Gegrepen door de sabel
De moeilijke weg omhoog
Squasher Jan van Duin, talent en laatbloeier
"Bakker Speciaal
Tijmen Ros al schermtopper in Nederland
sportbijlage 199O -1991
«SIM!
Als er één club in Nederland
is die zich door de jaren heen
steevast afficheert als dé
kweekvijver van talent, dan
is dat wel AFC Ajax. En
terecht, want de 90 jaar oude
Amsterdamse vereniging
heeft al heel wat grote
namen voor het vaderlandse
voetbal voortgebracht,
spelers ook die dikwijls al op
zeer jeugdige leeftijd
doorbraken. De bravoure van
de Amsterdamse lefgosertjes
was en is roemrucht en
inzake spelers als Sjaak
Swart, Johnny Rep, Piet
Keizer, Soren Lerby, Frank
Arnesen, Wim Kieft, Marco
van Basten en vooral
natuurlijk Johan Cruijff
zelfs wereldbefaamd.
Ook de huidige generatie
Ajacieden, voor het
merendeel afkomstig uit de
eigen alsmaar
geperfectioneerde
jeugdopleiding - waar de
kost noodgedwongen voor de
baat uitgaat sinds Ajax zich
nu eenmaal geen dure
aankopen kan veroorloven -
is traditioneel weer van
aparte klasse. Hoewel de
club van voorzitter Michael
van Praag, zoon van de
legendarische praeses Jaap
van Praag, zich qua
besteedbaar budget met PSV
verhoudt als een ouderwetse
dorpskruidenier tot een
grootgrutter in de trant van
AH, kan de vereniging uit De
Meer zich op het sportieve
vlak nog altijd meten met de
Eindhovense gigant bij wie
geld geen rol speelt. Dit dan
dankzij die schier
onuitputtelijke voorraad
talent waar Ajax patent op
heeft.
Tot zover niets aan de hand,
ware het niet dat Ajax-coach
Leo Beenhakker een half
jaartje geleden in een
interview voor het blad
Voetbal International zo zijn
vraagtekens zette bij zijn
'sterren' voor de toekomst.
Kritiek uit een onverwachte
hoek, want tot dan toe was
men over de Ajax-jonkies
altijd lovend geweest.
Beenhakker, als geen ander
bekend in de Ajax-keuken,
kletste uiteraard niet uit zijn
nek en doelde met name op
Bryan Roy en Richard
Witschge. Toverde voor de
gelegenheid zelfs een
volledig nieuw woord uit de
hoge hoed: de patat
generatie. Eerstgenoemde
gaf geen commentaar. De
door sommige journalisten al
op zijn zestiende in de
zevende hemel geschreven
Roy verkeerde ten tijde van
die opmerking in een zware
vormcrisis, dus vandaar.
Witschge daarentegen
reageerde als door een adder
gebeten.
Onverteerbaar vond het
jongere broertje van de
tegenwoordig in Frankrijk
bij St.Etienne furore
makende Rob de insinuaties
van zijn trainer, te meer
omdat er bij de familie
Witschge elke dag
fatsoenlijke Hollandse kost
op tafel kwam. Wat heet, hij
hield helemaal niet eens van
patat. Hij vond het allemaal
goed waardeloos en
Beenhakker kon het wat hem
betreft verder bekijken.
Want hij deed toch wat-ie
zelf wilde.
Maar was intussen wel
teruggezet naar de B-
selectie van Ajax. want
Beenhakker was het gedoe
van zijn pseudo-vedette (ook
al weer zo'n woord dat
plotseling opdook in de
kolommen van de kranten)
meer dan zat. De piepjonge
Witschge moest eerst maar
eens bewijzen dat hij
wekelijks op het hoogste
niveau kon meedoen en de
verbale dikdoenerij maar
aan de gearriveerde vedetten
overlaten. Kortom,
Beenhakker had het niet
zozeer over een patatje
oorlog, alswel over de
mentaliteit van de
hedendaagse jeugd. Te snel
tevreden, te vlug verwend, al
trots op één leuke
schijnbeweging tijdens de
training. En dan natuurlijk
dat eeuwige gepraat over het
grote geld.
