'Van ons mogen ze weggaan' De fietscomputer, een ware rage Onze taal Wildenrath ligt niet wakker van opheffing vliegbasis Royal Airforce be ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1990 PAGINA 25 De Britse regering heeft on langs kenbaar gemaakt dat het aantal strijdkrachten op Duits grondgebied binnen vier jaar met de helft moet worden te ruggebracht. In het verlengde van die aankondiging ligt de sluiting van twee van de vier Royal Airforce-bases in de Bondsrepubliek. De basis Wil denrath, net over de grens bij Roermond, zou op de nomina tie staan om opgeheven te worden. De Wildenrathers lig gen er voorlopig nog niet wak ker van. Ze wachten de ontwik kelingen af. "Tegen die men sen zelf hebben we niks, wel zou het ons zeer welkom zijn als hun straaljagers niet meer opstijgen". door Arnoud Cornelissen De Britse camouflagespecialisten heb ben hun werk uitstekend gedaan, de vliegbasis van de Royal Airforce in Wil denrath gaat geheel schuil achter het weelderige groen van de bosschages. Uit oogpunt van militaire strategie geen on belangrijk gegeven. Het militaire terrein loopt heel natuurlijk over in het be schermde natuurgebied van het Wilden- rather Wald. Wildenrath, dat tot de gemeente Weg berg behoort, stelt eigenlijk niet veel meer dan een langwerpige vlek met lint bebouwing. In het midden van het dorp, dat aan de provinciale weg tussen Heins- berg en Mönchen-Gladbach ligt, staat pal aan de weg een oude klokketoren met daarachter een lelijk modern kerk gebouw waar zaterdags en zondags nog slechts een deel van de 1200 zielen tellen de Duitse gemeenschap de woorden van 'Herr Pfarrer' aanhoort. Het bedaagde dorpsleven van Wildenrath wordt verder nog bepaald door een paar kroegjes, een slager, een bakker en enige tientallen huizen. Door de aanwezigheid van de basis kan niet wezenlijk van een Duitse ge meenschap worden gesproken. Getals matig is de Britse bevolkingsgroep in Wildenrath immers veruit in de meerder heid. Het lintdorp ligt als het ware inge sloten tussen Brits gebied. Met aan de ene kant het vliegveld, aan de andere kant het barakkenkamp en aan de zij kant de woonwijk voor de ongeveer 100 gezinnen van Britse officieren. En in de Heinsbergerstrasse, de belangrijkste straat in het dorp, nemen winkels met Engelse reclamekreten een prominente plaats in. Maar het nadrukkelijkst geven de Britten blijk van hun aanwezigheid door het bulderende lawaai dat ze ver oorzaken met hun opstijgende en lan dende straaljagers. De landelijke rust wordt helemaal verstoord op de dagen dat er in formatie wordt gevlogen. Irritaties De autochtonen trekken zich er niet zoveel meer van aan. Met al hun voors en tegens horen de Britten reeds 45 jaar in het dorpsleven thuis. "De vaste statione ring van Engelse militairen leidde in de beginjaren in Wildenrath tQt de nodige irritaties", vertelt Richard Feemers, ge boren en getogen in dit dorp. "De Britten voelden zich de overwinnaars en er wa ren er genoeg die dat maar al te duidelijk lieten blijken. Vooral de oudere genera tie heeft het Britse leger nog heel lang als een bezettingsmacht gezien. Er was in de beginjaren zeker sprake van een bepaal de mate van haat over en weer". "Voor mijn leeftijdsgenoten die in of net na de oorlog zijn geboren, lag de zaak al snel anders. Wij gingen vrij gemakke lijk vriendschappelijk om met de Britse soldaten. Wij werden op het vliegveld uitgenodigd en zij kwamen bij ons op be zoek. En in die jaren was er een intensief contact tussen de Duitsers en de Britten in onze gemeenschap". Restaurateur Peter Heinrichs en diens vrouw behoren al evenmin tot die Duit sers die de Britten als vertegenwoordi gers van een bezettende macht beschou