Prins is 'boerenkoolvoetbal' zat
'Ze zeggen dikwijls dat ik
te min over mezelf denk'
A
Arnoud Lambooy, telg uit
'n fanatieke korbalfamilie
Coach Gravekamp mikt op plaats in de hoofdklasse
Marcel Prins wil
met Lugdunum
zo snel mogelijk
uit de derde
klasse. Hij vindt
dat het jaar met
de gemiste kansen maar
vergeten moet worden, en
komend seizoen alles
rechtgezet moet worden.
De ploeg beschikt over te
veel kwaliteit om nog lan
ger in de derde klasse te
vertoeven. Het 'boeren-
koolvoetbal' is de twintig
jarige rechterspits beu. "In
de derde klasse denken de
meeste clubs dat wij het
spel maar moeten maken.
Zelf gaan ze voor de pot lig
gen. En dat ligt ons niet",
aldus Prins. Zelf heeft-ie
wel een mening, hoewel hij
die niet zo snel zal uiten,
over hoe de zaken dit sei
zoen moeten worden aan
gepakt.
Prins: "Iedereen wil maar diep
gaan, tot de backs aan toe. Ik
vind dat we meer plaatsgebon
den moeten spelen, en meer van
onze sterke punten moeten uit
gaan. Als de trainer slim is dan
laat hij ons wat meer zakken, en
de spitsen het voorin gewoon la
ten maken". Dat zou Prins best
uitkomen want dan komt hij
meer tot zijn recht. Doordat het
voorin steeds spitsuur is, ont
breekt de ruimte voor hem om
van zijn snelheid gebruik te ma
ken.
"Dan moet ik het in de combina
tie zoeken, dat kan ik best, maar
dan moet de rest van het elftal
sportbijlage 1990 -19911 T
Lugdunummer lonkt naar tweede klasse
Marcel Prins heeft het prima naar zijn zin bij Lugdunum: "De sfeer
is voor, tijdens, en na een training of wedstrijd altijd optimaal. Er
wordt altijd een dolletje gemaakt".
wel direkt spelen. Nu duurt het
vaak te lang". Soms wordt hij er
helemaal gek van. "De rechts
back die staat bijna altijd naast
me, en dan krijg ik te horen dat
ik zijn positie even over moet
A nemen". Toevallig is één van de
backs, Robert de Roo, een nogal
dominante speler en dan zakt
Prins maar weer eens. Liever
zou hij het anders zien. Minder
forceren, laat de tegenstander
maar komen, dan wint
Lugdunum het op basis van
kwaliteit bijna altijd.
Waken
Trainer Hennie de Klerk is het
in grote lijnen eens met zijn pu-
(foto Wim Dijkman)
pil. Hij wil aan het elftal over
brengen dat het moet waken
voor het constant druk willen
maken, want het afgelopen sei
zoen heeft geléerd dat je dan
achterin ter kwetsbaar wordt,
en de goals, vaak tegen de ver
houding in, er aan de verkeerde
kant in vliegen.
Ondanks deze klachten heeft de
over enkele dagen in militaire
dienst tredende Marcel Prins
het prima naar zijn zin bij
Lugdunum. "De sfeer is voor,
tijdens, en na een training of
wedstrijd altijd optimaal. Er
wordt altijd een dolletje ge
maakt, zeker met die "gekke
Eradus". Opmerkelijk is dat
Wim Eradus met zijn 35 jaar nog
steeds het doel verdedigt van de
Kikkers. Of eigenlijk weer. Im
mers, vorig seizoen deed hij een
stapje terug om de weg vrij te
maken voor een jongere doel
man: Rob Plu. Plu droop even
wel halverwege het seizoen te
leurgesteld af. Prins: "Dat is
vreemd gegaan. Hij bleef zo
maar weg, niemand wist waar
hij zat en waarom die niet meer
kwam trainen. Ik weet eigenlijk
niet of hij er dit seizoen bij is".
Trainer Hennie de Klerk weet
meer: "Hij speelt dit seizoen
niet. Plu gaat zich richten op zijn
kapperszaak".
Uitstapje
Ofschoon Prins een echte
Lugdunummer is, maakte hy
drie jaar geleden een uitstapje
naar Roodenburg. "Dat kwam
omdat Lugdunum geen A-regio
nalen meer bezat. Het ging even
heel slecht met de jeugd. En de
den ze nogal moeilijk over het
feit dat ik op zaterdagochtend
zaalvoetbaltrainingen bezocht
van verschillende selecties. Dat
was overigens maar een training
van een half uur, maar toch vie
len ze daar over". Bij Rooden
burg speelde hij in de landelijke
jeugd, en een heel seizoen in het
eerste. Sinds een jaar is hij weer
terug op het oude nest.