Witschge hield vol van niet
maar begreep desondanks de
boodschap, Beenhakker op
zijn beurt had het daarna
vooral nog over het geven van
prikkels en gebeiden togen
zij vervolgens vrolijk naar
het WK, want zo heet als de
soep wordt opgediend...etc.
Resteert alleen nog de vraag
hoe het nu eigenlijk staat
met mentaliteit van de
sportende jeugd van
tegenwoordig. Is die zo slecht
of valt die bij nadere
beschouwing nog wel mee?
Naar mijn mening valt het
best nog wel mee.
Vooropgesteld: de jeugd
heeft door de eeuwen heen in
de ogen van ouderen nimmer
gedeugd en zo zal het wel
blijven. Natuurlijk, de tijden
zijn veranderd, de
maatschappij evenzeer. Dat
is allemaal wat snel gegaan
ook, vooral de laatste twee
decennia. Vaste waarden zijn
verdwenen, bepaalde
normen zijn vervaagd. De
jeugd in zijn algemeenheid is
mondiger geworden,
eigenzinniger ook. Dat geldt
evenzeer binnen de sport,
inmiddels geaccepteerd als
een volwaardig
maatschappelijk
verschijnsel met behoorlijk
wat impact.
Je hoort vaak dat de
opmerking dat 'de jeugd van
tegenwoordig er niet meer
voor hoeft te werken, dat
alles op een gouden
presenteerblaadje wordt
aangereikt'. Uiteraard is er
vandaag de dag in deze
welvaartsstaat in financieel
opzicht veel meer mogelijk
dan pakweg dertig jaar
geleden. Maar dat impliceert
nog niet dat de weg naar de
top voor iedereen ook maar
gratis en voor niks is af te
leggen. Temeer omdat
iedereen nu gelijke kansen
heeft, is de competitie op
nationaal en internationaal
niveau vele malen zwaarder
geworden. Dat geldt voor
vrijwel elke tak van sport,
inclusief tennis en golf, in
vroeger dagen slechts
betaalbaar voor de rijken en
dus weggelegd voor een
enkeling.
Kortom, wil je anno 1990 de
top bereiken dan dien je
vandaag de dag niet alleen te
beschikken over wat talent,
maar ook over minstens net
zoveel
doorzettingsvermogen als
pakweg Joop Zoetemelk
zevenentwintig jaar geleden
dat had in een maatschappij
die er toen nog heel anders
uitzag. In deze bijlage stellen
wij een aantal jeugdige
sporters voor - en het kostte
niet eens zo gek veel moeite
om ze te vinden in de regio -
dat in elk geval de intentie
heeft om het straks a la Jopie
te gaan maken. Of ze in de
jaren negentig ook
daadwerkelijk zullen
doorbreken, is niet zeker. Dat
is nu eenmaal slechts voor
weinigen weggelegd. Maar,
zeker en gewis, hangt dat
voor een groot deel van
henzelf af. Zoals het ook aan
Richard Witschge zelf is om
het talent dat hij in zich heeft
daadwerkelijk te ontplooien.
Wat Beenhakker
ongetwijfeld bedoelde, is dat
dat niet alleen met de mond
kan. Daar zal je voor moeten
werken. En hard ook.
AD VAN KAAM
Richard Witschge.
GERAAKT
Waarom praat ze met die
manMet die hoerenloper.
Niet om aan te zien, dat
opgeblazen lichtrode ge
zicht waarin de doorlopen
ogen een vergeefse poging
wagen tot vriendelijk
heid, naast het ongerepte
koppie waarin de ogen
nog onbeschadigd twinke
len. Waarom haalt nie
mand haar weg bij die
man? Waar is haar be
schermheer die haar, een
meisje overlopend van
tennistalenten, weghoudt
van het profane illusieloze
volk dat nu al in het gevlei
wil komen. Ik heb haar
zien spelen en genoten van
de haast oneerlijke over
daad aan mogelijkheden
die haar spel in zich
draagt en nu zie ik haar
boven op het dak van de
persbus in gesprek met die
lui die de taal spreken van
de nummer achthonder
dachtentachtig van de we
reldranglijst. Een mooi
gaaf appeltje is het. Wie
helpt haar haar weg vin
den in de mand met louter
rotte? De aanblik van de
wolf in gesprek met Rood
kapje doet zeer.
