Bloemen moeten weer lekker gaan ruiken 'Het gaat bij ons netjes, schoon en eerlijk' Bittertje Wageningse hoofddocent Van de Pol: 'Neus verdient eerherstel' Wat is een ruikertje? Een bosje bloemen. Dit ant woord is goed en (out. Volgens de dikke Van Da- Ie, is ruikertje inderdaad de naam voor enige bij eengebonden bloemen. Maar anderzijds valt er in werkelijkheid aan de hedendaagse bloemen en planten niet veel meer te ruiken. door Tonny Meijerman Dr. ir. P.A. van de Pol, hoofd docent bij de vakgroep Tuin- bouwplantenteelt van de Landbouwuniversiteit in Wa- geningen, vindt het hoog tijd worden dat de geuren terug keren. Onder het motto 'de neus verdient eerherstel' heeft hü samen met zijn vrouw Emmelien en enkele oud-studenten de Stichting Natuurlijke Plantegeuren in het leven geroepen. Al vanaf begin jaren zeven tig is de Wageninger bezig met dit thema. En tot zijn grote ontsteltenis constateert hij dat de bloemen die via de plantenveredelaars op de markt verschijnen, steeds minder geuren. "Bij het krui sen van nieuwe bloemvarian- ten wordt naar tal van zaken gekeken. De geur komt daar bij pas op de 53ste plaats. Ver uit de meeste aandacht gaat uit naar grootte, kleur en houdbaarheid", vertelt Van de Pol. Vervlakking Waarom geuren de bloemen niet meer? Een kwestie van vraag en aanbod, maar ook een teken van de tijd, vindt Van de Pol. "Bij mijn promo tie in 1972 verdedigde ik de stelling 'verwaarlozing van de eigenschap geur bij de tuin- bouwproduktie is een voor beeld van de vervlakking van deze tijd'. In de breedte heeft onze tijd veel te bieden, steeds meer. Maar qua diepte zien we veel zaken vervlakken. Een voorbeeld. We kopen appels en kunnen daar lekker mee smakken. Maar je kunt ook van de geur genieten door ze een week lang op de fruit schaal te laten liggen". "We zijn zo veel bezig met uiterlijke zaken, dat we de geur vergeten. We leven met en van het beeld, zijn sterk vi sueel ingesteld. Daarop speelt de industrie in: televisie, vi deo. Je ziet dezelfde ontwik keling in de bloemenhandel. De bloemen en planten moe- teh mooi 'van kleur zijn, groot en lang houdbaar. Loop maar eens een bloemenzaak bin nen. De echte geur hangt er niet meer". Sfeer Waarom is het zo belangrijk dat de bloemen en planten weer geur krijgen? Van de Pol: "Omdat het te maken heeft met sfeer, met emoties. Niet voor niets zit het geurge- deelte van de hersens heel dicht bij het emotionele deel. We moeten ons weer trainen in het gebruik van de neus, omdat een goed ruikvermo- gen de mens zekerder maakt". "Ruiken heeft met emotie te maken. Met geborgenheid ook. Zo heeft elk huis zijn ei gen geur. Die merk je niet al tijd, maar wel als je bij voor beeld thuis komt na de vakan tie. Je ruikt het huis en dat geeft een gevoel van gebor genheid. Bovendien, heel concreet, biedt een goede neus ook een stuk zekerheid. Je kunt er gevaren mee ont dekken, zoals brandlucht". Kritischer Van de Pol vindt dat de men sen kritischer moeten zijn bij alles wat hen wordt aangebo den. "Als ze in de winkel geen geurende bloemen ontdek ken, wordt al snel gedacht dat ze er niet zijn. Zo is het niet: durf rustig om deze bloemen te vragen. Deze signalen kun nen ertoe leiden dat de bloe mist zelf ook naar welrieken de planten vraagt. Via de vei ling, de telers en de verede laars zal deze vraag doordrin gen tot de industrie". De botanicus hoopt dat de mensen de neus weer bewust gaan gebruiken. "In de loop der jaren is de geur geleidelijk aan verdwenen. Je ziet het sterk bij de aanleg van tuinen. Die moeten kleurrijk zien. Een grasperkje, omrand door de meest kleurige planten. Een showtuin, waarnaar de buurman met jaloezie kykt. Maar je kunt ook een tuin wil len waarin je omringd wordt door een wolk van geuren. Met heerlijk ruikende kam perfoelie of egelantiers". Om meer dan één reden is het voor de teler