wen. De Heinrichs ontvangen de buiten landse militairen en hun gezinnen met graagte in hun restaurant aan de Heins bergerstrasse. "We hebben hier al ruim 20 jaar onze zaak en we hebben nog nooit problemen gehad. Ach, kort na het einde van de oorlog lag het nog gevoelig", zo weten ook de Heinrichs zich nog te her inneren. "In de loop der jaren is daar wel verandering in gekomen. Neem alleen maar het feit dat ook uit ons dorp meisjes met Engelse .militairen zijn getrouwd". Maar de meeste Duits/Britse vriend schappen bleken niet bestendig genoeg voor een werkelijke integratie van beide bevolkingsgroepen. De omgang met el kaar is vriendelijk, maar afstandelijk. Er zijn maar heel weinig Wildenrathers die echte vriendschappelijke betrekkingen met Britten onderhouden. Toch beschouwt de 17-jarige Robert Hennesy, zoon van een RAF-officier in Wildenrath, zich als geaccepteerd door de Duitse dorpsjeugd. Drie jaar woont hij nu in het dorp. Nog een jaar zal zijn vader hier moeten dienen, daarna gaat het gezin weer terug naar het Verenigd Koninkrijk. "Jammer hoor, ik zou hier best langer willen blijven", verzucht Robert Henne sy. "Tot nu toe heb ik het hier geweldig naar mijn zin. Ik heb van hieruit door heel Europa kunnen reizen. En ik kan goed opschieten met de jongeren in het dorp". Robert is een van de weinige Britten die vrijuit praat. Verreweg de meeste van zijn landgenoten draaien zich liever om als hun wat gevraagd wordt. En voor fo totoestellen zijn ze al helemaal overge voelig. "No comment", is bijna het stan- daardantwoord op vragen naar het wel bevinden van Britten in Wildenrath. Er bestaat kennelijk geen enkele behoefte aan het leveren van commentaar. "Ik 'denk dat Britten van nature ervan hou den op zichzelf te leven", vermoedt Fee mers. "Ze gaan niet zo snel met andere volken om". Band Handelaar Lawrence Gilchrist bevestigt de zienswijze van Feemers. Gilchrist die voor Britse militairen de aankoop van taxfree auto's en zelfs complete inboe dels verzorgt, is zes weken geleden in Wildenrath neergestreken na eerder in de buurt van andere Britse bases en ka zernes te hebben gewerkt. Hij blijkt uit stekend op de hoogte van het leven bij de RAF. "Mijn vrouw heeft bij de RAF gewerkt, mijn compagnon heeft bij de RAF gezeten, en diens vrouw ook". "Weetje, er is by de Britse luchtmacht een hele sterke onderlinge band. Mis schien is er daarom niet zo veel behoefte aan contacten met de Duitse bevolking. Je moet je ook voorstellen dat op de ba sis alles te krijgen is watje nodig hebt. Ze hebben daar hun eigen sportfaciliteiten, hun eigen tennisbanen en eigen golfba nen. Als je niet wilt, hoefje echt de basis niet af'. De Britten en de Duitsers overlopen el kaar dan wel niet in Wildenrath, ze staan wel voor elkaar klaar als dat nodig is. Eind vorig jaar nog, toen een brute aan slag van de IRA een einde maakte aan het leven van twee Engelse soldaten en een kind. Nooit zal Frau Heinrich die dag meer vergeten, verzekert ze. "Het ge beurde hier pal voor het restaurant. Om kwart voor zeven 's avonds. Het was ver schrikkelijk. Iedereen in het dorp was heel erg onder de indruk. Op zulke mo menten merk je toch dat de mensen hier zich met elkaar verbonden voelen. Niet voor niets was het hele dorp op de begra fenis aanwezig". Nog meer dan voorheen hebben de Britten zich vorig jaar teruggetrokken in hun eigen wereld die zij als veiliger be schouwen dan het openbare leven van Wildenrath. Ook het restaurant van Pe ter Heinrichs wordt sindsdien minder frequent bezocht, al mag hij nog steeds veel Engelse militairen tot zijn klanten kring rekenen. "Mocht de basis hier inderdaad worden opgedoekt, dan zou dat voor mij een gro te slag zijn. En