Ze hebben het over Marcel-
la Mesker. Dat kan. Ik kijk
naar het onopgemaakte,
nazwetende gezichtje en
ik hoor een mooi hoog ielig
stemmetje, dat qua timbre
inzit tussen kind en
vrouw. Marcella heeft toch
maar mooi bij de beste
vijftig van de wereld ge
staan, zegt ze. Ja, zo slecht
was Marcella niet, zegt de
man. Laat ik tegengas ge
ven, ik sta er toch. Wie kan
het schelen dat Nel van
Arnemuiden ooit nummer
zesenveertig op de wereld
ranglijst badminton heeft
gestaan? Wat was Anton
Geesink voor een judoka
geweest als-ie niet verder
was gekomen dan de beste
vijftig ter wereld? Ik zeg
het tegen de man, kan zij
er ook wat van oppikken.
Maar zij antwoordt: "Als
je een paar jaar bij de bes
te vijftig staat, ben je wel
binnen. Dan verdien je
wel mooi nog heel veel
geld".
De man heeft zijn eeuwige
jacht al weer lang voort
gezet, het meisje is een an
dere kant opgehuppeld en
ik zit nog op het dak, te
leurgesteld. Uit zo'n tie
nermondje wil ik vol vuur
horen dat ze met niet min
der dan een halve-fma-
leplaats ooit op Wimble
don tevreden is. En niet
dat ze streeft naar een
Mesker-imitatie, want
dan verdien je al zo veel.
Zo'n mondje moet naar il
lusie geuren en niet al
stinken naar geldzucht.
Het blijft knagen. Straal
vergist heb ik me. Terwijl
ik beter had kunnen we
ten. En dan is vergissen
kwalijk. Want mijn ta
lentje is typisch een talent.
Ze heeft alles mee, dat
heeft ze tegen. Ze is niet te
klein, niet te lang, heeft
geen paardebek en ze be
schikt over een gespierd
lijfje. Ze is nooit nagewe
zen. Ze hoeft niets te bewij
zen, niets te compenseren.
Niet één keer heeft ze iets
moeten willen om het te
kunnen of om het te zijn.
Alle sporten doet ze aar
dig. Zomaar. Tennissen is
ze blijven doen. Dat doet
ze nu dus goed. Ze wordt
zo goed als haar talent
reikt. De grens ligt bij het
moment dat ze nog beter
moet willen zijn. Waarom
vind ik het dan toch leuk
naar haar tennis te kij
ken? Omdat je van talent,
van touch, kunt genieten.
Talenten kunnen een ge
not voor het oog zijn. Ik
ben eruit. Het dak af, het
park op, zien wat het NK
tennis nog meer te bieden
heeft.
Courts vol nep-ambitie.
Gemopper. Gebuig voor
dat er ook maar in de ver
ste verte sprake is van
barsten. Gauw doorhob
belen naar de volgende
baan. Dan wordt de blik
gezogen naar een onbe
kende speler. Een door een
boksersneus gedomineer
de grove kop onder een bos
rood haar. Ik kan mijn
oog niet afhouden van die
wilskrachtige verschij
ning. Geblokte schouders,
speelt voor zijn leven,
sloopt zijn tegenstander.
Allemachtig, wat een ver
ademing.
Persconferentie. Oud
voetballer, pas op zijn zes
tiende begonnen, omdat-
ie het zat was voor 'klein
tje' te worden uitgemaakt.
Vanaf het prilste begin
drie keer per dag afge
sproken. Wil graag goed
worden. Hoe goed? Zo
goed als-ie kan. Dan
vraagt iemand naar zijn
school, naar zijn oplei
ding. Als-ie mompelt dat-
ie mavo heeft gedaan
blijft het hoofd omlaag.