belangrijk geur een hogere plaats te ge ven op de prioriteitenlijst. "We zien dat het publiek zich vanaf 1985 in toenemende ma te interesseert voor geurtjes. Laatst zag ik in een winkel twee stapeltjes kousen liggen. Normale en geparfumeerde. De laatste waren een gulden duurder, maar werden toch veel meer verkocht. De parfu mindustrie vaart er wel bij. Inspelen Er is zelfs een geurmarkt voor de man ontdekt. Daarop kan de bloemenhandel inhaken. Bovendien zal bij de Europe se eenwording de buitenland se vraag naar geurige bloe men enorm toenemen". Qua aanbod, dus in de breedte, zit er amper meer groei in de bloemhandel. Kwantitatief is de top bereikt. Daarom, zo vindt Van de Pol, is het tijd voor een markt waarop de keuze-mogelijkhe den worden vergroot. "Naast het bosje geurloze bloemen a 3,95 gulden waarmee je een doods hoekje in de kamer kunt opfleuren moeten er ook bloemen aangeboden worden die uitmunten in geur. Daar voor mag wel de klant best iets meer betalen". In de Verenigde Staten is geprobeerd daarop kunstma tig in te spelen. Reukloze bloemen worden, op verzoek van de klant, voorzien van een spray. Van de Pol vindt dit maar niks. "De natuur zelf biedt veel meer mogelijkhe den. Bijvoorbeeld in een roos zijn tweehonderd elementen die geur maken. Door hier mee te spelen kun je voor dui zenden verschillende natuur lijke geuren zorgen. Je hebt nogal wat spuitbussen nodig om dit te bereiken. Bovendien werkt de reuk die per spuit bus aan een bloem wordt toe gevoegd maar heel even". Wijn Met enige afgunst kijkt Van de Pol naar de wijze waarop de wijnindustrie de markt heeft opgevoed. "Wijn kun je proeven met de tong. Die regi streert smaken als zout, zoet zuur en bitter. Maar de wijnin dustrie is erin geslaagd ook waardering te wekken voor de geur. Bij het consumeren van wijn is de neus bijzonder be langrijk. Het prijsverschil tus sen de diverse soorten en mer ken zit 'm vooral in de geur. Zo ver moet de bloemen- en plantenindustrie ook zien te komen. Als mensen ergens gaan eten en er staan geurige bloemen op tafel geeft dat aan het etentje iets extra's, wat ex tra sfeer". De Stichting Natuurlijke Plantegeuren bestaat een jaar. "We hebben het bijzonder druk", vertelt Van de Pol, "veel reacties vanuit de publi- citeitshoek en vanuit de markt. Ik heb een aantal lezin gen gehouden, maar kom daar nu amper meer aan toe". Een van de belangrijkste activitei ten van de stichting is de uit gave van het boekje 'Geuren de houtige gewassen', waarin een opsomming gegeven wordt de meest voorkomende planten met hun specifieke geuren. "Het is een nuttig boekje", prijst de auteur zijn werk aan, "vooral voor de boomkwekers, plantsoenen diensten en tuincentra. Je kunt er teleurstellingen mee voorkomen. Het is sneu als ie mand een geurende tuin wil, daarvoor planten aanschaft en dat later blijkt dat er niets te ruiken valt". De Wageninger drukt de 'geurliefhebbers' op het hart vooral te kijken naar de merk namen. En aan degenen die de geliefde wil verrassen met een kleurige en geurige bos rozen geeft Van de Pol hetvolgende advies: vraag naar de Cock- tail'80, de Jacaranda of de Par- fuma. Je kunt natuurlijk ook zelf eerst ruiken, en daarna kopen. (Het naslagwerk 'Geurende hou tige gewassen' is niet in de boek winkel verkrijgbaar, maar uit sluitend te bestellen via over making van 29.50 op gironum mer 5064681 t.n.v. Stichting Na tuurlijke Plantegeuren. Zand- schulperweg 8, 3959 AX Over- berg). PAGINA 15 Het is vrijdagavond ne gen uur. Het parkeerter rein naast café-restau rant De Tol in Vleuten is afgeladen met auto's van fors formaat. Binnen in de gelagkamer zijn ge roezemoes en sigaren rook wat nadrukkelijker dan in vergelijkbare eta blissementen op dit tijd stip. Hoewel het er niet ongezellig is, zijn de bezoekers hier niet voor hun ontspanning. Elke vrijdagavond wordt hier