Een stem voor de doden 'Ik moest 'n schaap een tongzoen geven' Het jeugdboek als tijdmachine 'Krolse' Anna Blaman JOHAN JOOS (1957) VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1990 .PAGINA 19 De ouderwetse schoolmeester bracht geschiedenis tot leven. Via de verhalen, al of niet aan de hand van de wandplaten van Isings, over ridders, kruistochten, veld- en zee slagen en belegeringen kwamen zijn leerlingen terecht in de wereld van toen. De onderwijzer als tijdma chine. Fraai uitgevoerde geschiede nismethodes hebben jammer ge noeg in het algemeen die vertel kunst vervangen. Een goed vertel ler is de moderne leraar basisonder wijs meestal niet meer. Gelukkig bieden heel wat historische kinder en jeugdboeken een aardig alterna tief. Gebaseerd op feitelijke gege vens probeert de auteur de jonge le- naar een andere tijd. Zo ook Thea Beekman. Haar nieuwste boreling is 'Het ge heim van Rotterdam'. Geboren in de grootste havenstad van de we reld, kon ze het niet laten het 650-ja- rig bestaan aan te grijpen om over de Rotterdamse volksaard een boek te maken. Dat de geest van Mercuri- us, onder andere god van de koop handel, nog steeds door deze haven stad waart, is volgens Beekman te danken aan haar hoofdpersoon Caspar. Hij wordt op Driekoningen 1473 gevonden door de vrouw van kui per Jan Blasius, die de dag ervoor haar twee weken oude baby heeft begraven. Een geschenk uit de he mel dus. Dat vinden heelmeester Melchior van Capelle en zijn leer ling Balthasar ook, als dochter Grietje op een dag met de tienjarige Caspar thuiskomt. Zoiets kan vol gens hen geen toeval zijn. Het trio koningen is hiermee compleet. Nu moet het vast lukken goud te ma ken, want behalve geëerd chirur gijn, is Melchior ook fanatiek alchi mist. Om later des te beter ingewijd te kunnen worden in de geheimen van het alchimisme, biedt Melchior Caspar aan Latijn te leren. Kuiper Blasius vindt het maar niks. Caspar moet hem als kuiper opvolgen, de rest kan hem gestolen worden. Als de kuiper dan ook hoort dat Caspar zich met heidense kunsten bezig houdt, schopt hij hem zonder par don het huis uit, tot groot verdriet van pieegzusje Eva. Enigszins ten einde raad trekt Caspar bij meester Melchior in. Leerling-kuiper af, wordt hij chirurgijn in spe en kandi daat alchimist. Via Caspar maakt de lezer een stukje Rotterdamse historie mee. Vooral de grote perikelen van klei ne jonkers als Frans van Brederode blijken veel invloed te hebben op de dan nog geringe havenstad. Dat ge rommel in de geschiedkundige marge beschrijft Beekman als van ouds. Het hapt heerlijk weg, on danks het bekende overvloedig ge bruik van verkleinwoorden en te genwoordige deelwoorden. Feitelijk doet ze voor deze gele genheidsroman concessies. 'Het ge heim van Rotterdam', de niet-lul- len-maar-doen mentaliteit, huist in een vreemde sage. Het teloor gaan in Rotterdamse grond van een door Caspar gebrouwd wonder-elixer met de geest van Mercurius, blijkt de basis van de handelsgeest te vor- Gezien de plastische beschrijvin gen van het leven in de zestiende eeuw, is 'Brandstapels van de haat' van de Duitser Tilman Röhrig dui delijk voor de oudere jeugd be doeld. Brandstapel Het is 1520 in Keulen. Beul en pooier Christoff Heftrich snapt er niets van. In plaats van een mens moet hij boeken verbranden. Ver beurd verklaarde geschriften van ketter Maarten Luther. Daar begint de historie van wederdoper Johan Klopreis mee. Als student komt hij in aanraking met de geschriften die hem gemakkelijk op de pijnbank kunnen brengen, maar als hij een maal gegrepen is door de ideeën van Luther, kan niets hem meer tegen houden: "Maar zijn gedachten lie ten hem niet aan banden leggen en bleven hem de hele nacht achtervol- Anna Blaman:"Was je r flauw verzet". ik zou me door je laten verleiden, gen." Johan Klopreis wordt recht in de leer. Uiteindelijk eindigt hij waar het in het begin al naar uitzag: op de brandstapel. De beul die op de eerste bladzijde optreedt, keert weer: "Ruw greep hij zijn slachtoffer bij de haren, sloeg het hoofd tegen de paal, de ketting rond zijn hals, omwikkelde de krachteloze figuur met touwen. Rechtop moest de duivel aan het vuur worden overgeleverd." In treffende beelden weet Röhrig de late middeleeuwen op te roepen. Hij neemt geen blad voor de mond, noch waar het de hypocrisie van de kerk, noch waar het de bezetenheid van Johan Klopreis betreft. Jam mer is dat de vertaling te wensen overlaat en dat het boek het met een triviale omslagtekening moet doen. Het geheim van Rotterdam, Thca Beckmann. Ui tg. Lemniscaat. 