
iemand hoorde zeggen, vind ik zo mooi
dat ik dit soort zinnen zelf sindsdien 'ba-
nanenzinnen' noem
Tegenwoordig, zei ik zojuist. Zijn bana-
nenzinnen iets van de laatste tijd? De
vraag is niet eenvoudig te beantwoor
den. In oudere boeken en kranten zijn
zulke zinnen hoegenaamd niet te vinden
maar dat zegt mets. Misschien zeiden de
mensen vroeger ook wel bananenzinnen
maar werden ze in schrijftaal door een
redacteur of corrector 'verbeterd'. Het
onderzoek naar de spreektaal van vroe
ger is aangewezen op wat romanschrij
vers hun personages laten zeggen, en
verder op oude brieven en dagboeken,
kortom: spontaan en onverbeterd taalge
bruik Vorig jaar, om precies te zijn op 24
juni 1989. schreef ik op deze plaats dat ik
voorbeelden van zulke bananenzinnen
gevonden had in W.F Hermans. De
woeste wandeling (1962) en Henk Ro-
mijn Meijer, Het kwartet (1960). Het is
dus in ieder geval iets was al dertig jaar
voorkomt.
Deze zomer las ik J.J. Voskuil, Bij nader
inzien, een boek uit 1963. Ook daarin
zeggen verschillende figuren zulke zin
nen. Bijvoorbeeld 'Jongens als jij zijn ze
anders gek op' (blz. 43); 'Hoofdpijn ko
men ze nooit achter' (blz. 496), 'Zulke
dingen krijg ik altijd mijn handen tussen
(blz 541'Wat een ontzettend weer kom
je door' (blz 589); 'mijn broer had hij de
pest aan' (blz. 689).
Het lijkt wel alsof het verschijnsel van de
bananenzin aan het begin van de jaren
zestig begon op te vallen. Maar het was
er langer Zeker is dat reeds in 1910 de
taalkundige Wobbe de Vries zulke zin
nen om zich heen hoorde want toen al
schreef hij erover
Vorig jaar vroeg ik me af of er nog oudere
voorbeelden te vinden zouden zijn. Zou
den zulke zinnen in spreektaal misschien
al veel eerder voorgekomen zijn? Van
daag heb ik ontdekt dat dat inderdaad zo
is. Voor mijn verjaardag heb ik de Brie
ven van Multatuli cadeau gekregen, de
bloemlezing door H. Brandt Corstius In
een brief van 10 december 1845 schrijft
Multatuli aan zijn toen nog verloofde Ti
ne: Die jufvr. Teunisz moet ook niet veel
aan wezen'. Het is geen vergissing want
twee bladzijden verder lezen we. 'Die
mevrouw Royaards is toch ook niet veel
aan!' Twee keer een rasechte bananen-
zin. Multatuli vond het waarschijnlijk
krom taalgebruik, hij vertelt wat een heel
onsympathieke dame tegen hem zei.
Maar het werd dan toch maar gezegd an
no 1845. Zijn er lezers die mij andere
19de-eeuwse voorbeelden kunnen ge
ven?
Een professor in de biologie neemt tijdens
een college een kikker uit een waterbak,
zet het dier op de tafel voor 'm neer en
roept luid: "Springen!". Het dier rea
geert met een enorme sprong. De profes
sor pakt het beest weer op, trekt het zon
der een spier te vertrekken de twee ach
terpoten uit en roept opnieuw: "Sprin
gen!" Deze keer blijft de kikker roerloos
op zijn plaats zitten, waarop de professor
zich tot de zaal met studenten wendt en
zegt: "Dames en Heren, ik heb u zojuist
een overtuigend voorbeeld laten zien van
- de juistheid van mijn theorie. Die luidt
namelijk dat een kikker doof wordt als
men z'n achterpoten uittrekt.