de varkensbeurs gehouden. Han delaren stellen, vaak onder belangstelling van boeren, in kopers of exporteurs, met el kaar een internationaal ge hanteerde handelsrichtprijs samen voor welke de komen de week de varkens van de hand gaan. Enkele minuten na de be raadslagingen is men tot in de laars van Italië op ^e hoogte van de nieuwe handelsprijs. De varkensbeurs mag dan een folkloristische indruk wek ken, het belang ervan is groot aangezien nog steeds zo'n ze ventig procent van de varkens vrij wordt verhandeld. door Pieter Harcksen Een klein comité van vier per sonen trekt zich terug aan een tafel in de hoek, waarna op ge dempte toon een verhit prijs- debat onstaat. Even later wordt de uitkomst van de dis cussie vertaald in bedragen, die op een leitje worden ge schreven. Vervolgens hangt een van de handelaren het aan de tanden van een geprepa reerd zwijnshoofd aan de wand. Meteen zwelt het geroe- zitter de microfoon grijpt en een toelichting geeft. Daarna is het woord aan de inkopers en de andere handelaren, die hun mening geven over de voorgestelde prijs. Meestal moet die omlaag, soms roept men dat ermee te leven valt. Temidden van al deze over het algemeen wat corpulente mannen zit een tengere jonge vrouw, die als eerste met een reactie komt. "Voorzitter, met die prijs kunnen we niet wer ken. De verkoopprijs in Duits land is al veel verder gedaald, dus als er niet zeker vijftien cent vanaf gaat, kunnen we absoluut niet meekomen op die markt". Instemmend ge roezemoes. In het halfjaar dat drs. Francine van Rossem di recteur is van NVC, een grote varkensslachterij in Almelo, heeft zij laten zien dat zij zich wel voelt in de door mannen gedomineerde wereld van vee- en vleeshandelaren. Francine van Rossem is de enige vrouwelijke slachterij- directeur van Nederland en zij heeft een uitgesproken me ning over de ethiek van de slachterij. Zij romantiseert niet, maar vertelt hoe het is. "Iedereen die zich bij ons aan de poort meldt en ons bedrijf wil zien, wordt toegelaten. Hier gaat het goed, netjes, schoon en eerlij^. Altijd. We zijn er trots op. Flauwekul Francine van Rossem is een Tuinieren. Werken in de tuin, zelfs in een piepkleintje, is een pretti ge tijdspassering Meestal tenminste. Maar soms zadelt 't je ook op met een hoop schuldgevoel. Als je bijvoorbeeld voor de zoveelste keer achteruitstap pend een bloeiende stengel van een geliefde plant ver plettert onder je olifantsvoe ten of als je bij het wieden een pas opgekomen polletje zaaisel met het onkruid mee uittrekt en dat schuldig weer in 't holletje terugfrommelt, wetend dat er waarschijnlijk niets meer van terecht zal komen. Of als je een uitbot tende tak vol knoppen kner pend afknipt met de snoei- schaar omdat ze te ver uit stak naar je zin, dat geeft je ook zo'n gevoel een vandaal te zijn. Maar 't ergste is een conifeer uitgraven omdat hij bruin aan het worden is. zoals ik zon dag deed. Ik wilde er zelfs drie kwijt, allemaal aan een kant bruin geworden maar verder nog goed gezond zo te zien. Waar ze blijk van ga ven door zich met hoofd- pen- en zijwortels allerkrach tigst inde aarde vast te klem men. Hakkend en hijgend sloeg ik op ze in en voelde me als in een enge Ameri kaanse film waarin ze ook op die manier aan 't moorden zijn, met vertrokken gezicht. En toen ze het een voor een opgaven en met een zucht op hun zij vielen, klaar voor de stapel grof vuil, voelde ik me diep schuldig. Groenblij- vende struiken geven je dat gevoel sterker dan bladver liezende; misschien omdat ze er zo lang over doen om groot te worden en jij dan bruut al die moeite te niet doet. Schuldgevoel allerwege. Waarom bijvoorbeeld komen sommige planten óf hele maal niet op. of ze geven er na kortere of langere tijd de brui aan?. Een hele hortus zou ik er mee kunnen vullen, met die in de loop der jaren zo maar verdwenen gewas