27,50. Brandstapels van de haat, Tilman Röhrig. Uitg. Facet CASPER MARKESTEIJN Roman pleit voor onschuld atoomspionnen Rosenberg Zevenendertig jaar nadat Ethel en Julius Rosenberg in de Verenigde Staten de dood vonden op de elek trische stoel wegens atoomspiona- ge voor de, Sovjetunie, heerst nog steeds twijfel of op die 19de juni 1953 niet twee onschuldige mensen zijn geëxecuteerd. Of de Rosen bergs er niet op een verschrikkelij ke manier zijn ingeluisd door Ethels broer David Greenglass. Of ze niet slachtoffers waren van hun tijd, met de Koude Oorlog op het vriespunt en de razende jacht op alles wat communistisch was, senator Joe McCarthy voorop,. Veel is in de loop der jaren al ge publiceerd over het proces tegen Ethel en Julius, die tot hun laatste snik hun onschuld hebben volge houden maar die roependen in de woestijn bleven, ook al riepen mil joenen over de hele wereld met hen mee. Recent heeft de Amerikaanse schrijfster Tema Nason zich op op merkelijke wijze als verdediger van de Rosenbergs aangemeld. Ze schreef Ethel Rosenbergs autobio grafie, zoals Ethel die zelf had kun nen schrijven in haar dodencel in de Amerikaanse Sing Sing gevange- Nason wilde Ethel Rosenberg met het boek, simpelweg 'Ethel' ge titeld, "een stem geven om haar on schuld te bepleiten". Voor Nason staat die onschuld als een paal bo ven water. Hardnekkig een deal met justitie weigeren, de dood verkie zen, twee kleine kinderen achterla ten? Dat brengt een mens niet op als hij schuldig is. Dat brengt een mens tisch ideaal. Dat brengt een mens al leen maar op als hij onschuldig is en liever voor die waarheid sterft dan met leugens in leven blijft: "De schaamte die we zouden voelen, altijd, de zelfhaat die we vergroot zouden terugzien in de ogen van de ander elke keer als we elkaar aankeken. Ons thuis zou een thuis zijn met een zilveren urn waarin de as zat van de men sen die we eens waren. Is dat een omgeving om twee jonge kinde ren in op te voeden?" Nason mengde feiten, brieven van de Rosenbergs, informatie van mensen uit hun omgeving, fantasie en intuïtie tot wat - nu eens niet mis plaatst - een aangrijpend relaas mag heten. Haar stijl is overtuigend en ook zo consequent, dat het gemak kelijk is te geloven dat de echte, in bijna totale eenzaamheid gedom pelde, Ethel haar leven als een film terugdraait. De wanhoop en razer nij over het feit dat niemand die er voor het proces toe doet haar ge looft, lijken levensecht. Soms sub tiel, soms rauw, leidt het verhaal de lezer steeds tot die ene conclusie. Zo kan het heel goed allemaal gegaan zijn. Bezien in het licht van wat mensen elkaar zoal aandoen, is het ook zo ongeloofwaardig niet dat - overigens een zeer gangbare theorie - Ethel inderdaad door haar eigen broer is uitgeleverd. Bescherming Van Ethel Rosenberg ontstaat in het boek het beeld van een artistiek begaafde, intens onzekere en tege lijkertijd ijzersterke, scherpzinnige vrouw, die haar hele leven in de vechthouding heeft gestaan. Ze knokte tegen haar liefdeloze moe der, tegen zichzelf, tegen armoe, te gen uitbuiting, tegen jodenhaters en communistenjagers. Ze verloor vaak, met als laatste nederlaag het verlies van het proces. Toch neemt ze op de dag van de executie met de kalmte van een overwinnaar de pén ter hand. "Het is bijna zes uur nu. Ik ben blij dat het juni is. Niet de cember of januari. Dan zou het echt zijn of we doodgingen". In 'Ethel' wordt het lot van de Ro senbergs onlosmakelijk verbonden met de tijd waarin ze leefden: de cri sisjaren en daarna de Koude Oor log. Ethel leed