De volgende dag wil ik
maar één partij zien. En
als die rooie van de mavo
zich andermaal de lucht
uit het Amsterdamse
straatlijf slaat, loopt me
ondanks de veertig gra
den een lichte rilling over
de rug. Van meisje talent
genoot ik, geraakt ben ik
door jongen wilskracht.
THEO BAKKER
sportbijlage 1990 -1991
Van onze medewerker
Frank Bonte
De meest beloven
de jonge squash-
speler zou bij Dek
ker Squash moeten
zitten. De War-
mondse vereniging
geeft immers de toon aan in de
Leidse regio. De vrouwen spe
len weer in de eredivisie en de
mannen doen het uitstekend in
de eerste divisie. Maar de bes
te jonge squasher huist niet in
Warmond maar in Noordwijk.
Bij Casino. Dat is Jan van
Duin, die pas 3 jaar squasht.
De nu 23-jarige Noordwijker is
met het team van Casino via pro
motiewedstrijden als best ge
klasseerde nummer 2 in de com
petitie uit de derde divisie de
tweede divisie binnengemar
cheerd en zal zich daar zonder
twijfel goed kunnen handhaven.
"Dat denken ze wel maar we
moeten het eerst waarmaken",
zegt Van Duin, "al heb ik ook
wel het idee dat we niet uit de
tweede divisie zullen degrade
ren. Als we tenminste allemaal
in elke wedstrijd honderd pro
cent by de les blijven. Daar man
keert het nog wel eens aan bij
mij en bij Ibboel Ansink. Tot
grote ergernis van Anton Wil
van Zoelen die het soms niet
kan aanzien en kwaad weg
loopt".
Dekker Squash heeft wel een
ijzer in het vuur voor de wat ver- -
dere toekomst. Daarvoor moet
worden afgedaald naar de junio
ren. Unaniem verwacht het
technisch kader, aldus ver
woordt voorzitter Gunnink de
visie, veel van Michael Verkuy-
len, zeventien jaar. Hij maakte
die verwachtingen ten dele al
waar door in de jeugd-toernooi-
en sterk uit de hoek te komen.
Op de Nationale C Jeugdkam
pioenschappen in Hoorn in juni
promoveerde hij naar de B-cate
gorie door als ongeplaatste het
toernooi te winnen. Evenals Jan
van Duin heeft Michael Verkuy-
len gevoetbald en getennist
voordat hij overstapte naar
squash. Hij deed dat in Katwijk
maar de vervoersproblemen de
den hem tenslotte besluiten bij
Dekker te gaan squashen. "Ei
genlijk", zegt hij, "meer om toch
wat aan sport te blijven doen.
Maar het ging lekker en dan ga
je het meer doen. Ik train nu vier
maal in de week en als ik ook
maar even het idee heb dat ik de
top kan halen, geef ik al mijn
vrije tijd aan squash".
Een beetje sportfanaat. "Ik heb
gevoetbald, getennist, gebad
mintond en ook aan atletiek ge
daan. Vooral atletiek. Lopen is
mijn sterkste punt. Je kunt be
ter vragen naar mijn zwakste
punt. Ik maak slecht af en ik kan
geen dropshot spelen. Zoals
Van Zoelen dat kan.
En dan
staat mijn muts er niet altijd
naar. Maar ik heb Van Zoelen
beterschap beloofd. Trouwens
hoe sterker de tegenstanders
hoe beter ik speel. Aan sterke te
genstanders zal in de tweede di
visie geen gebrek zijn, denk ik".