niet alleen voor mij. Er zijn genoeg middenstanders die voorna melijk dank zij de aanwezigheid van de militairen hun bestaan hebben", meent Peter Heinrichs. Stadtdiréktor Horst Soemers - een lei dinggevende ambtenaar, te vergelijken met een burgemeester - acht de kans dat de basis in Wildenrath wordt opgehe ven vrij groot. "De economische schade die onze gemeente daardoor oploopt, zal naar mijn mening nog wel meevallen. Maar toch, er gaan klappen vallen. Zeker voor ondernemers die van de Engelsen leven zal het een ramp zqn. Er zal ook 400 man burgerpersoneel moeten afvloeien. daarvan komen er zeker 100 uit onze ge meente. Daarnaast verrichten verschei dene aannemersbedrijven uit de omge ving diverse werkzaamheden op de ba sis. Dat zal allemaal wegvallen. Maar het is gelukkig niet zo dat we in deze ge meente geheel afhankelijk zijn van de Britten. Dan zou de schade nog veel gro ter zijn. De Britten hebben altijd een ho ge graad van zelfverzorging gehad. En dat is nu ons voordeel". Soemers steekt niet onder stoelen of banken dat hij het op handen zijnde ver trek van de RAF uit zijn gemeente toe juicht. "Op zich heeft de bevolking het vliegveld volkomen geaccepteerd. Ze vonden de aanwezigheid daarvan omwil le van de internationale veiligheid zelfs noodzakelijk. Maar dat neemt niet weg dat de vliegtuigen behoorlijk wat ge luidsoverlast veroorzaken. Bij oefenin gen vliegen ze soms tot diep in de nacht door. Via het regelmatige overleg dat de gemeente met de basis heeft, zijn al veel maatregelen genomen om daar waar dat mogelijk was, de overlast zoveel moge lijk terug te dringen". "We hebben in onze gemeente nog geen echte actiegroepen gehad, maar ik heb toch wel gemerkt dat de mensen zich de laatste jaren steeds meer aan het la waai gingen storen. Zeker vanaf het mo ment dat de verhoudingen tussen Oost en West zich ontspanden. Als nu de Brit se regering besluit de basis op te heffen, dan juichen wij dat zeker toe. Want de voordelen zjjn toch veel groter dan de na delen". Zeer welkom "Van ons mogen ze zo weggaan", zeggen ook Volkmar Forbach en Karina Bon- jartz, die vlakbij de startbaan van de ba sis wonen. "Hoewel je na verloop van tijd aan het geluid gewend raakt, blijft het DOOR JOOP VAN DER HORST De Belgische minister van cultuur, Patrick Dewael, lijkt me een ruziezoeker. En de bij belse woorden, dat wie zoekt ook vinden zal, blijken nog steeds erg waar. Dewael zoekt ru zie met Nederland, met Nederlanders in het algemeen en met de ambtenaren en de mi nister van wvc in het bijzonder. Het moet maar eens uit zijn met die denigrerende en beledigende opvattingen van de Nederlan ders. Dewael sprak onlangs harde taal in NR'C/Handelsblad, een Nederlandse krant zoals u weet, want hier leest geen sterveling een Belgische krant. Omdat veel Nederlanders onmiddellijk in hun schulp kruipen zodra ze van een Belg op hun kop krijgen, kan het geen kwaad de feiten noge t te n Punt een: de Stichting voor Vertalingen zorgt voor vertalingen van Nederlandstalige boeken in het buitenland. De Stichting wordt bekostigd door Nederland en België samen. Volgens de Belgische minister Dewael wer den er naar verhouding te weinig Belgische boeken vertaald. Daarom heeft hij de Belgi sche subsidie stopgezet, met als gevolg dat de hele Stichting nu op z'n gat ligt. Punt twee: een ambtenaar van minister d'Ancona (WVC) heeft onlangs in een toe spraak in België gezegd dat er tussen Neder land en België weliswaar taalgemeenschap is, maar geen cultuurgemeenschap. Met an dere woorden: Nederlanders en Vlamingen spreken wel (min of meer) dezelfde taal, maar verder zijn de verschillen en overeenkomsten even groot als met bijvoorbeeld Fransen, Luxemburgers, Duitsers