Lugdunum heeft het jarenlang
niet van de jeugd moeten heb
ben. Na de lichting met Cees van
Tongeren en Gijs Collé jr. viel er
een groot gat. Inmiddels is de
jeugdopleiding onder leiding
van Joop Laamërs en Frans
Sjardijn weer op poten gezet.
Niettemin zal het nog enige ja
ren duren voordat er weer een
talent doorbreekt. Nu moeten
de groen-witten het van buiten
af hebben. Zo kwam Richard
Onstenk van UVS. Een jongen
die volgens De Klerk een goeie
kracht kan worden, mits hij zich
snel aanpast.
Voorlopig is Marcel Prins het
laatste talent dat Lugdunum
heeft voortgebracht. Een fijne
speler voor een trainer lijkt het.
Want hij is nog helemaal gek van
voetbal, slaat geen training over,
en leeft er naar. Rookt niet, dr
inkt niet. "Na twee biertjes heb
ik wel genoeg gehad", vertelt
Prins. Hij is er één die vroeger
altijd op straat te vinden was
met een voetbal. "Voor en na
schooltijd ging ik altijd voetbal
len. Met Tonnie de Rooij (voor
stopper van Lugdunum, red.)
die vlak bij mij woonde". Nog
steeds droomt hij van een carriè
re als betaald voetballer. "Ik heb
pech gehad. Haarlem en Den
Haag hadden belangstelling
toen ik bij Roodenburg speelde.
Het ging echter niet door". Hij
zag wel zijn maatje Jeffrey van
As naar Ajax verkassen. Maar de
hoop is nog niet vervlogen.
"Glenn Helder, Hennie de Ro-
mejjn en Marcel Valk gingen
ook op latere leeftijd naar het
profvoetbal. Misschien komt
mijn kans nog. Het zou hartstik
ke mooi zijn".
Nu houdt hij zich bezig met
Lugdunum. Een goede start is
het halve werk, zegt-ie. "Dan
krijg we de goede moed, en zien
we wel verder". De Klerk maakt
zich zorgen over een slechte
start. Door schorsingen en va
kanties mist hij in de openings
wedstrijd al vier spelers...
Maurice Barends, een bescheiden Roodenburger
Van onze redacteur
Herman Joustra
Het is drukker
dan ooit in de
O-*— kweekvijver van
jm Roodenburg. De
Kooiclubmag
dan opnieuw een
groot talent hebben
verloren in de persoon van
Patrick Kamperveen
(S W), een hele lichting
piepjonge beloften staat te
popelen om dit jaar door te
stoten naar de hoofdmacht.
Liefst zestien junioren
maakten de overstap naar
de senioren. Een hete
concurrentiestrijd staat
voor de deur en Maurice
Barends (19) is bereid die
aan te gaan.
Eén voordeel heeft de rechter
middenvelder al: hij loopt al wat
langer mee bij de grote jongens.
Via het derde en het tweede elf
tal belandde hij uiteindelijk aan
het slot van het vorige voetbal
jaargang in het keurkorps van
Wim Rijsbergen. Die is inmid
dels vertrokken naar DWS,
maar Barends heeft nu zijn hoop
gevestigd op Jan Reurings, de
nieuwe oefenmeester die zo
graag met de jeugd werkt. "De
eerste indrukken zijn positief.
Het is een strenge man. Af en toe
een grapje op zijn tijd kan, maar
niet te veel. Hij is ook erg stipt,
hecht veel waarde aan afspra
ken. Dat bevalt me wel. Boven
dien is hij erg rustig, ik heb hem
nog niet horen schreeuwen, ook
niet tijdens wedstrijden".
En dat laatste komt hem goed
uit, omdat hij van nature snel ge
spannen is. "Ik ben vaak zenuw
achtig. De dag voor een belang
rijke wedstrijd heb ik het al bij
na niet meer. De eerste minuten
van een duel zijn voor mij het
belangrijkst. Gaan die goed, dan
speel ik de rest van de wedstrijd
goed. Bijvoorbeeld als ik mijn
directe tegenstander uitspeel.
Loopt het in het begin wat min
der, dan raak ik verder nauwe
lijks nog een bal. Zeker niet als
er dan veel gescholden en ge
schreeuwd wordt. Nu speel ik
nog te wisselvallig. Ik wil er kei
hard voor werken om een con-
stante-speler te worden".