Tijmen Ros: "De psychologie
van het schermen spreekt mij
aan: het fysieke is soms onderge
schikt aan de tactiek en de stra
tegie". (foto Lock Zuijderduin)
Zelfs Tijmen Ros moet toegeven dat schermen een inge
wikkelde sport is. Hoewel de 18-jarige Leidenaar de sabel
al tien jaar hanteert, moet ook hij af en toe in de boeken
om de verschillende reglementen en voorschriften op te
zoeken. En dat wil wat zeggen, want Ros beoefent zijn
sport zo gedegen, dat hij zowel in theorie als in de prak
tijk tot de Nederlandse top behoort.
m "Toen ik nog lid
1/ was van AEW in
1 Leiden", vertelt
Ros op zijn tot
schermhonk omge
bouwde slaapka
mer, "had ik niet kunnen den
ken dat ik nu al tweede van Ne
derland zou zijn. Sinds ik naar
Zaal Kardolus in Zoetermeer
ben overgestapt, ben ik met
sprongen vooruit gegaan. Niets
ten nadele van AEW overigens,
maar bij die vereniging ging het
voornamelijk om de recreatieve
kant van het schermen".
Ros weet waar hij mee bezig is.
Gegrepen door de sabel over
weegt hij, nu hij het gymnasium
er op heeft zitten, zelfs een jaar
lang voor zijn sport te gaan le
ven. "Ik wacht nog even met het
kiezen van een studie, scheikun
de of iets dergelijks.
Als ik me
volledig op het schermen stort,
kan ik misschien wat punten
verzamelen voor de wereldrang
lijst. Want ondanks mijn tweede
plaats op het Nederlands kam-
"Om verder te komen moet ik
niet alleen veel tijd, maar ook
veel geld in mijn sport steken.
Nederlandse profschermers zijn
er niet, dus moet ik maar een
baantje nemen om wat bij te ver
dienen. Want ik vind schermen
prachtig. Het is één van de oud
ste Olympische sporten. Een eli-
tesport zou ik het niet willen
noemen. Er komt wel veel bij
kjjken. De psychologie van het
schermen spreekt mij aan: het
fysieke is soms ondergeschikt
aan de tactiek en de strategie.
meer zit.
"Dat is steeds een hele reis,
maar dat neem ik op de koop
toe. Bij Kardolus gaat het er zeer
prestatiegericht aan toe. Dat sti
muleert me. Hij stopt zelf ook
heel veel energie in de sport, ook
al botst hij wel eens met anderen
in de schermwereld. Ik denk dat
we met de weinige schermers
die er in Nederland zijn beter de
krachten kunnen bundelen dan
ruzie maken. Dan kan het ni
veau ook snel stijgen. Dat is bij
mjj op sabel tenslotte ook ge
beurd".
Ros is nu aangeland bij de ver
schillende soorten wapens die
schermers kunnen hanteren.
"Sabel, een houwwapen, ligt mij
het best. Pas als je het recht van
de aanval hebt, kun je punten
scoren. Je moet de tegenstander
raken zonder zelf te worden ge
raakt. Om de verschillende pas
sen aan te leren is een goede mo
toriek vereist. Alles boven het
middel geldt als trefvlak. De
puntentelling loopt tot en met
vijf. De floret is een steekwapen.
Daarbij geldt de romp als tref
vlak. Als de arm strekkend is,
heb je pas het recht van de aan
val. Met een degen is bijna alles
geoorloofd. Het hele lichaam
telt als als trefvlak en beide
schermers kunnen tegelijkertijd
Alle onderdelen, vindt ook ken
ner Ros, zijn voor de belangstel
lende leek nogal moeilijk te vol
gen. "Er zitten natuurlijk ook
mooie kanten aan die egards
van het schermen, zoals het
groeten en een hand geven.
Handig is dat niet altijd en het
publiek kan er vaak niet bijko
men. Maar persoonlijk vind ik
het allemaal prachtig. Daarbij
komt dat je tot op hoge leeftijd
kunt blijven schermen. Voor
mij is het nog ver weg, maar er
zijn er die het tot hun zeventig
ste volhouden".
Ros bedoelt daarmee overigens
niet dat schermers in het harnas
sterven. "Dat komt gelukkig
nauwelijks meer voor. De veilig
heidsmaatregelen zijn streng.
Dank zij mijn masker ep mijn
kogelvrije pak heb ik nog geen
schrammetje opgelopen. Ooit
heb ik mijn knie eens verdraaid,
maar dat kan iedereen overko-