sen. Wat denken ze dan diep beneden in de grond: hier wil ik beslist niet blijven? En waarom dan. Ik deed toch echt mijn best al heb ik hoog- tens twee groene vingers. Hebben planten misschien gevoel zoals je wel eens leest? Soms zou je het wel zeggen: het verfbremmetje buigt in mijn tuin walgend weg van het sparretje dat naast haar staat en de plant die bij aankoop beloofde zeer rijk te zullen bloeien (maar die belofte bij mij in de tuin prompt vergat) buigt haar ene bloemstengel zo ver mogelijk weg van die klei ne conifeer naast haar. Over dat alles zou je meer moeten weten. Niet zomaar aanrommelen. Want dan blijft elke plant en elke struik bij aankoop mom pelen: hier wil ik niet, en wordt na een tijdje bruin. Waarna ik ze schuldig moet uithakken. Beton storten rondom denk ik wel eens. Of blijven hopen op groene vin gers. Toch maar dat laatste. INA DE RUYTER Francine van Rossem: "Ik vond het wel eng in het begin". Francine van Rossem, 's lands enige vrouwelijke slachterijdirecteur geboren en getogen Amster damse. Zij komt niet uit een boeren-, slagers- of slachters- familie. "Indirect komt het al lemaal door.mijn studie dier geneeskunde, waarin ik zes honderd pagina's flauwekul uit m'n hoofd moest leren. Toen ik koos voor de vrije stu dierichting levensmiddelen hygiëne werd de basis gelegd voor wat ik nu doe. Vanuit mijn achtergrond als micro bioloog vind ik dit een fasci nerend bedrijf. Want ik ken de risico's als we het hier niet goed doen. Het boeiende is, dat je hier met voedsel bezig bent. Je werkt bovendien met levend materiaal en ook dat heeft consequenties". Francine van Rossem kan er zich aan ergeren dat het slachtproces en de mensen die in de slachterij werkzaam zijn, met scheve ogen worden bekeken "Ten eerste is slach ten geen dom werk. Vergeet het maar. Elk varken is an ders, er is veel vakmanschap en mesvaardigheid voor no dig om er wat goeds van te maken. Als een slachter fou ten maakt, gaat dat ten koste van de vleeskwaliteit. Je hebt je te houden aan strenge re gels ten aanzien van hygiëne. Het is mooi werk. Niet omdat je van een levend varken een dood varken maakt, maar om dat je er iets moois, iets nieuws van maakt. Het zijn geen afgestompte botte kerels die aan het begin van zo'n slachtlijn staan te verdoven of te steken. Zij bepalen al of het goed of slecht vlees wordt. Het enige nadeel is misschien dat het lopende-bandwerk is. Maar het voordeel is weer, dat je het op één plaats kunt doen, waar je rustig en be heerst kunt werken. Het is over het algemeen niet zwaar, er zijn geen stress-toestanden, tenzij er natuurlijk iets chao tisch gebeurt. Je moet het werk wel interessant maken - ieder werk trouwens - het moet menselijk blijven èn het mag niet verruwen. Ik streef ernaar om normen en waarden te handhaven, ook aan de lopende band. Tja, wat zijn normen en waarden aan de lopende band? Ik toon belangstelling voor het werk van de mensen, praat met ze, we communiceren goed met elkaar. Op die manier bevor der je het teamwork. Zonder teamwork werkt zo'n slachte rij absoluut niet. Ik wil horen wat die mensen bezighoudt, ik wil zien wat ze doen, erover kunnen meepraten. De sfeer in ons bedrijf is prima, hecht en men is solidair met elkaar, juist omdat de buitenwereld er wel eens met scheve ogen tegenaan kijkt. Hier wordt ge zongen aan de band". Stimulans Normen en waarden in de slachterij, een schijnbare te genspraak. Francine van Ros sem, nadrukkelijk. "Kijk, die laatste fase, dat moment, na dat een varken zes maanden lang door een boer met zorg en toewijding is omringd, dat vinden we ineens eng.. Dat willen we liever niet weten. Maar juist in die fase moeten normen en waarden gelden. Wij hebben als maatschappij bepaald dat we vlees willen eten. Die beslissing van leven en dood heeft de maatschap pij al genomen. Ik verschuil me daar niet