of Engelsen. Buiten de taal is er weinig dat ons speciaal met de Belgen verbindt. Dat is natuurlijk vol komen waar, maar de Belgen willen het niet graag horen: het komt ze politiek niet zo goed uit. Of eigenlijk moet ik zeggen: de Vlamin gen, de Nederlandssprekende Belgen, zijn het die dit niet horen willen. Van de Walen heb ik geen kritische geluiden gehoord. Maar in het Vlaamse deel van België heeft die toe spraak stormen van protest uitgelokt. Zozeer zelfs dat Lubbers, vrezende voor een aanval van het Belgische leger, minister d'Ancona teruggefloten heeft. "Ja, je had misschien wel gelijk, maar je kan dat niet hardop zeggen". Per saldo: de Stichting voor Vertalingen is door de Belgen om zeep gebracht (geen Bel gische boeken, geen Nederlandse boeken, helemaal geen boeken worden er meer ver taald) en een evidente waarheid mag niet openlijk uitgesproken worden. En wie dat toch doet, wordt beschuldigd van Belgen- haat. Is dit stukje nu ook een uiting van Bel gen-haat? Wie slecht leest, kan het zo noe men. Het zij zo. Ondertussen, ik hou veel van de Belgen en ik kom graag in hun land. Maar nog iets moet me van het hart. Mijn vak brengt met zich mee dat ik nogal eens met de mensen over taal spreek. Bijna iedere ontwikkelde Vlaming is van mening dat de Nederlanders maar slor dig met hun taal omspringen. En ze zijn niet te beroerd me dat iedere keer weer omstandig uit te leggen. De moeilijkheid is nu dat diezelf de ontwikkelde Vlaming in zijn eigen taalge bruik, mondeling zowel als schriftelijk, slag op slag de ernstigste zonden tegen het Neder lands begaat. Er is bijna geen Nederlander die daar wat van durft te zeggen: hier al niet en het is vol strekt ondenkbaar dat een Nederlander dat in een Belgische krant zou doen. En wie het hier dan toch eens heel eventjes laat merken, wordt meteen beschuldigd van Belgen-haat. W.F. Hermans heeft h9t kort geleden eens gezegd en donder en bliksem waren niet van de lucht, zowel van Belgische als van Neder landse zijde. Conclusie: naar mijn idee valt het nogal mee met die Belgen-haat. Eerder laten Ne derlanders zich te gauw de les lezen. Neder landse bewindslieden en hun ambtenaren hoeven de waarheid geen geweld aan te doen waar dat toevallig binnen de Belgische politieke verhoudingen te pas zou komen. Feiten zijn feiten. Bijvoorbeeld dat minister Dewael met zijn 34 jaar nogal jong is voor zul ke delicate kwesties als de Belgisch-Neder landse culturele verhoudingen. toch een groot bezwaar. Wij hebben op zich niets tegen de aanwezigheid van de Britten", grijnst het paar, "maar als er nooit meer gevlogen zou worden, was ons dat zeer welkom". De op handen zijnde sluiting van de vliegbasis zal onherroepelijk conse quenties hebben voor de middenstand van Wildenrath. De middenstand is ge heel en al op de aanwezigheid van Britse militairen ingesteld. Iedere zichzelf respecterende recreant heeft hem tegenwoordig aan zijn stuur bevestigd: de fietscomputer. Enkele jaren geleden nog een bezienswaardigheid, nu een niet meer weg te denken accessoire. door Fred Segaar Fietscomputers zijn er in alle soorten, maten en prijzen. De eenvoudigste kost rond de zestig gulden, voor de meest uitgebreide is de wielerliefhebber on geveer vijfhonderd kwijt. Het aantal functies van de meest ingenieuze en dus kostbaarste apparaatjes is bijna on beperkt. Zelfs de eerste de beste trim mer neemt geen genoegen meer met een computer die 'slechts' de gereden afstand, de tijd, de gemiddelde en de maximum snelheid aangeeft. Net als de profs willen ze méér. Ook hartslag, pedaaltred, temperatuur en het aantal kilometers dat( zij bergop waarts rijden, moet afleesbaar zijn. "Maar de mogelijkheden zijn nu wel