Hij heeft echter nog een excuus
achter de hand. Vooral het
laatste jaar, met uitzondering
van de slotfase dus waarin hij
een paar keer meedraaide in
wedstrijden om de LD-Cup, was
voor Barends één aaneenrijging
van louter fysieke ongemakken.
De seizoensprelude ging al vol
ledig de mist in. De eerste oefen
wedstrijd, uit tegen DRC, was
nog geen tien minuten oud, of
hij ging al gestrekt naar het gras
als gevolg van een paar forse
trappen. "Twee spelers kwamen
tegelijkertijd aanzetten. Ik kon
hun tackles niet meer ontwij
ken". Resultaat: gekneusde en
kelbanden. De middenvelder
kon de competitie meteen vanaf
de tribune volgen, drie maan
den lang.
Eenmaal weer in actie kreeg hij
last van een ingegroeide teenna
gel, aan zijn rechtervoet. Links
was hij al eens operatief gehol
pen en ook nu leek dit de enige
mogelijkheid. Barends nam
vlak voor de winterstop wat gas
terug en meldde zich bij het zie
kenhuis. Terwijl hij daadwerke
lijk op de operatietafel lag, be
sloot de behandelend arts als
nog af te zien van een operatie
"Ik had drie weken rust geno
men en de situatie bleek verbe
terd".
Achteraf niet een juiste inschat
ting van de arts, want gaande
weg het seizoen kreeg Barends
opnieuw last van de nagel. "Mis
schien kan ik het nog uitzingen
tot de winterstop, maar dan zal
ik er toch echt aan geholpen
moeten worden. Zo kan ik in elk
geval niet doorgaan", is het
mistroostige commentaar van
Barends. Behalve genoemde
blessures bleef hij ook al eens
gedwongen aan de kant door
twee ongelukken met zijn brom
fiets en een scheur onder zijn
wenkbrauw omdat hy na ge
scoord te hebben struikelde
over de doelman en pardoes met
zijn hoofd tegen de paal beland
de.
Al met al reden genoeg voor
hem om enige voorzichtigheid
in acht te nemen wanneer zijn
toekomst ter sprake komt. "Ik
ben redelijk snel, zoek de zijkan
ten van het veld op en kan de
achterlijn halen. Maar echt een
goede voetballer? Technisch
ben ik in elk geval niet".
Vader Nol Barends, begeleider
van het eerste elftal van de Kooi-
club, heeft daar zo zijn eigen
ideeën over. "Hij is heus wel
technisch, maar hij zou harder
Maurice Barends: "Nu speel ik nog te wisselvallig. Ik wil er keihard
voor werken om een constante speler te worden".
(foto Henk Bouwman)
moeten worden. Nu wil hij nog
alles voetballend oplossen, hy is
te netjes. Dat kan problemen op
leveren wanneer hy in de man
dekking moet spelen. Maurice is
ook veel te bescheiden, zou wat
eerder zijn mond open moeten
doen. Ik vind het moeilijk om
dat van mijn eigen zoon te zeg
gen, maar hij heeft echt wel de
mogelijkheden in huis om een
goede voetballer te worden. Hy
moet alleen nog veel leren".
Hij gaat verder: "Maurice heeft
het geluk dat hij altijd in een
goed voetballend elftal heeft ge
zeten. Dat geluk moet je heb
ben. Maar hij had wel de pech zo
vaak geblesseerd te zijn".
Mocht hij verschoond blijven
van blessures, gelooft Maurice
Barends dan in een basisplaats?
"Het elftal staat nog niet vast. Er
zijn wat plaatsen opengevallen.
Patrick Kamperveen is weg,
John Verschoor ook. Ronald
Jansen is gestopt, Robert Good-
way voetbalt niet meer. Duide
lijk is in elk geval dat we geen
echte spitsen hebben. Dat kan
een probleem worden. De rech-
termiddenveldpositie? Ik zie
wel, laat me de eerstkomende
vier jaar nog maar lekker voet
ballen. Misschien ben ik op dit
moment nog net iets te licht
voor het hoogste niveau. Ik
moet nog groeien. Ik weet het,
ze zeggen vaak dat ik te min
over mezelf denk. Nou vooruit,
ik denk dat ik het dit jaar wel
haal".
sportbijlage 1990 -1991
In huize Lambooy lag het natuurlijk voor de hand dat jongste telg Arnoud ook zou gaan
korfballen. Jarenlang speelden zijn ouders Ans en Bart Lambooy in het eerste team van De
Algemene, terwijl zijn vier jaar oudere broer Alfred hem in de jeugdploegen voorafging.