achter, hoor. Ik voer het niet aan als een ex cuus voor het bestaan van de slachterij, zo van, jullie heb ben het met zijn allen zo ge wild, dus voer ik het maar uit... maar het is wel mijn taak om daar dan wat goeds van te maken. Die ethiek is voor mij geen belemmering, maar een stimulans". "Natuurlijk is het goed om je telkens te blijven afvragen: waartoe ben ik hier op aarde... in dit bedrijf. Ik wil me blijven afvragen of ik het goed doe en of het niet beter kan. Wij zijn als sector misschien wat snel geneigd om kritiek of sugges ties, bij voorbeeld van actie groepen, niet te willen horen. Maar het is belangrijk dat ons de spiegel wordt voorgehou den en dat wij ook onszelf de spiegel durven voorhouden om te zien of het niet anders kan of anders moet. We moe ten vooral voorkomen dat dit een nare, grote, onmenselijke industrie wordt of een sleur. Ik heb te maken met varkens en met consumenten. Beide partijen hebben recht op onze beste inzet. Als varkens moe ten worden geslacht - ze zijn niet voor niets een halfjaar bij die boer geweest - laten we er dan wat goeds van maken". Op een brancardje "Maar ethiek heeft ook haar grenzen. Er moet natuurlijk wel geld worden verdiend, hè, maar ik wil niet suggereren dat we meteen maar alle ethiek opzij zetten als het over geld gaat. Je kunt echter niet hebben dat je door je ethiek met een leeg bedrijf komt te zitten. Ik moet natuurlijk wer ken binnen bepaalde moge lijkheden. Ik heb te maken met 125 grote gezinnen, met boeren die moeten leven, met handelaren. Ook jegens hen heb je verantwoordelijkhe den. Je kunt natuurlijk alle varkens op een brancardje eerbiedig naar de verdovings plaats dragen, maar als dat miljoenen kost, ben je zo klaar met je bedrijf en je ethiek. Af gezien daarvan, je zou het var ken er geen plezier mee doen". Na een adempauze: "Ik ben wel aan het preken, hè? Als ik zoiets probeer uit te leggen, voel ik me weer een beetje on derwijzeres. Ik heb in Utrecht les gegeven bij het slagers vakonderwijs. Ik heb in die periode de mensen uit de vee- en vleessector goed leren ken nen. Het zijn over het alge meen zakelijke, nuchtere mensen, keiharde werkers, die met beide benen op de grond staan. Ze zijn flexibel, solidair en goed op elkaar in gespeeld. Dat moet ook om dat onze business eigenlijk toch een wat chaotische is. Het is een compleet onbere kenbare bedrijfstak, vooral ook omdat je met levend ma teriaal werkt. Levende var kens, levende mensen". Veeleisende taak Francine van Rossem was van 1982 tot 1989 secretaris van het Bedrijfschap Slagersbe- drijf. "Ze hadden daar toen ie mand nodig die de wetgeving kende, zoals alle regeltjes op het gebied van hygiëne en ge zondheid. Mijn huidige func tie als directeur van NVC wil de ik heel graag hebben. Ik vind het een mooi bedrijf met aardige mensen en een heel goed personeelsbeleid. Bo vendien wilde ik wel eens een functie hebben waarin ik di rect verantwoordelijkheid droeg zonder voor alles eerst naar een bestuur te moeten. Als ik hier iets verkeerd doe, dan merk ik het meteen. Ook is het een veeleisende taak om een bedrijf als het onze door de turbulente tijden van Eu ropese regelgeving en kwali teitsbeheersing te leiden". Vrijdagavond zit Francine van Rossem weer in De Tol in Vleuten. "Ik vond het wel eng, in het begin. Eerst heb ik een paar weken alleen maar zitten luisteren. Zeker in deze sector moet je je mond niet open trekken wanneer je er nog te weinig van weet. En in dit vak moet je als vrouw toch net even iets meer weten dan een ander". De consument moet de keus hebben, vindt de Wageningse bio loog Van de Pol, een bosje goedkope bloemen, alleen maar om een lege hoek in de kamer wat op te fleuren of een iets duurder boeket dat heerlijk geurt en het huis een bepaalde sfeer geeft. (foto pr)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 15