een beetje uitgeput", zegt computer specialist Wijnschenk van Van Buuren Co., importeur van het Japanse merk Cateye. "De meest uitgebreide meter- tjes verkopen we niet alleen aan de be tere amateurs en aan professionals. Ook recreanten zijn er tuk op. De men sen willen steeds meer, hè". De fabriek van Cateye in Japan kan de vraag naar de fietscomputers nau welijks aan, weet Wijnschenk.' "Het gaat echt ontzettend hard. De verkoop ervan is verdubbeld. Volgens mij gaan er in de zomer tienduizenden per maand over de toonbank. De meeste fietsers kopen er één van rond de tach tig gulden. Best een flink bedrag voor de gemiddelde Nederlander, maar de mensen willen het nu eenmaal betalen. Ze zien een ander er mee en willen het dan zelf ook. Het is net als met die mountain bike's. Ik vind het zelf bela chelijk. Wat moet je met zo'n fiets in Nederland, waar bijna geen berg te be kennen is?" Het succes van de fietscomputer laat zich volgens hem gemakkelijker ver klaren. "De mensen vinden het gewoon leuk om te zien hoe hard ze rijden. Bo vendien wil de een niet bij de ander achterblijven. De beelden van de Tour de France spelen ook nog eens een gro te rol. Dit jaar waren voor het eerst alle ploegen met die computertjes uitge rust. De trimmers willen zich graag aan de profs spiegelen. Ze willen voor vol worden aangezien". Dat fanatisme kan tot ongelukken leiden. Het triathlonstuur waarmee Greg LeMond in de Tour de France van vorig jaar furore maakte, verscheen niet lang na de sensationele overwin ning van de Amerikaan op het karretje van menig beginnend fietser. Het in middels ingeburgerde stuur bemoei lijkt niet alleen het sturen, maar ook het Met alle gevolgen vandien. Om die reden verbood de Koninklij ke Nederlandse Wielren Unie (KNWU) aanvankelijk het gebruik van de fiets computer tijdens officiële koersen. Omdat geen coureur nog zonder com putertje wilde rijden, ging de KNWU dit jaar overstag. Gerrit Middag van de KNWU: "Zo'n metertje was in het be gin verboden omdat er nu eenmaal geen uitsteeksels op een fiets mogen zitten. Bovendien vermindert het de concentratie van een renner. Hij heeft minder oog voor wat er rondom hem gebeurt. Inderdaad is daardoor menige valpartij ontstaan. Maar de reglemen ten zijn nu toch gewijzigd. En ik moet zeggen: de renners letten beter op. Het valt nu eigenlijk wel mee met het aantal ongelukken. Het is komen overwaaien van de triathleten en de profs. De trim mers nemen dat dan over" Cees Stam, vroeger een topper op de wielerbaan, is namens Agu vertegen woordiger van de Cyclomaster, een Westduits produkt. Het nieuwste type Cyclomaster kost in de winkel 150 gul den; Duurder dan de gemiddelde 'tel ler', maar deze uitvoering biedt dan ook de mogelijkheid om de 'basisgegevens' uit te breiden met een hoogte-, tempe ratuur-, en draadloze hartslagmeter. De laatste functie, waarbij via een band om de borst en een sensor de hartslag wordt weergegeven, kost rond de 250 gulden. "Voor de fanatieke fietser is dit ideaal", zegt Stam. "Maar de meeste be langstelling gaat uit naar de meter van rond de zeventig gulden. Vergeleken met twee jaar geleden is de verkoop on geveer met de helft toegenomen. We verkopen er nu tussen de vijftig- en zes tigduizend per jaar". Het verzadigingspunt lijkt onder hand bereikt. "Het houdt natuurlijk eens op", weet Wijnschenk. "Ik denk dat we met de fietscomputer aan het eind van ons latijn zijn". Zo gaat dat met rages, die komen snel en ze gaan weer snel voorbij. 11 i i i niiii i m ^2e7^ngelseenclau^7^I^ondsrepubJiefc Naar het zich laat aanzien zal het hek van dé vliegbasis binnen vier jaar voorgoed in het slot vallen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 25