Arnoud Lambooy is inderdaad zo'n exemplarisch voorbeeld van een korfbalkind; al langs de
lijn te vinden in de kinderwagen en later de eerste schreden zettend op het krofbalveld, een
korfbal als voornaamste speelgoed. Als achttienjarige maakt hij dit seizoen zijn opwachting
in het eerste team van De Algemene.
"Een tijdlang heb
y ik ook nog ge-
f handbald", be
kent de tweede
jaars student In-
formatiekunde
aan de Haagse Hogeschool.
"Ik heb het in de pupillentijd
nog kunnen combineren met
het korfbal, maar toen ik
twaalf werd, heb ik defini
tief voor korfbal gekozen. - Ik
zal bewijzen dat ik beslist
geen luie voetballer ben. -
Korfbal had ik natuurlijk
met de paplepel ingegoten
gekregen".
Al vroeg ontpopte Arnoud Lam
booy zich tot een talent. Een van
de velen in de toentertijd bui
tengewoon grote jeugdafdeling
van De Algemene, die in de ge
hele regio bekend stond als
kweekvijver voor kampioenen.
Het 'zendingswerk' van moeder
Ans Lambooy en Ria Venema,
moeder van de eveneens bij De
Algemene spelende Brenda en
Perry, leverde de Metenwijk-
school vele schoolkorfbaltitels
op. De gestage stroom nieuwe-
leden vormde vervolgens voor
de club de basis voor vele com
petitiesuccessen. Een rij plak
boeken in huize Lambooy ge
tuigt van die gouden jaren van
De Algemene, waarin de jeugd
ploegen in titels grossierden en
het eerste team zich op het veld
fier handhaafde op landelijk
topniveau.
Inmiddels is in dat laatste wel
verandering gekomen. De veel
belovende jeugd kwam te laat
om de in de jaren tachtig inge
zette val te stuiten. Na enige de
gradaties op ry kon men aan de
Leidse Hout in de derde klasse
weer van voren af aan beginnen.
De jeugd lijkt inmiddels wel
klaar voor het grote werk. Een
twee jaar geleden ingezette
grootscheepse verjonging is af
gerond en coach Cor Grave
kamp heeft een ploeg die weer
in zichzelf geloofd. Een eerste
bewys daarvan werd vorig jaar
geleverd door het behalen van
de titel in de derde klasse, waar
door het met de degradatie van
het jaar ervoor verloren terrein
weer snel werd teruggewonnen.
Vriendengroep
De speelsters en spelers van het
huidige De Algemene kennen
elkaar al vele jaren. Van de klas
genoten zyn er nog heel wat
over, terwijl ook de succesvolle
jeugdploegen nog vrijwel com
pleet zijn gebleven. Van de kern
met Alfred Lambooy, Raymond
Terwiel, Edward Dekker, Perry
Venema en Jeroen Weijermans
was Arnoud de jongste, het leef
tijdsverschil was zeker een han
dicap, want telkens als als de
groep weer volledig byeen was
in een leeftijdsgroep, moest de
oudste al weer over. "Het is nu
eigenlijk voor het eerst dat ik sa
men met m'n broer in een team
kan spelen".
Ervaring op het hoogste niveau
werd snel opgedaan. In de hoog
ste klasse van de jeugdcompeti-
tie van de afdeling Rijndelfland
kreeg men leeftijdsgenoten van
gerenommeerde clubs als Die
Haghe, HKV en Fortuna tegen
over zich. "In de eerste jaren
speelden we tegen degradatie,
maar geleidelijk aan kwamen
Arnoud Lambooy: "Korfbal had ik natuurlijk met de paplepel ingegoten gekregen".
we hogerop. Eenmaal misten we
zelfs het kampioenschap, door
dat we een beslissingswedstrijd
tegen Die Haghe verloren".
Het wedstrijdverloop van dit
duel wordt door Arnoud en pas
sant nog in detail doorgespro
ken met vader Bart, die als trai
ner/coach heel wat van de suc
cessen van zijn zoons van nabij
meemaakte. Korfbal is in huize
Lambooy natuurlijk het favorie
te gespreksonderwerp, zeker in
de weekeinden. "Vooraf wordt
er nooit zoveel gezegd", vertelt
Bart. "Na de wedstrijd worden
er wel wat kritische kantteke
ningen gezet. We hebben nu te
maken met twee korfbalgenera-
in dat opzicht blijven Arnoud en
Alfred van kritiek verschoond.