"Onze wereld, ook de wetenschappelij
ke wereld, staat eerlijk gezegd bol van
theoriëen van dit allooi. Wetenschappers
zijn tenslotte ook maar mensen en als ze
eenmaal een bepaald idee vast in hun
hoofd hebben zitten, zullen ze alle moge
lijke moeite doen om hun gelijk te bewij
zen. Het verraderlijke is dat wie eenmaal
in een bepaalde theorie, hoe absurd ook,
gelooft altijd wel iets vindt dat daarmee
in overeenstemming is. Dat bewijst overi
gens niets, want er is ook altijd een ande
re theorie te vinden waarmee je datzelfde
'iets' eveneens kunt verklaren. Bovendien
moet je natuurlijk ook naar de dingen
kijken, die de theorie tegenspreken wil je
de waarde ervan goed kunt beoordelen.
Helaas hebben mensen in het dagelijks
leven die bescheidenheid vaak niet op
kunnen brengen als het om hun eigen
ideëen ging. Teen Galileo Galilei in 1616
of daaromtrent voor een kerkelijke recht
bank werd gesleept vanwege zijn godde
loze theorie dat de aarde niet het middel
punt van de wereld is maar gewoon om
de zon draait, ontkrachtte de voorzitter
van die rechtbank de theorie met het ar
gument dat als de aarde werkelijk draai
de hij dat wel gevoeld zou hebben!.
Met dit soort bewijsvoering, "het kan
niet waar zijn, want ik voel het niet",
hebben al heel wat mensen zichzelf bedro
gen. Een van de gebieden waarop dat
heel vaak gebeurd is en nog gebeurt, is le
ren. In deze periode van het jaar begin
nen talloze mensen, jong en oud, weer een
nieuwe studie, klas of cursus. Meestal be
ginnen ze enthousiast, alles is nog nieuw
en spannend, maar in hun achterhoofd
sluimert vaak al het idee dat leren moei
lijk en (vaak) vervelend is en tegen de
tijd dat het eerste proefwerk, examen of
tentamen er aankomt is de lol er al een
heel eind van af.
Leren kan niet leuk en gemakkelijk
zijn, zou luidt de theorie van velen van
ons. Als we het wel leuk en gemakkelijk
vinden, dan worden we vaak wantrou
wend jegens onszelf of de cursus. Want
dan is het voor ons gevoel zo dat wij niet
goed en serieus genoeg studeren, of dat de
cursus niet echt serieus is. Wie verder wil
komen, moet pijn lijden. Punt uit. Maar
hoe houdbaar is die theorie? Natuurlijk
is het waar, dat het opdoen van nieuwe
kennis en vaardigheden inspanning
vergt en tijd vraagt, die vaak ten koste
gaat van andere bezigheden. Maar in
spanning moeten leveren is bepaald met
hetzelfde als iets onprettigs moeten doen.
Als we sporten (of voor wie daar de voor
keur aangeeft: vrijen) leveren we vaak
ook grote inspanningen, maar het lijkt
me onwaarschijnlijk dat de meesten van
ons dat alleen maar uit pure zelfkwelling
doen. Het punt is dus niet zozeer dat we
moeite en tijd moeten spenderen, maar
hoe we dat doen; met welke houding en op
wat voor manier.
Inderdaad leren of studeren veel men
sen op manieren, waarmee ze het zichzelf
alleen maar moeilijker maken. Daardoor
gaat het vervolgens ook niet zo lekker, re
den waarom ze er nog meer tegen op gaat
zien, hun houding negatiever wordt, ze
het daardoor nog slechter gaan doen, en
ga zo maar door. Zo ontstaat een vicieuze
cirkel. Om die houding voor het nieuwe
studiejaar te helpen voorkomen, zal ik af
en toe een aantal psychologische tips voor
effectiever en (soms ookleuker leren ge-
- ven, ontleend aan recent onderzoek. Pas
overigens wel op. Een psychologische
leertip is pas goed als hij uw eigen be
proefde leermethode(n) versterkt of ver
gemakkelijkt. Wantrouw iedere tip, die
doet alsof alles wat u tot nu toe hebt ge
daan hartstikke fout is en zo snel moge
lijk afgedankt moet worden.