daarbij aan veel 'kwalen' die het leven er niet aange namer op maakten. Ze was kind van een arm joods immigrantenecht paar uit Rusland en, evenals Julius, overtuigd communiste. Dat laatste feit is tijdens het proces te pas en te onpas aangehaald en maakte haar in het fel anti-communistische Amerika van de jaren '50 bij voor baat al meer dan verdacht. Niet minder is Ethel in het boek het slachtoffer van haar broer David Greenglass, die werkte op het on derzoekscentrum voor kernenergie in Los Alamos. Na zijn arrestatie zou Greenglass, die met zijn vrouw Ruth zelf tot over z'n oren in de spionage-activiteiten zat, Ethel en haar man tot spil van een 'syndicaat' hebben verklaard om zichzelf en Ruth te redden. 'Dovey', het kleine broertje van wie de Ethel in Nasons verhaal zoveel hield,' bleek het meest onbetrouwbare en koude mens te zijn dat ze kende. Ten koste van Ethel kon hij ook nog eens reke nen op de absolute bescherming van zijn moeder. Beken! Het ongeloof en de pijn over dit bloedverraad kan Ethel nauwelijks Ethel en Julius Rosenberg: bevatten. Ze is verbijsterd als ze hoort en ziet dat de rechtbank de verdraaiingen en leugens van haar dollars, broer consequent als feiten accep- horloge". teert. "Dat verhaal dat David ver telt over Julie, dat hij hem spoorde om naar de universiteit Chicago te gaan zodat hij Misschien komt de schuld of on schuld van de Rosenbergs nog eens onomstotelijk vast te staan als de fysica testude- tienduizenden nog niet openbare informatie over FBI-documenten over het proces de atoombom kon vergaren. Het zijn vrijgegeven. Of misschien dat gaat over mijn broertje David, de glasnost ooit helderheid ver hoor! Je weet wel, die bleef bakken schaft; Anatoli Jakovlev, de Russi- zijn eerste jaar aan de Brooklyn Sche vice-consul in New York Anna Blaman verliefd. Iedere lezer weet dat het in haar werk vooral over de liefde ging, en niet bepaald als over een feest. Hunkering, ob sessie, teleurstelling, wanhoop, tra gedies van liefde die niet vervuld kan worden. Iedere lezer weet ook dat zij voor haar romans en verhalen putte uit haar eigen leven en daarbij homoseksualiteit omdichtte tot heteroseksualiteit. Tenslotte: iede re lezer weet dat de verpleegster Alie Bosch (1909-1984) model heeft gestaan voor Alide in Blamans in dertijd zo opzienbarende roman 'Eenzaam avontuur' Er is veel bekend over de schrijf ster, over haar zuster, zwager, moe der, over de mensen die een rol heb ben gespeeld in haar romans. Henk Struyker Boudier begon met het onderzoek, Aad Meinderts zet het voort. Fragmenten, gelegenheids stukjes, aantekeningen werden ge publiceerd. Getuigenissen van vrienden en kennissen werden op getekend. En de brieven. Struyker Boudier beschikte over de corres pondentie met Jeanne van Schaik- Willing. Aad Meinderts maakte een boek van de brieven aan Emmy van Lokhorst en Sonja Witstein. Er is een boekje van Anna Blamans zus ter, onmisbaar, zij het leugenachtig en vals. En nu is er dan 'Dit tussen ons is geen eenzaam avontuur. Brie ven aan Marie-Louise Doudart de la Grée en aan Alie Bosch'. Ingeleid en bezorgd door Aad Meinderts. de Rosenbergs informatie over de atoombom zouden hebben door gespeeld, vluchtte achter het IJze- Gordijn vóór de Amerikaanse Technical School Elk woord dat hij zegt is de zoveelste nagel aan mijn doodkist "Beken! Beken! Alsof ik zoiets j.. te bekennen bad drie gluiperige justitie hem'ook joden die vergenoegd in hun vette kunnen stellen. handjes wrijven, twee Judassen SIMONE VAN DRIEL en één Delila die klaarstaan om de Ethel, Tema Nason. Uitg. Meulenhott: Verenigde Staten erbij te lappen, 34,50 Hans Dorrestijn (50) met sublieme liedjes voor volwassenen 'Verdriet om dit, verdriet om dat/ en altijd ziek en zwak./ Ik beoefende de treurigheid/ als ambacht, als een vak'. Geen betere profielschets van Hans Dorrestijn dan dit couplet uit 'De bekeerling'. Ik kan citeren uit 'Ik moest een schaap een tongzoen geven', een mooie, forse bundel met de liedjes voor volwassenen, ter ge legenheid van Dorrestijns vijftigste verjaardag. Om erger te voorko men, nam hij er alvast een 'Gedicht bij mijn vijftigste verjaardag' in óp: 'God, wat is het leven prachtig!