Kenmerkend voor de gedreven
heid is de reactie van Alfred, die
onlangs op de gebruikelijke trai
ningsavond vanaf zijn vakantie
adres opbelde naar huis en zijn
broer aan de lijn kreeg. "Moet jij
niet trainen", was zijn eerste
vraag. "Er is mij nooit gezegd: je
moet gaan trainen", benadrukt
Arnoud. "Het werd door ons al
tijd heel normaal gevonden. Bo
vendien hebben we in de jeugd
altijd vrij hoog gespeeld in leuke
teams en we hebben leuke wed
strijden gespeeld tegen goede
(foto Henk Bouwman)
Debuut
Twee jaar geleden maakte Ar
noud Lambooy zijn debuut in
het eerste team. "Jeroen de Boer
stopte met spelen en kon ik als
eerste jaars junior de laatste vijf
wedstrijden meespelen. Er werd
toen ook gesuggereerd dat ik
het jaar erop al in één zou gaan
spelen, maar ik wilde niet. We
hadden een leuk team en ik
voelde me nog te jong voor de
senioren".
Wat zeker ook heeft meege
speeld in die beslissing is een
mogelijke selectie voor het Ne
derlands juniorenteam, die toen
alleen mogelijk was voor spelers
die nog in de juniorencompeti
tie uitkwamen. In tegenstelling
tot Alfred haalde Arnoud Orarye
niet. Wel schaarde zich in Zeist
tot tweemaal toe bij de laatste
vijfentwintig. "Misschien een
kwestie van geluk", vindt hy nu.
"En een kwestie van speltype.
Ik ben een teamspeler en heb
doorgaans een meer steunende
rol, terwijl je om gekozen te wor
den echt op moet vallen".
Hetzelfde lot was ook clubgeno
ten Edward Dekker en Perry
Venema beschoren. Met junior
internationals Alfred Lambooy
en Remco Molloy in de groep,
was het niet verwonderlijk dat
de ook de juniorenploeg hoge
ogen zou gooien. Een landstitel
voor afdelingskampioenen was
vorig jaar het laatste wapenfeit,
waarna de ploeg eindelijk in de
landelijke competitie mocht uit
komen.
"We zijn in de zaal nog vierde ge
worden", meldt Arnoud, die
verder weinig goeds kan vertel
len over zijn laatste juniorensei
zoen. "Van de hele groep waren
er maar vijf of zes echt gemoti
veerd. Op het veld ging het daar
om helemaal niet. Er deed zelfs
een meisjes mee dat nog maar
een paar weken had gespeeld.
Ze deed enorm haar best, maar
die sterke ploegen buitten dat
natuurlijk direkt uit. Ik moest
tenslotte ook in de junioren blij
ven om het team compleet te
houden. We zyn nu eenmaal
maar een klein clubje".
Aantrekkingskracht
Ondanks het betrekkelijk lage
niveau waarop De Algemene
speelt, hebben slechts weinigen
de overstap gemaakt naar een
topploeg. Alleen Remoco Mol
loy vertrok naar Die Haghe,
maar keerde vorig jaar teleurge
steld uit Den Haag terug. "Alf
red wilde niet weg", vertelt Ar-
noud.over de tijd toen zyn broer
als international regelmatig
door andere clubs werd gepolst.
„Hij wist dat hy ook by De Alge
mene in een prestatief ingestel
de groep speelde. We hebben nu
immers een spelersgroep waar
mee we op de wat langere ter
mijn zeker zelf hogerop kunnen
komen".
Zwakke plekken zijn er echter
nog wel aan te wijzen. Diana
Hoppenbrotiwer en Wilma Sin-
teur zijn terug, maar gezien de
aard van hun blessures is het al
lerminst zeker op ze het seizoen
ook helemaal af kunnen maken.
Ook het ontbreken van routine
kan de ploeg in de tweede klasse
opbreken. Jory Sjardijn heeft
van de vrouwen de meeste com
petitie-ervaring maar bij de he
ren is Alfred Lambooy als 22-ja-
rige de oudste van de zes.
Niettemin heeft coach Cor Gra
vekamp hoog ingezet. De
Hoofdklasse halen of toch min
stens de overgangsklasse, is zijn
parool. "Binnen de ploeg praten
we er niet op die manier over.
Cor heeft ons enorm gemoti
veerd, omdat hij zelf ook zo fa
natiek en ambitieus is. We wil
len als groep ook zeker hogerop
en spelen natuurlijk voor de
Hoofdklasse. Maar de eerste
klasse is voorlopig ook al heel
mooi. En misschien gaan wel
wel ons gezicht en spelen we
volgend jaar we in de derde klas
se. We hebben een ploeg met
grote mogelijkheden, een ploeg
waarmee wat kan gebeuren. Of
het ook werkelijk gebeurt, zul
len we dit seizoen wel zien".