Een van de redenen waarom veel men
sen niet effectief studeren en veel tijd ver
doen met lummelen boven hun boeken of
met zich steeds te laten afleiden, is dat ze
zich niet realiseren dat voor goed stude
ren net als voor verantwoord sporten een
goede warming up gewenst is. Een war
ming up bij sport is bedoeld om ons li
chaam en onze geest in de juiste houding
te brengen om er vervolgens goed en ge-
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
Een probleem bij het leren van iets
nieuws is voor veel mensen dat ze daarbij
gespannen raken. Denk maar eens aan
hoe gespannen mensen kunnen zijn als ze
in een talenklas voor het eerst moeten
praten, een voordracht uit hun hoofd
moeten leren of een tentamen voorberei
den. Voor een belangrijk deel komt dat
door de angst om te falen en het idee dat
leren nou eenmaal moeilijk is. Die ge
spannenheid verhindert het opnemen
van de leerstof en maakt dat we tijdens
het leren veel tijd verliezen met span-
ningsreducerende trucs zoals (te veel)
eten, snoepen, koffie drinken, roken
rondlopen, met de radio pièlen en noem-
maar op.
Uit onderzoek blijkt, dat het doen van
een (suggestieve) ontspanningsoefening
met een duur van 10 tot 15 minuten vlak
voor we willen gaan studeren, het aanle
ren van een ontspannen en open, niet di
rect op prestatie gerichte houding bij het
leren versterkt. Welke ontspanningstech
niek u gebruikt doet er niet zoveel toe, als
u er maar een gebruikt (een voor veel
mensen bruikbare techniek heb ik be
schreven in een eerdere column onder de
titel Ontspanning).
Overigens, zegt u nou niet meteen dat is
niks voor mij, want dan bent u al net zo
als de professor met zijn kikkertheorie.
Met behulp van zo'n techniek maakt u uw
hoofd als het ware leeg om nieuwe ideëen
op te nemen, terwijl u zich bewust blijft
van de omgeving. Gebruik deze ontvan
kelijke toestand aan het eind van uw oe
fening om uw hersenen een studeerpro-
gramma te laten schrijven.
Dat wil het volgende zeggen. Stel u in
uw fantasie voor (nog steeds met uw ogen
gesloten) dat u gericht uw leerstof aan het
bestuderen bent. Zie zelf in uw fantasie
studeren daar waar en precies zo lang
als u wilt. U kunt bijvoorbeeld besluiten
om aan de keukentafel 's avond van 8 tot
9 uw wiskundecursus te doen. Stel u dan
de keukenklok voor die precies acht uur
aangeeft en zie u zelf naar de tafel lopen,
gaan zitten, uw lesboek pakken en in een
ontspannen, alerte houding de stof bestu
deren.
Ga in uw voorstelling geen begrippen
of opgaven zitten analyseren (roept spa
ning op). Stel u alleen maar voor dat u
alert en ontspannen studeert. Ga ook niet
zitten denken "ik voel me niet gefrus
treerd of opgefokt", ivant dan blijft u le
ren en frustratie toch nog met elkaar as
sociëren. Het kan zijn dat u niet van wis
kunde houdt, maar als u uzelf er toe kunt
brengen om rustig en met 'open mind'
aan de keukentafel plaats te nemen met
uw wiskundeboek voor u, dan hebt u al
heel wat geleerd.
Tenslotte, de meeste mensen die met een
nieuw leerboek beginnen, maken een fun
damentele psychologische fout. Meestal
slaan ze meteen de eerste bladzijde van
het eerste hoofdstuk open en beginnen di
rect met lezen. Niet doen! Als u een stad
wilt leren kennen, is het ook niet handig
om meteen maar in de straten te gaan
rondrozen. Slimmer is om een kaart te
kopen, die goed te bekijken en met behulp
daarvan de stad te verkennen.
leder goed leerboek levert u zo'n kaart
in de vorm van inhoudsopgave, para
graafbeschrijving en inleiding. Begin
met die rustig en grondig te bestuderen.
Pas als u een helder beeld hebt van het
grondplan van het boek, begin dan met
lezen en leren. Als u denkt dat u daarvoor
het geduld met kunt opbrengen bedenk
dan het volgende: veel mensen veroorde
len zichzelf tot lang en moeizaam stude
ren, omdat ze niet de tijd nemen om het
kort en effectief te doen.