/Nog dertig jaar dan ben ik tachtig!' Zoals iedereen die de dichter/zan ger ooit gehoord heeft, kan weten, is het feestelijke bij hem vooral te vin den in de gretig geobserveerde ont* sporingen in huiselijke omstandig heden. Elke lezer kan in deze verza melbundel zijn hart ophalen en moeiteloos de schets verder invul len. Altijd gaat het weer om een de gelijke bewerking van dezelfde on volkomenheden: liefde, trouw, tijd, leven. En Dorrestijns rode draad: de vrouw als aanstichtster van depres sie en drankmisbruik. Vaak blikt hij in de liederen terug naar een duister en vermoedelijk liederlijk leven, waarna op locatie, een kroeg van eenzaamheid, het le ven beschouwd wordt. Als met de geliefde en met de liefdesmisère is afgerekend, rest niets dan de vraag waarlangs het levenspad dan nog voert. Zo'n taxatie kan de dichter zich dan wel permitteren, in het nieuwe comfort van de behaaglijke buitenstaander. Wat maken de mensen zich nog druk over hun conditie, hun lente of hun huwe lijk? Dorrestijn is altijd tegen, in het anti- stewardessenlied, in het anti-pony- Ik zag de majorettes in de stad met ronde kuit en knie. Als ik zulke mooie benen had had ik geen ironie. Marie-Louise (1907-1981) was ge trouwd met een rijke zakenman die het haar blijkbaar niet kwalijk nam dat zij lesbisch was. Zij hadden een zoon en woonden in een riante villa in Zeist. Marie-Louise was mooi, koket, eerzuchtig, publiceerde eni ge boeken, over vrouwelijke homo seksualiteit, over Han van Meege ren, schreef voor toneel en zou het liefst zelf actrice zijn geworden, vooral voor de film. In oktober 1948 schreef zij Anna Blaman een brief vol bewondering. Anna lachte er om. Maar was desondanks al in no vember hevig verliefd op Marie- Louise en noemde haar 'lieve vrij- poes'. En al komt in de volgende brieven van alles voor aan ziekte, kritiek, jaloezie, vermoeienis, het opvallendst zijn toch uitingen van erotisch verlangen dat royaal bevre digd wordt: "Ons sterkste trefpunt was onze heerlijke erotische liefdes- uitwisseling en het plezier dat we samen konden hebben" (16 maart 1949). de zaak redden. Door die onnadruk kelijkheid is Dorrestijn menigmaal de sublieme mopperkont die zijn klein leed en oud zeer weet te orga- - Hans Dorrestijn: sublieme mopperkont. sies, in een subliem nakaarten alvo rens over te gaan tot de orde van de dag. oZoveel liedteksten in een bundel gens: nergens worden deze dwarse leiden gemakkelijk tot indigestie, standpunten verkondigd, ze wor- Zijn we niet overvoerd met relative- den gepresenteerd als rijpe conclu- rende humor? Vreemd, de op die lied en in al die liederen waar het an ti steeds weer van toepassing is, of het nu om vrouwen, honden of met-honden gaat. Overi- wijze geïrriteerde lezer is Dorres tijns ideale lezer. Het blijkt hem bit ter tegen te vallen met de voorspel baarheid, de ouwe koek. Misschien is het de vanzelfsprekendheid van de eenvoudige liedvormen, samen met het effect van de refreinen, die Natuurlijk, Dorrestijn heeft een winkeltje. Daar is hij de liedspecia list met een rijke sortering, die zijn klanten met vakmanschap bedient. Ook verse waar: achtentwintig nog niet eerder gepubliceerde teksten. Dorrestijns smakelijke onge wenste intimiteiten, wat kan de le zer daar een morele herbewapening aan ontlenen. Over zijn zangkunst wil ik niet oordelen, al lijkt me zijn vrijwel posthume kraakstem matig bekoorlijk. Dat geeft niets, je hoeft niet naar hem te luisteren, je kunt hem nu volledig lezen. Daarvoor geeft hij nog deze waarschuwing: 'U kunt mijn werk dus kraken./Dat is intelligent./Maar dit lied kunt u niet maken /Daarvoor mist u het talent'. WIM VEGT Ik moest een schaap een tongzoen ge ven. Hans Dorrestijn. Uitg. Bert Bak ker. 7,90. Zwijmel Op 31 augustus 1949: "Van liefde doorstroomd was ik, en ben ik nog. Begerig grijpt mijn ziel die lief- desroes aan, een voortdurende in nerlijke zwijmel. Maar mijn bang verstand wil zich verzetten en zegt: pas op, pas op! en mijn ziel zegt dan weer: Waar voor oppas sen, dacht je soms niet dat zij het niet roerend ernstig meent? Luis ter lieve liefste, ik verlang harts tochtelijk naar je. Wanneer we el kaar weer zien, is voorlopig een raadsel. Volgende week dinsdag? Dag lief, warm, haaiïg opgewekt mooi en volstrekt niet vervelend vrouwtje. Was je maar bij me; ik zou me door je laten verleiden, na flauw verzet". Anna Blaman maakt van het be gin af aan duidelijk dat zij, hoe ver liefd zij ook is, niet van plan is zich aan de geliefde uit te leveren. Zij heeft haar les geleerd, zij heeft haar werk, zij voelt zich verplicht tot prestatie, zij verdedigt fel haar zelf standigheid. In 1950 is de liefde over. Vriendschap blijft bestaan, en in 1955, nadat Anna Blaman was ge nezen van een hartinfarct, verbleef ze zes weken in het prachtige huis van de vriendin die haar met liefde verzorgde. Er is niet veel tragedie in deze relatie, zo meent de lezer van de brieven. Er is zo nu en dan wat ruzie en misverstand, en Anna heeft de pest aan sommigen van Marie- Louise's vriendinnen en vrienden. Ze kan aardig tekeergaan: "Er zijn zo nog wel allerlei nuances die de wezenlijke ondiepte van je ge voelens verraden. Zo weet ik ook dat mijn wijze van debatteren met de buitengewoon kleinzielige zelf ingenomen en ongemanierde Roel Houwink je niet bevredigde. Ik kreeg toen het gevoel alsof ik een soort tentoonstellingspaard was waarmee je ten opzichte van deze groezelige en louche Roel Houwink niet met zo'n mooie prys ging strij- ken()". Zo beleefde de schrijfster van 'Eenzaam avontuur', die roman van teleurstelling over onvolkomen lief de, een opgewekt liefdesavontuur, juist in de tijd dat het boek beroemd en berucht werd. Het is goed om te weten. Voyeurs De brieven aan Alie Bosch, tussen 1946 en 1957 geschreven, zijn huise lijk van toon. Interessant is dat An na Blaman haar vroegere geliefde pas terug wil zien als zij haar ver- houding met haar minnaar heeft op- gegeven. Het is bekend dat de vriendschap hersteld werd. Weten we nu genoeg over Anna Blaman? Het is waarschijnlijk niet in haar geest dat al deze intimiteiten aan ons, de voyeurs, worden ver klapt. Waarom zou men zich daar zorgen over maken? Zij blijkt in haar brieven dezelfde als in haar boeken. Geen lezer zal gedesillusio neerd worden, geen lezer zal de brieven als haar beste werk gaan be schouwen. Maar curieus is het wel: dat nu juist van deze vrij terugge trokken levende, vrij schuwe, vrij snel gekwetste vrouw het hele le ven, tot in bizarre details, bekend wordt. Aad Meinderts heeft de uitgave voorbeeldig verzorgd. Het moet een zwaar karwei zijn geweest om over al de vrienden en kennissen die ge noemd worden informatie te krij gen. En die' informatie dan ook overzichteijk te verwerken, in de in leiding en in de noten. ALFRED KOSSMANN Anna Blaman, Dit tussen ons is geen eenzaam avontuur. Brieven aan Marie- Louise Doudart de la Grée en aan Alie Bosch, ingeleid en bezorgd door Aad Meinderts. Uitg. Meulenhoff. wA*ran Johan Joos, een jonge Vlaamse dichter, grossiert in regels die in het geheugen blijven haken. 'Zo ik een tak was, terstond liet ik mij afzagen'- lang is die versre gel blijven nazingen na zijn op treden op Poetry. En er zijn er meer. De laatste strofe van het bovenstaande gedicht is daar een voorbeeld van. Het vers komt uit de bloemlezing Teder hangt aan zijn gevallen toren' (ISBN9023657144; in 1986 ver scheen bij Bert Bakker Joos' bundel 'Steilte'). De aanhef van het gedicht doet denken aan het werk van Hanlo. Net als bij hem is er die aandacht voor het klein-mense- lijke. In gedachten ziet hij hoe een vrouw, een moeder ("bezig met je snaken") wellicht, bezig is met een schoenveter. Hij vraagt geen wonder, hij zou haar alleen maar willen helpen bij die eenvoudige handeling. Maar dat kan niet. De vredigheid van de derde en vierde regel van dit gedicht wordt ruw verstoord door de macabere mededeling over het konijn. De toon van onheil is ge zet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 19